33 723 Voorstel van wet van het lid Van der Steur tot wijziging van Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsmede enkele andere wetten in verband met de bevordering van het gebruik van mediation (Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht)

Nr. 10 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 december 2014

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel H wordt artikel 292 als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid komt de laatste volzin te luiden: De rechter kan de instructie buiten toepassing laten.

b. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid, vervalt het tweede lid.

c. In het tweede lid (nieuw) vervalt «elektronisch».

2. In onderdeel H wordt artikel 293 als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid, vervalt het tweede lid.

b. In het derde lid (nieuw) komt de eerste volzin te luiden: Indien de mediation een echtscheiding of de beëindiging van een geregistreerd partnerschap tot onderwerp heeft en geen voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 821 behoeven te worden getroffen, noch nevenverzoeken als bedoeld in artikel 827 worden ingediend, is de rechter tevens bevoegd om op een door de registermediator ingediend gemeenschappelijk verzoek van de echtgenoten de echtscheiding, of op een door de registermediator ingediend gemeenschappelijk verzoek van de geregistreerde partners, de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uit te spreken.

c. In het vierde lid (nieuw) vervalt «elektronisch».

B

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV

De bijlage behorend bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel wordt na «Griffierechten bij de rechtbank voor kantonzaken» op een nieuwe regel ingevoegd:

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 292, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

€ 80

€ 80

€ 80

       

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 293, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

€ 120

€ 120

€ 120

2. In de tabel wordt na «Griffierechten bij de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken» op een nieuwe regel ingevoegd:

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 292, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

€ 80

€ 80

€ 80

       

Zaken met betrekking tot een verzoek als bedoeld in artikel 293, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

€ 120

€ 120

€ 120

C

Na artikel XII wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XIIa

Onze Minister zendt binnen vijf jaren na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Toelichting

1. Wijzigingen van artikel III onderdeel H (artikelen 292 en 293 Rv)

Met wijziging in onderdeel 1, onder a, wordt tegemoet gekomen aan toezegging gedaan aan de Raad voor de rechtspraak zoals aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag (TK 2014–2015, 33 723, nr. 8, p. 4). De rechter kan- indien deze dit noodzakelijk acht om tot een verantwoorde beslissing te komen – afwijken van de partijinstructie. Aangezien artikel 30 Rv van toepassing is, zal – nu uit de wet niet anders voortvloeit – de beschikking waarin afgeweken wordt van de partijinstructie de gronden daarvoor dienen te vermelden.

Met de wijzigingen in onderdeel 1, onder b en c, en in onderdeel 2, onder a en c, worden de procedures van artikel 292 en 293 zodanig ingericht dat ze beter aansluiten bij het wetsvoorstel inzake de vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (TK 2014–2015, 34 059, nr. 2.). In dit wetsvoorstel wordt digitaal procederen verplicht gesteld voor professionele partijen, waaronder ook de registermediator geschaard zal worden. De mogelijkheid van digitaal procederen wordt gefaseerd en regio voor regio ingevoerd.

Met wijziging in onderdeel 2, onder b, wordt buiten kijf gesteld dat ook voor de ontbinding van het geregistreerd partnerschap een door de registermediator ingediend gemeenschappelijk verzoek van de geregistreerd partners noodzakelijk is.

2. Wijzigingen van artikel IV

Met deze wijziging wordt de hoogte van de verschuldigde griffierechten voor de procedures van de artikelen 292 en 293 Rv meer in overeenstemming gebracht met de griffierechten van vergelijkbare procedures. Voor de deelgeschilprocedure van artikel 292 lid 1 Rv is zowel voor rechtbank- als voor kantonzaken aangesloten bij het laagste tarief voor kantonzaken, nu de procedure gelijkenis vertoont met de procedure van artikel 96 Rv waarbij op gemeenschappelijk verzoek van partijen geschillen kunnen worden beslecht door de kantonrechter. Voor de bekrachtigingsprocedure van artikel 293 lid 1 Rv is aangesloten bij het tarief dat wordt gehanteerd voor het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging bij een arbitraal vonnis. Indien door de registermediator bij de bekrachtiging van de vaststellingsovereenkomst ingevolge het vierde lid tevens wordt verzocht om de echtscheiding dan wel de ontbinding van het geregistreerd partnerschap, wordt het voor echtscheiding of ontbinding van het partnerschap gebruikelijke griffierecht in rekening gebracht (te weten het tarief dat geldt voor door natuurlijke personen gedaan verzoek van onbepaalde waarde).

3. Nieuw artikel XIIa

Met deze bepaling wordt voorzien in een evaluatie van de wet binnen vijf jaar na inwerkingtreding.

Van der Steur

Naar boven