33 692 Wijziging van de Wet op de dierproeven in verband met implementatie van richtlijn 2010/63/EU

Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND

Ontvangen 13 november 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel L, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 1a. In het eerste lid wordt in onderdeel c (nieuw) na «niet opweegt tegen» ingevoegd: de aantasting van de integriteit van het dier of.

II

In artikel I, onderdeel N, wordt in artikel 10a2, tweede lid, onderdeel d, na «schade in de vorm van» ingevoegd: aantasting van de integriteit van het dier of.

Toelichting

Dit amendement borgt de intrinsieke waarde van het dier als criterium in de ethische toetsing van het (biotechnologisch) onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van proefdieren.

De erkenning van de intrinsieke waarde van dieren is een belangrijke verworvenheid in de Nederlandse wetgeving. De Commissie Biotechnologie bij Dieren heeft de intrinsieke waarde van het dier, conform de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd), een vooraanstaande plaats gegeven bij de ethische toetsing van aanvragen voor biotechnologisch onderzoek bij dieren.

Sinds de vereenvoudiging van de regels in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) over biotechnologie bij dieren per 1 januari 2010 valt de ethische toetsing echter onder de Wet op de dierproeven. Een aparte vergunning op grond van de Gwwd is niet langer nodig. Indiener acht het wenselijk de intrinsieke waarde van het dier daarom te verankeren in de ethische toetsing onder de Wet op de dierproeven.

Ouwehand

Naar boven