33 654 Kostenbeheersing in de zorg

Nr. 33 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2018

Naar aanleiding van zijn rapport «Kosteneffectiviteit in de praktijk», dat ik uw Kamer op 1 juli 2015 heb toegestuurd1 en op 29 oktober 2015 van een reactie heb voorzien2, heeft het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) aangegeven meer inzicht te gaan geven in de wijze waarop het Zorginstituut de ziektelast bepaalt en de keuzes die daarbij worden gemaakt. Dit was ook een verzoek van de Adviescommissie Pakket (ACP). Het Zorginstituut heeft op 5 mei jl. het rapport getiteld «Ziektelast in de praktijk» uitgebracht. Hierbij stuur ik u ter informatie het rapport toe3.

Het rapport moet gezien worden als een onderdeel van een reeks rapporten waarmee het Zorginstituut zijn systematiek van pakketbeoordeling verantwoordt en uitlegt. Zo werd eerder het effectiviteitscriterium uitgewerkt in het rapport «Beoordeling van de stand van wetenschap en praktijk» en in het rapport «Kosteneffectiviteit in de praktijk» werkte het Zorginstituut de bepaling van de kosteneffectiviteit uit.

Het Zorginstituut geeft aan de huidige benadering voor het bepalen van ziektelast voort te zetten op basis van de conclusies van zijn rapport. Wel geeft het rapport aanleiding voor het Zorginstituut om in komende adviezen nadrukkelijker in te gaan op specifieke elementen waaruit de gehanteerde benadering is opgebouwd.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Kamerstuk 33 654, nr.15.

X Noot
2

Kamerstuk 33 654, nr. 18.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven