33 609 Raming der voor de Tweede Kamer in 2014 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 1 GELEIDENDE BRIEF

Den Haag, 12 april 2013

Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 10 van het Reglement van Orde bieden wij namens het Presidium de Raming aan van de in het volgende jaar benodigde uitgaven, alsmede die van de in dat jaar te verkrijgen ontvangsten en van de meerjarencijfers. De ramingen zijn bestemd om, na door de Kamer te zijn vastgesteld, aan de regering te worden gezonden ten behoeve van de rijksbegroting voor het jaar 2014.

Met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft, zoals te doen gebruikelijk, op ambtelijk niveau vooroverleg plaatsgevonden.

De behandeling van de Raming heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een vast moment aan het einde van het vergaderjaar. De behandeling van de Raming is niet alleen een financieel proces, waarin de begroting voor het komende jaar wordt vastgesteld, maar ook een gelegenheid waarbij de Kamer stilstaat bij het eigen functioneren, alsmede de lijnen uitzet voor de toekomst. Voor de derde keer is bij de Raming het document «De staat van de Tweede Kamer» gevoegd (Kamerstuk 33 609, nr. 4). Dit document beschrijft jaarlijks, aan de hand van meerjarige kengetallen, de ontwikkelingen in de Kamerwerkzaamheden. Daarnaast duidt dit document die cijfers en vormt daarmee een doorlopende Parlementaire Zelfreflectie.

Met de aanbieding van «De staat van de Tweede Kamer» wordt derhalve de mogelijkheid geboden om, gewapend met de feiten, breder naar het eigen functioneren te kijken.

Als speerpunten voor het jaar 2014 kiest het Presidium voor de volgende onderwerpen:

  • 1. Onderzoek naar inzetten van nieuwe technologie ten behoeve van het parlementaire werk, waaronder onderzoek naar de mogelijkheid van het inzetten van elektronisch stemmen;

  • 2. Verdere uitvoering inspanningsverplichting;

  • 3. 2014 NATO-Assemblee;

  • 4. 200 jaar Staten-Generaal.

Een uitgebreide toelichting op deze speerpunten treft u aan in de memorie van toelichting bij dit voorstel (Kamerstuk 33 609, nr. 3). De keuze voor de speerpunten wordt ook dit jaar gekenmerkt door een verdere verbetering in de ondersteuning van de leden. Het Presidium meent dat, gelet op maatschappelijke ontwikkelingen, voor 2014 een koers moet worden gevaren waarbij de ondersteuning van leden onverkort aanwezig blijft, maar met een terughoudende instelling ten aanzien van intensiveringen en innovaties.

Het Presidium kent en erkent de druk op de overheidsfinanciën. Het is ook om die reden dat de Kamer een inspanningsverplichting heeft aanvaard op de door de Kamer te beïnvloeden onderdelen van de Raming.

De komende jaren zullen in financieel opzicht ook voor de Kamer niet eenvoudig zijn. Hieraan liggen drie bewegingen ten grondslag:

  • De door de Kamer aanvaarde inspanningsverplichting, die structureel een verlaging van 6% van het budget betekent.

  • De financiering van de ICT-lasten. De laatste jaren is een sterke stijging van de IT-lasten zichtbaar. Niet alleen wordt een breder spectrum aan ICT-voorzieningen gebruikt tijdens de dagelijkse werkzaamheden; het ICT-gebruik zelf wordt ook intensiever.

  • De toegenomen drukte in de Kamer. Het aantal activiteiten door en voor Kamerleden is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Dit is zichtbaar binnen en buiten de vergaderzalen. Daarnaast komen er steeds meer bezoekers naar de Tweede Kamer. Dit leidt tot een groter beroep op een aantal diensten binnen de organisatie.

Voor een duurzame oplossing van de bovengenoemde klemmende bewegingen zal dan ook in eerste aanleg een oplossing gezocht moeten worden binnen de bestaande Raming van de Kamer. Dit betekent dat er verschuivingen binnen het totaal van het budget kunnen plaatsvinden. Een uitbreidingsclaim is, op één uitzondering na, niet aan de orde. Deze uitzondering betreft de organisatie van het NATO-Assemblee in 2014, hierboven genoemd onder speerpunt 4.

Tot slot kan het Presidium niet voorbij gaan aan een aanvullende inspanningsverplichting zoals neergelegd in het huidige Regeerakkoord. De Kamer neemt hierin een eigen verantwoordelijkheid. De afwegingen hieromtrent worden pas gemaakt als ze aan de orde zijn. Bij de Raming voor 2015 zult u hiervoor voorstellen ontvangen. Het uitgangspunt is altijd dat het controlerende en wetgevende proces onverkort doorgang moet blijven vinden. Een takendiscussie lijkt echter onvermijdbaar. Ik ga daar graag over met u in gesprek.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Van Miltenburg

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten Generaal, Biesheuvel-Vermeijden

Naar boven