Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan het in artikel I, onderdeel N, voorgestelde artikel 10a1, zevende lid, wordt toegevoegd:
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het indienen van de niet-technische
samenvatting en de eventuele aanvullingen daarop door de aanvrager dan wel vergunninghouder.
B
In artikel I, onderdeel BB, wordt «§ 5 schorsende werking van beroep» vervangen door:
§ 5 Schorsende werking van beroep.
Toelichting
Van elk project waarvoor de centrale commissie dierproeven (hierna: CCD) een projectvergunning
verleent, wordt op grond van het voorgestelde artikel 10a1, zevende lid, van de Wet
op de dierproeven (hierna: de wet) een niet-technische samenvatting gepubliceerd.
In de niet-technische samenvatting wordt duidelijk leesbaar uitgelegd welk doel het
project dient, wat de voorspelde schade (de negatieve gevolgen voor het welzijn van
de gebruikte dieren, de ernst van de dierproeven) en baten (de verwachte wetenschappelijke
of maatschappelijke opbrengst van het project) zijn, en worden de aantallen en soorten
te gebruiken dieren vermeld. Ook moet hierin worden aangetoond dat in het voorgenomen
project aan het vereiste op het gebied van vervanging, vermindering en verfijning
(de 3 V’s) wordt voldaan. De publicatie van deze niet-technische samenvattingen, die
overigens om veiligheidsredenen anoniem zijn, zal zorgen voor meer transparantie.
Overeenkomstig de richtlijn zal in lagere regelgeving worden bepaald dat deze niet-technische
samenvatting bij de aanvraag om een projectvergunning wordt aangeleverd door de aanvrager.
De aanvrager (de houder van de instellingsvergunning) stelt zelf de niet-technische
samenvatting op. De aanvrager is bij uitstek in staat het project te omschrijven op
een begrijpelijke manier zonder daarbij bedrijfsvertrouwelijke informatie of informatie
die de identiteit van de bij de dierproeven betrokken personen prijs te geven. De
CCD ziet erop toe dat de niet-technische samenvatting een juiste weergave geeft van
het project waarvoor een projectvergunning is verleend.
Naast de niet-technische samenvatting die bij de aanvraag om een projectvergunning
is aangeleverd, worden ook eventuele aanvullingen op de niet-technische samenvatting
gepubliceerd (artikel 10a1, zevende lid, van de wet). Aanvullingen kunnen in twee
situaties aan de orde zijn. In de eerste plaats indien in de projectvergunning is
bepaald dat een beoordeling achteraf plaats moet vinden. In dat geval wordt de niet-technische
samenvatting na afloop van deze beoordeling achteraf aangevuld met een beschrijving
van de resultaten van deze beoordeling.
In de tweede plaats kan het voorkomen dat een project na verlening van de projectvergunning
wordt gewijzigd. Als deze wijziging ervoor zorgt dat de gepubliceerde niet-technische
samenvatting niet langer overeenkomt met het project zoals dat wordt uitgevoerd, wordt
een aanvulling gepubliceerd waarin wordt beschreven in welk opzicht het project is
gewijzigd ten opzichte van het in de oorspronkelijke niet-technische samenvatting
beschreven project.
Onderdeel A van deze tweede nota van wijziging zorgt ervoor dat bij ministeriële regeling
regels kunnen worden gesteld op grond waarvan de aanvrager de niet-technische samenvatting
aanlevert bij de aanvraag en later, in de hoedanigheid van vergunninghouder, eventuele
aanvullingen op de niet-technische samenvatting moet aanleveren voor publicatie door
de CCD.
De aanvulling naar aanleiding van een beoordeling achteraf zal de vergunninghouder
moeten aanleveren nadat de resultaten van de beoordeling achteraf aan hem bekend zijn
gemaakt. Ten aanzien van de aanvulling naar aanleiding van een wijziging van het project
ligt het in de rede dat de vergunninghouder deze aan de CCD dient aan te leveren bij
het verzoek om een positief oordeel op grond van artikel 10a5 dan wel de melding op
grond van artikel 10c, tweede lid. Indien het een wijziging betreft die negatieve
gevolgen kan hebben voor het dierenwelzijn moet de wijziging op grond van artikel
10a5 van de wet namelijk eerst worden getoetst door de CCD. Zo lang de CCD geen positief
oordeel heeft gegeven kan het gewijzigde project geen doorgang vinden. Indien de wijziging
naar het oordeel van de instantie voor dierenwelzijn geen dan wel positieve gevolgen
heeft voor het dierenwelzijn is het verplicht om deze wijziging te melden aan de CCD.
Onderdeel B van deze tweede nota van wijziging herstelt een typefout in het voorgestelde
kopje van paragraaf 5 van de wet, dat per abuis niet met een hoofdletter begon.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma