Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2014
In vervolg op de Kamerbrief van 8 oktober (Kamerstuk 33 625, nr. 127) delen wij u hierbij mede dat het Nederlandse Joint Support Ship (JSS) de Karel Doorman zal worden ingezet voor het vervoer van hulpgoederen en transportmiddelen
vanuit Europa naar West-Afrika ten behoeve van de strijd tegen ebola. De geplande
vertrekdatum is 6 november.
Op 8 oktober heeft Nederland het JSS aangeboden aan het European Emergency Response
Centre (ERCC) van de Europese Unie. Ook niet-EU Lidstaten, de Verenigde Naties (VN),
non-gouvernementele organisaties (NGO’s) en particulieren kunnen van de transportmogelijkheden
gebruik maken.
Aan de drie eerder gestelde randvoorwaarden is voldaan:
-
1. De transportcapaciteit van het schip dient in voldoende mate benut te worden.
In de afgelopen weken hebben EU-Lidstaten, niet-EU Lidstaten, VN-organisaties, Nederlandse
NGO’s en particulieren goederen en transportmiddelen aangeboden voor vervoer met het
JSS naar West-Afrika. Ook koopt Nederland zelf hulpgoederen ter waarde van 5 miljoen
Euro voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Op basis van de schatting die is gemaakt is door het ERCC en het Ministerie van Defensie
zal de transportcapaciteit van het schip voor het grootste deel worden benut worden.
Het betreft onder andere voertuigen, beschermende kleding, mobiele noodhospitalen
en laboratoria.
-
2. Transport is alleen beschikbaar voor goederen waarvan de VN hebben vastgesteld dat
ze nodig zijn in het getroffen gebied.
De goederen die door EU-Lidstaten en VN-instellingen zijn aangeboden voor transport
zijn goedgekeurd door de VN en voldoen daarmee aan de concrete behoeftestelling van
de VN.
Daarnaast hebben ook andere partners, niet-EU Lidstaten, NGO’s en particulieren goederen
aangeboden voor de inzet in eigen programma’s ten behoeve van de bestrijding van ebola.
-
3. Logistieke afhandeling van de aangeboden goederen bij aankomst in de havens en vervoer
naar eindbestemming in de getroffen landen dient te zijn geregeld voor derden.
De ERCC zal er zorg voor dragen dat de inklaring van de goederen in de betrokken landen
zal worden verzorgd door de ontvangende VN-organisaties. De overige partners, niet-EU
Lidstaten, NGO’s en particulieren, zullen zelf zorgdragen voor de afhandeling en voor
transport en inzet.
Zoals gesteld in de brief van 8 oktober, komen de transportkosten, bij goedkeuring
van de aangeboden goederen door de WHO, in aanmerking voor vergoeding van 55 procent
door de Europese Commissie. De overige kosten komen uit de begroting van de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De totale kosten komen ten
laste van het non-ODA budget, niet zijnde het Budget Internationale Veiligheid (BIV),
en vallen binnen het geraamde budget van 13,8 miljoen Euro.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert