Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel B wordt «Onze minister» vervangen door: Onze Minister.
B
In artikel I, onderdeel H wordt na «derde lid» een komma ingevoegd.
C
In artikel I, onderdeel K wordt na «Dublinverordening» een komma geschrapt.
D
In artikel I, onderdeel P wordt «of artiekl 62c, eerste lid» vervangen door: of artikel
62c, eerste lid.
E
Onderdeel N komt te luiden:
N
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt de zinsnede «dat niet de dagen omvat die gemoeid zijn met
het aan de asielaanvraag voorafgaande onderzoek naar de identiteit, vingerafdrukken
en nationaliteit van de vreemdeling, naar de bij hem aangetroffen of door hem overgelegde
documenten en bescheiden, dan wel naar de vraag of artikel 30, eerste lid, aanhef
en onder a, kan worden toegepast» vervangen door: dat niet de dagen van de rust- en
voorbereidingstermijn omvat.
2. Na het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid bedraagt de beroepstermijn één week, indien een
overdrachtsbesluit is genomen op grond van artikel 62b.
F
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
In bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht komen de onderdelen a, b en c in de
zinsnede met betrekking tot de Vreemdelingenwet 2000 te luiden:
a. artikel 54, tweede lid
b. een aanwijzing als bedoeld in artikel 55, eerste lid
c. een kennisgeving als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, of 62b
G
In artikel III wordt na «artikel 8, onderdeel m» en artikel 8, onderdeel f» ingevoegd:
van de Vreemdelingenwet 2000.
Toelichting
Met deze nota van wijziging worden enkele verschrijvingen verbeterd en wordt een enkele
technische omissie aangevuld. De nota van wijziging leidt niet tot inhoudelijke wijziging
van het voorstel, behoudens de wijziging van onderdeel N (artikel 69). In dit onderdeel
wordt een wijziging van de wet toegevoegd, strekkende ertoe een termijn van één week
te stellen voor het instellen van beroep tegen het overdrachtsbesluit voor een Dublinclaimant
die een ambtshalve overdrachtsbesluit heeft ontvangen.
De termijn van één week geldt reeds indien het overdrachtsbesluit is tevens een afwijzende
asielbeschikking is die is behandeld in de algemene asielprocedure (artikel 69, tweede
lid). Het is wenselijk om de beroepstermijn eveneens op een week te stellen wanneer
er een ambtshalve overdrachtsbesluit wordt afgegeven, zonder dat er in Nederland een
asielverzoek is gedaan. Ten principale is er geen goede grond om degenen die geen
asielverzoek in Nederland hebben ingediend een langere beroepstermijn te gunnen dan
degenen die wel een asielverzoek hebben ingediend in Nederland. Daarnaast is het gelet
op de strikte termijnen voor inbewaringstelling die voortvloeien uit artikel 28 van
de Verordening wenselijk om de procedures die worden afgerond gedurende de inbewaringstelling
zo kort mogelijk te houden.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven