33 694 Internationale Veiligheidsstrategie

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2020

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over kernwapenbeleid op 29 januari jl. (Kamerstuk 33 783, nr. 41) informeer ik uw Kamer over de verdere stappen die worden gezet om de verspreiding van nieuwe massavernietigingswapens te voorkomen. In de motie Koopmans (Kamerstuk 33 694, nr. 43) wordt de regering opgeroepen om met gelijkgezinde landen praktisch en realistisch aanjager te zijn van een zo breed gedragen en verstrekkend mogelijk verdrag of andere bindende internationale regelgeving ter beheersing van de productie, plaatsing, verspreiding en inzet van nieuwe potentiële massavernietigingswapens. In deze brief zal ik u informeren over de laatste stand van zaken m.b.t. de opvolging van de motie.

Zoals ik eerder aan uw Kamer schreef (Kamerstuk 33 694, nr. 45 en Kamerstuk 20 33 694, nr. 48), zet Nederland zich in internationaal verband in om mogelijke veiligheidsimplicaties van nieuwe technologieën als (onderdeel van) wapensystemen te adresseren zonder dat dit ten koste gaat van positieve toepassingen en innovatie. Het uitgangspunt daarbij is dat nieuwe wapensystemen en de inzet daarvan moeten voldoen aan de eisen die het internationaal recht daaraan stelt. Vooralsnog is het kabinet van mening dat het bestaande internationaal recht volstaat om de productie, plaatsing, verspreiding en inzet van nieuwe potentiële massavernietigingswapens te beheersen en te reguleren. Wel is duidelijk dat technologische ontwikkelingen en de toepassing daarvan als (onderdeel van) wapensystemen mogelijk kunnen leiden tot nieuwe vragen en uitdagingen over de toepassing en naleving van het internationaal recht.

Juridische expertsessie

Om beter inzicht te krijgen wat deze uitdagingen zijn en hoe dreigingen van nieuwe technologieën juridisch te adresseren wordt op 11 november a.s. in samenwerking met het Asser instituut een juridische expertmeeting georganiseerd. De experts zullen zich buigen over het vraagstuk of, en zo ja welke, lacunes het huidige internationale juridische kader kent ten aanzien van de regulering van nieuwe technologieën die toegepast kunnen worden in wapens en hoe deze zouden kunnen worden geadresseerd. Vervolgens zal gekeken worden hoe er op politiek niveau aandacht gevraagd kan worden voor de uitkomsten van de expertsessie.

Ontwapeningsconferentie «Rethinking Arms Control»

Daarnaast neem ik op 6 november deel aan het vervolg op de wapenbeheersingsconferentie «Capturing Technology – Rethinking Arms Control», georganiseerd door Duitsland in Berlijn. In 2019 heb ik tijdens deze conferentie aandacht gevraagd voor nieuwe technologieën en dit jaar zal ik wederom spreken over de impact van nieuwe technologieën zoals AI, cyber en kwantum op wapenbeheersing en de internationale veiligheid.

Met de deelname aan de conferentie maakt Nederland zich in internationaal verband sterk voor de beheersing van nieuwe technologieën als (onderdeel van) wapensystemen. Nederland zal de internationale gemeenschap oproepen zich te (her)committeren aan de internationale ontwapeningsarchitectuur, waaronder wapenexportcontroleregimes en ontwapeningsverdragen. De toepassing en naleving van het internationaal recht is essentieel om de productie, plaatsing, verspreiding en inzet van nieuwe wapensystemen te beheersen en te reguleren.

Convention on Certain Conventional Weapons (CCW)

Als voorzitter van de CCW heeft Nederland gedurende de Eerste Commissie van de AVVN op 22 oktober een online side-event georganiseerd, ter ere van het 40-jarig bestaan van het verdrag. Hierbij is in samenwerking met experts van de International Committee of the Red Cross (ICRC), de United Nations Office for Disarmament Affairs (UNODA) en de Stockholm Peace Research Institute (SIPRI), gekeken naar de relevantie van het verdrag nu en in de toekomst, onder andere met betrekking tot de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie in wapensystemen. De huidige gesprekken over autonome wapensystemen die plaatsvinden onder het CCW-verdrag tonen de flexibiliteit en relevantie van het verdrag. Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het verdrag heb ik ook een videoboodschap opgenomen waarin ik wijs op de uitdagingen van nieuwe technologieën en staten oproep om zich bij het CCW-verdrag aan te sluiten.

Autonome wapensystemen (Lethal Autonomous Weapon Systems – LAWS)

Zoals beschreven in de Kamerbrief van 20 september 2019 (Kamerstuk Kamerstuk 33 694 nr. 48) werkt Nederland in VN-verband actief mee aan de operationele en normatieve kaders voor het gebruik van autonome wapensystemen. Deze gesprekken vinden plaats in de Group of Governmental Experts (GGE) on Lethal Autonomous Weapons Systems (LAWS), gemandateerd door de verdragspartijen bij de Convention on Certain Conventional Weapons (CCW).

In 2018 en 2019 zijn elf «Guiding Principles» voor de ontwikkeling en het gebruik van autonome wapensystemen opgesteld. Met behulp van juridische, technologische en militaire expertise wordt aan de hand van deze principles gewerkt aan het uitbreiden en de verdere verduidelijking van de bestaande operationele en normatieve kaders. In 2020 zijn door Covid-19 de gesprekken hierover vertraagd, maar inmiddels in hybride vorm weer voortgezet. De inzet van Nederland is er onder andere op gericht dat autonome wapensystemen altijd onder betekenisvolle menselijke control moeten staan. Binnen de GGE bestaat er consensus over het belang van enige vorm van menselijke betrokkenheid, maar over de exacte definitie is nog geen overeenstemming bereikt. Nederland heeft gedurende de meest recente sessie van de GGE (21-26 september 2020) gepleit om verder te kijken naar hoe het internationaal recht van toepassing is bij de inzet van semi-autonome wapensystemen in de operationele context, bijvoorbeeld ten aanzien van de interactie tussen mens en machine. De volgende GGE sessie vindt begin november plaats. Nederland hoopt dat er richting de toetsingsconferentie van de CCW in november 2021 meer inzicht en verduidelijking komt over de normatieve en operationele context waarin semi-autonome wapensystemen opereren.

De kabinetspositie t.a.v. autonome wapensystemen berust grotendeels op het in 2015 gepubliceerde advies «Autonome Wapensystemen, de noodzaak van betekenisvolle menselijke controle» van een gecombineerde commissie van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV).1 De context van nu is anders dan vijf jaar geleden. De ontwikkelingen op het gebied van technologie volgen elkaar in hoog tempo op. Naar verwachting zal er in aanloop naar de vijfjaarlijkse toetsingsconferentie van de CCW in november 2021 een nieuw AIV/CAVV advies uitkomen. Op grond van dit advies zal het kabinet zijn positie t.a.v. autonome wapensystemen evalueren.

Met de nieuwe inzichten die worden opgedaan zal Nederland een actieve rol blijven spelen in internationale discussies en kijken waar het initiatieven kan nemen. Ook zal ik bij verschillende internationale gelegenheden aandacht blijven vragen voor de veiligheidsimplicaties van nieuwe technologieën. Ik zal uw Kamer blijven informeren over de voortgang.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Kabinetsreactie op het advies: Kamerstuk 34 300 X, nr. 88.

Naar boven