33 697 Wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, het Wetboek van Strafvordering en de Gemeentewet in verband met de digitalisering van de handhaving van veelvoorkomende overtredingen (Wet digitale handhaving veelvoorkomende overtredingen)

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 14 mei 2014

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij kunnen zich in het wetsvoorstel vinden, doch hebben nog een enkele vraag c.q. opmerking.

De leden van de SP-fractie hebben eveneens met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij vinden uiteraard dat de politie met zijn tijd mee moet gaan, en daarbij hoort digitale verwerking van bonnen. Dat dit met zich zou moeten brengen dat geen bon meer wordt achtergelaten of uitgereikt, acht deze leden te ver gaan. Burgers hebben recht op een goede mogelijkheid om zichzelf te verweren. Indien een bekeuring zonder enige vooraankondiging in de bus valt, is de kans groot dat zij niet meer weten hoe het toen en daar ook al weer in elkaar zat. Dit zal veel weerstand wekken en wellicht leiden tot het instellen van meer rechtsmiddelen.

Is de regering het met de aan het woord zijnde leden eens dat snelheidsovertredingen die volledig zonder menselijke beoordeling worden vastgesteld door betrouwbare technische apparatuur, iets heel anders is dan een bekeuring voor een overtreding die is geconstateerd door een feilbaar persoon die misschien die dag met ruzie thuis is weggegaan of op de grens van een burn-out loopt?

Ook de leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij staan positief tegenover de met de digitale handhaving beoogde hogere kwaliteit van het verbaliseren van veelvoorkomende overtredingen en zijn het eens met de regering dat digitale handhaving de kans op verwerkingsfouten vermindert en dat de beoogde snellere afhandeling van zaken de rechtszekerheid dient.

De regering stelt in de memorie van toelichting het aantal parkeerovertredingen op jaarbasis op 800.000.2 Daartegen staat bezwaar en beroep open op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder). Is de regering bekend met het aantal voor fout parkeren opgelegde sancties waartegen bezwaar en beroep is ingesteld? En weet de regering het aantal zaken dat op grond van een verwerkingsfout (waaronder verschrijvingen in het kenteken, de datum en de plaats) bij het opleggen van de sanctie uitmondt in een gegrondverklaring, hetzij bij de officier van justitie hetzij bij de kantonrechter?

De leden van de fractie van de PVV sluiten zich aan bij de vragen van bovengenoemde fracties. De leden van de fracties van VVD en PvdA sluiten zich aan bij de vragen gesteld in paragraaf 2.

2. Mogelijk maken digitale handhaving

Volgens artikel 4 lid 3 (nieuw) kan de opsporingsambtenaar ervoor kiezen de papieren bon achterwege te laten. Bij snelheidsovertredingen is dit vanwege de opsporing ervan door foto- en radartechniek al jaren gemeengoed. Volgens de memorie van toelichting was het ook bij fout parkeren aanvankelijk de bedoeling om bij het opleggen van een sanctie de papieren bon op het voertuig achterwege te laten. Deze toelichting heeft geleid tot kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State, die wees op het verschil in bewijsrechtelijke positie tussen de groep van burgers die wel een papieren bon kreeg en de groep van burgers die dat niet kreeg. Bij uitsluitend digitale handhaving zou het voor betrokkenen moeilijker zijn verweer te voeren tegen de sanctie, aldus de Raad van State. Ook diverse fracties in de Tweede Kamer wezen de regering daarop. De bij de behandeling van dit wetsvoorstel aldaar gevoerde discussie om de opsporingsambtenaar uit te rusten met een miniprinter heeft de regering met name vanwege de daarmee geraamde kosten van 5,4 miljoen euro niet op andere gedachten kunnen brengen. Wel heeft de regering daartoe door diverse fracties aangespoord in de nota naar aanleiding van het verslag toegezegd dat bij een geconstateerde overtreding naast de digitale handhaving en het maken van foto’s door de verbalisant eveneens een standaardkennisgeving zou worden achtergelaten.3 De leden van de fracties van D66, CDA en SP begrijpen dit, mede namens de fracties van VVD, PvdA en PVV aldus dat de regering met de standaardkennisgeving de papieren bon bedoelt. De regering heeft daaraan toegevoegd dat deze kennisgeving zal worden achtergelaten op het voertuig in geval de betrokkene niet aanwezig is. De aan het woord zijnde leden zijn tevreden met deze toezegging, omdat daarmee de bewijsrechtelijke positie van de burger niet onnodig wordt bemoeilijkt.

Deze toezegging is echter niet omgezet in een nota van wijziging. De vraag is dan hoe de verbalisant deze toezegging van de regering gaat uitvoeren. Denkt de regering aan een aanwijzing van het College van procureurs-generaal of aan een werkinstructie van de politie? In dat geval doet de vraag zich voor of een aanwijzing of werkinstructie kan ingaan tegen de uitdrukkelijke tekst van de wet. Ligt het met voormelde toezegging van de Minister niet veeleer voor de hand om de eerste volzin van artikel 4 lid 2, luidende: «Zo mogelijk wordt aanstonds een aankondiging van de beschikking uitgereikt aan degene tot wie zij zich richt of wordt deze achtergelaten in of aan het motorrijtuig», te handhaven? Een andere optie is om de «kan-bepaling» in artikel 4 lid 3 (nieuw) om te zetten in een «moet-bepaling» als het om parkeerovertredingen gaat. De leden van de fracties van het CDA, de SP en D66 horen graag de reactie van de Minister op deze voorstellen.

Een vervolgvraag is of betrokkene ingeval hij een kennisgeving van een digitaal gemeten overtreding ontvangt zonder dat de verbalisant de standaardkennisgeving op het voertuig heeft achtergelaten, zich op dat punt tegen de hem opgelegde overtreding kan verweren. Kan de betrokkene met succes een beroep doen op het feit dat een standaardbeschikking achterwege is gebleven? Dit punt is bepaald niet zonder belang. Niet valt uit te sluiten dat de eigenaar van het kenteken van het voertuig waarop de bekeuring betrekking heeft, de parkeerovertreding niet heeft begaan. De aan het woord zijnde leden noemen als voorbeeld de parkeerovertreding begaan met een voertuig met een vals kenteken. In dat geval ontvangt de eigenaar van het kenteken de digitaal geconstateerde bekeuring en zal hij moeten aantonen dat de parkeerovertreding hem niet aangaat. Zonder de verplichting van de verbalisant een standaardkennisgeving op het voertuig achter te laten lijkt zijn per definitie al moeizame bewijsrechtelijke positie nog minder rooskleurig. Is de regering met dit voorbeeld overtuigd van de voorgestelde wijziging?

3. Alternatieven

De leden van de SP-fractie begrijpen, mede namens de fractie van de PVV, dat de bijzondere opsporingsambtenaren (boa's) zonder problemen een miniprinter bij zich kunnen hebben; dit is al gangbare praktijk in veel gemeenten. Wat de boa's betreft zou het probleem zijn dat dit te duur zou zijn. Het lijkt echter voor de hand te liggen dat de besparing in tijd een veelvoud zal zijn van de kosten van aanschaf en onderhoud van een miniprinter. Dit argument komt de aan het woord zijnde leden dus ongerijmd voor. 5,4 miljoen euro aan kosten staat naar hun oordeel in geen verhouding tot de beoogde winst. Deze leden wensen op dit punt dan ook graag een nadere beschouwing van de regering. Voor de politie zou dit anders liggen: zij kunnen zo’n ding niet gemakkelijk meeslepen en zouden erdoor gehinderd worden bij een eventuele achtervolging. De vraag aan de regering hierbij is tweeledig: is het nog noodzakelijk dat de politieagenten parkeerbonnen uitdelen? Kunnen zij hun tijd niet beter besteden? En om welke andere overtredingen gaat het?

Een laatste opmerking van deze leden: in de nota naar aanleiding van het verslag stelt de regering dat de leden van de SP-fractie in de Tweede Kamer een miniprinter op dit moment onhaalbaar vinden vanuit financieel en praktisch oogpunt.4 Er staat in het verslag: «De leden van de SP-fractie hebben begrip voor de afweging van de regering om niet te gaan werken met een mini-printer».5 Dat is volgens de aan het woord zijnde leden iets anders. Is de regering dat met hen eens?

4. Naheffingen gemeentelijke belastingen

Het wetsvoorstel noopt tot het overdenken van een ander probleem, aldus de leden van D66-fractie, mede namens de PVV-fractie. Voor het na afgewezen bezwaar instellen van beroep tegen een opgelegde overtreding dient griffierecht te worden betaald. Ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) wordt volstaan met zekerheidsstelling tot het bedrag van de op de overtreding gestelde sanctie. Betrokkene betaalt geen apart griffierecht. Na betaling van de zekerheidsstelling neemt de kantonrechter de zaak in behandeling. Betrokkene loopt daarbij geen risico. Bij ongegrondverklaring van het beroep dient hij het bedrag toch te betalen en bij gegrondverklaring wordt het bedrag van de zekerheidsstelling aan betrokkene terugbetaald. Voor betrokkene die verweer voert tegen een parkeerovertreding begaan binnen een gemeente en wordt geconfronteerd met de daaruit gevolgde gemeentelijke naheffing, ligt dit anders. De gemeentelijke naheffing bedraagt maximaal € 56,00.6 Voor betrokkene staat na afgewezen bezwaar niet de beroepsgang naar de kantonrechter open. Hij dient zijn zaak voor te leggen aan de belastingkamer van een Gerechtshof. Voor de toegang daartoe wordt het in het belastingrecht gebruikelijke griffierecht geheven. Dat bedraagt € 165,00 voor natuurlijke personen en € 328,00 voor rechtspersonen (de auto staat bijv. op naam van een besloten vennootschap)7, een veelvoud van het bedrag van de naheffing. Gelet op deze onevenredig hoge kosten en het daarmee verveelvoudigde procesrisico zal betrokkene minder snel geneigd zijn zaak door te zetten.

Is de regering bekend met deze ongelijke behandeling van gelijke gevallen? En is de regering bereid het griffierecht voor beroepszaken inzake gemeentelijke naheffingen gelijk te stellen met de in de Wet Mulder getroffen regeling wat betreft betaling van de zekerheidsstelling?

5. Administratieve lasten

De leden van de fractie van D66 hebben ten slotte, mede namens de PVV-fractie, een vraag over het in de memorie van toelichting gegeven cijfer over het aantal staande houdingen waarin een (buitengewoon) opsporingsambtenaar jaarlijks een aankondiging van een beschikking uitreikt. De regering noemt een getal van 750.000 staande houdingen per jaar.8 Dit aantal correspondeert echter niet met de gegevens uit de Politierapportage CJIB 2010, 2011 en de eerste 9 maanden 2012.9 Daaruit blijkt namelijk dat in verhouding tot het totaal aantal geconstateerde overtredingen (zowel op kenteken als na staande houding), gemiddeld 2.500.000 zaken per kwartaal, het aantal staande houdingen stelselmatig afneemt tot gemiddeld 120.000 zaken per kwartaal in 2012 − oftewel geen 750.000 zaken per jaar. De politie heeft derhalve het aantal staande houdingen vooruitlopend op dit wetsvoorstel in de jaren 2010, 2011 en 2012 zelf al in aanzienlijke mate beperkt. Digitale handhaving leidt op termijn tot lastenreductie, zo staat in de memorie van toelichting10, maar de vraag is of de lastenreductie met het jaarlijks afnemend aantal staande houdingen niet al is gerealiseerd. Kan de regering toelichten waarom het aantal staande houdingen jaarlijks afneemt en kan de regering een toelichting geven op het verschil tussen de in de toelichting opgenomen cijfers en die volgens genoemde Politierapportage?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Schouwenaar (VVD), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Swagerman (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 3, p. 4.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 6, p. 2.

X Noot
4

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 6, p. 11.

X Noot
5

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 5, p. 8.

X Noot
6

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 3, p. 8.

X Noot
7

Tarieven per 1 januari 2014, zie www.rechtspraak.nl.

X Noot
8

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 3, p. 4.

X Noot
9

Kamerstukken I 2012–2013, 29 398, E, p. 4.

X Noot
10

Kamerstukken II 2013–2014, 33 697, nr. 3, p. 9.

Naar boven