33 643 EU-voorstellen: Plant- en diergezondheidspakket COM (2013) 264, 260, 262, 265, 267 en 327

Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2013

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken omtrent het herzieningspakket plant- en diergezondheid. In het Algemeen Overleg over dit herzieningspakket van 18 september jl. heb ik uw Kamer toegezegd u hierover nader te informeren.

Algemeen

In Raadsverband (raadswerkgroepen) zijn de afgelopen zes maanden de voorstellen voor plantgezondheid, teeltmateriaal, diergezondheid en de controleverordening voor het eerst artikelsgewijs besproken onder leiding van het Litouws Voorzitterschap. De besprekingen zijn er op gericht om uitleg van de Europese Commissie te krijgen over doel en inhoud van de artikelen en de onderlinge samenhang van het pakket. Er wordt nog niet gesproken over wijzigingsvoorstellen en de meeste lidstaten zullen hun posities pas duidelijk maken nadat alle artikelen zijn doorgenomen. Het Griekse voorzitterschap zal vanaf 1 januari 2014 de artikelsgewijze bespreking voortzetten. De eerste besprekingen in de raadswerkgroepen geven geen aanleiding af te wijken van de Nederlandse lijn zoals beschreven in de BNC-fiches. Hierover bent u geïnformeerd bij brief van 14 juni 2013 van de Minister van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 22 112, nr. 1640).

Het Europees Parlement heeft voor de verordeningen rapporteurs aangesteld. Deze zijn de afgelopen weken met hun conceptrapporten gekomen. Tot medio december kunnen leden van het Europees Parlement hier amendementen op indienen en worden de rapporten besproken in de betreffende comités. Begin volgend jaar worden deze rapporten in het Europees Parlement plenair in stemming gebracht. De uitkomsten worden vervolgens ingebracht in de onderhandelingen tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie. Mede gezien de komende verkiezingen van het Europees Parlement verwacht ik niet dat deze onderhandelingen tijdens het Griekse Voorzitterschap worden afgerond.

Het Europees Parlement is kritisch over het grote aantal grondslagen voor gedelegeerde handelingen (en uitvoeringshandelingen). Niet eerder was het Europees Parlement daar zo kritisch over.

Samen met uw Kamer maak ook ik mij zorgen over het grote aantal grondslagen voor gedelegeerde en uitvoeringshandelingen in alle voorstellen. De positie van Nederland is dat essentiële onderdelen en bepalingen met gevolgen voor uitvoering, handhaving en regeldruk niet worden opgenomen in gedelegeerde handelingen. Dit omdat ik ruimte wil houden om de uitvoering en handhaving van de verordeningen toe te snijden op de specifieke Nederlandse situatie.

Nederland heeft de wens om als lidstaat mee te kunnen besluiten over het wijzigen van de lijst van dierziekten en co-financiering bij ziektebestrijding, snellere beschikbaarheid van co-financiering voor bestrijding van plantenziekten, het mogelijk maken van geautomatiseerde data-uitwisseling met TRACES en het verleggen van de fytosanitaire inspectie van de buitengrens naar een erkende inspectieplaats in de EU, onder de aandacht gebracht van meerdere leden van het Europees Parlement.

EU-Commissievoorstel voor Verordening Teeltmateriaal

Proces

In de raadswerkgroep is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel voortvarend opgepakt. Het Litouws voorzitterschap streeft er naar dat gedurende zijn voorzitterschap de eerste 104 artikelen (van 140) besproken worden. Het Litouws voorzitterschap heeft de lidstaten in oktober gevraagd om schriftelijk te reageren op de eerste 104 artikelen. Tien van de 28 lidstaten hebben deze mogelijkheid aangegrepen, waaronder Nederland. Deze Nederlandse reactie is gebaseerd op de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het BNC-fiche, de motie Ouwehand cs, het rapport van de rapporteur Dikkers, en brieven die ik u verzonden heb naar aanleiding van het rapport Dikkers en een brief van Bionext. Voor het bepalen van deze Nederlandse positie wordt met regelmaat overleg gevoerd met de relevante stakeholders waaronder Bionext.

Inhoudelijk

Nederland heeft in zijn inbreng melding gemaakt van de zorgen die in de Tweede Kamer leven. Er is op gewezen dat, wat Nederland betreft, deze voorstellen een belangrijke kans bieden te komen tot een meer duurzame landbouw en meer behoud van biodiversiteit. Er zijn in het voorstel nieuwe categorieën teeltmateriaal voorgesteld, namelijk «niche markt» en «heterogeen materiaal» waarvoor de eisen minder streng zijn dan voor de huidige categorieën. Dit biedt met name kansen voor de ontwikkeling van nieuw teeltmateriaal voor de biologische sector. Daarom heeft Nederland heeft de komst van deze categorieën verwelkomd, maar wel gewezen op het belang van een goede afbakening van deze categorieën.

Verder heeft Nederland aangegeven dat de markt voor teeltmateriaal in Europa op vele onderdelen goed functioneert. Daar waar de markt goed functioneert en zich geen knelpunten voordoen, moet onnodige nieuwe regelgeving worden voorkomen.

De voorgestelde vrijstelling van kosten voor micro-ondernemingen wordt niet gesteund door Nederland. De registratie-eisen voor siergewassen en nieuwe randvoorwaarden, die ernstige consequenties hebben voor de bedrijfsvoering van met name groentenzaadbedrijven (zoals de voorgenomen verplichting dat zaad alleen geïmporteerd zou kunnen worden uit landen die een equivalent systeem als de Europese Unie hebben en de voorgenomen inperking van de beproevingszaadregeling), zijn naar het oordeel van Nederland onnodige verzwaringen van de regelgeving. Wat Nederland betreft zouden ook de registratieonderzoeken voor toelating op de markt enerzijds en kwekersrecht anderzijds beter geïntegreerd moeten worden. Deze punten waren ook reeds door uw Kamer gesignaleerd in het rapport Dikkers.

Inbreng andere landen

Vele landen maken zich met Nederland zorgen over de reikwijdte en onduidelijke definities in het voorstel. Ook maken vele lidstaten zich met Nederland zorgen over het grote aantal grondslagen voor gedelegeerde handelingen.

Op het gebied van de voorgestelde vrijstelling van kosten voor micro-ondernemingen hebben vrijwel alle landen negatief gereageerd. Inmiddels heeft de Europese Commissie een enquête uitgestuurd naar alle lidstaten om een beeld te krijgen van het aantal bedrijven in de sector teeltmateriaal dat onder de drempel voor micro-ondernemingen valt. De resultaten daarvan zijn nog niet bekend.

Een grote meerderheid van de lidstaten maakt bezwaar tegen het voorstel van de Europese Commissie om in het voorstel voor teeltmateriaal ook het teeltmateriaal voor bosbouwkundig gebruik te regelen. Dit zijn vooral landen met een uitgebreide bosbouw. Deze lidstaten wijzen er op, dat er voor deze sector een richtlijn van recente datum is die een goede basis biedt voor de controle van teeltmateriaal voor deze sector. Nederland heeft de Europese Commissie tot op heden gesteund in haar opvatting dat dit tot het pakket zou moeten behoren, omdat daarmee alle soorten teeltmateriaal en de controle daarop onder één wetgevingsstelsel worden gebracht.

EU-Commissievoorstel voor Verordening Plantgezondheid

Proces

In de Raadswerkgroep is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel in juni jl. gestart. Tot nu toe zijn 61 van de in totaal 103 artikelen besproken. De bijlagen bij het voorstel zijn nog niet besproken. Onder het Griekse voorzitterschap zal het komende halfjaar de artikelsgewijze bespreking worden voortzetten.

Inhoudelijk

Bij de eerste tentatieve bespreking in de Raadswerkgroep van de passage over tijdelijke maatregelen voor teeltmateriaal met een onbekend fytosanitair risico is gebleken dat het merendeel van de lidstaten verdergaande maatregelen wil treffen dan in het voorstel is aangegeven. Er is met name bezorgdheid over de import van houtige gewassen (bijvoorbeeld bomen met kluit) uit onbekende herkomsten, die een fytosanitair risico voor het grondgebied van de EU en vooral voor de groene ruimte kunnen vormen. Ik deel de zorg van de andere lidstaten voor de bescherming van de Europese Unie tegen de introductie en verspreiding van ziekten en plagen. Tegelijkertijd zet ik mij in voor een evenwichtige grenscontrole, gebaseerd op risicobeoordeling.

Het punt van financiële compensatie voor de waarde van vernietigd plantmateriaal heeft Nederland ingebracht bij de onderhandelingen over de Financiële Verordening. De Nederlandse wens op dit punt lijkt gehoor te vinden: op grond van de tot nu gevoerde discussies is de verwachting dat cofinanciering van de waarde van vernietigd plantmateriaal met ingang van 1 januari 2017 mogelijk wordt.

EU-Commissievoorstel voor Controleverordening

Proces

Inmiddels zijn de eerste 47 artikelen van de controleverordening besproken in de raadswerkgroep. Omdat deze besprekingen een informerend karakter hadden, kunnen nog geen conclusies getrokken worden over de positie van de lidstaten.

Inhoudelijk

Ten aanzien van de relevantie van het huidige voorstel voor de biologische sector heeft de Europese Commissie aangegeven dat het niet de bedoeling is om in het kader van de controleverordening de huidige regelgeving ten aanzien van biologische productie ingrijpend te wijzigen. Het voorstel is voor zover het biologische productie betreft alleen gericht op het voorkomen van leemten en overlappingen in de regelgeving voor officiële controle.

Ten aanzien van de voorgestelde vrijstelling van het betalen van controlekosten door microbedrijven heeft de Europese Commissie aangegeven dat de bedoeling hiervan is om ondernemingen met een geringe omvang te ondersteunen en dat deze bepaling in alle landen zal moeten worden doorgevoerd teneinde een gelijk speelveld te bereiken. Zoals in het BNC-fiche en in het rapport Dikkers reeds is opgemerkt, verzet Nederland zich tegen deze bepaling, omdat deze allerlei negatieve effecten zal hebben. Dit heeft Nederland inmiddels ook in de raadswerkgroep kenbaar gemaakt. Daarbij is gebleken dat veel lidstaten deze bezwaren delen.

EU-Commissievoorstel voor Verordening Diergezondheid

Proces

Onder het Ierse en Litouwse voorzitterschap zijn in de raadswerkgroep alle artikelen van de verordening voor diergezondheid voor de eerste keer besproken. De komende tijd zal in de raadswerkgroep aandacht worden besteed aan de plannen van de Europese Commissie met de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen1 en de procedure voor het aanpassen van de lijst met dierziekten.

Inhoudelijk

Het overleg in de raadswerkgroepen geeft tot nu toe geen aanleiding om de Nederlandse inzet, zoals aangegeven in het BNC-fiche te herzien.

Aandachtspunt is de procedure voor het vaststellen van de dierziektenlijst. Deze lijst geeft de dierziekten aan waarvoor Europese regelgeving geldt, bijvoorbeeld een bestrijdingsplicht of handelsmaatregelen.

In de conceptrapporten stellen de rapporteurs van het Europees Parlement voor om de lijst met dierziekten per gedelegeerde handeling te regelen.

Voor het aanpassen van de dierziektenlijst gaat de voorkeur van Nederland uit naar een uitvoeringshandeling, zoals ook voorgesteld door de Europese Commissie.

Nederland heeft er bij het voorzitterschap van de Raad op aangedrongen om met de lidstaten een lijst te maken van gedelegeerde/uitvoeringshandelingen, waarvan zij de Commissie wil vragen deze nu alvast uit te werken. Voorbeelden die Nederland heeft genoemd zijn de beleidsvorming op het gebied van vaccinatie en antimicrobiële resistentie, en het plan om transporten tussen lidstaten met een laag risico van bijvoorbeeld bepaalde slachtdieren, uit te zonderen van bepaalde certificatieverplichtingen. Bij dit laatste moet zekerheid worden geboden dat er geen veterinaire risico’s bestaan.

EU-Commissievoorstel voor Financiële Verordening

Proces

De financiële verordening moet, in tegenstelling tot de overige verordeningen van het pakket, al ingaan op 1-1-2014, aangezien het nieuwe Meerjarig Financieel Kader voor de periode 2014–2020 dan in werking treedt. Op 1 oktober jl. werd de laatste raadswerkgroep afgerond en op 2 december vond de laatste vergadering van de Raden/attachés plaats. De landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft op 26 november haar standpunt bepaald.

Op 6 december volgde in het COREPER de voorbereiding van het mandaat voor de triloog met het Europees Parlement. De eerste overlegronde vond plaats op 10 december, met een eventuele tweede triloog op 17 december.

Inhoudelijk

Tijdens de onderhandelingen zijn twee belangrijke punten van Nederland gehonoreerd: compensatie van de waarde van vernietigd plantmateriaal en besluitvorming bij noodmaatregelen. Het voor Nederland belangrijke punt van de cofinanciering van de waarde van vernietigd plantmateriaal bij uitroeiing van plantenziekten is nu wel in het voorstel is opgenomen. Op grond van de tot nu gevoerde discussies is de verwachting dat cofinanciering van de waarde van vernietigd plantmateriaal mogelijk wordt met ingang van 1 januari 2017.

Voor Nederland is het ook belangrijk dat lidstaten hun invloed behouden op de besluitvorming bij noodmaatregelen. Bij de bestrijding van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte gaat het vaak om ingrijpende gebeurtenissen met grote financiële gevolgen. Het is in die situatie dan ook van groot belang dat lidstaten via uitvoeringshandelingen invloed kunnen blijven uitoefenen op de besluitvorming over de cofinanciering van de genomen maatregelen. Op grond van de huidige discussies is de verwachting dat besluitvorming over de cofinanciering van noodmaatregelen blijft plaatsvinden via uitvoeringshandelingen die volgens de onderzoeksprocedure worden vastgesteld. Dat betekent dat lidstaten goed betrokken blijven bij de besluitvorming over genoemde cofinanciering.

De besluitvormingsprocedure voor het vaststellen van de lijsten van dierziekten en zoönosen waarbij de bestrijdingsmaatregelen in aanmerking komen voor Europese cofinanciering is gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel.

Op grond van de tot nu toe gevoerde discussie ziet het er naar uit dat de lijst van dierziekten en zoönosen als bijlage bij de verordening wordt opgenomen. Op basis van de Europese verdragen is wijziging van bijlagen alleen mogelijk door wijziging van de verordening of bij gedelegeerde handeling. In dit geval beperkt de gedelegeerde bevoegdheid zich tot het toevoegen van ziekten aan de lijst. Nederland heeft ervoor gepleit om ziekten van deze lijsten toe te voegen bij uitvoeringshandeling. Het krachtenveld ziet er echter ongunstig uit. Het Nederlandse standpunt heeft nauwelijks steun gekregen van andere lidstaten.

Ook het Europees Parlement heeft aangegeven het opnemen van de lijst van dierziekten in een bijlage en wijziging daarvan bij gedelegeerde handeling te steunen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

De Commissie heeft een non-paper gepresenteerd waarin ze op hoofdlijnen toelicht wat zij met de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van plan is. Dit overzicht is te vinden via: http://ec.europa.eu/food/animal/animal-health-proposal-2013_en.htm .

Naar boven