Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2017
Met uw brief d.d. 10 februari jl. heeft u mij om reactie gevraagd naar aanleiding
van het verzoek van de Stichting ALO tot aanpassing subsidieregeling Praktijkleren.
In mijn brief d.d. 21 maart jl. heb ik aangegeven bereid te zijn te verkennen of de
subsidieregeling Praktijkleren moet worden uitgebreid met leerlingen in het voortgezet
speciaal onderwijs (vso), praktijkonderwijs (pro) en entree in het vmbo.
In deze verkenning heb ik de mogelijke gevolgen van uitbreiding van de subsidieregeling
in kaart gebracht en gewogen, en heb ik bekeken welke voorwaarden hieraan gesteld
zouden moeten worden. Ook heb ik de PO-Raad, de VO-Raad, de MBO Raad en VNO/NCW/MKB
Nederland geconsulteerd. De PO-raad en VO-raad staan positief tegenover uitbreiding
van de regeling. De MBO Raad en VNO/NCW hebben geen principiële bezwaren, maar geven
wel aan dat de uitbreiding geen nadelige gevolgen moet hebben voor de bbl’ers, met
name van de niveaus 1 en 2.
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, dat ik heb besloten om leerbedrijven, die vanaf het schooljaar 2017/2018
leerlingen in het vso, pro en entree in het vmbo een stageplaats aanbieden, in aanmerking
te brengen voor de subsidieregeling Praktijkleren. De reden om uit te breiden is dat
de begeleiding op de stageplek van deze doelgroep intensief is en vergelijkbaar met
een vmbo-leerling in het leerwerk-traject die nu onder de regeling valt.
De regeling zal hiertoe zo spoedig mogelijk worden aangepast. De aanpassing houdt
in dat het huidige vmbo-compartiment zal worden uitgebreid met leerlingen van het
vso, pro en entree in het vmbo.
Aan de leerlingen van pro, vso en entree in het vmbo worden dezelfde voorwaarden gesteld
als aan de leerlingen van het leerwerktraject in het vmbo, namelijk:
-
• Het gaat om het buitenschoolse praktijkgedeelte in het laatste leerjaar voor vso en
pro en voor entree in het vmbo om het derde en vierde leerjaar;
-
• Het buitenschoolse praktijkgedeelte omvat tenminste 640 klokuren per schooljaar;
-
• Elke schoolweek in het laatste leerjaar omvat tenminste binnenschools onderricht;
-
• Om voor het maximale subsidiebedrag (€ 2.700) in aanmerking te komen, moet gedurende
minimaal 40 weken begeleiding zijn verzorgd tijdens het schooljaar;
-
• Het leerbedrijf moet erkend zijn (zo niet, dan dient men erkenning aan te vragen bij
SBB).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker