33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2014

Hierbij bied ik u het IOB-rapport «Investeren in wereldburgerschap – evaluatie van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO)» aan1. Bijgevoegd vindt u ook een IOB-nieuwsbrief met een samenvatting van deze evaluatie2.

In het rapport beschrijft de IOB de wijze waarop de NCDO in de periode 2011–2013 haar opdracht heeft vervuld en beoordeelt zij de relevantie en resultaten van ondernomen activiteiten.

In mijn brief aan uw Kamer «Samenwerking met maatschappelijke organisaties in een nieuwe context» van 9 oktober 2013 heb ik aangekondigd het beleid voor maatschappelijke betrokkenheid anders vorm te gaan geven (Kamerstuk 33 625, nr. 39). Onder meer wordt de zelfstandige subsidierelatie met de huidige NCDO niet voortgezet. Voor nadere gedachte- en besluitvorming hierover is de geplande evaluatie van de NCDO vervroegd en versneld uitgevoerd.

Voor de hoofdbevindingen verwijs ik naar hoofdstuk 1 van het rapport. Kort samengevat luiden de conclusies:

  • De activiteiten van de NCDO zijn relevant. De organisatie creëert toegankelijkheid van kennis en van ervaringen met burgerschap in relatie tot internationale samenwerking. Dit draagt bij aan beleidsdoelstellingen voor maatschappelijke betrokkenheid.

  • De activiteiten dragen bij aan groter inzicht in, kennis over en betrokkenheid van groepen bij internationale samenwerking en vraagstukken van duurzaamheid. De doorwerking daarvan op nationale schaal is niet te bepalen.

  • Diensten en producten zijn overwegend goed van kwaliteit; de kosten zijn in redelijke verhouding met resultaten; het doelbereik varieert.

  • Conform het nieuwe mandaat heeft de organisatie zich in korte tijd omgevormd van subsidieverstrekker tot een kennis- en adviescentrum dat zowel aanbod- als vraaggestuurd werkt.

Uitdagingen die de IOB schetst betreffen het bereiken van de «niet of weinig geïnteresseerde» burger, de noodzaak tot strategiebepaling en synergie tussen activiteiten; het expliciteren en consistent toepassen van een onderwijskundige visie, en het vinden van een balans tussen aanbodgericht en vraaggestuurd opereren.

IOB stelt verder dat maatschappelijke en burgerbetrokkenheid voor de BZ-beleidsagenda van belang is en blijft. Bevordering van betrokkenheid en het scheppen van voorwaarden hiervoor is een verantwoordelijkheid van de overheid (vanuit publiek belang), maar hoeft niet noodzakelijkerwijs door de overheid te worden uitgevoerd.

In lijn hiermee heb ik besloten om voor de NCDO tot eind 2017 een transitie mogelijk te maken. In die periode wordt publieke financiering afgebouwd. De transitieperiode stelt de NCDO in staat om de platforms OneWorld, SamSam en MyWorld via een nieuw te ontwikkelen financieringsmodel onafhankelijker te maken van overheidssubsidie.

Het besluit over de toekomst is in goed overleg met de NCDO tot stand gekomen. Ik ben het bestuur van de NCDO daarvoor erkentelijk. Dankzij de NCDO is het werk van ontwikkelingssamenwerking zichtbaar geworden voor grote groepen mensen in Nederland. Ik ben de NCDO en alle betrokken medewerkers daarvoor zeer dankbaar. Ik wens het NCDO veel succes op de weg die nu wordt ingeslagen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven