Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2013
Bij brief van 14 juni 2013 (Kamerstuk 33 666, nr. 1) heb ik u het voornemen voorgelegd tot het oprichten van de Stichting Q-support,
die ondersteuning moet gaan bieden aan patiënten met (chronische) Q-koorts.
In de brief van de vaste commissie voor Economische Zaken van 25 juni jl. verzoekt
zij mij de Tweede Kamer nader te informeren over de honorering/bezoldiging van het
bestuur en de raad van toezicht van de Stichting Q-support.
Zoals aangegeven in artikel 19 van de u toegezonden concept-statuten voor de Stichting
Q-support wordt de bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van de bestuurders en
de leden van de raad van toezicht jaarlijks vastgesteld door de raad van toezicht,
steeds na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Minister van VWS. Ik zal in
mijn beleid met betrekking tot de goedkeuring van de bezoldiging uitgaan van de meest
passende uitgangspunten.
Dit houdt meer concreet in dat we voor de bestuurder uit zullen gaan van de arbeidsvoorwaarden
die de MOgroep hanteert, zoals vastgelegd in de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
Zodra de stichting daadwerkelijk opgericht is zal de werving plaatsvinden van een
bestuurder/directeur op schaal 15-niveau.
Voor de vergoedingen van de leden van de raad van toezicht zullen we de regel hanteren
die ontleend is aan artikel 2.2 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector. Die regeling gaat uit van een bezoldiging voor resp.
de voorzitter en de leden van een raad van toezicht van 7,5% en 5% van het inkomen
van de bestuurder.
Uit het genoemde kamerstuk met mijn brief van 14 juni jl., leid ik overigens af dat
uw Kamer uitgaat van een reactietermijn op dit voornemen die afloopt op 17 september
a.s. Bij het bepalen van die termijn is de recesperiode volledig meegeteld. Artikel
34, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 noemt een termijn van 30 dagen die
ten minste moet liggen tussen de mededeling aan de Staten-Generaal en de oprichting
van de rechtspersoon. Met overeenkomstige toepassing van de regel die volgens nr.
43a, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving voor de voorhang van ontwerpregelgeving
geldt, zou driekwart van deze termijn buiten de recesperiode moeten vallen. Uitgaande
van de datum van 14 juni van de aanbiedingsbrief, zou dan kunnen worden uitgegaan
van een reactietermijn die eindigt op de dag voor het zomerreces van de Tweede Kamer.
De voorbereidingen voor de oprichting van de stichting zijn zodanig gevorderd, dat
de stichting medio juli kan worden opgericht. Ik zou het betreuren indien die oprichting
om procedurele redenen met minstens twee maanden wordt vertraagd. Aangezien ik ervan
uitga dat ook uw Kamer een spoedige start van de werkzaamheden van de stichting wenselijk
acht, zou ik u willen verzoeken uw medewerking te verlenen aan een zodanige reactie
op het voornemen, dat de oprichting van de stichting medio juli a.s. kan plaatsvinden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers