Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33640-IX nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33640-IX nr. 2 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2013 van het ministerie van Financiën. De begroting 2013 is de eerste begroting waar de twee begrotingshoofdstukken IXA en IXB zijn samengevoegd. Dit betekent dat dit de eerste suppletoire begroting is van begroting IX.
In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties ≥ € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Voor de apparaatsuitgaven geldt dat de verplichtingen gelijk worden gesteld aan de kasuitgaven. Een groot deel van de apparaatsuitgaven betreft personele uitgaven. Deze zijn naar hun aard op korte termijn weinig flexibel.
Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Ter vergroting van de informatiewaarde is ervoor gekozen een toelichting bij de grote programmamutaties op te nemen. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten ≥ € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.
uitgaven |
artikel |
|
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
10.926.599 |
– |
Stand incidentele suppletoire begrotingen en NvW 2013 |
14.765.828 |
– |
belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Heffings- en invorderingsrente |
– 50.000 |
1 |
2) Apparaatsuitgaven Belastingdienst |
102.000 |
1 |
3) Intensivering toezicht en invordering |
108.000 |
1 |
4) Kasschuif Wereldbank |
150.000 |
4 |
5) ING IABF |
– 91.000 |
3 |
6) Overige uitgaven (saldo) |
21.781 |
– |
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
15.006.609 |
Toelichting
1. De raming van de uitgaven van de heffing- en invorderingsrente wordt met € 50 mln. verlaagd als gevolg van de lagere wettelijke rentestand.
2. Dit betreft onder andere het updaten van de ICT infrastructuur, het vergroten van de ruimte voor dataopslag en een kasschuif. Zie voor een uitgebreidere toelichting artikel 1 Belastingdienst.
3. Betreft de overheveling van middelen voor 2013, die naar aanleiding van het regeerakkoord, beschikbaar komen voor de Belastingdienst voor het intensiveren van toezicht en invordering.
4. Dit betreft een kasschuif via het IDA 16 programma van de Wereldbank.
5. Door een wijziging van de euro-dollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.
ontvangsten |
artikel |
|
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2013 |
126.872.143 |
– |
Stand incidentele suppletoire begrotingen en NvW 2013 |
128.165.996 |
– |
belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Belastingontvangsten |
– 6.855.121 |
1 |
2) Heffings- en invorderingsrente |
– 50.000 |
1 |
3) Havenbedrijf Rotterdam |
295.482 |
3 |
4) Dividend staatsdeelnemingen |
11.800 |
3 |
5) Opbrengst verkoop vermogenstitels |
132.000 |
3 |
6) Premies EKV |
14.000 |
5 |
7) ING IABF |
– 91.000 |
3 |
8) Overige ontvangsten (saldo) |
16.324 |
– |
Stand 1e suppletoire begroting 2013 |
121.639.481 |
Toelichting
1. In de Voorjaarsnota 2013 wordt de mutatie op de belastingontvangsten uitgebreid toegelicht.
2. De raming van de ontvangsten van de heffing- en invorderingsrente wordt met € 50 mln. verlaagd als gevolg van de lagere wettelijke rentestand.
3. Er is een overeenkomst tot restitutie gesloten tussen de Staat en het Havenbedrijf Rotterdam. Als gevolg van een aantal meevallers bij het Havenbedrijf Rotterdam, waaronder meevallers bij de aanleg van de 1e fase van de Tweede Maasvlakte en gedurende de realisatie afgenomen risico’s (en het navenant vervallen van de noodzaak van daarvoor benodigde risicoreserveringen) is met het Havenbedrijf Rotterdam afgesproken dat de onderneming in 2013 € 295,5 mln. restitueert aan de Staat.
4. Er zijn hoger dan geraamde dividendontvangsten van de NS.
5. Deze mutatie vloeit voort uit de verkoop van Connexxion.
6. Door een aantal omvangrijke transacties zijn de premieontvangsten in het kader van de Exportkredietverzekering hoger dan verwacht, derhalve is de raming voor de premieontvangsten naar boven bijgesteld.
7. Door een wijziging van de euro-dollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.2. In die tabellen worden ook de overige mutaties betreffende de financiering staatschuld en het schatkistbankieren gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
Artikel |
Uitgaven 2013 |
|
---|---|---|
Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013 |
9.605 |
|
1. Renteswaps |
11 |
– 49 |
2. Bijstelling financieringsbehoefte |
11 |
14 |
3. Bijstelling rekenrente |
11 |
– 215 |
4. Effect schulduitgifte |
11 |
– 132 |
5. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen |
12 |
– 35 |
6. Overige |
11 |
78 |
Stand 1e Suppletoire begroting 2013 |
9.267 |
Toelichting
1. Nieuw afgesloten renteswaps hebben geleid tot een afname van de netto rente-uitgaven op de swapportefeuille. Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan (per saldo) rentelasten of rentebaten.
2. De realisatie van het kastekort in 2012 is hoger dan geraamd en de raming voor het kastekort in 2013 is opwaarts aangepast. Hierdoor is de verwachte financieringsbehoefte groter geworden. Dit geeft hogere rentelasten.
3. De korte en lange rekenrente zijn bij CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld. Daarom dalen de geraamde rentelasten.
4. Nieuwe uitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit geeft een meevaller bij de rentelasten.
5. De rentekosten vanwege interne schuldverhoudingen zijn licht gedaald. Dit komt doordat de rekenrente neerwaarts is bijgesteld. De Staat betaalt hierdoor minder rente op deposito’s en rekening-courant saldi van deelnemers aan schatkistbankieren. Tegelijkertijd ontvangt de Staat minder rente op nieuwe leningen afgesloten door deelnemers aan schatkistbankieren. Netto zorgt dit voor iets lagere geraamde rente-uitgaven.
6. De post overige betreft een administratieve correctie vanwege een te lage toerekening van rentelasten in het verleden.
Artikel 1 Belastingen
Budgetaire gevolgen van beleid- Belaidsartikel 1 belastingdienst
Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance). |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
3.244.427 |
3.244.427 |
160.386 |
3.404.813 |
– 14.531 |
– 16.516 |
– 18.086 |
– 16.387 |
Uitgaven (1) + (2) |
3.244.427 |
3.244.427 |
160.386 |
3.404.813 |
– 14.531 |
– 16.516 |
– 18.086 |
– 16.387 |
(1) Programma-uitgaven |
491.714 |
491.714 |
– 50.000 |
441.714 |
– 48.000 |
– 47.000 |
– 45.000 |
– 44.000 |
Waarvan: |
||||||||
Rente |
||||||||
Heffings- en invorderingsrente |
485.800 |
485.800 |
– 50.000 |
435.800 |
– 48.000 |
– 47.000 |
– 45.000 |
– 44.000 |
Rentevergoeding depotstelsel |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging |
||||||||
Proceskosten |
3.536 |
3.536 |
0 |
3.536 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige programma-uitgaven |
2.378 |
2.378 |
0 |
2.378 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(2) Apparaatsuitgaven |
2.752.713 |
2.752.713 |
210.386 |
2.963.099 |
33.469 |
30.484 |
26.914 |
27.613 |
Personele uitgaven |
2.005.831 |
2.005.831 |
138.113 |
2.143.944 |
17.255 |
19.767 |
18.585 |
19.214 |
waarvan: Eigen personeel |
1.889.439 |
1.889.439 |
100.613 |
1.990.052 |
17.255 |
19.767 |
18.585 |
19.214 |
waarvan: Inhuur externen |
116.392 |
116.392 |
37.500 |
153.892 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Materiële uitgaven |
746.882 |
746.882 |
72.273 |
819.155 |
16.214 |
10.717 |
8.329 |
8.399 |
waarvan: ICT |
170.572 |
170.572 |
29.700 |
200.272 |
1.450 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Bijdrage SSO's |
195.427 |
195.427 |
5.000 |
200.427 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten (3) + (4) |
118.200.909 |
119.063.575 |
– 6.895.121 |
112.168.454 |
31.000 |
129.000 |
174.000 |
208.000 |
(3) Programma-ontvangsten |
118.180.937 |
119.043.603 |
– 6.895.121 |
112.148.482 |
31.000 |
129.000 |
174.000 |
208.000 |
Waarvan: |
||||||||
Belastingontvangsten |
117.348.784 |
118.211.450 |
– 6.855.121 |
111.356.329 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rente |
||||||||
Heffings- en invorderingsrente |
497.000 |
497.000 |
– 50.000 |
447.000 |
– 29.000 |
49.000 |
94.000 |
128.000 |
Boetes en schikkingen |
||||||||
Ontvangsten boetes en schikkingen |
147.877 |
147.877 |
0 |
147.877 |
50.000 |
70.000 |
70.000 |
70.000 |
Bekostiging |
||||||||
Kosten vervolging |
187.276 |
187.276 |
10.000 |
197.276 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
(4) Apparaatsontvangsten |
19.972 |
19.972 |
0 |
19.972 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Heffings- en invorderingsrente (– € 50,0 mln.)
De huidige raming was gebaseerd op een hogere rentestand en realisaties uit het verleden. De verwachting is dat de rente de komende tijd laag blijft. Dit heeft zijn doorwerking in de raming van de heffings- en invorderingsrente.
Apparaatuitgaven (+ € 210,4 mln.)
De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van:
• De intensivering toezicht en invordering uit het Regeerakkoord (+ € 108,0 mln.);
• Het updaten van de ICT infrastructuur en het uitbreiden van de ruimte voor dataopslag (+ € 25,0 mln.);
• Een kasschuif als gevolg van kosten die in 2013 worden gemaakt onder andere ten behoeve van investeringen in detectiesystemen ten behoeve van douanecontroles (+ € 35,0 mln.);
• Budget voor de inzet van identificatiemiddelen en het oprichten van één btw-loket voor ondernemers die opereren in verschillende landen (+ € 12,2 mln.);
• Extra uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 5,1 mln.);
• De jaarlijkse loonbijstelling (+ € 3 mln.);
• Een desaldering kosten vervolging (+ € 10,0 mln.), waar extra ontvangsten tegenover staan;
• En interdepartementale overboekingen (+ € 11,7 mln.).
Ontvangsten
Belastingontvangsten (– € 6.855,1 mln.)
In de Voorjaarsnota 2013 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Aansluittabel art. 1 |
Stand ontwerpbegroting (NvW) 2013 (1) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting (2) |
Stand 1ste suppletoire begroting (3)=(1+2) |
---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten |
140.240.234 |
– 6.538.609 |
133.701.625 |
–/– Afdracht Gemeentefonds |
17.963.120 |
– 73.855 |
17.889.265 |
–/– Afdracht Provinciefonds |
1.138.214 |
389.678 |
1.527.892 |
–/– Afdracht BTW-Compensatiefonds |
2.895.357 |
– 1.230 |
2.894.127 |
–/– Afdracht BES-fonds |
32.093 |
1.919 |
34.012 |
Belastingontvangsten IX |
118.211.450 |
– 6.855.121 |
111.356.329 |
Kosten vervolging (+ € 10,0 mln.)
Wanneer een belastingplichtige niet op tijd een opgelegde aanslag betaalt, gaat de Belastingdienst over tot invordering. De kosten van de invordering – zoals de kosten van aanmaningen, dwangbevelen, beslagopdrachten, verkoopdrachten en de inzet van deurwaarders – worden doorbelast aan de belastingplichtigen. De kosten van invordering en de daarmee samenhangende opbrengsten zijn toegenomen. Voor deze toename worden de uitgaven en opbrengsten voor een gelijk bedrag structureel opgehoogd. (zie ook toelichting apparaatuitgaven).
Artikel 2 Financiële Markten
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 2 Financiële markten
Algemene beleidsdoelstelling: Beleid maken voor een stabiele werking van financiele markten, met betrouwbare dienstverlening van financiele instellingen aan burgers en bedrijven. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
59.938 |
59.938 |
|
60.881 |
– 708 |
– 38.868 |
– 38.125 |
– 37.489 |
waarvan garantieverpichtingen |
||||||||
Garantie kredietfaciliteit AFM |
||||||||
Garantieregeling bancaire leningen |
||||||||
Garantie en waarborg NWB |
||||||||
Uitgaven |
59.938 |
59.938 |
943 |
60.881 |
– 708 |
– 38.868 |
– 38.125 |
– 37.489 |
Subsidies |
1.353 |
1.353 |
3.068 |
|||||
Geldmuseum |
530 |
530 |
1.155 |
1.685 |
||||
CDFD |
823 |
823 |
560 |
1.383 |
||||
Bekostiging |
14.800 |
14.800 |
|
15.250 |
||||
Rechtspraak Financiële Markten |
1.100 |
1.100 |
150 |
1.250 |
150 |
150 |
150 |
150 |
Muntcirculatie |
13.385 |
13.385 |
0 |
13.385 |
||||
Afname munten in circulatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Overig |
315 |
315 |
300 |
615 |
||||
Garanties |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Terugbet.fee gar.banc.leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Voorfinanciering DNB (DGS) |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Opdrachten |
255 |
255 |
1.132 |
|||||
Wijzer in geldzaken |
255 |
255 |
877 |
1.132 |
||||
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s |
43.130 |
43.130 |
– 2.099 |
41.031 |
||||
Bijdrage toezicht AFM |
25.749 |
25.749 |
– 8.581 |
17.168 |
– 4.734 |
– 24.474 |
– 24.430 |
– 23.400 |
Bijdrage toezicht DNB |
17.381 |
17.381 |
6.482 |
23.863 |
3.876 |
– 14.544 |
– 13.845 |
– 14.239 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
400 |
400 |
400 |
|||||
Caribean Financial Action Taskforce |
20 |
20 |
0 |
20 |
||||
IASB |
380 |
380 |
0 |
380 |
||||
Ontvangsten |
176.748 |
176.748 |
– 7.223 |
169.525 |
– 13.155 |
|||
Garanties |
169.371 |
169.371 |
– 8.023 |
161.348 |
– 13.155 |
|||
feeopbrengsten gar. banc. leningen |
169.371 |
169.371 |
||||||
Leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
terugontv. voorfinanciering DNB (DGS) |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Bekostiging |
5.184 |
5.184 |
5.184 |
|||||
ontvangsten muntwezen |
5.184 |
5.184 |
0 |
5.184 |
||||
toename munten in circulatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Overig |
2.193 |
2.193 |
800 |
2.993 |
Toelichting
Uitgaven
Geldmuseum (+ € 1,2 mln.)
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zag zich genoodzaakt de subsidie aan het Geldmuseum per 1 januari 2013 te halveren op basis van het advies van de raad voor Cultuur. Dit was voor het departement van financiën aanleiding om het acute exploitatietekort dat dreigde, aan te vullen. Het ministerie van Financiën heeft een aanvullende bijdrage geleverd van ca. € 150.000 voor 2013. Daarnaast heeft Financiën een onderzoek ingesteld naar de continuïteit van het Geldmuseum. Vastgesteld is dat ook voor de toekomst rekening is te houden met omvangrijke tekorten en dat de continuïteit van het Geldmuseum niet langer is gegarandeerd. Het ministerie van Financiën ziet hierin aanleiding haar subsidierelatie met het Geldmuseum per 1 januari 2014 te beëindigen. Naar verwachting zal dit leiden tot sluiting van het Geldmuseum. Voor een zorgvuldige afwikkeling, waaronder ook een sociaal plan voor het personeel, is uit behoedzaamheid € 1,0 mln gereserveerd bij Financiën. Het uitgangspunt is dat de afwikkelingskosten op een evenredige wijze door de «founding fathers» van het Geldmuseum (ministerie van Financiën, ministerie van OCW en De Nederlandsche Bank) worden gedragen.
CDFD (+ € 0,6 mln.)
Het ministerie van Financiën gaat starten met een aanbesteding voor de ontwikkeling van een database met examenvragen in het kader van het vergroten van de vakbekwaamheid van financiële dienstverleners. Voor de ontwikkeling van de database is € 500.000 nodig. De investering zal de komende jaren geleidelijk worden terugverdiend doordat van de geëxamineerde een eigen bijdrage zal worden gevraagd. Bij de overige ontvangsten zijn deze ontvangsten opgenomen.
Rechtspraak Financiële Markten (+ € 0,2 mln.)
De begroting van de accountantskamer voor 2013 bedraagt € 1,1 mln. De verwachting is dat de begroting de komende jaren hoger zal zijn dan de € 1,1 mln. door een grotere toestroom van zaken en klachten. De toename met circa € 150.000 wordt verklaard door de noodzakelijk geachte uitbreiding van het rechterlijk personeel van de accountantskamer met 1,0 fte.
Overig (+ € 0,3 mln.)
Voor de onlangs opgerichte Commissie Structuur Nederlandse Banken (commissie Wijffels) is voor 2013 een bedrag van € 300.000 nodig.
Wijzer in Geldzaken (+ € 0,9 mln.)
Ten behoeve van Wijzer in Geldzaken is in 2012 voor € 227.000 verplichtingen aangegaan, waar de betaling in 2013 zal plaatsvinden. Tevens wordt een bijdrage van de sector ad. € 650.000 begrotingstechnisch verwerkt. Hiertoe is een desaldering nodig, waarbij zowel de ontvangsten als de uitgaven met € 650.000 worden verhoogd.
Bijdrage toezicht AFM (– € 8,6 mln.)
Over 2012 heeft de AFM een bedrag van € 3,6 mln. gerestitueerd. Door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht op 1 januari 2013 zal de bijdrage voor het door de AFM uit te oefenen toezicht meerjarig dalen. Vanwege de afrekening over 2012 en een daling van de overheidsbijdrage door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht ontstaat er in 2013 een meevaller.
Bijdrage toezicht DNB (+ € 6,5 mln.)
In 2013 heeft er een nabetaling plaatsgevonden over 2012 ter grootte van € 3,0 mln. Door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht op 1 januari 2013 zal de bijdrage voor het door de DNB uit te oefenen toezicht meerjarig wijzigen. Door de nabetaling over 2012 en een stijging van de overheidsbijdrage van DNB door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht ontstaat er in 2013 een tegenvaller.
Ontvangsten
Fee garantieregeling bancaire leningen (– € 8,0 mln.)
Achmea en NIBC hebben een gedeelte van de uitgegeven lening onder de garantiefaciliteit bancaire leningen teruggekocht. Door de terugkoop zijn de fees garantieregeling bancaire lening afgenomen.
Overige programmaontvangsten (+ € 0,8 mln.)
De overige programmaontvangsten zijn opwaarts bijgesteld door een afrekening Rechtspraak Financiele Markten en een technische mutatie (desaldering) voor Wijzer in Geldzaken.
Artikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector
Algemene beleidsdoelstelling: Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiele en materiele activa van de Staat. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
336.637 |
14.836.637 |
– 1.613 |
14.835.024 |
2.130 |
14.130 |
10.130 |
9.130 |
|||||||||
waarvan betalingsverplichting: |
|||||||||||||||||
Overbruggingskrediet SNS |
1.100.000 |
||||||||||||||||
Kapitaalinjectie SNS |
2.700.000 |
||||||||||||||||
waarvan garantieverplichting: |
|||||||||||||||||
Garantie DNB |
5.700.000 |
5.700.000 |
|||||||||||||||
Garantie SNS |
5.000.000 |
5.000.000 |
|||||||||||||||
Uitgaven |
1.994.237 |
5.794.237 |
– 78.613 |
5.715.624 |
12.130 |
83.130 |
71.130 |
61.130 |
|||||||||
Vermogensverschaffing |
|||||||||||||||||
Kapitaaluitbreiding TenneT |
|||||||||||||||||
Uitkering superdividend NS |
|||||||||||||||||
Tweede herkapitalisatie ABN AMRO |
|||||||||||||||||
Kapitaalstorting couponbetaling MCN |
|||||||||||||||||
overbruggingskrediet SNS |
1.100.000 |
1.100.000 |
|||||||||||||||
kapitaalinjectie SNS |
2.700.000 |
2.700.000 |
|||||||||||||||
Bekostiging/bijdrage |
|||||||||||||||||
PPS |
|||||||||||||||||
Bijdrage aan RWT |
|||||||||||||||||
NLFI (voorheen STAK) |
5.019 |
5.019 |
291 |
5.310 |
33 |
33 |
33 |
33 |
|||||||||
Lening |
|||||||||||||||||
Management fee IABF |
31.000 |
31.000 |
– 2.000 |
29.000 |
0 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
|||||||||
Funding fee IABF |
1.948.000 |
1.948.000 |
– 89.000 |
1.859.000 |
12.000 |
82.000 |
70.000 |
60.000 |
|||||||||
Garantie |
|||||||||||||||||
Regeling BF |
600 |
600 |
600 |
||||||||||||||
Dotatie begrotingsreserve TenneT |
4.800 |
4.800 |
4.800 |
||||||||||||||
Opdrachten |
|||||||||||||||||
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
4.818 |
4.818 |
12.096 |
16.914 |
97 |
97 |
97 |
97 |
|||||||||
Ontvangsten |
5.201.977 |
5.840.226 |
356.900 |
6.197.126 |
19.596 |
84.000 |
71.000 |
61.000 |
|||||||||
Vermogensonttrekking |
|||||||||||||||||
Opbrengst onttrekking vermogenstitels |
|||||||||||||||||
Dividend staatsdeelnemingen |
259.322 |
259.322 |
11.800 |
271.122 |
|||||||||||||
Winstafdracht DNB |
1.314.000 |
1.952.249 |
1.952.249 |
||||||||||||||
waarvan SMP-Griekenland |
137.000 |
137.000 |
|||||||||||||||
waarvan investeringsportefeuille DNB |
48.000 |
48.000 |
|||||||||||||||
Afdrachten Holland Casino |
96.000 |
96.000 |
– 8.000 |
88.000 |
|||||||||||||
Afdrachten Staatsloterij |
132.000 |
132.000 |
|||||||||||||||
Opbrengst verkoop vermogenstitels |
|||||||||||||||||
Dividend financiële instellingen |
394.000 |
394.000 |
394.000 |
||||||||||||||
Havenbedrijf Rotterdam Rijksbijdrage Landwinning |
295.482 |
295.482 |
|||||||||||||||
Bijdrage aan RWT |
|||||||||||||||||
NLFI (voorheen STAK) |
4.300 |
4.300 |
– 147 |
4.153 |
|||||||||||||
Leningen |
|||||||||||||||||
Verwachte portefeuille ontvangsten IABF |
1.749.000 |
1.749.000 |
– 81.000 |
1.668.000 |
11.000 |
74.000 |
64.000 |
55.000 |
|||||||||
Garantie fee IABF |
67.000 |
67.000 |
– 3.000 |
64.000 |
3.000 |
3.000 |
2.000 |
||||||||||
Additionele fee IABF |
43.000 |
43.000 |
– 2.000 |
41.000 |
3.000 |
1.000 |
|||||||||||
Additionele garantie fee IABF |
101.000 |
101.000 |
– 4.000 |
97.000 |
2.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
|||||||||
Verhandelbaarheidsfee IABF |
19.000 |
19.000 |
– 1.000 |
18.000 |
1.000 |
1.000 |
|||||||||||
Rente en aflossing div. leningen |
|||||||||||||||||
Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal |
750.000 |
750.000 |
750.000 |
||||||||||||||
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal |
375.000 |
375.000 |
375.000 |
||||||||||||||
Renteontvangsten Mandatory Convertible Note |
|||||||||||||||||
Renteontvangsten SNS krediet |
6.765 |
6.765 |
6.596 |
||||||||||||||
Garantie |
|||||||||||||||||
Regeling BF |
|||||||||||||||||
Premie-ontvangsten garantie Tennet |
4.800 |
4.800 |
4.800 |
||||||||||||||
Premie-inkomsten Capital Relief Instrument |
|||||||||||||||||
Premie-inkomsten counter indemnity |
25.555 |
25.555 |
25.555 |
||||||||||||||
Opdrachten |
|||||||||||||||||
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
10.000 |
10.000 |
Toelichting
Verplichtingen
Garanties en vrijwaringen Connexxion (– € 0,6 mln.)
Met de verkoop van de resterende 33,3% van de aandelen in Connexxion is een gedeelte van de nog resterende vrijwaring komen te vervallen.
Uitgaven
NLFI (+ € 0,3 mln.)
De door de minister van Financiën vastgestelde en goedgekeurde begroting van NLFI over 2013 is € 5,25 mln. Dit is € 0,25 mln. hoger dan bij de ontwerpbegroting was geraamd. Daarnaast is aan ABN AMRO over 2012 te veel doorbelast. Dit heeft geleid tot een terugstorting in 2013.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 12,1 mln.)
Deze mutatie bestaat uit een aantal onderdelen. Het eerste onderdeel betreft Connexxion. De resterende aandelen in Connexxion zijn begin van dit jaar verkocht (zie hierna onder «Opbrengst verkoop vermogenstitels»). Met de verkoop is een gedeelte van de nog resterende vrijwaring komen te vervallen. Ten tweede worden er hogere uitgaven dan voorzien geraamd in verband met de inhuur van extern advies voor onder andere de privatisering van Holland Casino. Ten slotte wordt voorzien dat er meer uitgaven moeten worden gedaan in het kader van de inhuur van extern advies welke verband houdt met de nationalisatie van SNS Reaal. Deze kosten worden doorbelast. Zie hiervoor ook de ontvangstenmutatie.
IABF (– € 91,0 mln.)
Door een wijziging van de eurodollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.
Ontvangsten
Dividend Staatdeelnemingen (+ € 11,8 mln.)
De hoger dan geraamde dividendontvangsten worden veroorzaakt door eenmalig hogere dividendontvangsten van de NS. Het gaat hier om boekwinst verkregen uit de verkoop van vastgoed.
Afdrachten staatsloterij (– € 8,0 mln.)
De Staatsloterij verwacht minder loten te verkopen, waardoor de omzet afneemt en de aandeelhouder minder afdrachten van de Staatsloterij verwacht.
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 132,0 mln.)
De Staat heeft de resterende 33,3% van de aandelen die zij nog hield in Connexxion verkocht aan Transdev BNG Connexxion Holding (TBCH) door het uitoefenen van de contractueel overeengekomen putoptie op basis waarvan TBCH verplicht was de resterende aandelen te kopen van de Staat.
Havenbedrijf Rotterdam Rijksbijdrage Landwinning (+ € 295,5 mln.)
Er is een overeenkomst tot restitutie gesloten tussen de Staat en het Havenbedrijf Rotterdam. Als gevolg van een aantal meevallers bij het Havenbedrijf Rotterdam, waaronder meevallers bij de aanleg van de 1e fase van de Tweede Maasvlakte en gedurende de realisatie afgenomen risico’s (en het navenant vervallen van de noodzaak van daarvoor benodigde risicoreserveringen) is met het Havenbedrijf Rotterdam afgesproken dat de onderneming in 2013 € 290 mln. restitueert aan de Staat (het «restitutiebedrag», het «terugbetalingsbedrag» inclusief samengesteld rendement is € 295.482.000).
Renteontvangsten SNS krediet (+ € 6,8 mln.)
Deze mutatie betreft de renteontvangsten op het aan SNS verstrekte krediet.
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 10,0 mln.)
De uitgaven zijn gedaan in het kader van de inhuur van extern advies dat verband houdt met de nationalisatie van SNS Reaal welke n in zijn geheel zijn doorbelast aan SNS Reaal.
IABF (– € 91,0 mln.)
Door een wijziging van de eurodollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Algemene beleidsdoelstelling: Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting(na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
308.005 |
434.005 |
0 |
434.005 |
– 120.218 |
322 |
322 |
322 |
waarvan garantieverplichtingen: |
||||||||
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen |
181.519 |
181.519 |
181.519 |
|||||
Garantie aan DNB inzake IMF deelname |
||||||||
Garantie DNB inzake BIS |
113.445 |
113.445 |
113.445 |
|||||
EIB |
||||||||
Kredieten EU-betalingsbalanssteun |
||||||||
EFSF¹ |
||||||||
EFSM |
||||||||
ESM |
||||||||
Uitgaven |
2.323.757 |
2.449.757 |
150.000 |
2.599.757 |
– 180.218 |
– 9.678 |
– 39.678 |
– 39.678 |
Deelname aan internationale instellingen |
2.310.716 |
2.310.716 |
2.460.716 |
|||||
Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen |
33.054 |
33.054 |
150.000 |
183.054 |
– 180.218 |
– 9.678 |
– 39.678 |
– 39.678 |
EFSF |
||||||||
ESM |
1.829.440 |
1.829.440 |
1.829.440 |
|||||
EIB |
448.222 |
448.222 |
448.222 |
|||||
Bijdrage uit inkomen griekse obligaties |
13.041 |
139.041 |
139.041 |
|||||
Uitkering aan Griekenland |
13.041 |
139.041 |
139.041 |
|||||
Ontvangsten |
64.091 |
32.394 |
32.394 |
|||||
Deelname aan internationale instellingen |
8.480 |
8.480 |
8.480 |
|||||
Ontvangsten IFI's |
8.480 |
8.480 |
8.480 |
|||||
Lening |
55.611 |
23.914 |
23.914 |
|||||
Aflossing lening Griekenland |
||||||||
Rente ontvangsten lening Griekenland |
55.611 |
23.914 |
23.914 |
|||||
Service fee ontvangsten lening Griekenland |
Toelichting
Uitgaven
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (+ € 150,0 mln.)
Binnen de betalingen van IDA 16 (Internationale Development Association) vindt een kasschuif plaats. In 2013 wordt € 150,0 mln meer uitgegeven. Hiertegenover staan lagere uitgaven in 2014. Het totaal van de aangegane verplichting voor IDA 16 blijft gelijk.
Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
Algemene beleidsdoelstelling: Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico's die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creeren en handhaven van een gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
10.616.386 |
10.616.386 |
10.616.386 |
|||||
waarvan garantieverplichtingen: |
10.603.780 |
10.603.780 |
10.603.780 |
|||||
Reguliere EKV |
10.000.000 |
10.000.000 |
10.000.000 |
|||||
Investeringsverzekeringen |
453.780 |
453.780 |
453.780 |
|||||
MIGA |
150.000 |
150.000 |
150.000 |
|||||
Omzetpolissen |
0 |
0 |
0 |
|||||
Uitgaven |
113.106 |
113.106 |
113.106 |
|||||
Exportkredietverzekering |
||||||||
Schade-uitkering EKV |
100.000 |
100.000 |
100.000 |
|||||
Schade-uitkering investeringsverzekeringen |
500 |
500 |
500 |
|||||
Schade-uitkering MIGA |
0 |
0 |
0 |
|||||
Schade-uitkering Omzetpolissen |
0 |
0 |
0 |
|||||
Uitgaven Seno-Gom |
0 |
0 |
0 |
|||||
Opdrachten |
||||||||
Kostenvergoeding Atradius DSB |
12.606 |
12.606 |
12.606 |
|||||
Ontvangsten |
128.550 |
128.550 |
14.000 |
142.550 |
||||
Premies EKV |
40.000 |
40.000 |
14.000 |
54.000 |
||||
Premies investeringsverzekeringen |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
|||||
Premies omzetpolissen |
0 |
0 |
0 |
|||||
Schaderestituties EKV |
52.300 |
52.300 |
52.300 |
|||||
Ontvangsten Seno-Gom |
34.500 |
34.500 |
34.500 |
|||||
Overige ontvangsten |
500 |
500 |
500 |
Toelichting
Ontvangsten
Premieontvangsten EKV (+ € 14,0 mln.)
Door een aantal omvangrijke transacties zijn de premieontvangsten in het kader van de Exportkredietverzekering hoger dan verwacht, waardoor de raming voor de premieontvangsten naar boven is bijgesteld.
Artikel 6 BTW-compensatiefonds
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds
Algemene doelstelling: Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio's hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.895.357 |
2.895.357 |
– 1.230 |
2.894.127 |
||||
Uitgaven |
2.895.357 |
2.895.357 |
– 1.230 |
2.894.127 |
||||
Instrument: Btw-compensatieregeling |
||||||||
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden |
2.561.662 |
2.561.662 |
– 326 |
2.561.336 |
||||
w.v. bijdragen aan provincies |
333.695 |
333.695 |
– 904 |
332.791 |
||||
Ontvangsten |
2.895.357 |
2.895.357 |
– 1.230 |
2.894.127 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan gemeenten en kaderwetgebieden (– € 0,3 mln.)
De raming voor 2013 is neerwaarts bijgesteld met € 0,3 mln als gevolg van een correctie van aanvankelijk ingehouden btw-compensatie met betrekking tot de decentralisatie van een aantal projecten in het kader van «BIRK» (Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit).
Bijdrage aan provincies (– € 0,9 mln.)
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft voor 2013 twee overboekingen van in totaal ca. € 0,3 mln. naar het BTW-compensatiefonds (BCF) gedaan. Deze overboekingen houden verband met uitkeringen in het kader van «Beter Benutten». Omdat provincies voor deze taken recht hebben op btw-compensatie, wordt een deel van de uitkering gebruikt om het BTW-Compensatiefonds te voeden. Daarnaast is de raming voor 2013 met € 1,2 mln. neerwaarts bijgesteld als gevolg van een correctie van aanvankelijk in het BCF gestorte middelen voor de compensatie van btw met betrekking tot de decentralisatie van een aantal projecten in het kader van «BIRK».
Artikel 7 Beheer materiële activa
Budgettaire gevolgen van beleid- beleidsartikel 7 Beheer materiële activa
Algemene doelstelling: Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksbeleidsdoelstellingen. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
84.580 |
300 |
6 |
306 |
6 |
6 |
6 |
6 |
Uitgaven |
84.580 |
300 |
6 |
306 |
6 |
6 |
6 |
6 |
Bekostiging |
||||||||
Zakelijke lasten |
55.013 |
|||||||
Opdrachten |
||||||||
Onderhoud en beheerskosten RVOB |
7.379 |
|||||||
Beheerskosten DRZ |
300 |
300 |
6 |
306 |
6 |
6 |
6 |
6 |
Leningen |
||||||||
Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling |
0 |
|||||||
Bijdrage aan baten-lastendienst |
||||||||
Bijdrage aan RVOB |
21.888 |
|||||||
Ontvangsten |
176.986 |
1.800 |
0 |
1.800 |
||||
Bekostiging |
||||||||
Zakelijke lasten |
26.602 |
|||||||
Opdrachten |
||||||||
Onderhoud en beheerskosten |
||||||||
Leningen |
||||||||
Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling |
||||||||
Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten |
||||||||
Ingebruikgevingen RVOB |
94.886 |
|||||||
Vervreemding RVOB |
53.689 |
|||||||
Vervreemding DRZ |
1.800 |
1.800 |
0 |
1.800 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Beheerskosten DRZ (+ € 6000)
Aan DRZ is de prijsbijstelling 2012 uitgekeerd.
Artikel 8 Centraal Apparaat
Budgettaire gevolgen van beleid – artikel 8 Centraal Apparaat
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1) en de baten-lastendienst DRZ. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
204.189 |
203.021 |
11.755 |
214.776 |
3.656 |
2.791 |
2.331 |
2.229 |
Uitgaven |
204.189 |
203.021 |
11.755 |
214.776 |
3.656 |
2.791 |
2.331 |
2.229 |
Personeel Kerndepartement |
136.495 |
135.877 |
– 3.100 |
132.777 |
– 2.334 |
– 2.165 |
– 3.838 |
– 3.950 |
waarvan eigen personeel |
131.447 |
130.914 |
– 2.378 |
128.536 |
– 1.756 |
– 1.558 |
– 3.232 |
– 3.347 |
waarvan inhuur externen |
4.517 |
4.517 |
– 722 |
3.795 |
– 578 |
– 607 |
– 606 |
– 603 |
waarvan overig personeel |
531 |
446 |
0 |
446 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Materieel Kerndepartement |
67.694 |
67.144 |
14.855 |
81.999 |
5.990 |
4.956 |
6.169 |
6.179 |
waarvan ICT |
13.122 |
13.122 |
2.336 |
15.458 |
484 |
– 468 |
– 449 |
– 424 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
35.517 |
35.517 |
– 4.860 |
30.657 |
– 8.321 |
– 8.268 |
– 8.273 |
– 8.162 |
waarvan overig materieel |
19.055 |
18.505 |
17.379 |
35.884 |
13.827 |
13.692 |
14.891 |
14.765 |
Ontvangsten |
27.525 |
27.346 |
6.159 |
33.505 |
906 |
1.071 |
971 |
871 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Eigen personeel (– € 2,4 mln.)
Er is (tijdelijk) personeel aangenomen voor onder andere het voorzitterschap van de Eurogroep, schatkistbankieren en de Auditdienst Rijk. Tevens is een desaldering bij de IF'ers uitgevoerd. Deze maatregelen leiden tot een (tijdelijke) toename van de uitgaven. Anderzijds heeft er
een ramingsbijstelling plaatsgevonden in het kader van Verantwoord Begroten die leidt tot een daling bij de personele uitgaven. Per saldo resulteert een daling bij de uitgaven aan Eigen personeel.
Inhuur externen (– € 0,7 mln.)
Een ramingsbijstelling als gevolg van Verantwoord Begroten leidt tot een daling bij de uitgaven aan externe inhuur.
ICT (+ € 2,3 mln.)
De toegenomen uitgaven in 2013 betreffen voornamelijk een technische mutatie vanuit het programmabudget voor een ICT-systeem van het Agentschap en overlopende verplichtingen.
Tevens is een ramingsbijstelling uitgevoerd als gevolg van Verantwoord Begroten. Per saldo leidt dit vanaf 2015 tot lagere uitgaven aan ICT.
Bijdrage aan SSO's (– € 4,9 mln.)
Bij de SSO's heeft een ramingsbijstelling plaatsgevonden als gevolg van Verantwoord Begroten. Dit leidt tot lagere uitgaven voor SSO's. Daar tegenover staat een relatief kleine toename als gevolg van overdracht van post & logistiek en de Haagse Inkoop Samenwerking naar een SSO. Per saldo resulteert dit in een daling van de uitgaven.
Overig materieel (+ € 17,4 mln.)
Bij Overig materieel heeft een opwaartse correctie plaatsgevonden als gevolg van Verantwoord Begroten. Daarnaast zijn er (tijdelijk) extra uitgaven door de ingestelde evaluatiecommissie SNS en de Landelijke Voorziening WOZ.
Ontvangsten
Ontvangsten (+ € 6,2 mln.)
De ontvangsten zijn hoger door extra verhuur van kantoorruimte aan de Rijksgebouwendienst in het pand aan het Korte Voorhout. Daarnaast zijn de ontvangsten hoger door een desaldering bij de IF'ers (zie ook Eigen personeel) en het gedeeltelijk afromen van het (surplus aan) eigen vermogen van Domeinen Roerende Zaken.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien
Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IX plaats. Dit artikel is ook bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op de begroting op te vangen. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2) |
mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
7.008 |
5.685 |
– 2.466 |
3.219 |
– 2.309 |
– 2.737 |
– 52.187 |
– 115.546 |
Uitgaven |
7.008 |
5.685 |
(–2.466 |
3.219 |
(–2.309 |
(–2.737 |
(–52.187 |
(–115.546 |
Onvoorzien |
3.152 |
3.152 |
67 |
3.219 |
208 |
– 242 |
– 49.679 |
– 113.062 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Prijsbijstelling |
3.856 |
2.533 |
– 2.533 |
0 |
– 2.517 |
– 2.495 |
– 2.508 |
– 2.484 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Uitgaven en Verplichtingen (€ – 2,5 mln.)
Deze mutatie bestaat voornamelijk uit de uitkering van het restant van de prijsbijstellingstranche 2012.
Artikel 11 Financiering Staatschuld
Beleidsartikel 11 Financiering Staatsschuld
Algemene beleidsdoelstelling: Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting. |
Stand ontwerpbegroting (1) |
Stand vastgestelde begroting(na NvW, ISB) (2) |
Mutaties 1ste suppletoire begroting |
Stand 1ste suppletoire begroting |
Mutaties 2014 |
Mutaties 2015 |
Mutaties 2016 |
Mutaties 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal Uitgaven |
42.055 |
42.011 |
– 1.273 |
40.739 |
– 240 |
1.753 |
6.690 |
– 398 |
Totaal Programma-uitgaven |
42.038 |
41.994 |
– 1.278 |
40.716 |
– 249 |
1.751 |
6.689 |
– 400 |
Waarvan rentelasten vaste schuld |
9.992 |
9.966 |
– 201 |
9.765 |
– 596 |
– 661 |
– 531 |
– 424 |
Waarvan rentelasten vlottende schuld |
242 |
224 |
– 105 |
119 |
– 228 |
12 |
18 |
25 |
Waarvan aflossing vaste schuld |
31.804 |
31.804 |
– 3.146 |
28.658 |
575 |
2.400 |
7.201 |
0 |
Waarvan mutatie vlottende schuld |
0 |
0 |
2.174 |
2.174 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten schulduitgifte |
17 |
17 |
5 |
22 |
9 |
2 |
2 |
2 |
Totaal Ontvangsten |
47.127 |
46.105 |
4.004 |
50.110 |
555 |
2.590 |
7.391 |
259 |
Totaal Programma-ontvangsten |
47.127 |
46.105 |
4.004 |
50.110 |
555 |
2.590 |
7.391 |
259 |
Waarvan rentebaten vaste schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 14 |
190 |
190 |
259 |
Waarvan rentebaten vlottende schuld |
113 |
113 |
– 3 |
110 |
– 6 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan uitgifte vaste schuld |
47.014 |
45.993 |
4.007 |
50.000 |
575 |
2.400 |
7.201 |
0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze bestaan kosten met namen uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten
Toelichting op de raming van de programmauitgaven en -ontvangsten
Rentelasten vaste schuld
De meevaller bij de rentelasten vaste schuld bestaat uit drie effecten. Het effect van de lagere rente domineert en zorgt per saldo voor de meevaller. Daarnaast is er een effect van het hogere kastekort, waardoor de rentelasten stijgen. Tenslotte is er nog een administratieve correctie.
Vorig jaar heeft het Agentschap een fout ontdekt bij de rentetoerekening van een lening. Gevolg hiervan was dat in het verleden te weinig rentelasten waren verantwoord. Dit is rechtgezet door een correctieboeking (van € 452 mln.) te doen in de 2e suppletoire wet van 2012. Naar aanleiding van de fout heeft het Agentschap een aantal verbetermaatregelen genomen om fouten sneller te kunnen signaleren en zoveel mogelijk te voorkomen.
Momenteel worden maandelijks controleberekeningen gedaan. Hierbij is bij nog één lening een fout gevonden. Een transactie in 2006 is verkeerd verwerkt in de boekhouding, waardoor de afgelopen jaren voor deze lening te weinig rentelasten zijn toegerekend en verantwoord. De rentebetalingen aan beleggers zijn altijd juist en tijdig gedaan. Per jaar is circa € 13 mln. te weinig verantwoord. Cumulatief over de periode 2006–2012 gaat het om € 78 mln. Dit bedrag wordt in één keer verwerkt in deze suppletoire begroting.
Als structurele maatregel zal een extern bureau een systeem bouwen dat onafhankelijk van het huidige treasury management systeem de rentetoerekening kan controleren. Uit analyse blijkt dat de foute toerekening is ontstaan bij het herstel van een invoerfout die ondanks checks en balances (onder andere het vier ogen principe) is gemaakt. Daarom is er een extra controle procedure ingebouwd bij het herstellen van invoerfouten.
Ten slotte start het Agentschap in de loop van het jaar met de geplande upgrade van de IT-systemen. Hierbij zal gekeken worden of invoer gebruiksvriendelijker gemaakt kan worden en in hoeverre de procedures en controles nog verdere aanpassing behoeven om invoerfouten te voorkomen.
Rentelasten en rentebaten vlottende schuld
Door de lagere rente zijn ook de rentelasten en rentebaten vlottende schuld in 2013 lager dan verwacht.
Uitgifte en aflossing vaste schuld en mutatie vlottende schuld
De tegenvallende tekorten en verwerking van het financieringsplan leiden tot gewijzigde ramingen voor de uitgifte van vaste schuld en de mutatie van de vlottende schuld. De uitgifte van vaste schuld zal naar verwachting circa € 50 mld. bedragen. Er wordt minder afgelost dan eerder geraamd, omdat aan het einde van het jaar 2012 leningen deels vervroegd zijn afgelost. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten dalen met € 2,2 mld.
Overige kosten
De overige kosten zijn hoger dan eerder geraamd, vanwege de verwachte hogere veilingkosten en de kosten van het schatkistbankieren van decentrale overheden.
Artikel 12 Kasbeheer
Algemene beleidsdoelstelling: Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieeerd. |
Stand Ontwerp begroting 2013 (1) |
Stand vastgestelde begroting (na NvW, ISB) (2) |
Mutaties 1e suppletoire begroting |
Stand 1e suppletoire begroting |
Mutatie 2014 |
Mutatie 2015 |
Mutatie 2016 |
Mutatie 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal Uitgaven |
8.868 |
8.246 |
1.620 |
9.866 |
650 |
– 1.040 |
– 1.008 |
– 571 |
Totaal Programma-uitgaven |
8.868 |
8.246 |
1.620 |
9.866 |
650 |
– 1.040 |
– 1.008 |
– 571 |
Rentelasten |
88 |
56 |
– 41 |
15 |
– 59 |
– 34 |
– 19 |
– 4 |
Verstrekte leningen |
1.305 |
1.305 |
0 |
1.305 |
50 |
0 |
0 |
0 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's |
7.475 |
6.885 |
1.661 |
8.547 |
659 |
– 1.006 |
– 989 |
– 567 |
Totaal Ontvangsten |
1.929 |
1.922 |
251 |
2.173 |
52 |
163 |
283 |
131 |
Totaal Programma-ontvangsten |
1.929 |
1.922 |
251 |
2.173 |
52 |
163 |
283 |
131 |
Rentebaten |
535 |
528 |
– 6 |
522 |
– 89 |
– 13 |
– 33 |
– 53 |
Ontvangen aflossingen |
1.394 |
1.394 |
257 |
1.651 |
141 |
176 |
316 |
184 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's |
0 |
0 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Rentelasten en rentebaten
Zowel de rentelasten als de rentebaten worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Deze mutaties worden grotendeels veroorzaakt door de gedaalde rekenrente. Hierdoor zijn er minder rente-uitgaven over rekening-couranttegoeden en deposito’s, maar ook minder rente-ontvangsten op nieuwe leningen en negatieve rekening-couranttegoeden.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s
De verwachte mutatie op de saldi van rekening-courant en deposito’s is naar boven bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de daling in de rekening-courant saldi van de sociale fondsen nu hoger (meer negatief) wordt geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt voornamelijk door een lagere raming van de premie-inkomsten van de sociale fondsen.
Verstrekte leningen en aflossingen
De geraamde aflossingen van leningen worden, op basis van realisaties, nu iets hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33640-IX-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.