33 605 A Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2012

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS 2012

Aangeboden 15 mei 2013

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2012 (in € mln.)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2012 (in € mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2012 (in € mln.)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2012 (in € mln.)

Inhoudsopgave

   

blz.

     

A.

ALGEMEEN

7

     

1.

Aanbieding en dechargeverlening

7

     

2.

Leeswijzer

9

     

B.

HET INFRASTRUCTUURVERSLAG

11

     

3.

Het Infrastructuurverslag 2012

11

     

4.

De productartikelen

15

 

11 Hoofdwatersystemen

15

 

12 Hoofdwegennet

30

 

13 Spoorwegen

42

 

14 Regionaal, lokale infrastructuur

56

 

15 Hoofdvaarwegennet

60

 

16 Megaprojecten niet- Verkeer en vervoer

71

 

17 Megaprojecten verkeer en vervoer

77

 

18 Overige uitgaven

79

 

19 Bijdragen t.l.v. andere begrotingen van het Rijk

81

     

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf 2012 Infrastructuurfonds

82

     

C.

DE JAARREKENING

83

     

6.1

Verantwoordingsstaat 2012 van het Infrastructuurfonds

83

6.2.

Saldibalans

84

     

D.

BIJLAGEN

92

     

7.

Bijlage Artikel 13 Spoorwegen

92

     

8.

Afkortingenlijst

101

DEEL A

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten- Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (IF) over het jaar 2012 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2012 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2012;

  • b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2012 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2012 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2012 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2012, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2012 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Voor u ligt het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds over het jaar 2012. De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.

Het jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Het Infrastructuurverslag

Het infrastructuurverslag betreft de tegenhanger van de Infrastructuuragenda uit de begroting 2012. In het verslag is een korte terugblik opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten van IenM over het verslagjaar 2012.

2. De productartikelen

De producten van het infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het betreffende IF artikel is gerelateerd.

Ingegaan wordt op de realisatie van programma’s en budgettaire gevolgen van de uitvoering. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm op productartikel niveau. Aan de hand van deze norm is bepaald of een verschil is toegelicht.

Naar aanleiding van de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor is de normering aangepast, waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan € 5 miljoen ook worden toegelicht.

Norm bij te verklaren verschillen

Begrotingsbedrag

Verschil

< € 4,5 miljoen.

> 50%

€ 4,5 – € 22,5 miljoen.

> € 2,5 miljoen.

> € 22,5 miljoen.

> 10%

> € 50 miljoen.

> € 5 miljoen.

Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties, deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht.

Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2012 geen of zeer geringe ontvangsten zijn geraamd maar waar in 2012 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan is bij artikel 13 Spoorwegen een aparte bijlage aan het jaarverslag 2012 toegevoegd.

Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.

Indicatoren

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

3. De bedrijfsvoeringsparagraaf

Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste bedrijfsvoeringsontwikkelingen bij IenM.

4. De jaarrekening

De Jaarrekening bevat de volgende onderdelen:

  • de verantwoordingstaat van het Infrastructuurfonds (een cijfermatige staat waarbij inzicht wordt gegeven in de financiële afwijkingen tussen de begroting en de realisatie op artikelniveau).

  • de saldibalans van het Infrastructuurfonds met de daarbij behorende toelichting.

5. Bijlage

Aan het jaarverslag van het Infrastructuurfonds zijn twee bijlagen toegevoegd:

  • Bijlage Artikel 13 Spoorwegen.

  • Een afkortingenlijst.

DEEL B HET INFRASTRUCTUURVERSLAG

3. INFRASTRUCTUURVERSLAG 2012

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2012 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2012 is gestart.

A. Mijlpalen en resultaten 2012

Beheer en onderhoud

In 2012 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de volgende maatregelen uit de plannen van aanpak voor beheer en onderhoud uitgevoerd:

 

Project

Hoofdwegen

Preventief en correctief onderhoud aan verhardingen, kunstwerken en DVM-areaal: in 2012 is zowel correctief onderhoud uitgevoerd, zoals het herstel van vorstschade, als preventief onderhoud gericht op realisatie van de in de begroting opgenomen streefwaarden voor verhardingen en kunstwerken.

 

In 2012 is vast en klein variabel onderhoud uitgevoerd, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

 

Verkeersmanagement: in 2012 zijn maatregelen gerealiseerd op het gebied van verkeersgeleiding, incidentmanagement en voorlichting aan weggebruikers.

 

Groot onderhoud aan stalen bruggen: in 2012 is de boogbrug van Beek gerenoveerd en is begonnen met de renovatie van de brug van Ewijk en de Ketelbrug.

 

Realisatie van ecoducten, dassentunnels en andere maatregelen uit het meerjarenprogramma ontsnippering: in 2012 zijn 47 wegenmaatregelen gerealiseerd. Daarbij zijn 9 MJPO knelpunten opgelost.

 

Impuls verkeersveiligheid autosnelwegen: in 2012 zijn op 24 locaties maatregelen gerealiseerd ter verbetering van de verkeersveiligheid. Voorbeelden van maatregelen zijn het aanbrengen van bermverharding, geleiderail, filebeveiliging en markering.

   

Hoofdwatersystemen

Zandsuppleties basiskustlijn

 

Leggers waterwet zijn opgesteld.

 

Levensduur verlengend onderhoud aan stuwen Lek: de voor 2012 geplande werkzaamheden zijn uitgevoerd.

 

Start eerste projecten in het kader van Programma Stroomlijn ten behoeve van de beheersing van de hoogwaterveiligheid in het rivierengebied: in 2012 zijn de eerste drie maatregelen (Breemwaard, Gamerensche Waarden en Loowaard) door de initiatiefnemers Staatsbosbeheer en Dienst Landelijk Gebied afgerond.

   

Hoofdvaarwegen

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland: in uitvoering (gereed in 2016)

 

Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen): aanbesteding is voorbereid; het vervangen van de damwanden start medio 2013 en loopt tot 2016.

 

Renovatie Havenhoofden IJmuiden: achterstallig onderhoud is weggewerkt; kleine herstelmaatregelen in uitvoering tot en met 2015.

 

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s: in uitvoering; gereed in 2016.

 

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen: in uitvoering, gereed in 2015.

 

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland: in uitvoering, gereed in 2016.

 

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied: in uitvoering, gereed in 2014.

 

Onderhoud Oevers en bodems Maasroute: in uitvoering, gereed in 2016.

 

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland: in uitvoering, gereed in 2016.

 

Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water: in uitvoering, gereed in 2016.

 

Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis is samengevoegd met bovenstand project en in uitvoering; gereed in 2016.

 

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht: in uitvoering, gereed in 2016.

 

Project «Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer» is afgerond.

 

Project «Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers» is afgerond.

 

Project «Maas: baggeren en kunstwerken» is afgerond.

 

Project «Rotterdam–België/ Zeeland: renovatie onder andere de Volkeraksluizen en baggeren»: baggerwerkzaamheden zijn in 2009 opgeleverd; de gecombineerde renovatie van de Volkeraksluizen en de Haringvlietsluizen is 1 februari 2012 opgeleverd; diverse werkzaamheden aan de sluizen in Zeeland worden in combinatie met de Modernisering Object Bediening Zeeland uitgevoerd; de oplevering van het totale pakket aan maatregelen staat hierdoor nu gepland voor 2013.

 

Baggeren van zeetoegangen heeft plaatsgevonden.

 

Bediening op afstand in Zeeland is in uitvoering.

   

Spoor

Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.

 

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeheersing.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer en onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2013.

Aanleg en benutting

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2012 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Hoofdwatersystemen

Mijlpaal

Project

Oplevering

Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR)

 

Innovatie Delta Technologie (DGRW)

 

Innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water (DGRW)

   

Start realisatie

Delen van NURG (waar onder Afferdense en Deelse waarden)

Naast deze mijlpalen is in 2012 voortvarend gewerkt aan Ruimte voor de Rivier, het HWBP, Maaswerken en het Deltaprogramma. Op basis van de Richtlijn Grote Projecten zal de Tweede kamer hierover separaat worden geïnformeerd.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Oplevering

A74 Venlo

 

N50 Ramspol – Ens

 

A12 Waterberg – Velperbroek

 

A27/A28 Lunetten – Rijnsweerd

 

A12 Lunetten – Veenendaal A12 Lunetten – Veenendaal (inclusief ZSM projecten Bunnik–Driebergen, Driebergen – Maarsbergen en Maarsbergen – Veenendaal)

 

A12 Gouda – Woerden

De in de begroting geplande openstellingen bij projecten A12 Zoetermeer – Zoetermeer Centrum en A9 Alkmaar – Uitgeest hebben, eerder dan gepland, reeds in 2011 plaatsgevonden. De openstellingen van de N50 Ramspol – Ens, A27/A28 Lunetten – Rijnsweerd en de bovengenoemde projecten op de A12 hebben, eerder dan gepland, in 2012 plaatsgevonden.

De geplande openstelling van de N2 Meerenakkerweg heeft vertraging opgelopen als gevolg van het feit dat onderdelen van het Tracébesluit technisch onuitvoerbaar bleken. De openstelling zal volgens de huidige planning plaatsvinden in 2014.

Mijlpaal

Project

Start realisatie

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere

 

A4 Delft–Schiedam

 

A9 Omlegging Badhoevedorp

 

N61 Hoek–Schoondijke

 

N33 Assen–Zuidbroek

Van de in de begroting geplande starts van de realisatie in 2012 hebben de projecten A6/A7 Knooppunt Joure en N31 Harlingen vertraging opgelopen als gevolg van afstemming met en besluitvorming door de regio. Voor het Knooppunt Joure betekent dit dat de openstelling vertraagd is tot 2017. De openstelling van de N31 wordt nog steeds in 2017 verwacht. Het project A12 Bypass Nootdorp is geschrapt als gevolg van tegenvallende effectiviteit in relatie tot de kosten.

De start van de realisatie van het eerste deelproject van de A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere stond gepland in 2011, maar is in afwachting van het onherroepelijk worden van het projectbesluit net over de jaargrens van 2012 van start gegaan.

Spoorwegen

Mijlpaal

Project

Oplevering

Hanzelijn

 

Regionet (Station Halfweg, Station Almere Poort, Westhavenweg en Hoofddorp keersporen)

 

Vleuten–Geldermalsen (div. onderdelen)

 

Groningen Europapark

 

Hengelo Gezondheidspark

 

Arnhem–Winterswijk perronverlengingen

 

PAGE blusvoorzieningen

   

Start realisatie

Station Nijmegen Lent

 

Versnelling emplacement Zwolle (PHS)

 

Sporendriehoek/Motie-Koopmans

 

Uitbreiding emplacement Maasvlakte West

De start van OV SAAL cluster a (Flevolijn) stond voor 2012 gepland. De concept beschikking was eind 2012 gereed. De definitieve beschikking zal begin 2013 worden afgegeven.

Het project Herinrichting emplacement Waalhaven Zuid is nog niet gestart wegens vertraging bij het deelproject Maasvlakte West en lange doorlooptijd bij beschikkingsaanvraag voor planstudie.

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Oplevering

Walradar Noordzeekanaal (fase 1)

 

Start realisatie

Verdieping vaarweg Harlingen–Kornwerderzand (Boontjes)

 

Wilhelminakanaal Tilburg

 

Capaciteit Julianasluis Gouda

   

Start realisatie en oplevering

Verbreding Maasgeul

De start van de realisatiefase van het project Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) stond in de begroting gepland voor 2012, maar heeft reeds in 2011 plaatsgevonden.

De geplande start van de realisatiefase bij het project De Zaan (Wilhelminasluis) is door de provincie doorgeschoven naar begin 2013, aangezien de afstemming en maatregelen om tijdens de uitvoering van het werk de bereikbaarheid voor de scheepvaart en het wegverkeer te waarborgen extra voorbereidingstijd vergt.

Regionale/lokale infrastructuur

Mijlpaal

Project

Oplevering

ZORO busbaan tussen Zoetermeer en Rodenrijs als onderdeel van RandstadRail

 

Tilburg Noordwesttangent

   

Start realisatie

Aanlanding E-lijn op Den Haag Centraal (onderdeel RandstadRail)

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 11. Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang met beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg, verkenning en planstudie, Staf Deltacommissaris en netwerkgebonden kosten. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 1 (water) in het Jaarverslag van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten en schoon (drink)water heeft.

Budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

11. Hoofdwatersystemen

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

853.645

1.197.989

719.027

552.419

518.280

588.136

– 69.856

1

Uitgaven

682.900

986.690

805.124

834.733

583.270

617.781

– 34.511

 

11.01 Watermanagement

87.112

91.231

87.132

14.803

12.700

13.114

– 414

 

11.01.01 Basispakket watermanagement

87.112

91.231

87.132

14.803

12.700

13.114

– 414

 

11.02 Beheer en Onderhoud

278.375

327.038

278.610

143.410

154.393

149.119

5.274

 

11.02.01 Basispakket B&O waterkeren

215.653

209.779

168.899

108.463

121.428

107.299

14.129

2

11.02.05 Basispakket B&O integraal waterbeheren

50.716

105.068

95.000

27.045

25.267

25.538

– 271

 

11.02.08 Groot variabel onderh.waterbeheer

12.006

12.191

14.711

7.902

7.698

16.282

– 8.584

3

11.03 Aanleg

305.510

559.371

425.097

406.055

158.972

194.271

– 35.299

 

11.03.01 Real.programma waterkeren

185.851

376.813

322.921

278.185

90.221

106.667

– 16.446

4

11.03.02 Real.programma waterbeheren

119.659

182.558

102.176

127.870

68.751

87.604

– 18.853

5

11.05 Verkenning en planstudie

11.903

9.050

11.988

27.615

21.390

28.669

– 7.279

 

11.05.01 Verkenn.progr.hoofdwatersystemen

6.142

6.711

7.007

18.913

12.878

22.094

– 9.216

6

11.05.02 Planstudieprogr.waterkeren

4.500

727

585

2.159

5.415

3.256

2.159

7

11.05.03 Planstudieprogr.waterbeheer

1.261

1.612

4.396

6.543

3.097

3.319

– 222

 

11.06 Staf Deltacommissaris

   

2.297

4.420

1.979

2.375

– 396

 

11.06.01 Staf Deltacommissaris

   

2.297

4.420

1.979

2.375

– 396

 

11.07 Netwerkgebonden kosten HWS

     

238.430

233.836

230.233

3.603

 

11.07.01 Apparaatskosten RWS

     

189.151

185.033

183.903

1.130

 

11.07.02 Overige netwerkgebonden kosten

     

49.279

48.803

46.330

2.473

 

11.09 Ontvangsten

3.391

28.184

60.067

39.762

39.174

16.632

22.542

8

Toelichting

Ad 1) De lagere aangegane verplichting hangt samen met de lagere uitgavenrealisatie. Dit is onder meer veroorzaakt door de projecten «Stroomlijn» en «Natuurcompensatie Perkpolder», waar de voorbereidingstijd meer tijd heeft gekost dat gepland. Daarnaast zijn er onder andere lagere verplichtingen voor het project «Integrale inrichting Veluwe Randmeer» dat overgedragen is aan het natuur- en recreatieschap en het project «Zandmotor» dat, eerder dan gepland, vorig jaar al is opgeleverd.

Ad 2) De hogere realisatie op Beheer en Onderhoud Waterkeren wordt vooral veroorzaakt door het in overeenstemming brengen van het budget met de onderhoudsplanning, volgens de afspraken zoals toegelicht in bijlage 4.2 van de begroting 2012.

Ad 3) De lagere realisatie komt doordat de voorbereiding van de aanbesteding van de renovatie Stuwen in de Lek meer tijd vergt om te voorkomen dat de aanbesteding van deze werkzaamheden weer mislukt.

Ad 4) De verwerking van de subsidietaakstelling op de regeling Innovatie Deltatechnologie heeft tot vertraging in de uitvoering van het programma geleid. Als gevolg verschuift het budget naar 2014. Het projectbudget wijzigt hierdoor niet. In 2012 is het Programmabureau nieuw Hoog Water Beschermingsprogramma (nHWBP ) samen met de waterschappen opgezet, waarbij enige vertraging is ontstaan bij de uitvoering van enkele activiteiten.

Ad 5) De lagere realisatie op dit hoofdproduct wordt onder andere veroorzaakt door de projecten Innovatie KRW (Kaderrichtlijn Water) en Synergie KRW en de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.

Innovatie KRW: de lagere realisatie op deze subsidieregeling, waarvan alle projecten in 2012 zijn afgerond, wordt veroorzaakt doordat er meer eindbetalingen in 2013 plaatsvinden dan verwacht.

Een hogere realisatie heeft plaatsgevonden bij de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast die in 2012 is beëindigd en waarvoor de laatste betaling heeft plaatsgevonden.

Synergie KRW: de uitgavenverlaging wordt veroorzaakt door de overheveling van de middelen van de landelijke projecten naar het Provinciefonds (decentralisatie).

Ad 6) Vanuit het budget voor de verkenning Toekomst Afsluitdijk zijn middelen overgeheveld naar het planstudieprogramma waterkeren (artikelonderdeel 11.05.02) voor de uitvoering van de planstudie Afsluitdijk en naar het realisatieprogramma waterkeren (artikelonderdeel 11.03.01) voor de realisatie van de Afsluitdijk. De regionale partijen zijn bezig met het in kaart brengen van de ambities voor de Afsluitdijk. Hierdoor verschuift het budget naar 2014.

Ad 7) De hogere uitgaven zijn met name het gevolg van het uitvoeren van het pilotproject «Dijkversterking Borssele».

Ad 8) De hogere ontvangsten kunnen worden verklaard doordat de geplande ontvangst van het Hoogheemraadschap Delfland niet in 2011 maar in 2012 heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er een niet begrote ontvangst met betrekking tot het project «Haringvliet De Kier». In voorgaande jaren zijn hier voorschotten voor verstrekt aan de provincie Zuid Holland. Bij de temporisering van dit project zijn de betaalde voorschotten door de provincie terugbetaald.

11.01 Watermanagement

Artikelonderdeel

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt de problematiek van zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat tegemoet kan worden gekomen aan de behoeften die voortvloeien uit de diverse gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil wordt zoveel als mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt zowel de vergaring als de beschikbaarstelling van interne en externe informatievoorziening over het watersysteem in. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming. Hiermee is binnen Rijkswaterstaat een calamiteitenorganisatie belast.

11.01.01 watermanagement

Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • peilbeheer en bediening van objecten;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • crisisbeheersing en -preventie.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 1/1/2012

Omvang 1/1/2012

Watermanagement

Km2 water

90 278

90 184

1

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

  • 1. De afname van het areaal hangt in belangrijke mate samen met de overdracht van de Hollandsche IJssel en Doorslag aan het Hoogheemraadschap en enkele veranderingen van de kustlijn, waaronder Zandmotor en Tweede Maasvlakte.

Meetbare gegevens

Basispakket

Indicatoren

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Watermanagement

RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort.

80%

100%

1

 

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

90%

91%

 

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

  • 1. Er is strak gestuurd op een goede uitvoering van de calamiteitenoefening en van de verbeteracties waardoor de gerealiseerde score hoger is uitgevallen. De hier gepresenteerde eindscore is berekend op basis van drie prestatiekenmerken (participatie, afhandeling en verbeteracties).

11.02 Beheer en onderhoud

Artikelonderdeel

Het beheer en onderhoud is er op gericht om het hoofdwatersysteem zodanig in conditie te houden dat de primaire functie van zowel het waterkeren als waterbeheren vervuld kan worden. Uit de gerealiseerde waarden van de verschillende prestatie-indicatoren blijkt dat in 2012 de conditie van het hoofdwatersysteem van voldoende kwaliteit was om de primaire functie te vervullen.

11.02.01 Beheer en Onderhoud waterkeren

Het Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

  • 1. Kustlijnhandhaving(conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990);

  • 2. Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen conform de Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering).

ad 1) Kustlijnhandhaving

Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven op het afgesproken niveau dient jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 te worden gesuppleerd. Hiertoe wordt jaarlijks een suppletieprogramma vastgesteld. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Door de aannemers bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over twee jaar te verspreiden, kunnen deze werkzaamheden goedkoper op de markt worden gezet. Hierdoor kunnen echter wel afwijkingen ontstaan ten opzichte van de jaarlijks geplande werkzaamheden.

Het suppletieprogramma 2012 gaat er van uit dat er 11,2 miljoen m3 zand gesuppleerd zou worden. Van dit suppletieprogramma 2012 is 5,8 miljoen m3 gerealiseerd (inclusief 0,7 miljoen dat gesuppleerd is in 2011). Het restant volgt in 2013. In 2012 is totaal 8,06 miljoen m3 gesuppleerd (3 miljoen m3 zand van programma 2011 en 5,1 miljoen m3 zand van programma 2012). Hiervan is 3,53 miljoen m3 zand op het strand en 4,53 miljoen m3 zand onder water gesuppleerd.

ad 2) Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 250 km primaire waterkeringen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat een aantal niet-primaire waterkeringen.

Stormvloedkeringen

Ter beveiliging van ons land tegen de zee is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen, het onderhoud aan het besturingssysteem en periodieke inspecties. Faalkansgericht onderhoud wordt uitgevoerd om de stormvloedkeringen, in combinatie met de achtergelegen keringen die dijkringgebieden beschermen, te laten voldoen aan de wettelijke normen.

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Begrote omvang

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2012 (x € 1.000)

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2012 (x € 1.000)

Beheer en onderhoud waterkeren

Dijken primaire waterkeringen in km

249,3

249

7.500

12.000

1

 

Niet primaire waterkeringen in km

829

450

   

2

 

Stormvloedkeringen

4

4

43.900

27.256

3

 

Suppleren voor kustlijnzorg in miljoen m3

11,2

8,1

55.900

55.028

4

 

Totaal

   

107.300

121.400

 

Bron: Rijkswaterstaat 2012

Ad 1) De hogere realisatie hangt in belangrijke mate samen met de ontgrondingskuilen in de Oosterschelde. In 2012 is duidelijk geworden dat de bodembescherming in erosiekuilen (ontgrondingskuilen) deels is weggezakt. Deze ontgrondingskuilen zijn een bekend fenomeen, maar het inzakken van de bodembescherming in de kuilen is pas recent opgemerkt. Een deel van de noodzakelijk noodreparaties hiervoor zijn uitgevoerd in 2012.

Ad 2) Het areaal niet-primaire keringen is flink gedaald omdat bleek bij het vaststellen van de leggers dat ten onrechte een aantal kanaaldijken is meegeteld, die niet het aanliggende land tegen overstroming beschermen, omdat het land hoger dan het waterpeil ligt.

Ad 3) De lagere realisatie wordt veroorzaakt door een vertraging in de voorbereiding van de contracten voor de conservering van de Oosterscheldekering. Dit betreft preventief onderhoud en zal dus geen grote consequenties hebben voor het functioneren van deze kering.

Ad 4) De Nederlandse en Vlaamse overheid waren van plan om het onderhoud van een deel van de kust gezamenlijk aan te besteden. Na een zorgvuldige voorbereiding is uiteindelijk in juli 2012 besloten om niet samen aan te besteden. De periode van augustus tot en met december 2012 is vervolgens te beperkt gebleken om de aanbesteding en realisatie conform de planning uit te voeren. Het later realiseren heeft geen belangrijke consequenties, omdat het preventieve suppleties betreffen.

Basispakket

Indicatoren (norm)

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

 
 

Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven.

11.190.000 m3

8.060.000 m3

1

Beheer en Onderhoud Waterkeren

De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloedkeringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren, voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering, of (indien de kering niet aan de wet voldoet) het in technisch staat houden van de situatie 2006 à 62% (= 100% streefwaarde).

62%

52%

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

Toelichting

Ad 1) De Nederlandse en Vlaamse overheid waren van plan om het onderhoud van een deel van de kust gezamenlijk aan te besteden. Na een zorgvuldige voorbereiding is uiteindelijk in juli 2012 besloten om niet samen aan te besteden. De periode van augustus tot en met december 2012 is vervolgens te beperkt om de aanbesteding en realisatie conform de planning uit te voeren. Het betreft preventieve suppleties en deze worden de komende jaren alsnog uitgevoerd.

Ad 2) De indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Waterwet (voorheen Wet op de Waterkering) of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het technisch in staat houden van de situatie 2006. Uit de derde toetsing (2011) is gebleken dat 52% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de normen uit de Waterwet. Het nieuwe percentage van de primaire waterkeringen dat volgens de inzichten van 2011 voldoet aan de normen uit de Waterwet is door deze 3e toetsing bijgesteld van 62% naar 52%. Dit komt voor een klein deel door achteruitgang van keringen maar grotendeels door enerzijds aangescherpte eisen en anderzijds doordat het deel van de keringen met «geen oordeel» sterk is teruggedrongen. Veel van deze keringen blijken volgens de 3e toetsing niet te voldoen. Van de stormvloedkeringen voldoet alleen de Hollandsche IJsselkering niet.

Suppleren voor kustlijnzorg in 1000m3

2008

2009

2010

2011

Begroot 2012

Realisatie 2012

Strand

1.249

600

37.993

6.893

5.390

3.530

Onderwater

6.213

14.400

4.413

4.544

5.800

4.530

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

In onderstaand figuur is de gerealiseerde zandsuppletie over de periode tussen 2001 en 2012 weergegeven.

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

11.02.05 Beheer en Onderhoud integraal Waterbeheren

Het Beheer en Onderhoud Waterbeheren bevat alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een kwaliteitsniveau te houden dat voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

  • Rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW);

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;

  • Oevers en bodems;

  • Vergunningverlening en handhaving.

De resultaten van het afgelopen jaar zijn bij de meetbare gegevens beschreven.

In het Beheerplan Rijkswateren (BPRW) is aangegeven welke maatregelen RWS ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water uitvoert en op welke wijze RWS de beheerplannen Natura 2000 samen met provincies en andere betrokkenen vorm geeft. De implementatie van de Waterwet verloopt goed en leidt, vanwege het grotere aantal Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) in de nieuwe Waterwet, tot minder vergunningen en meer meldingen. De inspanningen verschuiven hierdoor van minder vergunningverlening (voor wat betreft eenvoudige zaken) naar controle van de meldingen. Voor complexe situaties geldt nog steeds de vergunningplicht.

Meetbare gegevens

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 1/1/2012

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2012

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2012

   

aantal

aantal

(x € 1.000)

(x € 1.000)

 

Spuiende en stuwende kunstwerken

103

1011

25.538

25.267

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Het aantal kunstwerken is met twee afgenomen van de situatie per 1-1-2012 als gevolg van de overdracht van de Hollandsche IJssel en de Doorslag aan het Hoogheemraadsschap.

Basispakket

Indicator

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

 

Beheer en Onderhoud

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend.

100%

99,90%

1

Waterbeheren

Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen binnen de wettelijke termijnen.

93%

95%

 

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Ad 1) Deze indicator scoort net geen 100% als volg van een aantal storingen bij een sluis in Zeeland. Deze storingen zijn verholpen en hebben geen kritieke situaties opgeleverd.

11.02.08 Groot variabel onderhoud Waterbeheren

Projecten

Doorlooptijd

Start uitvoering begroting

Start uitvoering realisatie

Stuwen Lek

2010–2019

2010

20151

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Ad 1) In 2012 is opnieuw gestart met de contractvoorbereiding voor de grootschalige renovatie. Deze voorbereiding loopt door tot eind 2013 waarna de aanbesteding kan starten en in 2015 naar verwachting met de uitvoering hiervan gestart kan worden. Gelijktijdig is in 2012 gestart met een aantal urgente maatregelen om de tussenliggende periode te overbruggen (het zogeheten levensduur verlengend onderhoud). Deze maatregelen zullen in 2013 worden afgerond en betreffen onder ander onderhoud aan sluisdeuren, geleidelichten en remmingwerken.

11.03 Aanleg

Artikelonderdeel

Aanleg is er enerzijds op gericht de primaire waterkeringen op het niveau te brengen dat nodig is om te voldoen aan de wettelijke normen. Anderzijds is aanleg Waterbeheren erop gericht waar nodig extra functionaliteit te leveren die nodig is om de waterkwaliteit te verbeteren en/of de waterkwantiteit te beheersen.

11.03.01 Realisatieprogramma Waterkeren

Op dit artikelonderdeel zijn het afgelopen jaar diverse projecten uitgevoerd. Deze projecten hebben betrekking op:

Realisatieprogramma Waterkeren

Realisatieprogramma waterkeren (IF 11.03.01)
 

Uitgaven 2012 in € mln.

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Realisatie

 

Uitgaven

107

90

– 17

     

Projecten Nationaal

           

Deltaplan grote rivieren

0

1

1

2010

2010

1

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

9

2

– 7

2015

2015

2

Dijkversteking en Hestel steenbedekking

57

54

– 3

2015

2015

 

Hoogwaterbeschermingsprogramma 3

4

3

– 1

     

Deltares Deltafaciliteit

0

5

5

2013

2013

3

IJsselsprong Zutphen

           

(smalle geul)

0

0

0

2015

2015

 

IJsseldelta Kampen

           

(hoogwatergleuf)

0

0

0

2015

2015

 

Pilot Zandmotor

10

5

– 5

2011

2011

4

Overige onderzoeken en kleine projecten

26

20

– 6

2020

2020

5

Hoogwaterbeschermingsprogramma 2

0

0

0

     

Toelichting

Ad1) Deze uitgave betreft een eindafrekening die in 2011 niet meer heeft kunnen plaatsvinden en dit jaar is betaald.

Ad 2) De lagere realisatie hangt in belangrijke mate samen met de bijstelling van de projectplanning. Bij de Afferdense en Deestsche Waarden zijn werkzaamheden doorgeschoven naar 2013 als gevolg van kwelproblematiek.

Ad 3) Deze uitgaven betreffen een betaling van een bedrag in 2012, die gepland was in 2013. Het is geen beleidsintensivering, maar een versnelling. Hiervoor is een kasschuif doorgevoerd van 2013 naar 2012.

Ad 4) De aanleg van Zandmotor is voorspoediger dan verwacht in 2011 opgeleverd, waardoor in 2012 geplande betalingen reeds in 2011 zijn voldaan.

Ad 5) De lagere realisatie wordt voor een groot deel veroorzaakt (€ 7,8 miljoen) door positieve gunningsresultaten op een deelproject van Onderzoek Veiligheid Nederland in Kaart en een lager beroep op Innovatie Deltatechnologie.

Nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma

In 2012 is de ingangstoets voor het nHWBP afgerond en de aard en omvang van de opgave op basis van de derde ronde toetsing in kaart gebracht. In 2012 is ook het wetsvoorstel opgesteld en aan de Kamer gezonden. Het Programmabureau nHWBP is samen met de waterschappen opgezet.

11.03.02 Realisatieprogramma Waterbeheren

Op dit artikelonderdeel is het afgelopen jaar gewerkt aan de in de onderstaande tabel opgenomen projecten.

Realisatieprogramma Waterbeheren (IF 11.03.02)
 

Uitgaven 2012 in € mln.

 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Realisatie

Uitgaven

           

Projecten Nationaal:

107

90

– 17

     

Subsidie baggeren

           

bebouwd gebied (SUBBIED)

0

0

0

2011

2011

 

Verbeterprogramma

           

Waterkwaliteit Rijkswaterstaat

17

32

15

divers

divers

1

Tijdelijke regeling bestrijding

           

regionale wateroverlast

0

8

8

2011

2011

2

Project Noordwest Nederland:

           

Natte natuurprojecten

           

IJsselmeer

0

1

1

2011

2011

3

Natuurpilot IJsselmeer /

           

Markermeer

8

3

– 5

2015

2015

4

Projecten Zuidwestelijke delta:

           

Natuurcompensatie

           

Perkpolder

9

1

– 8

2015

2015

5

Verruiming vaargeul

           

Westerschelde

4

1

– 3

2010/2011

2010/2011

6

Projecten Oost Nederland:

           

Integrale inrichting Veluwe

           

Randmeer

7

1

– 6

2012

2012

7

Overige projecten:

           

Innovatie KRW/WB

26

20

– 6

2012

2012

8

Synergie KRW/WB

16

2

– 14

2015

2015

9

Proef verweking Bagger

0

1

1

   

10

afronding

1

 

– 1

     

Toelichting

Ad 1) In 2011 is de realisatie achtergebleven bij de planning (zie voor een toelichting het Jaarverslag Infrastructuurfonds 2011). Deze werken zijn grotendeels in 2012 uitgevoerd. Een klein deel van de geplande werkzaamheden schuiven door naar latere jaren (bijvoorbeeld Sanering waterbodems Kanaal door Walcheren: project tijdelijk stilgelegd door vondst van explosieven en Sanering Dordse Biesbosch door gewijzigde planning aannemer)

Ad 2) In 2012 heeft de eindafrekening plaatsgevonden en zijn de laatste subsidies vastgesteld en betaald. De uiteindelijke totale kosten van de subsidieregeling vallen lager uit dan geschat. De vrijval in de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast heeft verschillende oorzaken. Zo zijn er projecten goedkoper uitgevoerd wegens gunstige aanbesteding. In andere gevallen zagen subsidieaanvragers af van een rijksbijdrage krachtens de regeling omdat andere regelingen voor hen lucratiever waren. Verder zijn er projecten niet tijdig volledig gerealiseerd

Ad 3) Het betreft hier een eindafrekening van een afgerond project.

Ad 4) De lagere realisatie is het gevolg van een bijstelling van de planning van de aannemer. Overigens is er nog enige versnelling gerealiseerd op de 2e tranche van de waterproeftuin en zijn er extra uitgaven geweest als gevolg van de aanbesteding van de pilot Oermoeras.

Ad 5) Door vertraging bij de vergunningenprocedure waarover bij de Raad van State een procedure is geweest, heeft het uitvoeringsbesluit en het inkoopplan langer geduurd dan voorzien. Dit verklaart de geringe betaling. Oplevering wordt niet vertraagd en is dus nog steeds voorzien in 2015.

Ad 6) De lagere realisatie wordt veroorzaakt door een bijstelling van de planning van de aannemer.

Ad 7) Begin 2012 (net over de jaargrens heen) is met een eenmalige betaling dit project ondergebracht bij het Natuur- en recreatieschap Veluwe-Randmeren.

Ad 8) De lagere realisatie op deze subsidieregeling, waarvan alle projecten in 2012 zijn afgerond, wordt veroorzaakt doordat er meer eindbetalingen in 2013 plaatsvinden dan verwacht.

Ad 9) De landelijke synergieprojecten zijn in 2012 gedecentraliseerd naar de provincies, inclusief alle voor die projecten nog aan provincies toekomende middelen.

Ad 10) De uitgaven hebben betrekking op een nabetaling van BTW bij dit reeds afgeronde project.

Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast

De regeling is inmiddels beëindigd. De Tijdelijke Regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast («100 miljoen regeling») heeft aan haar doelstelling van het geven van een impuls aan de bestrijding van regionale wateroverlast op de korte termijn voldaan en heeft een complementaire bijdrage geleverd aan het bevorderen van de bewustwording voor het op orde brengen van het regionale watersysteem.

Innovatie Kader Richtlijn Water

Alle projecten van het Innovatieprogramma Kader Richtlijn Water (KRW) zijn eind december 2012 inhoudelijk afgesloten, alle projecten zijn afgerond. Via symposia of bijeenkomsten zijn de resultaten van diverse projecten in 2012 voor het voetlicht gebracht. Voorjaar 2013 zullen de projecten financieel worden afgesloten.

Synergie Kader Richtlijn Water

Het Synergieprogramma KRW omvat circa 120 projecten, waaronder ruim 80 projecten in het landelijk gebied. Ingevolge het Bestuursakkoord natuur zijn deze laatste projecten gedecentraliseerd. De provincies zijn nu verantwoordelijk voor de verdere uitvoering van de projecten. Gemeenten en waterschappen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de circa 40 synergieprojecten in het stedelijk gebied. Het Synergieprogramma KRW loopt door tot en met 2015.

11.05 Verkenning en planstudie

Artikelonderdeel

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel zijn in 2012 diverse projecten en programma’s uitgevoerd. Deze projecten en programma’s hebben betrekking op MIRT(Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)-onderzoeken, MIRT-verkenningen en planstudies.

MIRT-Onderzoeken

Deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden

Besluit over mogelijke strategieën en geactualiseerde probleemanalyse ten behoeve van Deltaprogramma 2013 is afgerond. Het resultaat is verwerkt in Deltaprogramma 2013.

Deelprogramma IJsselmeergebied

Besluit over mogelijke strategieën en geactualiseerde probleemanalyse ten behoeve van Deltaprogramma 2013 is afgerond. Het resultaat is verwerkt in Deltaprogramma 2013.

Deelprogramma Zoetwatervoorziening

Een aanscherping en verdieping van de knelpunten van de zoetwatervoorziening van Nederland is opgesteld. Ook is de oplossingsruimte in beeld gebracht door het formuleren van mogelijke strategieën. Bestuurlijke discussiepunten zijn geselecteerd en voorlopige keuzes gemaakt om te komen tot kansrijke strategieën. In 2013 worden de kansrijke strategieën vastgesteld.

Deelprogramma Rivieren

In 2012 zijn de zes regioprocessen in het rivierengebied gestart. Hierin worden de maatregelenpakketten ten behoeve van de kansrijke strategieën uitgewerkt onder regie van de provincies. De belangrijkste resultaten in 2012 zijn de rapportage Probleemanalyse Waterveiligheid Rivieren, de rapportage Mogelijke Strategieën Deltaprogramma, de start van de zogenaamde «proeves» die inzicht bieden in de efficiency van maatregelen in 1e en 2e laag en een globaal beeld geven van kostenniveaus bij al dan niet combineren van maatregelen.

Deelprogramma Kust

In de loop van 2012 is de samenwerking tussen de deelprogramma’s Wadden, Zuidwestelijke Delta en Kust geïntensiveerd. Verder is in 2012 gewerkt aan de Nationale Visie Kust en is een start gemaakt met voorhoedeprojecten.

Innovatie Haaglanden

Het innovatieprogramma is eind 2011 afgerond. Het eindsymposium en de eindverslagen zijn geleverd. De bereikte doelen zijn de realisatie van innovatieve waterberging op lokaal niveau, opgedane ervaring met diverse samenwerkingsvormen met verschillende stakeholders en de ontwikkelde concepten voor interactief waterbeheer.

Deltamodel

Het Deltamodel is volgens planning begin december 2012 opgeleverd. Met het rekenen ten behoeve van het Deltaprogramma is eind december een start gemaakt.

TBES (Toekomstbestendig Ecologisch Systeem)-Markermeer

De Marktuitvraag ecologie Markermeer (verzoek van de Tweede Kamer tijdens Algemeen Overleg van 21 december 2011 is afgerond en de resultaten worden meegenomen in de Structuurvisie RRAAM (Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer) voorjaar 2013. Zie verder: Derde Voortgangsrapportage Groot Project RRAAM en resultaten Marktuitvraag Ecologie, Kamerstukken II, 2011/12, 31 089, nr. 95).

De startbeslissing voor de MIRT-verkenning Luwtemaatregelen Hoornse Hop (1e fase TBES) is op 25 september 2012 genomen door de staatssecretaris van IenM.

Besluitvorming over MarkerWadden (initiatief van Natuurmonumenten, mogelijk 2e fase TBES) is in voorbereiding gegaan in 2012.

11.05.01 Verkenningenprogramma Hoofdwatersystemen

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

In oktober 2012 heeft de verantwoordelijke bewindspersoon van IenM met de provincie Friesland en de gemeenten Vlieland en Terschelling een intentieverklaring over de waterveiligheid op Vlieland en Terschelling getekend. Overeengekomen is dat de zandige primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling richting zee worden verlegd. Voor de uitvoering daarvan wordt een planstudie uitgevoerd.

Toekomst Afsluitdijk

In 2012 is gestart met de planuitwerking en voorbereiding realisatie van het project Afsluitdijk. Daarnaast heeft de voormalige Staatssecretaris in 2012 besloten tot de inbouw van pompen in het sluizencomplexen om het waterpeil in het IJsselmeer te reguleren (voormalig project «Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk» – ESA). Vanwege de samenhang tussen de inbouw van de pompen en de versterking van de sluizencomplexen, is het project ESA geïntegreerd in het project Afsluitdijk

Grevelingen

In het bestuurlijk overleg van 29 mei 2012 is aangekondigd dat een rijksstructuurvisie voor de structurering van de besluitvorming over de samenhangende ontwikkeling van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer wordt opgesteld. Tegelijkertijd is onder regie van de provincies het programma Gebiedsontwikkeling Grevelingen en Volkerak–Zoommeer gestart om te komen tot financiële arrangementen om de ambitie van de regio van een zout Volkerak-Zoommeer, beperkt getij terug op de Grevelingen en een open verbinding tussen beide bekkens, te kunnen verzilveren.

Zandhonger Oosterschelde

Voor de verkenning zandhonger zijn in 2012 de volgende doelen behaald: de pilot oeververdediging Schelphoek is januari 2012 opgeleverd. In de procedure op weg naar de structuurvisie van 2013 zijn de nota van antwoord op de inspraakreacties en de nota reikwijdte en detail verschenen en is een eerste concept van plan Milieu Effecten Rapportage (MER) opgeleverd. Voor de veiligheidsbuffer Oesterdam is het definitieve ontwerp gemaakt

11.05.02 Planstudieprogramma Waterkeren

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

In augustus 2012 is de voorkeursbeslissing over het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk genomen. Omdat uitgevoerde analyses uitwezen dat spuien in combinatie met pompen goedkoper is dan de bouw van een nieuw spuicomplex, is de voorbereiding van de inbouw van een nieuw spuicomplex gestopt en is besloten tot de bouw van pompen in het spuicomplex van Den Oever. Dit besluit wordt betrokken bij de versterking van de Afsluitdijk.

11.05.03 Planstudieprogramma Waterbeheren

Volkerak Zoommeer

In het bestuurlijk overleg van 29 mei 2012 is aangekondigd dat een rijksstructuurvisie voor de structurering van de besluitvorming over de samenhangende ontwikkeling van Grevelingen en Volkerak–Zoommeer wordt opgesteld. Tegelijkertijd is onder regie van de provincies het programma Gebiedsontwikkeling Grevelingen en Volkerak–Zoommeer gestart om te komen tot financiële arrangementen om de ambitie van de regio van een zout Volkerak–Zoommeer, beperkt getij terug op de Grevelingen en een open verbinding tussen beide bekkens, te kunnen verzilveren.

11.06 Staf Deltacommissaris

Artikelonderdeel

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van de staf deltacommissaris verantwoord. Het is de taak van de deltacommissaris om, via de coördinerende bewindspersoon, jaarlijks met een voorstel voor een Deltaprogramma te komen en dit voor te leggen aan de verantwoordelijke bewindslieden en om te sturen op samenhang en integraliteit, voortgang en draagvlak voor maatregelen en het Deltaprogramma als geheel.

11.07 Netwerkgebonden kosten

Artikelonderdeel

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven.

Artikel 12. Hoofdwegennet

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, Beheer en Onderhoud, aanleg, verkenning en planstudie en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het Jaarverslag 2012 van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij de beleidsartikelen 3 Wegen en Verkeersveiligheid en 5 Mainports en Logistiek.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

12. Hoofdwegennet

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

3.959.152

1.879.765

5.072.103

2.274.880

4.219.392

2.446.818

1.772.574

1

Uitgaven

3.058.410

2.908.606

3.269.934

2.577.371

2.659.773

2.452.845

206.928

 

12.01 Verkeersmanagement

59.233

56.527

57.150

50.137

30.768

43.993

– 13.225

 

12.01.01 Basispakket verkeersmanagement

53.924

56.527

57.150

50.137

30.768

43.993

– 13.225

2

12.01.02 Servicepakket verkeersmanagement

5.309

0

0

0

0

0

0

 

12.02 Beheer en onderhoud

1.230.533

827.211

1.209.404

322.966

567.308

343.137

224.171

 

12.02.01 Basispakket B&O

977.849

657.227

1.031.823

178.572

474.922

267.409

207.513

3

12.02.02 Servicepakket B&O

246.621

102.253

80.592

72.016

56.993

59.194

– 2.201

 

12.02.04 Groot variabel onderhoud

6.063

67.731

96.989

72.378

35.393

16.534

18.859

4

12.03 Aanleg en planst.na tracébesluit

1.385.754

1.652.932

1.709.262

1.340.525

1.254.029

1.512.384

– 258.355

 

12.03.01 Realisatieprogramma

1.307.071

1.610.236

1.699.800

1.340.525

1.254.021

1.512.384

– 258.363

5

12.03.02 Planstudie na tracébesluit

78.683

42.696

9.462

0

8

0

8

 

12.04.01 GIV/PPS

290.684

261.065

225.341

374.846

335.772

354.075

– 18.303

6

12.05 Verk.en planst.voor tracébesluit

92.206

110.871

68.777

42.027

33.054

– 238.494

271.548

 

12.05.01 Verkenningen

174

5.336

4.371

10.758

2.453

13.661

– 11.208

7

12.05.02 Planstudie voor tracébesluit

92.032

105.535

64.406

31.269

30.601

– 2.155

32.756

8

Overprogrammering

       

0

– 250.000

250.000

 

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

     

446.870

438.842

437.750

1.092

 

12.06.01 Apparaatskosten RWS

     

387.073

383.570

381.498

2.072

 

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

     

59.797

55.272

56.252

– 980

 

12.09 Ontvangsten

141.399

123.019

217.125

98.380

165.700

232.114

– 66.414

9

Toelichting

Ad 1) De overschrijding van het verplichtingenbudget wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de ondertekening van de DBFM-contracten Schiphol–Amsterdam–Almere A1/A6 en N33 Assen – Zuidbroek. In de Begroting 2012 was nog geen rekening gehouden met dat deze contracten in 2012 zouden worden ondertekend.

Ad 2) De lagere realisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de aansluiting van de budgetten bij de meerjarige planning en budgetbehoefte gedurende 2012.

Ad 3) De hogere realisatie op Beheer en Onderhoud wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het in lijn brengen van het budget met de onderhoudsplanning volgens de afspraken zoals toegelicht in bijlage 4.2 van de Begroting 2012.

Ad 4) De hogere realisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken. Het budget in de begroting was gebaseerd op een globale planning van het project. Inmiddels is er meer zicht in de daadwerkelijke planning en bijbehorende meerjarige kostenramingen. Het verschil tussen beide ramingen betreft een wijziging van het kasritme en bepaalt in belangrijke mate de hogere realisatie.

Ad 5) De lagere realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de overheveling bij Voorjaarsnota 2012 van het project A15 Maasvlakte–Vaanplein naar 12.04 Geïntegreerde contractvormen.

Ad 6) De lagere realisatie wordt enerzijds veroorzaakt door betalingen in 2011 van in 2012 geplande bedragen en anderzijds het afkopen van de jaarlijkse betaling voor het PPS-contract A59 bij de Provincie Noord-Brabant eind 2011.

Ad 7) De lagere realisatie van de uitgavenraming wordt voor een deel veroorzaakt doordat de verwachte kosten van de verkenning voor de A10 Zuid-as niet zijn gerealiseerd (de verkenning is betrokken in de BDU- beschikking voor 2013) en voor een ander deel doordat voorziene uitgaven voor lucht en geluid lager zijn uitgevallen. Het Geluidssaneringsprogramma Wegen is namelijk een van de projecten die naar aanleiding van het begrotingsakkoord zijn getemporiseerd. In 2012 speelde daarbij ook een rol dat de Wet milieubeheer later is gewijzigd dan gepland.

Ad 8) Naast een toevoeging via de verwerking van het voordelig saldo 2011 aan 2012, is bij Voorjaarsnota circa € 74 miljoen toegevoegd aan het budget voor 2012 die door middel van verschuivingen beschikbaar zijn gekomen voor het programma Beter Benutten. Bij miljoenennota 2013 hebben mutaties plaatsgevonden die leidden tot een verhoging van het budget van € 361,6 miljoen (voor een toelichting op deze mutaties zie de begroting 2013). Bij Najaarsnota is het budget met name door intertemporele verschuiving verlaagd met circa € 392 miljoen. Dit heeft per saldo tot een budgetverhoging en hogere realisatie dan begrotingsstand in 2012 geleid. De eerder opgelegde kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld is gerealiseerd op de projecten en is daarom bij Najaarsnota tegengeboekt.

Ad 9) De lagere ontvangstenrealisatie wordt onder meer veroorzaakt doordat bijstellingen van de ontvangstenplanning. Als gevolg van de vertraging op het projecten N35 Zwolle–Wijthmen en A9 Badhoevedorp verschuift ook de ontvangst naar later jaren.

12.01 Verkeersmanagement

Artikelonderdeel

12.01.01 Verkeersmanagement

Binnen het Verkeersmanagement zijn in 2012 uitgaven gedaan voor maatregelen ten behoeve van verkeersgeleiding bij grote drukte, incidentmanagement, reistijd en route-informatie, en voorlichting betreffende het weggedrag en wegwerkzaamheden. Daarnaast is bijgedragen aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens. Deze is in 2007 opgericht met als doel de benutting van bestaande wegen te verbeteren. In 2012 is de databank verder uitgebreid met nieuwe data en is de kwaliteit van de gegevens op het afgesproken niveau gebracht.

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregelpakketten ontwikkeld, die als het meest effectief worden gezien. Zo is met de Mobiliteitsaanpak een groot aantal pakketten benuttingsmaatregelen in de periode 2010–2012 gerealiseerd waarmee een direct merkbare verbetering van de file top 50 wordt bereikt. De Mobiliteitsaanpak is afgelopen jaar nagenoeg afgerond. Met de Praktijkproef Amsterdam wordt door middel van gecoördineerd netwerkbreed verkeersmanagement bijgedragen aan de bereikbaarheid in de regio Amsterdam. De uitgaven voor de mobiliteitsaanpak en de Praktijkproef Amsterdam zijn verantwoord op artikel 12.03.01.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Eenheid

2011

Begroting 2012

Realisatie 2012

Verkeerssignalering

Km Rijbaan

2.633

2.645

2.618

1

Verkeerscentrales

Aantal

6

6

6

Spits- en plusstroken

Km

306

319

347

2

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De lagere realisatie is het resultaat van een neerwaartse bijstelling op basis van actuele GIS-informatie, waarbij rijbanen met verkeerssignalering afwijkende lengtes bleken te hebben dan opgenomen in de areaaladministratie.

X Noot
2

De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt doordat enkele projecten eerder dan gepland gerealiseerd zijn, zoals A12 Lunetten – Veenendaal.

Indicator

Eenheid

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Op minimaal 95% van de bemeten wegvakken levert RWS betrouwbare reis- en route-informatie.

% van de bemeten rijbaanlengte

95%

98%

Op de drukste trajecten van het rijkswegennet bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 15 minuten.

% van de gevallen

80%

80%

1

Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten.

% van de gevallen

80%

93%

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Minder files op de minder drukke trajecten maakt het mogelijk hier de beoogde streefwaarde gemakkelijker te halen. Op de drukste trajecten wordt het ieder jaar moeilijker om de afgesproken waarde te halen, onder andere als gevolg van meer verkeer en het «inleveren» van de vluchtstrook voor spitsstroken.

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2012

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2012

 

(km)

(km)

(x € 1.000)

(x € 1.000)

Rijbanen met verkeerssignalering

2.645

2.618

43.993

30.768

1

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De lagere realisatie is het gevolg van het aansluiten van het budget aan de meerjarige beheer- en onderhoudsprogrammering. In deze bijgestelde programmering was een lagere budgetbehoefte opgenomen voor 2012 dan waar in de begroting van was uitgegaan.

12.02 Beheer en Onderhoud

Artikelonderdeel

Met het budget voor beheer en onderhoud is het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in 2012 in die staat gehouden die noodzakelijk is voor het vervullen van de primaire functie, namelijk het faciliteren van vlot, veilig en betrouwbaar vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. In 2012 heeft de verdere voorbereiding van efficiency- en versoberingsmaatregelen in het beheer en onderhoud plaatsgevonden. De Kamer is hierover geïnformeerd in de Begroting 2013 van het Infrastructuurfonds.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

De in 2012 gerealiseerde uitgaven voor het basispakket beheer en onderhoud bestaan vooral uit uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan, uitgaven voor onderhoud van kunstwerken, uitgaven voor onderhoud aan systemen voor dynamisch verkeersmanagement en vast/klein variabel onderhoud zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting. De uitgaven betreffen zowel preventief als correctief onderhoud.

In 2012 is de streefwaarde van 95% voor verhardingen gerealiseerd. Hiervoor is vooral onderhoud aan Zeer Open Asfalt Beton (ZOAB) uitgevoerd. De streefwaarde voor de kunstwerken is niet gehaald. De realisatie van deze prestatie-indicator (PIN) zal komende jaren stijgen door inloop van uitgesteld onderhoud en de PIN naar verwachting op termijn weer op het niveau van de norm komen.

Meetbare gegevens

Specificatie areaal rijkswegen

t/m 2010

t/m 2011

Begroot 2012

Realisatie 2012

 

Rijbaanlengte (in km)

Hoofdrijbanen

5 695

5 697

5 721

5 695

1

Rijbaanlengte (in km)

Verbindingswegen en op- en afritten

1 408

1 428

1 451

1 491

1

Areaal asfalt (in km2)

Hoofdrijbanen

74

74

75

74

 

Areaal asfalt (in km2)

Verbindingswegen en op- en afritten

12

12

12

13

Groen areaal (in km2)

 

204

204

204

200

2

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Tussen de kilometers hoofdrijbaan en verbindingswegen heeft een verschuiving plaatsgevonden. Wanneer een rijbaan wordt gesplitst in een baan voor doorgaand verkeer en een baan voor lokaal verkeer (zoals bijvoorbeeld op de A2 tussen Utrecht en Amsterdam is gebeurd), wordt de rijbaan voor lokaal verkeer volgens de definities een verbindingsweg. Dit is in belangrijke mate de verklaring voor de afwijking ten opzichte van de begroting.

X Noot
2

Het groen areaal is afgenomen als gevolg van overdrachten van wegdelen aan regionale overheden.

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Totaalbudget 2012

Gerealiseerd 2012

     

(x € 1.000)

(x € 1.000)

Oppervlakte wegdek in km2

87

871

267.409

474.9222

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Naast de hier weergegeven km2 hoofdrijbanen, Verbindingswegen en op- en afritten heeft Rijkswaterstaat ook circa 2 km2 aan wegdek op verzorgingsplaatsen in beheer.

X Noot
2

De hogere realisatie op Beheer en Onderhoud wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het in lijn brengen van het budget met de onderhoudsplanning volgens de afspraken, zoals toegelicht in bijlage 4.2 van de Begroting 2012.

Indicator

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

De verharding van de rijkswegen voldoet aan alle onderhoudsnormen

95%

95%

De bruggen, viaducten en tunnels in de rijkswegen voldoen aan alle onderhoudsnormen

82%

81%

1

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De voor 2012 afgesproken streefwaarde van 82% is niet geheel gerealiseerd (81%). De lagere score is een gevolg van eerdere spanning tussen budget en het te realiseren onderhoud. Het eerder naar achteren geschoven onderhoud zal komende jaren worden ingelopen zodat deze PIN zich op termijn zal herstellen. Het minimaal vereiste veiligheidsniveau of de functionaliteit van de kunstwerken is niet in het geding. Inspecties worden intensief ingezet om de toestand van de kunstwerken actief te monitoren.

12.02.02 Servicepakket Beheer en Onderhoud

Servicepakket

Budget 2012

Gerealiseerd 2012

 
 

(x € 1.000)

(x € 1.000)

 

Meer veilig 2

20.217

15.992

1

Meer kwaliteit leefomgeving

38.977

41.001

2

Totaal

59.194

56.993

1 In 2012 is een start gemaakt met de uitvoering van veiligheidsmaatregelen (Meer Veilig 2) gericht op het terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers op de wegen in beheer bij het Rijk. Het pakket wordt in 2014 afgerond. Het servicepakket Meer Veilig 1 is geheel afgerond, met uitzondering van het project Goudse Schouw, dat doorloopt in 2013. In 2012 zijn de volgende maatregelen afgerond:

Locatie

Maatregel

RW-6

Dynamische filesignalering

RW-7

Aanpassen verkanting/herprofilering

RW-28

Rotonde 2x

RW-35

Aanpassen beplanting/obstakelvrije zone

RW-35

Aanpassen markering

RW-835

Aanpassen markering en RVV bebording

RW-835

Aanbrengen bermverharding

RW-50

Aanbrengen bermverharding

RW-50

Geleiden middels led verlichting

RW-2

Aanpassen kruispunt

RW-11

Aanpassen filedetectie

RW-27

Herindeling kruispunt incl. vervanging VRI

Div

Geleiderail/obstakelbeveiliging 13,2 km

RW-58

Bebording en VRI`s

RW-67

Verlengen afrit Eersel

Div

Aanbrengen fileproof asmarkering

Div

Afschermen obstakels middels geleiderail

RW-2

Aanpassen rijstrookindeling met 5 signaalgevers

RW-58

Aanbrengen filebeveiliging

RW-59

Aanbrengen filebeveiliging

RW-17

Aanbrengen filebeveiliging

RW-58

Voertuigensnelheidswaarschuwingssysteem

RW-58

Aanpassen rijstrookconfriguratie

RW-73

Filebeveiliging Roer- en Swalmetunnel

2 Het Servicepakket Meer kwaliteit leefomgeving bevat de uitvoering van maatregelen uit het Meerjarenprogramma Bodemsanering (MJPB) en het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Het MJPB bestaat uit maatregelen op verontreinigde locaties in beheer bij Rijkswaterstaat die niet in het kader van beheer en onderhoud of aanleg (kunnen) worden aangepakt. In 2012 zijn werkzaamheden uitgevoerd om tot verdere afronding van het programma te komen. Het betreft bodemonderzoek en saneringsvoorbereiding, uitvoering van de saneringen en monitoring om het saneringsresultaat te controleren.

Het MJPO richt zich op het verbinden van twee of meer natuurgebieden door middel van ecoducten, dassentunnels, in- /uittreedplaatsen voor wild in rivieren en kanalen en dergelijke. Het servicepakket betreft het onderdeel dat door Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd voor maatregelen gerelateerd aan het rijkswegennet. In 2012 zijn voor dat onderdeel van het programma de onderstaande knelpunten opgelost. Nadere informatie over het gehele MJPO is opgenomen in het Jaarverslag van de beleidsbegroting van IenM (Hoofdstuk XII), te weten beleidsartikel 3.

Het MJPO telt in totaal 215 knelpunten die 602 maatregelen omvatten. In 2012 zijn 47 wegenmaatregelen gerealiseerd. Daarbij zijn de volgende negen knelpunten geheel opgelost:

• Flevoland – Visvijverbos (A6)

• Gelderland – Lievelde (N18)

• Gelderland – Nijmegen (A73)

• Limburg – Rijckholt (A2)

• Noord-Brabant – Bovenloop van de Dommel (A67 /A2)

• Noord-Holland – Ouderkerk aan de Amstel (A9)

• Noord-Holland – Callantsoog Zijperdijk (N9)

• Noord-Holland – Huizen (A27)

• Utrecht – Breukelen (A2)

Tot en met 2012 zijn nu 68 knelpunten geheel gereed en 56 gedeeltelijk gereed.

Bron: Rijkswaterstaat

12.02.04 Groot variabel Onderhoud

GVO

Areaaleenheid

Totaalbudget 2012

Gerealiseerd 2012

   

(x € 1.000)

(x € 1.000)

 
 

Kunstwerken

16.534

31.268

1

 

Vervangingen en Renovaties

4.125

2

 

Totaal

16.534

35.393

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Het voor 2012 begrote bedrag was gebaseerd op een globale planning met een enigszins gelijkmatige verdeling van de middelen voor het Stalen Bruggen dossier. Op basis van de uiteindelijke planning voor 2012 bleek een hoger bedrag benodigd dan opgenomen in de globale planning. In 2012 is de boogbrug van Beek gerenoveerd en is begonnen met de renovatie van de brug van Ewijk en de Ketelbrug.

X Noot
2

Bij najaarsnota 2012 is budget toegevoegd voor de eerste tranche Vervangingen en Renovaties. Deze uitgaven betreffen onder meer uitgaven voor de renovatie van de Vlaketunnel en de Velsertunnel.

12.03 Aanleg, benutting en planstudie na tracébesluit

Artikelonderdeel

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de aspecten veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatieprogramma hoofdwegennet

Op dit hoofdproduct worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de realisatie van de aanleg van hoofdwegenprojecten ten opzichte van de begroting 2012.

Op 1 september 2012 is de invoering van 130 km/uur door een wijziging van het Rvv (Reglement verkeersregels en verkeerstekens) gerealiseerd. Rijkswaterstaat heeft de bebording aangepast en het pakket compenserende maatregelen voor verkeersveiligheid op de experimentvakken gerealiseerd. Komende jaren zullen de veiligheidsmaatregelen op de overige wegvakken eveneens worden gerealiseerd.

   

uitgaven 2012 in € mln.

Gereed

   

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

CATEGORIE 0

           

Projecten Noordwest-Nederland

           

A10 Amsterdam praktijkproef FES

9

3

– 6

2011

 

1

A9 Alkmaar Uitgeest

10

2

– 8

2012

2011

2

N9 Koedijk–De Stolpen

14

4

– 10

2011

2011

3

N50 Ramspol–Ens

31

41

10

2013

2012

4

Projecten Utrecht

           

A28 Utrecht–Amersfoort

53

77

24

2013

2013

5

A2 Holendrecht–Oudenrijn

59

68

9

2012

2012

6

RW2 Ouderijn–Everdingen

5

5

– 0

2012

2012

 

Projecten zuidvleugel

           

A4 Burgerveen–Leiden

81

83

2

2014

2014

 

A4 Delft–Schiedam

120

92

– 28

2015

2015

7

A15 Maasvlakte Vaanplein

239

0

– 239

2015

2015

8

A12 Zoetermeer–Zoetermeer centrum

0

0

0

2011

2011

 

NWO Nieuw W.Oeverver

0

0

0

     

Projecten Zuidwestelijke delta

           

N57 Veersedam–Middelburg

8

5

– 3

2010/2011

 

9

Projecten Oost-Nederland

           

A2 Everdingen–Deil–Zaltbommel–Empel

21

2

– 19

2010

2010

10

N34 Omleiding om Ommen

3

– 0

– 3

2011

2011

11

N35 Zwolle–Almelo (traverse Nijverdal)

65

75

10

2014

2014

12

N50 viaduct Hanzelijn Toekomstvast

0

0

0

     

A50 Ewijk–Valburg

130

129

– 1

2014

2014

 

N35 Zwolle–Wijthmen

0

0

0

     

Projecten Brabant

           

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom

40

51

11

2013

2015

13

N2 Meerenakkerweg (A2 zone)

6

0

– 6

2012

2014

14

Projecten Limburg

           

A2 Maasbracht–Geleen 1e fase

61

50

– 11

2011/2013

2011/2013

15

A74 Venlo

22

12

– 10

2012

2012

16

A2 Passage Maastricht

79

120

41

2016

2016

17

A2/A76 Maatregelenpakket Limburg

0

0

0

2010/2015

2010/2015

 

Projecten Noord-Nederland

           

N31 Leeuwarden (De Haak)

39

40

1

2014

2014

 

Projecten Nationaal

           

ZSM 1+ 2 (spoedwet wegverbreding)

258

184

– 74

2014

2014

18

Dynamisch verkeersmanagement

37

17

– 20

2012

2012

19

Overig

           

Kleine projecten / Afronding projecten

59

38

– 21

nvt

nvt

20

Programma aansluitingen

37

2

– 35

nvt

nvt

21

Quick Wins FES

15

1

– 14

2011

2011

22

Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planstudieprojecten

11

153

142

   

23

Totaal

1.512

1.256

– 256

     

Toelichting

Ad 1) Het oorspronkelijke plan van dit project is bijgesteld, waarbij gekozen wordt voor minder systemen langs de weg en incar-informatie wordt meegenomen. Voor deze planwijziging was akkoord nodig van regionale partners waardoor het project is vertraagd en een deel van de uitgaven naar later jaren is doorgeschoven.

Ad 2) De A9 Alkmaar – Uitgeest is in 2011 opengesteld. Voor dit project zijn nog uitgaven gedaan voor enkele afrondende werkzaamheden.

Ad 3) Dit project is opgeleverd in 2011. De gerealiseerd uitgaven hebben betrekking op de afronding van het project.

Ad 4) De uitvoering loopt voorspoediger dan verwacht, waardoor de kasrealisatie in 2012 hoger is dan begroot.

Ad 5) In 2011 is het Wegaanpassingsbesluit vertraagd, waardoor een deel van de werkzaamheden en het budget van 2011 is doorgeschoven naar 2012.

Ad 6) Als gevolg van de problematiek met de tunneltechnische installaties zijn de uitgaven hoger dan begroot.

Ad 7) Het lagere realisatie betreft facturen, welke te laat zijn ontvangen om betaling in 2012 nog te realiseren.

Ad 8) Bij voorjaarsnota 2012 is dit project omgezet naar artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen.

Ad 9) Bij Najaarsnota 2012 is een vertraging aangegeven met betrekking tot de verlegging van kabels en leidingen. Daarna is getracht de vertraging daar waar mogelijk te beperken. Dit is grotendeels gelukt, waardoor een deel van de vertraging weer is ingelopen.

Ad 10) Na definitieve afronding van het project vinden nog enkele nabetalingen plaats. Enkele begrote betalingen in het kader van nadeel- en natuurcompensaties worden in latere jaren verwacht.

Ad 11) De laatste fase van de herinrichting wordt uitgevoerd. Gebleken is dat de hoogte van de toegepaste drempels niet voldoet. Hierdoor is schade aan voertuigen en de berm ontstaan. Door de brandweer is gemeld dat de gerealiseerde drempels niet voldoen aan hun eisen wat betreft passeerbaarheid. Na overleg met de omgeving en de gemeente is besloten om de drempels aan te passen. Dit overleg heeft enige tijd geduurd, waardoor een kleine vertraging in het werk is ontstaan.

Ad 12) De hogere realisatie is voornamelijk veroorzaakt door de kosten voor de tunnel (problematiek tunneltechnisch installaties).

Ad 13) De hogere realisatie wordt veroorzaakt door een aanpassing van het kasritme als gevolg van een bijstelling van de uitvoeringsplanning.

Ad 14) Het project N2 Meerenakkerweg heeft vertraging opgelopen als gevolg van het feit dat onderdelen van het Tracébesluit technisch onuitvoerbaar gebleken zijn. De openstelling zal op basis van de huidige planning plaatsvinden in 2014.

Ad 15) De lagere realisatie hangt samen met de versnelling van de uitvoering van de spitsstrook Maasbracht – Geleen in 2011, waardoor de uitgaven in 2012 lager uitvallen dan begroot.

Ad 16) Door de voorspoedige realisatie in 2011 vallen de uitgaven in 2012 lager uit dan begroot.

Ad 17) Omdat de omgevingsvergunningen versneld zijn verkregen, verlopen de betalingen aan de aannemer voor A2 Passage Maastricht sneller dan voorzien in de begroting 2012.

Ad 18) De lagere realisatie wordt onder meer veroorzaakt door versnelde betalingen in 2011 voor de projecten A27 Lunetten–Rijnsweerd, A12 Waterberg–Velperboek en A4 Badhoevedorp–Amstel.

Ad 19) Het pakket op Dynamisch verkeersmanagement bestaat uit meerdere kleine mobiliteitsaanpak projecten. In de loop van de tijd zijn deze beperkt gewijzigd, waardoor minder geld benodigd is dan begroot.

Ad 20) De lagere realisatie wordt onder meer veroorzaakt door een bijstelling van de uitgavenplanning bij de aannemer van de projecten N11 Leiden – Alphen aan den Rijn, rondweg Sneek, A2 Tangenten Eindhoven en Korte Termijn-maatregelen Gouweknoop.

Ad 21) Voor de voorbereiding van dit project en de bijbehorende afstemming met de regionale overheden blijkt meer tijd benodigd dan waarvan was uitgegaan. Hierdoor schuiven uitgaven naar latere jaren.

Ad 22) Dit betreft een pakket aan maatregelen gericht op de aanpak van knooppunten. Vanwege het naar achteren schuiven van deze maatregelen (als gevolg van capaciteitsgebrek) en de samenhang hiervan met het aanlegpakket (spitsstroken en dergelijke) is een deel van dit pakket achterhaald en hoeven deze niet meer te worden uitgevoerd.

Ad 23) Dit betreft met name projecten die nieuw zijn in de realisatiefase, waarvan Schiphol–Amsterdam–Almere de voornaamste is, en niet in de begroting als dusdanig waren opgenomen.

12.03.02 Planstudieprogramma voor en na tracébesluit
 

Gereed

Beschrijving

Begroting 2012

Realisatie 2012

CATEGORIE 1

Tracébesluit

Tracébesluit

A9 Omlegging Badhoevedorp

2012

2012

A27/A1 Utrecht Noord – Knppt. Eemnes – Aansl. Bunschoten

2012

2013

1

A12 Bypass Nootdorp

2012

n.v.t.

2

A1 Beekbergen – Apeldoorn Zuid

2012

2014

3

A12 Ede – Grijsoord

2012

2012

N18 Varsseveld – Enschede

2012

2013

4

N35 Zwolle – Wijthmen

2012

2014

5

A6/A7 Knooppunt Joure

2012

2013

6

N31 Harlingen

2012

2012

N33 Assen – Zuidbroek

2012

2012

A10 Zuidas

2012

2015

7

A28/A1 Knooppunt Hoevelaken

2013

2013

A2/A12/A27 Ring Utrecht

2013

2014

8

A27 Houten – Hooipolder

-

2015

9

A13/A16/A20 Rotterdam

-

2014

10

A12/A15 Bereikbaarheid Regio Arnhem – Nijmegen

2013

2015

11

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen

2013

2013

A2 't Vonderen-Keerensheide (CATEGORIE 2)

2013

n.n.b.

Toelichting

Ad 1) Zoals toegelicht bij de begroting 2013 zijn in het kader van het begrotingsakkoord 2013 de geplande uitgaven voor dit project met tenminste één jaar uitgesteld. Als gevolg hiervan moeten planstudieonderzoeken herzien worden wat leidt tot een vertraging in de vaststelling van het tracébesluit.

Ad 2) De planuitwerking A12 bypass Nootdorp is gestopt, vanwege tegenvallende effectiviteit (in relatie tot de kosten).

Ad 3) Zie 1. Daarnaast is vertraging ontstaan door gewijzigde geluidswetgeving. De vaststelling van het tracébesluit is doorgeschoven naar 2014.

Ad 4) Verwerking inspraak naar aanleiding van het ontwerp tracébesluit heeft meer tijd gekost dan voorzien waardoor de vaststelling van het tracébesluit is doorgeschoven naar 2013.

Ad 5) Ten gevolge van het oplossen van de spanning tussen budget en raming, de noodzaak van het doorvoeren van versoberingen en gewijzigde geluidswetgeving, is er vertraging ontstaan, waardoor de vaststelling van het tracébesluit is doorgeschoven naar 2014 (zie ook MIRT Projectenboek 2013).

Ad 6) Besloten is om het knooppunt Joure te laten ontwerpen op een maximum snelheid van 130 km/h. De noodzakelijke aanpassing van het ontwerp brengt extra werk met zich mee, waardoor het tracébesluit is doorgeschoven naar 2013 (zie ook MIRT-projectenboek 2013).

Ad 7) In juli 2012 is een bestuursovereenkomst gesloten en de voorkeursbeslissing genomen. Er is overeenstemming over de projectscope en de benodigde afspraken voor de planuitwerkingsfase zijn gemaakt. De nieuwe projectopzet heeft gevolgen voor de planning. Deze is ten opzichte van eerdere prognoses vertraagd (zie ook MIRT-projectenboek 2013).

Ad 8) Vanwege de complexiteit van de planuitwerking is deze vertraagd ten opzichte van eerdere prognoses (zie ook MIRT Projectenboek 2013).

Ad 9) Vanwege de overdracht van het deelproject Lunetten–Hooipolder aan het project Ring Utrecht is de naamgeving van dit project aangepast. De planning was bij begroting 2012 nog niet vastgesteld.

Ad 10) De planning was bij begroting 2012 nog niet vastgesteld.

Ad 11) Op 16 januari 2012 is het Standpunt ingenomen. Naar aanleiding van het nota overleg MIRT op 28 juni 2012 is het Standpunt gewijzigd. Op basis hiervan is de planning herijkt.

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Artikelonderdeel

Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van Publiek Private Samenwerking wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.

Realisatieprogramma geïntegreerde contractvormen (IF art. 12.04)
 

uitgaven 2012 in EUR mln.

Gereed

   

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

CATEGORIE 0

           

Projecten Noordwest-Nederland

           

Aflossing tunnels

52

48

– 4

     

A10–2e Coentunnel

160

145

– 15

2013

2013

1

Projecten Utrecht

           

A12 Lunetten Veenendaal

122

108

– 14

 

2012

2

Projecten Brabant

           

A59 Rosmalen–Geffen, PPS

14

5

– 9

2005

2005

3

Projecten Noord-Nederland

           

N31 Leeuwarden–Drachten

6

6

– 0

2007

2007

 

Projecten Zuidvleugel

           

A15 Maasvlakte–Vaanplein

0

25

25

   

4

N11 Alphen a/d Rijn

0

0

0

     

Totaal

354

336

– 18

     

Toelichting

Ad 1) Bij dit project zijn enkele betaling die gepland waren in 2012 reed in 2011 voldaan. Daarnaast hebben in 2012 extra uitgaven plaatsgevonden voor Tunneltechnische installaties.

Ad 2) Het project Lunetten–Veenendaal is in 2012 opengesteld. Op basis van de huidige planning vinden enkele in 2012 geraamde uitgaven plaats in latere jaren.

Ad 3) Eind 2011 is met de provincie Noord-Brabant overeengekomen om de jaarlijkse betaling voor het PPS-contract (voor wat betreft een aanleg deel) te versnellen en in één bedrag in 2011 te betalen. Hierdoor is de realisatie in 2012 lager dan begroot.

Ad 4) Dit project was onder het realisatieprogramma in de begroting opgenomen. Bij voorjaarsnota is deze overgeheveld naar Geïntegreerde Contractvormen.

12.05 Verkenningen voor tracébesluit

Artikelonderdeel

Verkenningenprogramma 12.05.01

Locatie

 

Indicatie

Referentiekader

Verantw.

Planning Gereed Voorkeursalternatief

Reden vertraging

   

Modaliteit

   

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

N50 Ens-Emmeloord

Planuitwerking

Wegvervoer

BO MIRT najaar 2010

Provincie

2011

2012

Januari 2012 bestuursconvenant en voorkeursbesluit.

As Leiden-Katwijk (Holland Rijnlandroute)

 

Wegvervoer

Nota Overleg MIRT najaar 2007, BO MIRT voorjaar 2011

Provincie

2011

2012

Verkenning is in 2012 afgerond met het nemen van de voorkeursbeslissing.

Verkenning Haaglanden

 

Wegvervoer

LMCA Hoofdwegen, BO MIRT voorjaar 2011

Rijk

2012

2012

 

Verkenning Rotterdam Vooruit – NWO

 

Wegvervoer

LMCA hoofdwegen, BO MIRT voorjaar 2011

Rijk

2012

2013

Dossier is tijdens de demissionaire periode van het vorige kabinet controversieel verklaard.

A58 Sint Annabosch–Galder

 

Wegvervoer

BO MIRT najaar 2010

Rijk

2011

2015/2016

Verkenning wordt in samenhang met verkenning A58 Eindhoven-Tilburg afgerond.

A1-zone

 

Wegvervoer

BO MIRT voorjaar 2011

Rijk

2012

2013

Vanwege scopewijziging wordt de financiële onderbouwing van het project aangepast.

N35 Nijverdal-Wierden

 

Wegvervoer

BO MIRT najaar 2010

Rijk

2012

2013

Gewijzigd voorkeursalternatief.

12.06 Netwerkgebonden kosten

Artikelonderdeel

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven.

Artikel 13. Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang met beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het Jaarverslag 2012 van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij de beleidsartikelen 4 Openbaar Vervoer en Spoor en 5 Mainports en Logistiek.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

13. Spoorwegen

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

1.765.610

771.360

2.538.710

2.017.923

2.050.436

2.032.613

17.823

 

Uitgaven

1.835.464

2.077.325

2.645.273

2.670.403

2.185.220

2.445.684

– 260.464

 

13.02 Onderhoud en vervanging

1.174.475

1.410.334

1.689.994

1.797.911

1.463.595

1.510.623

– 47.028

1

13.02.01 Regulier onderhoud

332.986

818.987

894.536

989.946

775.781

671.520

104.261

 

13.02.02 Grote onderhoudsprojecten

488.178

383.168

490.667

398.608

387.822

455.699

– 67.877

 

13.02.03 Rentelasten

121.733

124.150

70.210

146.956

38.825

37.919

906

 

13.02.04 Betuweroute

20.624

39.068

77.565

59.262

52.059

55.600

– 3.541

 

13.02.05 Kleine infra en overige projecten

210.954

44.961

157.016

203.139

209.108

289.885

– 80.777

 

13.02.06 Aandeel ProRail in taakst. IenM

       

0

0

0

 

13.03 Aanleg

512.914

516.059

794.285

719.050

540.608

675.852

– 135.244

 

13.03.01 Real.progr.personenvervoer

479.183

490.627

772.352

701.011

527.978

630.772

– 102.794

2

13.03.02 Real.progr.goederenvervoer

33.731

25.432

21.933

18.039

12.630

45.080

– 32.450

3

13.03.03 Uitg.leenfaciliteit versnelde aanleg

     

0

0

0

0

 

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

145.172

133.760

121.510

125.768

129.943

151.489

– 21.546

4

13.05 Verkenningen en planstudies

2.903

17.172

39.484

27.674

51.074

107.720

– 56.646

 

13.05.01 Planstudieprogr. personenvervoer

2.805

16.424

28.462

27.360

43.725

73.572

– 29.847

5

13.05.02 Planstudieprogr. goederenvervoer

98

748

11.022

314

7.349

34.148

– 26.799

6

13.09 Ontvangsten

24.869

184.255

15.848

144.781

72.526

93.136

– 20.610

7

Toelichting

Ad 1) Voor 2012 is voor artikel 13.02 nog een onderverdeling in hoofdproducten opgenomen. Deze onderverdeling is niet goed vergelijkbaar met de gegevens in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail. Om deze reden is in de Kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor opgenomen dat vanaf de begroting 2013 deze onderverdeling zal worden aangepast. Om voor 2012 een goede vergelijking te kunnen geven tussen de realisatie en begroting op het niveau van de verschillende «kostendragers» binnen onderhoud en vervanging, zijn in onderdeel D van bijlage 1 «toelichting artikel 13 Spoorwegen» aanvullende gegevens opgenomen. In de toelichting op artikel 13.02 is hiervan een samenvatting opgenomen.

Ad 2) De lagere realisatie van circa € 103 miljoen op het realisatieprogramma personenvervoer wordt veroorzaakt door diverse over- en onderschrijdingen op de projecten. Zie hiertoe het projectenoverzichten onder de artikelsgewijze toelichting bij 13.03.01.

Ad 3) De lagere realisatie van circa € 32 miljoen op het realisatieprogramma goederenvervoer wordt veroorzaakt door diverse over- en onderschrijdingen op de projecten. Zie hiertoe het projectenoverzichten onder de artikelsgewijze toelichting bij 13.03.02.

Ad 4) De lagere uitgaven worden veroorzaakt door de verlaging van de beschikbaarheidsvergoeding als gevolg van lagere rentestanden dan de rekenrente uit de overeenkomst. Zie verder ook de artikelsgewijze toelichting bij 13.04.

Ad 5) De lagere realisatie van ca € 30 miljoen op het planstudieprogramma personen wordt veroorzaakt door diverse over- en onderschrijdingen op de projecten. Zie hiertoe het projectenoverzichten onder de artikelsgewijze toelichting bij 13.05.01.

Ad 6) De lagere realisatie van circa € 27 miljoen op het planstudieprogramma goederenvervoer wordt veroorzaakt door diverse over- en onderschrijdingen op de projecten. Zie hiertoe het projectenoverzichten onder de artikelsgewijze toelichting bij 13.05.02.

Ad 7) Het verschil ad – € 21 miljoen wordt veroorzaakt door de effecten van het onderhandelakkoord met High Speed Alliance (HSA – € 26 miljoen), het doorschuiven van de bijdragen van lagere overheden naar 2013 (– € 6 miljoen) en de desaldering met de uitgaven inzake de afrekeningen met ProRail (+ € 11 miljoen). Zie verder ook de artikelsgewijze toelichting bij 13.09.

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Artikelonderdeel

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Een deel van de kapitaallasten betreft de rentekosten en aflossingen van de leningen van ProRail voor uitbreidingsinvesteringen.

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de minister van IenM afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatsverplichting. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De minister van IenM moet hiermee instemmen. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

Meetbare gegevens

In 2012 zijn de volgende prestaties overeengekomen en gerealiseerd:

Kern Prestatie Indicator
 

Realisatie 2011

Grenswaarde 2012

Realisatie 2012

Reizigerstevredenheid reinheid stations

58%

55%

58%

Reizigerstevredenheid sociale veiligheid overdag

91%

90%

90%

Reizigerstevredenheid sociale veiligheid 's avonds

60%

59%

59%

Geleverde treinpaden

98,7%

98,0%

98,1%

Toelichting

Reizigerstevredenheid1

De overeengekomen grenswaarden voor KPI’s met betrekking tot reizigerstevredenheid zijn allen gerealiseerd. Voor wat betreft reinheid stations is de grenswaarde ruim overschreden.

De reizigerstevredenheid over de sociale veiligheid op stations (overdag en ’s avonds) ligt iets lager dan in 2011. Voor reinheid was deze gelijk aan 2011.

Geleverde treinpaden

Het gemiddelde over heel 2012 is boven de grenswaarde van 98% uitgekomen. Dit ondanks de mindere realisatie gedurende de maanden februari, november en december. De prestatie over heel 2012 ligt een fractie lager dan in 2011.

Toelichting bijdrage aan Prorail

Samenvatting uitgaven (bedragen x € 1 miljoen)
 

Begroting

Realisatie

Afwijking

 

Uitvoering Beheerplan

1.207

1.217

10

1

Kapitaallasten

38

38

0

 

Functiewijzigingsprojecten

240

209

– 31

2

Totaal ProRail

1.485

1.464

– 21

 

Actieplan groei op het spoor

26

0

– 26

3

Totaal artikel 13.02

1.511

1.464

– 47

 

Toelichting

  • 1. De hogere uitgaven hangen voor een groot deel samen met de verhoging van de BTW van 19% naar 21% per 1 oktober 2012 (€ 6 miljoen). Daarnaast is een boete van de NMa teruggedraaid (€ 2 miljoen) en is de subsidie verhoogd in verband met het uitvoeren van de Regeling keuring spoorvoertuigen.

  • 2. Voor de functiewijzigingsprojecten is in 2012 € 31 miljoen minder aan ProRail betaald dan was begroot omdat ProRail van de subsidie 2011 € 33 miljoen nog niet had besteed. Deze functiewijzigingsprojecten zijn vanaf 2013 overgeheveld naar het aanlegprogramma (artikel 13.03).

  • 3. Van de middelen die voor het actieplan groei op het spoor waren gereserveerd is € 3 miljoen overgeheveld naar HXII in verband met de maatregelen «P+R-voorzieningen» (€ 2,5 miljoen) en «Spitsmijden» (€ 0,5 miljoen) en is per saldo € 4 miljoen doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is uit de huidige planning van de nog resterende maatregelen gebleken dat de reservering € 19 miljoen te hoog was. Dit bedrag is teruggegeven aan de investeringsruimte spoor, waaruit destijds de reservering ook is gevoed.

In onderdeel D van bijlage 1 «toelichting artikel 13 Spoorwegen» is een uitgebreide toelichting opgenomen over de besteding door ProRail van de € 1.464 miljoen.

13.03 Realisatieprogramma personen- en goederenvervoer

Artikelonderdeel

Algemene toelichting

In 2012 is een groot aantal projecten, gericht op capaciteitsverbetering en verbetering van de veiligheid in en rond het spoor, volop in uitvoering.

Onderstaande (deel)projecten zijn in 2012 in dienst gesteld:

  • Regionet Westhavenweg, hiermee is een directe aansluiting van goederentreinen van/uit Amsterdam CS met de Westhaven gerealiseerd.

  • Plan van aanpak goederenemplacementen (Page) blusvoorzieningen Roosendaal en Sas van Gent; de blusvoorzieningen op beide emplacementen zijn gerealiseerd.

  • Halte Hengelo Gezondheidspark; het project omvat de aanleg van een halte aan het baanvak Zutphen–Hengelo en bestaat uit een zijperron met een lengte van 130 meter. De halte wordt twee maal per uur bediend.

  • Hanzelijn; met dit project is een dubbelsporige verbinding tot stand gekomen tussen Lelystad en Zwolle. Op dit traject zijn de stations Lelystad, Kampen en Zwolle aangepast aan de geactualiseerde vervoersvraag, tevens is in Dronten een nieuw station geopend.

  • Halte Groningen Europapark; realiseren van het basisstation en een bijdrage in het viersporig maken van de halte.

  • Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) Regionet halte Almere Poort; het project omvat de aanleg van een station langs het baanvak Weesp – Almere. Het station bestaat uit twee perrons die middels een onderdoorgang met elkaar zijn verbonden. Via twee liften is de bereikbaarheid van de perrons voor minder validen gegarandeerd. Station Almere Poort wordt zes maal per uur per richting bediend.

  • BOR Regionet halte Halfweg Zwanenburg; het project omvat de aanleg van een station langs het baanvak Amsterdam – Haarlem. Het nieuwe station heeft als doel om de bereikbaarheid van zowel bestaande woon- en werkgebieden van Halfweg en Zwanenburg als het in ontwikkeling zijnde «SugarCity» te vergroten. Station Halfweg–Zwanenburg wordt twee maal per uur per richting bediend.

  • BOR Regionet Hoofddorp vorkaansluiting/keersporen; om een capaciteitsverruiming en een robuustere dienstregeling te kunnen realiseren, zijn er twee definitieve keersporen en een zogenaamde «vorkaansluiting» zonder bottleneck gerealiseerd.

  • Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO): de knelpunten bij Breukelen en Lievelde zijn opgelost. Arnhem – Winterswijk perronverlengingen; het doel van het projectdeel perronverlenging is om de vervoerscapaciteit op de lijn Arnhem – Winterswijk te vergroten door de inzet van langer materieel. In dit kader worden de perrons naar een nuttige lengte van minimaal 173 meter gebracht. Het doel van het projectdeel sneller wissel te Didam is het vergroten van de punctualiteit op deze lijn.

  • Keervoorziening Woerden Molenvliet; binnen het project Vleugel Randstadspoor is de keervoorziening Woerden Molenvliet aangelegd ten behoeve van een (veilige) frequentieverhoging van de sprinterverbinding tussen Woerden en Utrecht.

Verantwoording per artikelonderdeel / per project

De planning in de Rijksbegroting 2012 is gebaseerd op de financiële meerjarenplanning van ProRail van december 2010.Gedurende de periode tussen planning en uitvoering kan het voorkomen dat er, ondanks het feit dat planningen getoetst worden en er risicoanalyses op projectniveau worden uitgevoerd, verschillen ontstaan tussen gepland en gerealiseerd. Financiële ramingen en bouwfaseringen kunnen gedurende de bouw door diverse factoren wijzigen maar projecten krijgen ook te maken met mee en/of tegenvallers in aanbesteding en/of uitvoering. Door middel van mutaties in 1e suppletoire en 2e suppletoire 2012 zijn de ramingen voor 2012 bijgesteld op basis van actuele inzichten en middels de Memorie van toelichting behorende bij deze nota’s aan de Kamer toegelicht.

Via deze verantwoordingsrapportage wordt teruggekeken naar de ontwerpbegroting 2012 (gebaseerd op de financiële meerjarenplanning van ProRail van december 2010) versus de uiteindelijke realisatie (december 2012).

Het totale beeld over het hele aanlegprogramma (artikel IF 13.03 en 13.05) is dat in 2012 € 592 miljoen is uitgegeven tegenover € 784 miljoen aan geplande uitgaven. Hieronder worden substantiële verschillen per project nader toegelicht.

13.03.01 Personenvervoer

Projectoverzicht:

Realisatieprojecten Personenvervoer (13.03.01)
 

Uitgaven 2012 (x € 1 miljoen)

 

Gereed

 

Project

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting

Realisatie

BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2)

0

0

0

 

divers

divers

ERTMS pilot Amsterdam–Utrecht en ERTMS exp.centr.

19

1

18

1

nvt

2013

Geluidsanering Spoorwegen

7

0

7

2

divers

divers

Geluid (empl. en innovatieve ontwikkelingen)

0

0

0

 

divers

divers

Integrale spooruitbreiding Amsterdam – Utrecht

4

0

4

3

2006/2007

2006/2007

Vervanging Dieze brug Den Bosch

0

0

0

 

2014

2014

Kleine stations

9

16

– 7

4

divers

divers

Afdekking risico's spoorprogramma's

0

0

0

 

nvt

nvt

AKI-plan en veiligheidsknelpunten

23

6

17

5

divers

divers

Intensivering Spoor in steden (I)

10

11

– 1

 

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

5

5

0

 

divers

divers

Ontsnippering

14

7

7

6

divers

divers

OV SAAL korte termijn

49

34

15

7

2016

2016

Amsterdam Centraal spoor 10/15

0

0

0

 

2004/pm

2004/pm

Amsterdam Centraal Cuyperhal

13

1

12

8

2013/2015

2014/2016

Fietsenstalling Amsterdam Centraal

2

1

1

 

2013/14/18

2013/17

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)

35

23

12

9

divers

divers

Vleuten – Geldermalsen 4/6 sp. (incl. RSS)

64

80

– 16

10

2005 e.v.

2005 e.v.

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

66

50

16

11

2016

2016

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven

12

0

12

12

2013/2015

2013

Den Haag Centraal (t.b.v. NSP)

34

39

– 5

13

2013/2014

2014

Den Haag CS: terugbouwen sporen 11/12

9

0

9

14

2018

2013

Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP)

48

41

7

15

2013

2013

Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft

48

75

– 27

16

2015/2017

2015

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

9

5

4

17

2015

2015

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

21

8

13

18

2011/2014

2011/2013

Spoorzone Ede

0

0

0

 

nvt

nvt

Sporen in Arnhem

15

28

– 13

19

2011

2011

Traject Oost (perronverbredingen)

2

0

2

20

afgesloten

12-8-2006

Traject Oost uitv. convenant DMB

11

2

9

21

div. tot 2019

div. tot 2019

Hanzelijn

81

79

2

 

2012

2012

Sporendriehoek Noord Nederland

21

13

8

22

divers

divers

Partiele spooruitbreiding spoor Groningen Leeuwarden

2

0

2

23

nvt

nvt

Regionale lijnen Gelderland

0

2

– 2

24

divers

divers

Afronding

– 2

1

– 3

     

Totaal

631

528

103

     

Toelichting

Ad 1) De inbouw van ERTMS in een aantal treinen heeft meer tijd kost dan verwacht en daarnaast is er een beperkter aantal testritten uitgevoerd dan eerder aangenomen. Daarnaast is van de wel door NS gemaakte uitgaven in 2012 voor de voorbereiding van inbouw van ERTMS in 10 sprinters een groter deel binnen HXII gefinancierd dan eerder aangenomen.

Ad 2) Geluidsanering: Door onzekerheden in de startfase met betrekking tot de afbakening van de scope en de tussentijdse impact van de inwerkingtreding van de wet «SWUNG»2, is het project later dan gepland gestart. Mede hierdoor wordt het onderdeel raildempers uit het project Maarsbergen pas in 2013 afgerond.

Ad 3) Het project Amsterdam bestaat uit 3 deelprojecten die in 2007 in dienst zijn genomen. De deelprojecten zijn op 1 januari 2012 afgesloten en de financiële middelen behorende bij de resterende nazorgwerkzaamheden zijn overgeboekt naar de post Nazorg gereedgekomen lijnen en halten. De uitgaven 2012 voor de nazorgwerkzaamheden betrekking hebbend op deze deelprojecten zijn dan ook op deze MIRTpost verantwoord.

Ad 4) Kleine stations: Er is meer uitgegeven aan nieuwe stations dan gepland onder andere doordat uitgaven sneller zijn gerealiseerd dan gepland zoals bij Nijmegen Lent en doordat uitgaven uitbleven door vertraging van de bouw van het station zoals bij Maastricht Noord.

Ad 5) Automatische Knipperlichtinstallatie/veiligheidsknelpuntenprogramma (AKI/VKP): Eind 2010 is besloten om vanuit de reeds beschikte projectdelen een deel af te splitsen onder de noemer «Nieuwe Scope» met daarbij de afspraak dat er voor een bedrag ad € 22 miljoen aan nieuwe scope benoemd zou worden. De «Nieuwe Scope» is nog niet ingevuld, omdat er nader onderzoek wordt uitgevoerd hoe en waar deze middelen het effectiefst te besteden zijn. Hierdoor is de realisatie achtergebleven bij de prognose.

Ad 6) Ontsnippering: Het MJPO bestaat uit meerdere deelprojecten. Bij het deelproject 1e tranche is sprake van een positief aanbestedingsresultaat. Daarnaast is de planning met ongeveer 8 maanden uitgelopen als gevolg van het langer dan gedacht tijdspad met betrekking tot af te sluiten overeenkomsten. Dit heeft ook effect op de kasstroom. Bij het deelproject Kleine Faunavoorzieningen is een deel van de scope vervallen en is sprake van aanbestedingsmeevallers, onder andere door een «lichtere uitvoering» waarvoor geen buitendienststellingen nodig zijn.

Ad 7) OV SAAL KT (Openbaar Vervoer Schiphol Amsterdam Almere Lelystad korte termijn): De prognose voor OV SAAL KT is meermalen naar beneden bijgesteld. De reden is dat aanvullende planstudiewerkzaamheden, na vaststelling van de tracébesluiten, hebben geleid tot tragere uitvoering van werkzaamheden voor OV SAAL KT cluster c (op de Zuidtak in Amsterdam) en tot uitstel van werkzaamheden voor OV SAAL KT cluster a (Flevolijn). De indienststellingsdata (december 2016 en december 2015) veranderen niet.

Ad 8) Amsterdam Centraal/Cuyperhal: Door vertraging van de Noord Zuid Lijn is de renovatie van het Cuypergebouw en de verbetering van de kwaliteit van de Middentunnel ingepland. Het ontwerp van de verbreding van de Oosttunnel uit het Masterplan Amsterdam CS wordt aangepast naar aanleiding van de invoering van Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). De renovatie van het Cuypergebouw zal nu uitgevoerd worden in de periode Q2 2014 en Q2 2016. De Middentunnel is inmiddels aanbesteed en zal eind april 2013 aan de oostzijde weer in gebruik genomen worden. De kwaliteitsverbetering van de Middentunnel zal geheel gereed zijn in Q3 2014.

Ad 9) Regionet: Het budget Regionet bestaat uit meerdere deelprojecten en een restbudget. De onderbesteding in 2012 wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller op het project Almere Poort, een besparing op het ontwerp van het project Westpoort en het op verzoek van de vervoerder later uitvoeren van dit project, aanbestedingsmeevallers bij de deelprojecten Vorkaansluiting Hoofddorp en verbetering inhaling Wormerveer. Van dit laatste project is een deel van de kasstroom, als gevolg van vertragingen bij de aannemer, doorgeschoven naar 2013. Dit heeft vooralsnog geen consequenties voor de datum indienststelling. Tot slot is het voor het gehele programma Regionet minder «onvoorzien» nodig gebleken dan vooraf aangenomen.

Ad 10) Vleuten/Geldermalsen: Met name bij het onderdeel Utrecht CS – Lunetten – Houten is sprake van een hoge mate van complexiteit. Dit is het gevolg van meervoudige financiering (vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport3 (MIRT), spoor én weg, maar ook de gemeente Utrecht), de combinatie met het Doorstroom Station Utrecht (DSSU) en scope 8e perron. De consequenties hiervan voor de kasstroom 2012 zijn in december 2010 onvoldoende overzien, wat heeft geresulteerd in een te lage prognose voor 2012.

Ad 11) Utrecht Nieuwe Sleutelprojecten (NSP): Na een langdurig voorbereidingstraject is het project in 2011 in uitvoering gekomen. Sindsdien werden de consequenties van de vertraging in het voortraject (overleg stakeholders, planologische procedures) op de planning goed duidelijk, alsmede de gevolgen voor de geplande jaarlijkse uitgaven. De diverse onderdelen komen gefaseerd beschikbaar voor de reiziger. De laatste onderdelen zullen in 2016 gereedkomen. De verschuiving van het gereed komen van 2015 naar 2016 wordt veroorzaakt doordat besluitvorming over aanpalende gemeentelijke projectdelen (tram, busstation oost, fietsenstallingen) meer tijd vergt dan voorzien. Voor de vervoerders en reizigers heeft dit alleen gevolgen voor de langer durende overlast van de verbouwing.

Ad 12) Soestdijkseweg Bilthoven: Het project wordt uit MIRT en regionale bijdragen gefinancierd. Gepland was eerst uit het MIRT te financieren en vervolgens pas uit andere bijdragen. Door de overheveling van Beheerplan naar MIRT (als gevolg van het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor) zijn de uitgaven echter al in 2012 verdeeld over de financiers en zijn de bijdragen van derden aangesproken. Daarmee is de volgorde van benutting van de bijdragen veranderd en is in 2012 nog geen realisatie in de MIRT tabel zichtbaar.

Ad 13) Den Haag CS (NSP): In de geplande kasstroom was geen rekening gehouden met een contractuele mogelijkheid voor de aannemer om eerder, met gebruikmaking van bankgaranties, te kunnen declareren. Bovendien is een versnelling in de uitvoering bereikt door onder het nieuw te bouwen dak, een werkplatform aan te leggen, dat naast werkvloer tevens als tijdelijk dak in de hal fungeert, waardoor het mogelijk is om permanent te werken.

Ad 14) Den Haag CS (terugbouwen sporen 11/12): In verband met het onderzoek naar de inpassing van de uitgangspunten van «Robuust Spoor» is de planning in de tijd opgeschoven. Begin 2013 zal nader besloten worden. Voor de reiziger heeft dit geen gevolgen.

Ad 15) Rotterdam CS (NSP): De spoorbak van perron 7/8 is eerder ingeschoven dan voorzien. Als gevolg van deze herziene bouwfasering is het betalingsschema 2012 aangepast. Dit was ten tijde van de opgave nog niet in beeld.

Ad 16) Spoortunnel Delft: In de loop van 2011 is de kasstroom bijgesteld op basis van de uitvoeringsplanning en is de uitgaven prognose voor 2012 verhoogd. Vervolgens is dat nog eens gebeurd als gevolg van het eerder afrekenen van een aantal contractwijzigingen, het eerder uitvoeren van enkele werkpakketten en het efficiënt oplossen van enkele dossiers.

Ad 17) Breda Centraal (NSP): De in 2011 gehouden aanbesteding heeft geleid tot lagere uitgaven ad € 1,7 miljoen. Voorts zijn de lagere uitgaven onder andere het gevolg van vertraging bij de voorbereiding van de bouwwerkzaamheden en het tijdelijk stilleggen van de heiwerkzaamheden, vanwege klachten omwonenden over geluidsoverlast.

Ad 18) Arnhem CS (NSP): De geplande jaarlijkse uitgave bouwwerkzaamheden fase 2 OV Terminal is lager uitgevallen als gevolg van een langere voorbereidingstijd van de aannemer.

Ad 19) Sporen in Arnhem: In 2013 geplande uitgaven zijn in 2012 gerealiseerd.

Ad 20) Traject Oost, perronverbredingen: In 2012 is besloten om de restscope met betrekking tot de geluidsmaatregelen op de brug bij Westervoort niet uit te voeren. Dit besluit is in overleg met de gemeente genomen.

Ad 21) Traject Oost (Driebergen, Maarsbergen, Bunnik (DMB)): Dit project bestaat uit drie deelprojecten. Bij twee ervan is sprake van een ontwikkeling die geleid heeft tot een lagere uitgavenstroom.

Bunnik: Er was extra afstemming nodig over het ontwerp waardoor de indiening subsidieaanvraag pas eind 2012 mogelijk was en uitgaven mee opschuiven. Het later indienen van de aanvraag heeft geen consequenties voor de datum van de indienststelling.

Maarsbergen: Er is vertraging ontstaan nadat in de loop van 2011 bleek dat er alsnog een wijzigingsprocedure bestemmingsplan moest worden doorlopen. Nadat een akkoord over het ontwerp was bereikt, kwam de gemeenteraad daarop terug vanwege de weerstand bij de bewoners. Uiteindelijk heeft dit eind 2012 geleid tot een uitvoerbaar besluit. De indienststelling verschuift hierdoor van 2013 naar 2017. In de loop van 2013 moet blijken of toch geen versnelling hierop mogelijk is.

Ad 22) Sporendriehoek Noord Nederland (NN): De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door het project Zwolle Spoort. Vanwege het risicoprofiel en de dreigende kostenoverschrijding is de projectaanpak aanzienlijk bijgesteld. De oplevering van het vierde perron voor de Hanzelijn had de hoogste prioriteit. De bouw van de tunnel is daarvan losgekoppeld en de ingebruikname wordt opnieuw ingepland. Dit heeft voor de reizigers geen consequenties aangezien de tijdelijke traverse berekend is op de reizigersstromen na de indienststelling Hanzelijn. Voor het emplacement Zwolle wordt een robuuster plan ontwikkeld waarin de rijtijdverkorting op het emplacement, samen met de noodzakelijke capaciteitsvergroting op het baanvak Zwolle–Herfte en een opstelterrein worden beschouwd. Dit moet leiden tot een nieuw integraal eindplan.

Ad 23) Partiële spooruitbreiding Groningen–Leeuwarden: Vanwege de later gebleken Milieu Effect Rapportage (MER)-plicht van dit project zijn er in 2012 nog geen uitgaven geweest.

Ad 24) Regionale lijnen Gelderland: Dit betreft het project Arnhem–Winterswijk perronverlenging inclusief snelwissel Wehl. De hogere uitgaven in 2012 worden veroorzaakt doordat de beschikking in november 2011 is verstrekt door een latere subsidieaanvraag. Dit was een gevolg van een discussie over de scope waardoor de realisatie pas in 2012 is gestart.

13.03.02 Goederenvervoer

Projectoverzicht:

Realisatieprojecten Goederenvervoer
 

Uitgaven 2012 (x € 1 miljoen)

 

Gereed

Project

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting

Realisatie

Page risico reductie

4

1

3

1

divers

divers

Geluidspilot goederenvervoer

0

0

0

 

2011

2011

Optimalisering goederencorridor rotterdam–Genua

20

4

16

2

2013 ev

2013 ev

Uitv. Progr. Goed. Route Elst–Deventer–Twente (NaNov)

19

8

11

3

divers

divers

Sloelijn/geluidsmaatregelen Zeeuwselijn

1

0

1

4

2011/pm

2011/pm

Kleine projecten

0

0

0

 

divers

divers

Nazorg gereed gekomen lijnen/halten

2

0

2

5

divers

divers

Afronding

– 1

0

– 1

     

Totaal

45

13

32

 

Toelichting

Ad 1) Plan van aanpak goederenemplacementen (Page) risico reductie: dit betreft een mutatie waarmee de uitgaven die oorspronkelijk in 2012 waren gepland, als gevolg van een snellere realisatie, reeds in 2011 zijn verricht.

Ad 2) Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua: De lagere realisatie wordt voornamelijk verklaard door vertraging in de start van het project Zevenaar Grens Opheffen 25kV en automatische treinbeïnvloeding (ATB) eiland inclusief aanleg derde spoor. De planning schuift door naar 2015/2018 voor respectievelijk ERTMS/25kV en derde spoor. Deze planning is mede afhankelijk van de planning van de aanleg van het derde spoor in Duitsland.

Ad 3) Niet aanleggen Noord Oost Verbinding (NaNov) (Kamerstukken II, 1999/2000, 22 589, nr. 157): Als gevolg van aanpassingen in de scope van het projectdeel Nieuwstad Zutphen met betrekking tot onderdoorgangen en vormgeving en de relatie met andere projecten in de gemeente Zutphen is de start van de realisatie met een jaar verschoven. De indienststellingsdatum verschuift hierdoor met een jaar naar 2015.

Daarnaast is er in enkele gemeenten vertraging ontstaan omdat de besluitvorming over de medefinanciering door de betrokken gemeenten nu pas in 2013 zal plaatsvinden.

Voor de vervoerders heeft de indienststellingsdatum geen gevolgen omdat de dienstregeling niet wordt aangetast.

Ad 4) Sloelijn/Zeeuwse lijn: Na realisatie van het vastgestelde maatregelenpakket volgde in mei 2008 een uitspraak van de Raad van State dat de gehanteerde rekenmethode onjuist was en een nieuw maatregelenpakket opgesteld diende te worden. Dit aanvullende maatregelenpakket is inmiddels opnieuw vastgesteld, maar bleek groter dan in eerste instantie was ontworpen. In de loop van 2012 is besloten de oude scope af te sluiten en voor het nieuwe maatregelenpakket, inclusief het traject in de gemeente Goes, een nieuwe opdracht te verlenen. Voor dit maatregelenpakket is een nieuw Plan van Aanpak opgesteld en wordt een nieuwe subsidieaanvraag ingediend. Als gevolg van deze vertraging en de besluitvorming voor het traject in de gemeente Goes, is de kasstroom in 2012 achtergebleven.

Ad 5) De afhandeling is lastig te prognosticeren. Het betreft een reservering voor vooral afwikkeling claims, grond-juridische zaken en geluidsanering, welke zich nog niet hebben voorgedaan.

13.04 Geïntegreerde contractvormen PPS

Artikelonderdeel

Op dit onderdeel worden de uitgaven verantwoord met betrekking tot de terugbetaling van kapitaallasten vanwege de voorfinanciering van de aanleg van de bovenbouw van de HSL-Zuid en de onderhoudskosten van de HSL-Zuid.

Projectoverzicht:

contractvormen PPS
 

Uitgaven 2012 (x € 1 miljoen)

 

Gereed

 

Project

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Begroting

Realisatie

Beschikbaarheidsvergoeding infraprovider (HSL-Zuid)

151

130

– 21

1

2007

2007

Totaal

151

130

– 21

     

Toelichting

  • 1. De lagere uitgaven worden veroorzaakt door de verlaging van de beschikbaarheidsvergoeding als gevolg van lagere rentestanden dan de rekenrente uit de overeenkomst.

13.05 Verkenningen en planstudies

Artikelonderdeel

13.05.01 Personenvervoer

Projectoverzicht

Planstudieprojecten Personenvervoer

Project

Identificatie modaliteit

Referentie kader

Verantwoordelijk

 

Gereed

CATEGORIE 1

       

Begroting

Realisatie

Projecten nationaal

           

Programma hoogfrequent spoorvervoer

Spoor

MIRT

ProRail

1

tb

tb

Grensoverschrijdend spoorvervoer

Spoor

MIRT

ProRail

     

Kleine projecten

Spoor

MIRT

ProRail

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

A'dam Zuidas: deelstation (tbv NSP)

Spoor

MIRT

ProRail

     

A'dam Zuidas WTC 4-sporig + keersporen

Spoor

MIRT

ProRail

2

tb

tb

OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad

Spoor

MIRT

ProRail

     

Projecten Oost-Nederland

     

Regionale lijnen Gelderland

Spoor

MIRT

ProRail

3

pb/uo

pb/uo

Traject Oost

Spoor

MIRT

ProRail

     

Toelichting

Ad 1) De planuitwerking vergde meer tijd dan gedacht, waardoor het eerste TB later zal worden genomen.

Ad 2) Voorkeursbeslissing is genomen: wachtte op overeenstemming IenM/A'dam/SRA en Noord-Holland over businescase en voorkeursbeslissing.

Ad 3) Realisatieopdrachten verhoging vertreksnelheid Zutphen (RMCA Quick Wins) alsmede voor Dubbelspoor Wehl zijn verstrekt.

Planstudieprogramma personenvervoer

Beschrijving

Begroting 2012

Realisatie

Saldo

 
 

74

44

30

1

Toelichting

Ad 1) De lagere uitgaven worden vooral verklaard door:

  • Programma Hoogfrequent Spoor (PHS):: Bij het opstellen van de begroting 2012 was nog geen raming beschikbaar en is op basis van expert judgement een prognose opgesteld op basis van de toen beschikbare informatie. Medio 2011 is een Plan van Aanpak met bijbehorende betere ramingen opgemaakt, op basis van waarvan een uitvoeringsbesluit is genomen.

  • Regionale lijnen Gelderland: dit betreft voor een belangrijk deel een realisatie op het realisatie artikel. Voorts is er sprake van een herbezinning en daardoor latere besluitvorming over het vrijleggen van de treindienst Zutphen–Winterswijk.

  • OV SAAL MLT (Schiphol Amsterdam Almere Lelystad, middellange termijn): Opzet was eind 2012 te besluiten over OV SAAL MLT en het Rijk-regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer (RRAAM). Dit is doorgeschoven totdat meer bekend is over de financiële taakstelling uit het regeerakkoord.

13.05.02 Goederenvervoer

Projectoverzicht:

Planstudieprojecten Goederenvervoer

Project

Identificatie modaliteit

Referentiekader

Verantwoordelijk

 

Gereed

CATEGORIE 1

       

Begroting

Realisatie

Projecten nationaal

           

Aslasten cluster III

Spoor

MIRT

ProRail

1

uo

uo

Optimalisering goederencorridor R'dam–Genua

Spoor

MIRT

ProRail

2

uo

uo

Projecten Oost-Nederland

           

Goederenroute Elst–Deventer–Twente (NaNov)

Spoor

MIRT

ProRail

2

uo

uo

Projecten Zuidwestelijke delta

           

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

Spoor

MIRT

ProRail

3

uo

uo

Projecten Limburg

           

Goederenverb. Antwerpen–Roergebied (IJzeren Rijn)

Spoor

MIRT

ProRail

4

   

Europese ERTMS goederenverbindingen

           

ERTMS amsterdamse haven – Betuweroute

Spoor

MIRT

ProRail

5

2012

 

ERTMS Rotterdam–Antwerpen

Spoor

MIRT

ProRail

5

2012

 

Overige projecten

           

Kleine projecten/studies

Spoor

MIRT

ProRail

     

Toelichting

Ad 1) Wacht nog op indiening deelbeschikkingsaanvraag door ProRail. Besluitvorming is nog niet afgerond vanwege samenhang met gehele programma Noord Nederland.

Ad 2) Project is in uitvoering en opgenomen in het realisatierogramma.

Ad 3) Eind 2012 is de beschikking voor de realisatie van emplacement Maasvlakte West afgegeven.

Ad 4) In de eerste helft van 2012 is ambtelijk overleg gevoerd tussen België en Nederland om te komen tot een gezamenlijk standpunt over de financiering van de reactivering van de IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied. Dat overleg heeft niet tot een eindconclusie geleid. De Belgische Federale Regering zal, als vragende partij, de vervolgstappen moeten bepalen; daarover is in 2012 niets vernomen.

Ad 5) De planstudies zijn niet in 2012 opgestart. Uitstel naar 2013/2014 is noodzakelijk omdat deze studies deel zullen gaan uitmaken van de Railmap ERTMS.

Planstudieprogramma goederenvervoer
 

Begroting 2012

Realisatie

Saldo

 
 

34

7

27

1

Ad 1) De lagere uitgaven worden vooral verklaard door het project Spooraansluiting 2e Maasvlakte, deelproject Maasvlakte West. De beschikkingsaanvraag en -verlening is vertraagd omdat bij nader inzien een gefaseerde invoer niet meer nodig bleek en ook een flinke optimalisering van het ontwerp mogelijk was (waaronder vijf extra sporen op dit nieuwe emplacement). Na start van de planstudie begin 2012 is overigens eind 2012 de beschikking voor de realisatie van emplacement Maasvlakte West afgegeven waardoor het emplacement nog op tijd gereed is om twee nieuwe terminals op de Tweede Maasvlakte erop aan te sluiten in 2014.

13.09 Ontvangsten

Artikelonderdeel

Op artikel 13.09 zijn de ontvangsten spoorwegen verantwoord en de afrekeningen met ProRail over voorgaande jaren, welke niet gesaldeerd mogen worden met de uitgaven in het lopende jaar.

Specificatie ontvangsten

Bedragen x € 1 miljoen
 

Begroting

Realisatie

Afwijking

 

Concessievergoeding HSL-Zuid

66

40

26

1

Concessievergoeding HRN

20

20

0

 

Bijdrage lagere overheden

7

1

6

2

Overige ontvangsten

0

1

– 1

 

Ontvangsten

93

62

31

 

Afrekeningen ProRail aanlegprojecten

0

10

– 10

 

Afrekeningen ProRail beheer en onderhoud

0

1

– 1

 

Desaldering met uitgaven (13.02/13.03)

0

11

– 11

 

Totaal

93

73

20

 

Toelichting

Ad 1) De concessievergoeding HSA voor de periode t/m 2028 is met € 600 miljoen naar beneden bijgesteld. Hiervan heeft € 31 miljoen betrekking op het kasjaar 2012. Voor een uitgebreide toelichting op het onderhandelakkoord HSA/HRN wordt verwezen naar de 1e suppletoire 2012. De ontvangsten van HSA zijn daarnaast € 5 miljoen hoger dan begroot omdat HSA ook de gebruiksvergoeding die voor ProRail bestemd is aan IenM heeft overgemaakt. De verrekening met ProRail loopt via artikel 13.02.

De totale concessievergoeding die bij HSA in rekening is gebracht tot en met 2012 bedraagt € 147,6 miljoen (inclusief € 206 miljoen korting op basis van het onderhandelakkoord). Hiervan heeft HSA € 40 miljoen betaald, conform de afspraak (uitstelregeling betaling concessievergoeding). De vordering op HSA per eind 2012 bedraagt derhalve € 107,6 miljoen (zie saldibalans IenM)

Ad 2) Het grootste deel van de bijdragen van lagere overheden aan decentrale lijnen is doorgeschoven naar 2013, omdat de uitvoering van de projecten ook is doorgeschoven.

Artikel 14. Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang met beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale en lokale infrastructuur verantwoord. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het Jaarverslag 2012 van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij de beleidsartikelen 3 Wegen en Verkeersveiligheid en 4 Openbaar Vervoer en Spoor.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

14. Regionaal/lokale infra

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

122.439

193.203

98.661

164.588

65.062

215.471

– 150.409

1

Uitgaven

285.713

182.976

266.337

338.572

238.852

329.348

– 90.496

 

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

175.516

141.849

156.053

138.107

142.033

187.266

– 45.233

 

14.01.01 Verkenningen

0

0

0

0

0

0

0

 

14.01.02 Planstudieprogr.reg./lok

591

1.089

668

69

0

888

– 888

2

14.01.03 Real.progr.reg./lok.

174.925

140.760

155.385

138.038

142.033

186.378

– 44.345

3

14.02 Regionale Mob. Fondsen

110.197

40.591

50.576

30.592

41.580

41.291

289

 

14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

0

536

59.708

169.873

55.239

100.791

– 45.552

 

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

 

536

7.885

9.873

2.539

31.182

– 28.643

4

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob.fondsen

 

0

51.823

160.000

52.700

51.968

732

 

14.03.03 RSP – ZZL: REP

 

0

0

0

0

17.641

– 17.641

5

14.09 Ontvangsten

29.000

0

0

0

0

0

0

 

Toelichting

Ad 1) In 2012 zijn minder verplichtingen aangegaan dan in de Begroting 2012 voorzien. Dit heeft meerdere oorzaken.

  • a. 14.01.02 Planstudieprojecten regionaal/lokaal

    Voor de Parallelstructuur Gouweknoop en RijnGouwelijn Oost zijn geen verplichtingen aangegaan omdat de subsidieaanvragen niet in 2012 zijn ingediend. Behalve een overboeking naar de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) ten behoeve van Fietsroutes woon-werkverkeer en een overboeking naar HXII voor de campagne «Heel Nederland fietst» zijn er geen verder geen verplichtingen aangegaan ten laste van het budget voor de MobiliteitsAanpak (Amendement Roefs/Koopmans).

  • b. 14.02 Regionale Mobiliteitsfondsen

    Op dit begrotingsartikel is een verplichtingenoverschot van € 45 miljoen ontstaan, omdat het Mobiliteitsfonds van de provincie Zeeland al eerder volledig als verplichting is vastgelegd.

  • c. 14.03 Regio Specifiek Pakket – Zuiderzeelijn (RSP-ZZL): Pakket Bereikbaarheid

    Ten opzichte van de begroting 2012 zijn er lagere verplichtingen van € 75 miljoen. Dat wordt veroorzaakt doordat ruim € 43 miljoen is overgeboekt naar het Gemeentefonds, het Provinciefonds en het BTW-Compensatiefonds.

    Het restant is ontstaan doordat in voorgaande jaren wijzigingen zijn aangebracht in het kasritme van RSP-ZZL: regionale bereikbaarheids (RB-)projecten. Deze aanpassing is begrotingstechnisch wel in de uitgaven doorgevoerd maar abusievelijk niet in de verplichtingenbudgetten waardoor het verplichtingenbudget in 2012 te hoog was. Het verplichtingenbudget zal worden aangepast aan de behoeften voor 2013 en verder

Ad 2) Planstudieprogramma Regionaal/Lokaal. In 2012 zijn er geen uitgaven verricht voor planstudies; er liepen geen studies meer uit voorgaande jaren en er zijn geen nieuwe studies gestart.

Ad 3) Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal. In 2012 is voor de projecten Noord/Zuidlijn en Nijmegen 2e Stadsbrug meer uitgegeven dan voorzien door voorspoedige voortgang van deze projecten. Voor de projecten N201, RijnGouwelijn Oost en Randstadrail zijn juist minder betalingen verricht. Per saldo heeft dit tot een lagere realisatie geleid dan voorzien.

Ad 4) RSP–ZZL, concrete bereikbaarheidsprojecten. Na toevoeging van de voordelige saldi 2011 en verwerking van de verwachte saldi bij Najaarsnota 2012 is € 24,1 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds, € 16,4 miljoen naar het Gemeentefonds en € 2,8 miljoen naar het BTW-Compensatiefonds. Dit is niet zichtbaar als zijnde realisatie bij IenM. Het resterende voordelige saldo 2012 ad € 1,5 miljoen wordt toegevoegd aan 2013.

Ad 5) RSP–ZZL, Ruimtelijk Economisch Programma (REP). De REP-middelen worden via het Provinciefonds uitgekeerd. Dit maakt dat de begroting van IenM geen realisatie laat zien.

Projectoverzichten

Najaarsnotamutaties (Bedragen x EUR 1 miljoen.)

Real.progr.reg.lok. (14.01.03)

Stand ontwerp begroting

Realisatie

 

Toelichting

Oplevering

 
     

Verschil

 

Begroting

Realisatie

 

(1)

(5)

       

Uitgaven

186

142

– 44

     

Noord/Zuidlijn Noord-WTC

44

77

33

1

2017

2017

N201

18

12

– 6

2

2012

2013

Rijn Gouwelijn Oost (HOV Zuid Holland Noord)

42

 

– 42

3

2015

2018

Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding)

52

 

– 52

4

2008, 2010/13

2014

Beneluxmetro (excl.Bodemsanering)

0

2

2

5

   

Startstation Erasmuslijn

           

Nijmegen 2e stadsbrug

31

51

20

6

2013

2013

Afronding

– 1

1

     

Toelichting

Ad 1) Noord/Zuidlijn. Voor de Noord/Zuidlijn is in 2012 meer uitgegeven dan begroot. Dit doordat de laatste fase van het boren voorspoediger is verlopen dan gepland, waardoor mijlpalen die voor 2013 gepland stonden reeds in 2012 zijn behaald. Aan deze mijlpalen waren betalingen gekoppeld.

Ad 2) N201. Door een wijziging in de planning schuiven betalingen door naar 2013. Dit komt doordat de grond van Chipshol via een onteigeningsprocedure moet worden verkregen (Boerenlandvariant) Op basis van de laatste voortgangsberichten vanuit de provincie Noord-Holland over de aanleg van de parallelstructuren langs de A4 zijn de subsidiemijlpalen niet gehaald.

Ad 3) RijnGouwelijn Oost. De lagere uitgaven zijn veroorzaakt door herziene plannen voor de RijnGouwelijn (RGL). Voor het HOV net Zuid-Holland Noord is door de provincie Zuid-Holland een geheel nieuw plan ontwikkeld dat de eerdere plannen voor de RGL Oost en West vervangt. De rijksbijdrage voor het HOV net is, samen met de bijdrage voor de Rijnlandroute, opgenomen in het gebiedsbudget waarmee de provincie beide projecten gaat (mede)financieren. Over het gebiedsbudget heeft de Minister afspraken gemaakt met van de provincie.

Ad 4) Randstadrail (incl voorbereidingskosten en aanlanding). Er kunnen geen betalingen worden verricht omdat de gemeente Den Haag eerst een besluit moet nemen of de aansluiting op Den Haag Centraal noodzakelijk is.

Ad 5) Beneluxmetro (excl. bodemsanering). Eindafrekening is pas in 2012 uitgevoerd in plaats van in 2011 omdat de laatste werkzaamheden pas in 2012 konden worden afgerond.

Ad 6) Nijmegen 2e Stadsbrug. Door de snellere realisatie van het project Nijmegen 2e Stadsbrug zijn betalingen die voor 2013 waren geraamd al in 2012 verricht.

Planstudie Reg/lok IF 14.01.02

Projectomschrijving

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)

     

Projecten Zuidvleugel

     

Haaglanden/Den Haag Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé)

2014–2018

2016–2020/2022

1

A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop

2011–2015

2013–2019/2021

2

RijnGouwelijn West

2012–2015

2014–2018

3

       

Projecten Utrecht

     

Utrecht CS-De Uithof

2013–2018

2013–2018

 
       

Projecten Brabant

     

Eindhoven/Helmond, voltooiing verkeersruit (T-structuur)

2015–2018

2016–2019/2021

4

       

CATEGORIE 2

     

Projecten Nationaal

     

Projecten in voorbereiding

2012 ev

na 2012

4

Toelichting

Ad 1) Haaglanden/Den Haag Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé). Vertraging door langere voorbereidingstijd van de stadsregio Haaglanden.

Ad 2) A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop. Vertraging door langere voorbereidingstijd van de provincie Zuid-Holland.

Ad 3) RijnGouwelijn West. Vertraging door gewijzigde plannen en langere voorbereidingstijd van de provincie Zuid-Holland.

Ad 4) Eindhoven/Helmond voltooiing verkeersruit (T-structuur). Vertraging door langere voorbereidingstijd van de provincie Noord-Brabant en Stadsregio Eindhoven (SRE).

14.03 Regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn

Artikelonderdeel

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

Bedragen in € miljoen

       
 

Begroting

Realisatie

Verschil Toelichting

 

Concrete bereikbaarheidsprojecten

31

3

– 28

Begroting IF 14.03.01

31

3

– 28

1

Regionaal Mobiliteitsfonds

52

52

0

Begroting IF 14.03.02

52

52

0

Ruimtelijk Economisch Programma

18

0

– 18

Begroting IF 14.03.03

18

0

– 18

2

Toelichting

Ad 1) Concrete bereikbaarheidsprojecten. Na toevoeging van de voordelige saldi 2011 en verwerking van de verwachte saldi bij Najaarsnota 2012 is € 24,1 miljoen overgeboekt naar het Provinciefonds, € 16,4 miljoen naar het Gemeentefonds en € 2,8 miljoen naar het BTW-Compensatiefonds. Dit is niet zichtbaar als zijnde realisatie bij IenM. Het resterende voordelige saldo 2012 ad € 1,5 miljoen wordt toegevoegd aan 2013.

Ad 2) Ruimtelijk Economisch Programma (REP). De REP-middelen worden via het Provinciefonds uitgekeerd. Dit maakt dat de begroting van IenM geen realisatie laat zien.

Artikel 15. Hoofdvaarwegennet

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg, verkenningen en planstudie en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het Jaarverslag 2012 van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij het beleidsartikel 5 Mainports en Logistiek.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

15. Hoofdvaarwegennet

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

838.121

874.005

963.376

918.852

679.932

1.020.676

– 340.744

1

Uitgaven

705.820

792.534

848.903

829.016

823.026

848.406

– 25.380

 

15.01 Verkeersmanagement

88.879

91.120

85.811

23.366

19.525

23.552

– 4.027

 

15.01.01 Basispakket verkeersmanagement

82.730

84.827

84.762

23.366

19.525

23.552

– 4.027

2

15.01.02 Servicepakket verkeersmanagement

6.149

6.293

1.049

0

0

0

0

 

15.02 Beheer en onderhoud

520.543

576.155

543.934

343.239

308.851

199.385

109.466

 

15.02.01 Basispakket B&O hoofdvaarwegen

393.629

427.840

374.740

202.585

136.650

125.947

10.703

3

15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen

31.672

27.059

29.250

105.026

110.847

23.176

87.671

4

15.02.04 Groot var.onderhoud hoofdvaarwegen

95.242

121.256

139.944

35.628

61.354

50.262

11.092

5

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

85.652

102.733

211.075

193.644

226.954

348.360

– 121.406

 

15.03.01 Realisatieprogr. hoofdvaarwegen

83.674

102.733

211.048

193.644

226.954

339.641

– 112.687

6

15.03.02 Planstudieprogr. na tracébesluit

1.978

0

27

0

0

8.719

– 8.719

7

15.05 Verk. en planstudies voor tracébesluit

10.746

22.526

8.083

8.550

10.936

21.287

– 10.351

 

15.05.01 Verkenningen

7.690

7.988

7.995

0

0

0

0

 

15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit

3.056

14.538

88

8.550

10.936

21.287

– 10.351

8

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

     

260.217

256.760

255.822

938

 

15.06.01 Apparaatskosten RWS

     

247.352

244.421

243.456

965

 

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

     

12.865

12.339

12.366

– 27

 

15.09 Ontvangsten

7.493

12.627

49.647

29.456

51.704

68.687

– 16.983

9

Toelichting

Ad 1) Het achterblijven van de verplichtingen wordt in hoofdzaak veroorzaakt door verschuiving van de gunning met betrekking tot Verruiming van het Julianakanaal (als onderdeel van de Maasroute). Dit in verband met de keuze van markbenadering en Groot Onderhoud Damwanden Amsterdam-Rijnkanaal waarvan de gunning is verschoven van 2012 naar voorjaar 2013. Dit omdat de contractvoorbereiding meer tijd vraagt.

Ad 2) De lagere realisatie wordt veroorzaakt door de aansluiting van de budgetten bij de meerjarige onderhoudsplanning en budgetbehoefte gedurende 2012.

Ad 3) De hogere realisatie wordt veroorzaakt doordat de budgetten voor NOMO/AOV zijn aangesloten op de actuele uitvoeringsplanning. In deze planning konden de werkzaamheden in 2013 eerder worden uitgevoerd dan begroot.

Ad 4) De hogere realisatie wordt veroorzaakt door de betaling aan Friesland in het kader van de overdracht van de Fries-Groningse kanalen. De provincie heeft in 2011 besloten de behandeling van het convenant in 2012 te laten plaatsvinden. Hierdoor hebben de betaling aan Friesland en de storting in het BTW-compensatiefonds betreffende deze overdracht in 2012 in plaats van 2011 plaatsgevonden.

Ad 5) De hogere realisatie voor Groot variabel Onderhoud wordt onder meer veroorzaakt doordat er extra geld ter beschikking is gesteld voor het groot onderhoud kunstwerken Amsterdam-Rijnkanaal, waarmee het budget werd aangesloten op de uitvoeringsplanning.

Ad 6) De lagere realisatie hangt onder meer samen met de vertraging op het project Verruiming Vaargeul Eemshaven – Noordzee als gevolg van een uitspraak van de Raad van State. Voor een nadere toelichting op projectniveau wordt verwezen naar de toelichting op artikel 15.03.01.

Ad 7) De lagere realisatie wordt onder meer veroorzaakt door vertraging tot medio 2013 van de uitvoeringsbeslissing verkeersmanagement van het project Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal.

Ad 8) De lagere realisatie hangt samen met het overboeken van middelen van het planstudiebudget naar het realisatiebudget voor de projecten verwijderen keersluis Zeeburg en verdieping vaarweg Harlingen–Kornwerderzand (Boontjes). Daarnaast is de planuitwerking van het project Waal toekomstvisie vertraagd.

Ad 9) De voornaamste oorzaken van de per saldo lagere ontvangsten in 2012 betreffen de volgende projecten: Schelderadarketenpost Noord waarvan de ontvangstenplanning is aangepast aan de uitvoeringsperiode; Wilhelminakanaal waarvoor de door de regio te leveren bijdrage aan de realisatie van het project qua planning in lijn is gebracht met de actuele bestuursafspraken

15.01 Verkeersmanagement

Artikelonderdeel

15.01.01 Verkeersmanagement

De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten:

  • verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • vergunningverlening en handhaving;

  • crisisbeheersing en preventie.

Meetbare gegevens

Areaaleenheid

Waarde 1/1/2012

Waarde 31/12/2012

 

Begeleide vaarweg in km

594

594

 

Bediende objecten in aantallen

214

205

1

Ad 1) Het aantal bediende objecten is onder meer als gevolg van het feit dat in Noord-Brabant een aantal bruggen zijn gesloopt gedaald in 2012. Daarnaast zijn twee beweegbare bruggen en twee schutsluiskolken met de overdracht van de Hollandsche IJssel en Doorslag overgedragen aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Bron: Rijkswaterstaat

Indicator

Type vaarweg

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Passeertijd sluizen en bruggen1

– Hoofdtransportas

85%

68%

1

 

– Hoofdvaarweg

75%

78%

 
 

– Overige vaarweg

70%

93%

 
X Noot
1

De passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart) registreert deze tijd. De norm voor de passeertijd betreft een vastgesteld aantal minuten per sluis of brug dat moet worden gerealiseerd.

Ad 1) De gerealiseerde passeertijden op de Hoofdtransportassen (HTA) voldoen in 2012 niet aan de streefwaarden (68% in plaats van 85%). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door capaciteitsproblemen op de Zeeuwse achterlandverbindingen. Voor de sluizen op die corridor lopen dan ook MIRT-studies, gericht op het verbeteren van de toekomstige capaciteit. De passeertijden voor de hoofd- en overige vaarwegen scoren overall gezien wel ruim voldoende.

Bron: Rijkswaterstaat

15.02 Beheer en Onderhoud

Artikelonderdeel

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het vervullen van de primaire functie: het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de betrouwbaarheid van de infrastructuur van de vaarwegen (diepgang en breedte), kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt.

Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongepland minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

Rijkswaterstaat voert dit beheer en onderhoud uit op basis van het Beheersplan Rijkswateren. De activiteiten richten zich zowel op het onderhoud qua diepte als breedte van de vaarweg om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Naast het onderhoud van de bodems betreft dit ook de kunstwerken en de vaarwegmarkeringen.

Meetbare gegevens

Areaaleenheid

Waarde 1/1/2012

Waarde 31/12/2012

Vaarweg (in km)

7.609

7.576

1

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Door de overdracht van de Hollandsche IJssel en Doorslag aan het Hoogheemraadschap is de lengte van de vaarwegen verminderd.

Indicator

Type Vaarweg

Streefwaarde 2012

Realisatie 2012

Vaarbak voldoet aan de norm uit het vaarwegplan1

– Hoofdtransporttas

90%

97%

2

– Hoofdvaarweg

75%

85%

3

– Overige vaarweg

70%

84%

3

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn, vermeld is het percentage van de tijd dat de vaarbak op orde is.

X Noot
2

De hoge prestaties wat betreft de vaarbak bij de hoofdtransportassen zijn in 2012 gehandhaafd. Met 97% ligt de realisatie zelfs boven de ambitieuze norm van 90%. Dit is het gevolg van de vrijwel volledige afronding van het plan van aanpak Beheer en Onderhoud (impuls) welke voornamelijk op de prioritaire hoofdtransportassen is gericht.

X Noot
3

De prestaties op hoofd- en overige vaarwegen zijn hoger dan de streefwaarden als gevolg van het wegwerken van achterstanden in het onderhoud door de inzet van middelen uit het aanvullend beleidsakkoord in voorgaande jaren.

15.02.02 Servicepakket Beheer en Onderhoud

Overdracht Brokx-Nat

In 2012 hebben geen overdrachten in dit kader plaatsgevonden. Uitgaven betreffen langjarige verplichtingen voortvloeiend uit Brokx-Nat.

Fries-Groningse kanalen

De uitgaven hebben betrekking op de Rijksbijdrage aan de provincies Groningen en Friesland voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen. In 2011 is er tussen het Rijk en de provincies overeenstemming bereikt om het bestaande convenant aan te passen. De nieuwe afspraken betreffen de overdracht van het beheer en eigendom van de hoofdvaarweg van de provincies naar het Rijk. De beheer- en onderhoudsbijdrage voor de zijkanalen worden door het Rijk afgekocht. Voor de provincie Groningen is dat in 2011 gedaan. Voor provincie Friesland is dat begin 2012 gedaan. De nieuwe beheerssituatie gaat uiterlijk in op 1-1-2014.

15.02.04 Groot variabel onderhoud

Groot Variabel Onderhoud vaarwegen is opgebouwd uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft het Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (Impuls). Dit betreft de projecten die zijn vastgelegd in het plan van aanpak beheer en onderhoud. Met dit plan van aanpak is in 2003 door de Tweede Kamer ingestemd. Het tweede onderdeel betreft het NOMO Achterstallig Onderhoud Vaarwegen programma (NOMO AOV). De uitvoering van dit programma betrof oorspronkelijk de periode 2011 tot en met 2020. Voor dit programma is bij begroting 2009 een versnelling van de oplevering naar 2016 afgesproken.

Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls)

Het plan van aanpak voor het inlopen van achterstallig onderhoud, bestaat voor de Hoofdvaarwegen uit de volgende projecten:

Projecten

Uitvoeringsperiode Begroting 2012

Uitvoeringsperiode

Huidig

 

Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers

2005–2011

2005–2011

 

Amsterdam-Lemmer/IJsselmeer

2004–2012

2004–2012

1

Baggeren IJssel

2008–2011

2008–2012

2

Vervanging vaartuigen

2006–2010

2006–2010

 

Kanaal Gent-Terneuzen, baggeren en oevers

2004–2010/2012

2004–2010/2012

3

Maas: baggeren en kunstwerken

2004–2010/2012

2004–2010/2012

 

Rotterdam-België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren

2005–2012

2005–2013

4

Rotterdam-Duitsland: baggeren en oevers

2005–2009

2005–2009

 

Wrakkenberging

2009–2011

2009–2011

5

Natte bruggen

2004–2011/2016

2004–2011/2016

6

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

De baggerwerkzaamheden aan het Zwolse Diep zijn al in 2010 afgerond. Het Groot Onderhoud aan de Houtribsluizen is gecombineerd met de werkzaamheden die voor de periode na 2010 aan de Houtribsluizen waren gepland. Dit deel van het project is in 2012 opgeleverd.

X Noot
2

Oplevering heeft in het eerste kwartaal van 2012 plaatsgevonden.

X Noot
3

Het baggerwerk is in 2009 opgeleverd. De civiele onderdelen zijn in 2010 opgeleverd. Het deelproject «Bewegingswerken West- en Middensluis» is in 2012 opgeleverd.

X Noot
4

De baggerwerkzaamheden zijn in 2009 opgeleverd. De gecombineerde renovatie van de Volkeraksluizen en de Haringvlietsluizen is 1 februari 2012 formeel opgeleverd. Diverse werkzaamheden aan de sluizen in Zeeland (onder andere Hansweert) moeten in combinatie met de Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ) worden uitgevoerd. De oplevering van het totale pakket aan maatregelen staat hierdoor nu voor 2013 gepland.

X Noot
5

Het bergen van de Vinca Gorthon is in overleg met de aannemer gestaakt. Als gevolg van het verleggen van de scheepvaartroutes op de Noordzee hoeft het wrak niet langer vanuit veiligheidsoverwegingen geborgen te worden. Het resterende budget is toegevoegd aan het NOMO AOV programma t.b.v. het bergen van de overige prioritaire wrakken.

X Noot
6

De meeste bruggen zijn inmiddels opgeleverd. De Sint-Servaasbrug is in 2011 opgeleverd. De gecombineerde aanbesteding voor de bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal is in het najaar 2009 gestart. In overleg met gemeenten is een plan opgesteld om het gehele pakket aan bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal gefaseerd aan te pakken. De uitvoering is in 2011 gestart, volledige oplevering zal in 2016 plaatsvinden.

NOMO achterstallig onderhoud

Het NOMO Achterstallig Onderhoud Vaarwegen programma is opgebouwd uit de volgende projecten:

Projecten

Indicatief budget (miljoen €)

Uitvoeringsperiode Begroting 2012

Uitvoeringsperiode Huidig

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

66

2009–2016

2009–2016

 

Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

178

2011–2016

2011–2016

 

Renovatie Havenhoofden IJmuiden

60

2009–2015

2009–2015

1

Totaal

304

     

Bron: Rijkswaterstaat

X Noot
1

Reeds in 2009 is gestart met de uitvoering van diverse kleine renovatiemaatregelen aan de havenhoofden. Het Achterstallig onderhoud is inmiddels weggewerkt. Kleine herstelmaatregelen zijn nog in uitvoering tot en met 2015. De lange termijnstrategie voor de havenhoofden zal in 2013 worden vastgesteld.

NOMO: Overig achterstallig onderhoud

Projecten

 

Programma

Uitvoerings-periode

Budget (indicatief in € miljoen)

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s

1

NOMO AOV

2007–2016

128

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

2

NOMO AOV

2009–2015

47

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland

3

NOMO AOV

2007–2016

79

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

4

NOMO AOV

2007–2014

84

Onderhoud Oevers en bodems Maasroute

5

NOMO AOV

2008–2016

61

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland

6

NOMO AOV

2011–2016

44

Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

7

NOMO AOV

2009–2016

78

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht

8

NOMO AOV

2011–2016

62

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Ad 1) Veel werkzaamheden uit dit project zijn uitgevoerd, behoudens enkele kleine maatregelen. Alleen nog de berging van een viertal wrakken op de Noordzee resteert en het groot onderhoud aan diverse bruggen in Oost-Nederland. Deze werkzaamheden zullen tot en met 2016 worden uitgevoerd.

Ad 2) De werkzaamheden aan de Brabantse kanalen verlopen voorspoedig. De verwachting is, dat al in 2013 onder andere de werkzaamheden aan sluis 1 (Wilhelminakanaal) en de Marksluis worden afgerond. Mogelijk dat de totale oplevering van dit project al in 2014 kan plaatsvinden.

Ad 3) In 2012 worden naar verwachting de werkzaamheden aan de Goereese bruggen en sluis en de constructie en aanlegvoorzieningen bij Berghaven afgerond. De voorbereiding voor de resterende maatregelen is al gestart. De uitvoering hiervan zal naar verwachting in 2013 starten.

Ad 4) In 2012 is de renovatie van de Houtribsluizen afgerond. Hiermee zijn alle werkzaamheden in het IJsselmeergebied gereed. Op de Maasroute vindt in 2013 nog wel een aantal renovatiewerkzaamheden plaats in combinatie met het project Maasroute.

Ad 5) De huidige verwachting is, dat alle renovatiewerkzaamheden al in 2014 zijn afgerond. De baggerwerkzaamheden verlopen voorspoedig en zijn naar verwachting in 2013 afgerond. De overige werkzaamheden worden verspreid over de uitvoeringsperiode 2013–2016 in combinatie met het prestatiecontract voor het regulier onderhoud aan de Maasroute.

Ad 6) Migratie van de besturing- en bediensystemen van de sluizen Noordzeekanaal is gestart en wordt naar verwachting in 2014 opgeleverd. Overige werkzaamheden zullen verspreid over de periode tot en met 2016 worden uitgevoerd.

Ad 7) Diverse kleinere baggerwerkzaamheden zijn al uitgevoerd in de periode tot en met 2010. Overige maatregelen worden voorbereid in combinatie met het project Verruiming Twentekanalen (fase 2), waarvoor eind 2012 een voorkeursbeslissing wordt verwacht.

Ad 8) Het totale bruggenpakket is in uitvoering. Het betreft het wegwerken van achterstallig groot onderhoud en herstel van de functionaliteit zodat de Schellingwouderbrug, Amsterdamsebrug, Weesperbrug, Loenerslootsebrug, Breukelerbrug, Jutphasebrug, Overeindsebrug en Schalkwijksebrug voor de komende 30 jaar weer voldoen aan de huidige normen en richtlijnen.

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Artikelonderdeel

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het tracébesluit genomen is.

15.03.01 Realisatieprogramma hoofdvaarwegen

Op dit hoofdproduct worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de realisatie van de aanleg van hoofdvaarwegprojecten ten opzichte van de Begroting 2012.

Projectomschrijving

 

uitgaven 2012 in EUR miljoen.

Gereed

   

Projecten nationaal

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

Quick Wins binnenhavens

15

2

– 13

2011/2013

2011/2014

1

Impuls dynamisch verkeersmanagement

35

21

– 14

2013

2014

2

Amend ligplaatsen

0

1

1

   

3

Projecten Noordwest-Nederland

           

Verbeteren vaargeul IJsselmeer Amsterdam-Lemmer

0

0

0

na 2011

na 2011

 

Walradar Noordzeekanaal

4

5

1

2012

2012

 

De Zaan (Wilhelminasluis)

0

0

0

2014

2015

4

Adam-Rijnkan,Zeeburg

0

0

0

     

Projecten Utrecht

           

Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen

0

0

0

na 2013

na 2013

 

Projecten Zuidvleugel

           

Capaciteit Julianasluis Gouda

0

0

0

2013

2014

5

Verbreding Maasgeul

0

2

2

 

2012

6

Projecten Brabant

           

Zuid-Willemsvaart; renovatie middendeel klasse II

4

2

– 2

2008

2008

 

Zuid-Willemsvaart; Omlegen en opwaarderen (Maas-Veghel)

70

73

3

2015

2015

 

Wilhelmina kanaal

2

2

– 0

2016

2016

 

Zuid-Willemsvaart, vervanging sluizen 4,5 en 6

25

1

– 24

2011

2010

7

Projecten Limburg

           

Maasroute, modernisering fase 2

111

102

– 9

na 2012

na 2012

8

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien

0

0

0

2015

2015

 

Projecten Oost-Nederland

           

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

7

4

– 3

2012–2015

2012–2015

9

Verruiming Twentekanalen

0

0

0

     

Projecten Noord-Nederland

           

Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1

23

7

– 16

2014

2014

10

Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee

26

0

– 26

2013

2013

11

Overig

           

Walradarsystemen

9

0

– 9

divers

divers

12

Kleine projecten

1

0

– 1

n.v.t.

n.v.t.

13

Ligplaatsvoorziening

0

0

0

2007

2007

 

Subsidieprogramma ZeehavenInnovatieProject voor duurzaamheid (ZIP)

2

1

– 1

2011/14

2011/14

14

afronding

1

         

Realisatieuitgaven op IF15.03.01 mbt planstudieprojecten

0

3

3

   

15

Totaal

340

227

– 107

     

Toelichting

Ad 1) De projecten worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van decentrale overheden. De lagere realisatie wordt veroorzaakt door terugvorderingen van projecten van de eerste en tweede tranche die niet of goedkoper zijn uitgevoerd. Een andere oorzaak is vertraging van projecten van de eerste tot en met derde tranche. Vertraging wordt veroorzaakt door de huidige economische situatie en procedurele vertraging.

Ad 2) Voor het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV) zijn in 2012 minder uitgaven gedaan voor o.a. de projecten Verkeersmanagement Ondersteuning Scheepvaart (VOS) en Informatiediensten op schepen. Het budget schuift door naar 2013

Ad 3) De bij amendement van de leden Dijkgraaf en De Rouwe aan de begroting 2012 toegevoegde middelen voor realisering van eenvoudige ligplaatsen bedragen € 6 miljoen (Kamerstukken II, 33 000 A, nr. 10). De voorbereiding hiervan vraagt de nodige tijd waardoor het grootste deel van het budget zal worden doorgeschoven naar 2013 en verder.

Ad 4) De geplande start van de realisatiefase bij het project De Zaan (Wilhelminasluis) is door de provincie doorgeschoven naar begin 2013, aangezien de afstemming en maatregelen om tijdens de uitvoering van het werk de bereikbaarheid voor de scheepvaart en het wegverkeer te waarborgen extra voorbereidingstijd vergt. De vernieuwde sluis zal dan begin 2015 in gebruik kunnen worden genomen.

Ad 5) De oplevering van de nieuwe sluiskolk is verschoven van 2013 naar 2014 vanwege complexiteit als gevolg van raakvlakken met andere projecten in hetzelfde gebied.

Ad 6) Dit project is eind 2011 overgegaan naar de realisatie. Begin 2012 is de uitvoering gestart en eind 2012 is de verbreding gerealiseerd.

Ad 7) Dit project is in het kader van het programma Waterslagkracht versneld opengesteld in het najaar van 2010. Binnen dit project bleek sprake van een financiële meevaller van circa € 8 miljoen, die inmiddels door budgetverlaging in 2012 binnen de begroting is verwerkt. Het resterende budget valt binnen het project vrij en komt grotendeels toe aan de regio als co-financier van het project. Het project krijgt een vervolg in het project Zuid-Willemsvaart–Wilhelminakanaal sluizen 4 / 5 / 6 Fase 2 als onderdeel van het programma Beter Benutten met medefinanciering door de regio.

Ad 8) Aan de begroting 2012 zijn middelen toegevoegd uit GVO voor het binnen de scope van de Maasroute uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Deze onderhoudswerkzaamheden worden in een aangepast tempo uitgevoerd, waardoor lagere uitgaven in 2012 zijn gerealiseerd.

Ad 9) De lagere realisatie is het gevolg van een bijstelling van het kasritme aan de planning van de aannemer.

Ad 10) De lagere realisatie hangt enerzijds samen met een aanpassing van de planning in overleg met de provincies. Anderzijds is als gevolg van de heroverweging enkel/dubbelspoorvarianten vertraging ontstaan met betrekking tot de spoorbrug Zuidhorn, waardoor uitgaven doorschuiven naar 2013.

Ad 11) Als gevolg van de vernietiging door de Raad van State van het Tracébesluit en de voorbereiding van een nieuw Tracebesluit, vertraagt de uitvoering van dit project met circa 2 jaar.

Ad 12) De lagere realisatie wordt enerzijds verklaard door het stopzetten van de zeeverkeerscentrale Waddenzee in 2011 en anderzijds door aanpassing van de uitgavenplanning van de Schelderadarketenpost-Noord.

Ad 13) In 2012 bleken geen uitgaven benodigd voor kleine projecten; het onbesteed gebleven budget is in de begroting 2013 afgeboekt als financiële meevaller.

Ad 14) Er is een lichte vertraging opgetreden door het complexe karakter van de projecten.

Ad 15) De uitgaven betreffen de start van de verdieping van de vaarweg Harlingen–Kornwerderzand (Boontjes) en de voorbereiding van de 3e kolk van de Beatrixsluizen in het Lekkanaal.

15.03.02/15.05.02 Planstudieprogramma hoofdvaarwegen
Planstudieprogramma hoofdvaarwegen na tracébesluit (IF artikel 15.03.02) en voor tracébesluit (IF artikel 15.05.02)
 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

CATEGORIE 1 (na tracébesluit/projectbesluit)

     

Projecten Limburg

     

Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal

 

2013

1

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit/projectbesluit)

     

Projecten Noord-Nederland

     

Verdieping vaarweg Harlingen–Kornwerderzand (Boontjes)

pb/uo

2012

2

Projecten Oost-Nederland

     

Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

pn/pb

2013

3

Projecten Noordwest-Nederland

     

Zeetoegang IJmond

pn

2013

4

Lichteren Buitenhaven IJmuiden

pn/pb

2014

5

Legenda

Pn=projectnota, pb=projectbesluit, uo=uitvoeringsopdracht (beschikking)

Toelichting

Ad 1) De partiële uitvoeringsbeslissing Verruimen bocht Elsloo is genomen. Dit deelproject is naar de realisatiefase gegaan. De uitvoeringsbeslissing Verkeersmanagement is vertraagd tot medio 2013.

Ad 2) De uitvoeringsbeslissing is genomen. Het project is naar de realisatiefase gegaan.

Ad 3) Begin 2012 is een voorkeursbeslissing voor het project Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde genomen. De voorkeursbeslissing voor het project Verruiming Twentekanalen (fase 2) wordt medio 2013 verwacht. Voor sluis Eefde volgt naar verwachting begin 2014 een projectbeslissing.

Ad 4) In 2012 is een voorkeursbeslissing genomen. Op basis van verbeterde inzichten in de doorlooptijden van het provinciaal inpassingsplan en de voorbereiding van de DBFM-contractering is de planning geactualiseerd. De projectbeslissing wordt verwacht in 2013 en openstelling in 2019.

Ad 5) Door een aanvulling op de Milieueffectrapportage wordt de besluitvorming vertraagd. Eind 2013/begin 2014 wordt een projectbeslissing verwacht. De geplande opleverdatum verandert niet.

15.05 Verkenningen en planstudies vóór tracébesluit

Artikelonderdeel

15.05.01 Verkenningen
Verkenningenprogramma hoofdvaarwegen (IF artikel 15.05.01)

Lokatie

Referentiekader

Verantwoordelijk

 

Gereed

 
     

Begroting 2012

Realisatie 2012

 

Zuidwestelijke Delta

         

Capaciteit Volkeraksluizen

Nota Mobiliteit

IenM

2012

2012

1

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding

Nota Mobiliteit

IenM

2010

2010

1

Grensoverschrijdende verkenning Gent–Terneuzen

3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland

IenM en Vlaanderen

2010

2012

2

Noord-Nederland

         

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer–Delfzijl

Nota Mobiliteit

Provincies Friesland en Groningen

2011

2011

1

Toelichting

Ad 1) De verkenning is gereed.

Ad 2) Voor het project Grote zeesluis in het kanaal Gent–Terneuzen is begin 2012 een voorkeursbeslissing genomen en daarmee is het project over gegaan naar de planuitwerkingsfase.

15.06 Netwerkgebonden kosten

Artikelonderdeel

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven.

Artikel 16. Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer

Omschrijving van de samenhang met beleid

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer (artikel 17) en Megaprojecten niet- Verkeer en Vervoer. Onder dit artikel Megaprojecten niet- Verkeer en Vervoer vallen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)

  • Ruimte voor de Rivier

  • Maaswerken

  • Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 1 Water en 5 Mainports en Logistiek in het Jaarverslag 2012 van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII).

Budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

16. Megaprojecten niet- verkeer en vervoer

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

249.389

212.487

189.945

365.431

747.263

674.428

72.835

1

Uitgaven

186.390

237.144

194.395

643.633

790.697

861.154

– 70.457

 

16.01 Project Mainportontwikkeling R'dam

42.199

49.547

14.206

445.834

437.973

437.934

39

 

16.01.01 Planstudie PMR

0

0

0

0

0

0

0

 

16.01.02 Realisatieprogramma PMR

42.199

49.547

14.206

445.834

437.973

437.934

39

 

16.02 Ruimte voor de Rivier

100.640

149.437

146.604

155.762

174.834

154.610

20.224

2

16.03 Maaswerken

43.551

38.160

33.585

27.220

52.637

34.769

17.868

3

16.04 Netwerkgebonden kosten

               

megaproj. niet VenV

     

14.817

18.388

18.324

64

 

16.04.01 Apparaatskosten RWS

     

14.817

18.388

18.324

64

 

16.04.02 Overige netwerkgebonden kosten

     

0

0

0

0

 

16.05 Hoogwaterbeschermingsprogramma 2

       

106.865

215.517

– 108.652

4

16.09 Ontvangsten

26.202

330

2.607

1.064

149.309

80.193

69.116

5

16.09.01 PMR

       

0

1.193

– 1.193

 

16.09.02 Ruimte voor de Rivier

       

2.359

0

2.359

 

16.09.03 Maaswerken

       

2.152

0

2.152

 

16.09.04 Ontvangsten HWBP 2

       

144.798

79.000

65.798

 

Toelichting afwijkingen

Ad 1) De hogere verplichtingenstand heeft onder meer te maken met:

  • Hogere vastgoeduitgaven (circa € 8 miljoen). Hiervan heeft ongeveer € 3 miljoen betrekking op Noordwaard, € 2,7 miljoen op een schadevergoeding (Hondsbroekse Pleij) en € 2,8 miljoen op een toename van het saldo in het Groenfonds.

  • Door de crisis is er veel overcapaciteit op de markt, waardoor meer personeel en materieel beschikbaar en daarmee versnelde uitvoering gerealiseerd wordt bij een aantal projecten. Bij Lent heeft dit geleid tot een hogere realisatie van € 3,4 miljoen (van 16 naar 19,4) en € 7,1 miljoen bij Noordwaard (van 24,6 naar 31,7).

Ad 2) De versnelling is gerealiseerd bij het project «Dijkteruglegging Lent» en op het project «Ontpoldering Noordwaard». Er is meer vastgoed aangekocht dan gepland voor 2012 en de aannemer bij Lent heeft meer kunnen realiseren in 2012 als gevolg van de gerealiseerde versnelling op conditionerende maatregelen.

Ad 3) De hogere realisatie voor Maaswerken is het gevolg van het oplossingenpakket Maaswerken uit de overeenkomst met het Consortium Grensmaas eind 2011 om vertraging te voorkomen als gevolg van de niet voorziene tegenvallende markt voor zand en grind.

Ad 4) De lagere realisatie is onder andere het gevolg van aanbestedingsmeevallers bij de projecten West Zeeuws Vlaanderen, Scheveningen, Delflandse kust (afrekening 1e fase). Daar tegenover staat dat voor het project Markermeerdijk Enkhuizen–Hoorn meer is betaald dan was geprognosticeerd, omdat in de projectvoorbereidingsfase niet tijdig rekening is gehouden met de werkelijke uitvoeringskosten.

Verder is de lagere realisatie te wijten aan vertraging van de volgende projecten:

Bij het project Zettingsvloeiing Spui was rekening gehouden met een versnelling van een jaar. Echter bij nadere beoordeling van de voorgestelde maatregel bleek dat er een te hoge waterstand zou komen, waardoor het project is vertraagd en weer op de oorspronkelijke planning zit.

Door een geïntegreerde manier van marktbenadering is de subsidieaanvraag voor het project Zwakke schakels Kop van NH verschoven naar 2013.

Als gevolg van de onvolledige geo-technische onderbouwingen is de planfase van het project Versterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren met meer dan 1 jaar vertraagd.

Door vertraging bij de subsidieaanvraag voor het project Wieringermeer/Stonteldijk kon de uitvoering niet voor het stormseizoen starten, waardoor slechts een deel van de geprognosticeerde uitgaven kon worden gerealiseerd.

De projecten Bergambacht–Schoonhoven en Dijkversterking Krimpen zijn in uitvoering gegaan. Op basis van de werkelijke uitvoeringsplanning van de opdrachtnemer is er minder gerealiseerd dan was geprognosticeerd.

Ad 5) In 2012 is meer ontvangen dan was begroot, doordat de Waterschappen in 2012 de bijdrage van 2012 en een deel van 2011 hebben betaald. In totaliteit is er nu conform de afspraken 2x € 81 miljoen ontvangen.

16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)

Artikelonderdeel

Realisatieprogramma
 

Uitgaven 2012 in € mln.

     

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

         

Uitvoeringsorganisatie

2

0

– 2

pm

1

Landaanwinning

         

Monitoringsprogramma Natuurcompensatie

6

4

– 2

pm

2

Landaanwinning

356

363

7

2013

3

BTW Buitencontour

68

69

1

2013

3

Onvoorzien

6

2

– 4

pm

4

Totaal realisatieprogramma

438

438

0

   

Toelichting

  • 1. Verschil door kasvertraging op uitvoeringsorganisatie.

  • 2. Verschil door kasvertraging op natuurcompensatie.

  • 3. De prijsbijstelling op de landaanwinning en de BTW Landaanwinning is de in het bestuursakkoord overeengekomen jaarlijkse prijsindexatie ad 2%.

  • 4. De reden van onderuitputting is dat (on)voorziene risico’s zich tot op heden slechts in zeer beperkte mate hebben voorgedaan.

16.02 Ruimte voor de rivier

Artikelonderdeel

In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier (PKB RvdR) vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (Kamerstukken II, 2004/06, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard.

Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

Producten

De PKB deel 4 bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar ze getroffen moeten worden. In de PKB wordt bovendien een doorkijk gegeven naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2012 twee voortgangsrapportrages ontvangen: VGR19 en VGR20. Deze hadden betrekking op de periode juli 2011 t/m juni 2012.

In 2012 zijn de projectbeslissingen genomen voor:

  • Waterberging Volkerak–Zoommeer

  • Uiterwaardvergravingen Nederrijn

  • Dijkverbeteringen Nederrijn en Lek

  • Dijkverlegging Cortenoever en Voorsterklei

  • Hoogwatergeul Veessen–Wapenveld

  • RvdR IJsseldelta (combinatie van Zomerbedverdieping Beneden–IJssel en Bypass Kampen)

  • Millingerwaard

Meetbare gegevens

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende hoogwater afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith. Volgens de huidige stand van de planning zal het grootste deel van de waterveiligheidsdoelstellingen op tijd gerealiseerd zijn en 10 maatregelen eerder. Een aantal projectenmaatregelen, zoals de hoogwatergeul Veessen–Wapenveld, een aantal dijkverbeteringen, dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei zullen naar verwachting na 2015 gereed zijn. De gunning van deze maatregelen zal in 2013 plaatsvinden. De gunning van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta is in 2014 gepland. Daarbij wordt de markt gevraagd om, binnen het taakstellend budget, met voorstellen te komen om de veiligheidsdoelstelling van de betreffende maatregelen alsnog in 2015 te realiseren. In 2012 is deze aanpak bij de marktbenadering van de dijkteruglegging Lent succesvol toegepast. Op 31 december 2012 is voor 70% van het PKB-realisatiebudget het werk gegund.

Realisatieprogramma Ruimte voor de Rivier realisatie

Realisatieprogramma Ruimte voor de Rivier realisatie
 

Uitgaven 2012 in € mln.

     

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

Ruimte voor de Rivier 16.02

         

Projecten nationaal

         

Projectbudget

154

174

20

2015

2015

Totaal (IF 16.02)

154

174

20

   
16.03 Maaswerken

Artikelonderdeel

De hoogwaterbeschermingsmaatregelen, behoudens het traject van de sluitstukkaden die uiterlijk in 2020 zijn gerealiseerd, dienen voor de Zandmaas in 2015 en voor de Grensmaas in 2017 te zijn gerealiseerd.

Prestatieindicatoren

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbescherming

70% in 2008 /100% in 2015

100% in 2017

Natuurontwikkeling

570 ha (plus 60 ha compensatie)

tenminste 1000 ha

Delfstoffen

 

tenminste 35 miljoen ton

Zandmaas

Het project Zandmaas kent de volgende doelstellingen:

  • Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.

  • Het in de periode tot en met 2015 realiseren van natuurontwikkeling in de Zandmaas.

Grensmaas

Het project Grensmaas kent de volgende doelstellingen:

  • Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltaplan Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.

  • Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1.000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.

  • Het winnen van tenminste 35 miljoen ton grind voor de nationale behoefte.

In 2012 is volop uitvoering gegeven aan de projecten Zandmaas en Grensmaas. Wel dreigde in 2011 het project Grensmaas te vertragen door de niet voorziene terugvallende markt voor zand en grind.

Eind 2011 is een nadere overeenkomst gesloten met het Consortium Grensmaas om de voortgang van het project veilig te stellen.

De grondverwerving voor natuurdoeleinden is getemporiseerd hangende een nog te nemen besluit inzake de herijking van de natuurrealisatie binnen de Grensmaas en Zandmaas.

Het beschermingsniveau van 1:250 bescherming van alle dijkringen in Limburg wordt door de uitvoering van de Maaswerken niet overal in het Maasdal gerealiseerd. Daarvoor zijn aanvullende maatregelen nodig. Dit zijn onder meer de prioritaire sluitstukkaden. De overige maatregelen vallen onder het HWBP3.

 

Uitgaven 2012 in € mln.

       

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

Projecten (inter)nationaal

           

Zandmaas

32

15

– 17

1

2017

2015

Grensmaas

3

37

34

2

2022

2017/2024

Begroting (IF 16.02)

35

52

17

     

Toelichting

Ad 1) De lagere realisatie wordt veroorzaakt door het aansluiten van de budgetten aan de actuele uitvoeringsplanning van de aannemer.

Ad 2) De hogere realisatie voor de grensmaas is het gevolg van het oplossingenpakket Maaswerken uit de overeenkomst met het Consortium Grensmaas eind 2011 om vertraging te voorkomen als gevolg van de niet voorziene tegenvallende markt voor zand en grind.

16.04 Netwerkgebonden kosten Mega niet Vervoer en Verkeer

Artikelonderdeel

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven.

16.05 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Artikelonderdeel

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing conform de Waterwet. Uit de resultaten van de Eerste (2001) en Tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen is gebleken dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007/08, 27 625 en 18 106, nr. 103). Vanuit het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) worden subsidies verstrekt aan de beheerders ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen.

In oktober 2012 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het HWBP-2 (Kamerstukken II, 2011/12, 32698, nr. 6).

In het kader van het Bestuursakkoord Water leveren de waterschappen met ingang van 2011 jaarlijks een financiële bijdragen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Het HWBP-2 bestaat uit 89 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Eind 2012 voldeden 58 projecten aan de norm. Streven is conform brief van 2 juli 2010 (Kamerstukken II, 2009/10, 27 625) dat het programma eind 2017 gereed is. In de tweede voortgangsrapportage HWBP-2 is de laatste stand van zaken met betrekking tot de voortgang van de projecten opgenomen.

Projectoverzicht bij 16.05 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie
 

Uitgaven 2012 in € mln.

   

Gereed

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting

Realisatie

Projecten (inter)nationaal

         

Project HWBP-2

     

2017

2017

HWBP-2 Waterschapsprojecten

206

93

– 113

   

HWBP-2 Rijksprojecten

4

11

7

   

Overige projectkosten

6

3

– 3

   

Begroting (IF 16.03)

216

107

– 109

   

Toelichting

De onderuitputting wordt in de eerste plaats veroorzaakt door actuele ontwikkelingen die leiden tot verschuivingen in de planningen en ramingen van projecten. Daarnaast worden eventuele meevallers in de projecten doorgeschoven naar het eind van de looptijd van het programma.

Artikel 17. Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Omschrijving van de samenhang met beleid

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten niet- Verkeer en Vervoer (artikel 16) en Megaprojecten Verkeer en Vervoer. Onder dit artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:

  • Westerscheldetunnel

  • Betuweroute

  • Hogesnelheidslijn Zuid

  • Anders betalen voor Mobiliteit

  • Zuiderzeelijn

Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 3 Wegen en Verkeersveiligheid, 4 Openbaar Vervoer en Spoor en 5 Mainports en Logistiek in het Jaarverslag 2012 van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII).

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

17. Megaprojecten verkeer en vervoer

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

116.126

66.515

41.807

61.057

10.446

0

10.446

1

Uitgaven

275.348

121.519

119.502

72.348

25.766

10.000

15.766

 

17.01 Westerscheldetunnel

614

1.140

435

53

290

0

290

2

17.02 Betuweroute

124.180

44.754

31.831

4.105

9.147

10.000

– 853

 

17.03 Hoge snelheidslijn

135.536

32.881

53.577

67.313

16.329

0

16.329

 

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

135.536

32.881

53.577

67.313

16.329

0

16.329

3

17.03.02 Realisatie HSL-zuid spoorwegen

0

0

0

0

0

0

0

 

17.03.03 Realisatie HSL-zuid hoofdwegen

0

0

0

0

0

0

0

 

17.04 Anders betalen voor mobiliteit

14.832

42.726

33.659

877

0

0

0

 

17.05 Zuiderzeelijn

186

18

0

0

0

0

0

 

17.09 Ontvangsten

45.851

14.714

5.286

4.090

1.901

0

1.901

4

Toelichting

Ad 1) Tot en met de 2e suppletoire was voor dit artikel nog geen verplichtingenbudget opgenomen. Op dat moment is een technische mutatie opgenomen om de verplichtingen in lijn te brengen met de uitgaven.

Ad 2) Met betrekking tot de reeds opengestelde Westerscheldetunnel is nog sprake van de afhandeling van claims. De uitgaven hebben hierop betrekking.

Ad 3) De gerealiseerde uitgaven bij de HSL hebben betrekking op doorgeschoven werkzaamheden vanuit eerdere jaren. Dit betreffen voornamelijk uitgaven voor Electromagnetische Comptabiliteit.

Ad 4) De hogere ontvangsten betreffen BTW teruggaven op het project HSL over de jaren 2008 en 2009.

17.02 Betuweroute

Artikelonderdeel

Uitgaven 2012 in € miljoen

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Betuweroute

     

Regulier SVV middelen

10

9

1

FES middelen

     

Privaat

     

Financiering Prorail

     

Bijdrage Gelderland

     

EU-ontvangsten

     

totaal Categorie 0 (17.02)

10

9

1

17.03 Hogesnelheidslijn-zuid

Artikelonderdeel

Uitgaven 2012 in € miljoen

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

Categorie 0

         

HSL Zuid (17.03.01)

 

16

16

2008/2009

2008/2012

Regulier SVV middelen

 

16

16

   

FES regulier

         

Privaat

         

EU-ontvangsten

         

Ontvangsten derden

         

Risicoreservering

         

HSL Zuid spoorwegen (17.03.02)

         

HSL Zuid Hoofdwegen (17.03.03)

         

Totaal Categorie 0 (17.03)

0

16

16

   

De gerealiseerde uitgaven bij de HSL hebben betrekking op doorgeschoven werkzaamheden. Dit betreffen voornamelijk uitgaven voor Electromagnetische Comptabiliteit.

Artikel 18. Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang met beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Met de aan Railinfrabeheer BV (18.05) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud (functiehandhaving en -wijziging) van het spoor, zoals beschreven in artikel 4 Openbaar vervoer en Spoor van de beleidsbegroting HXII, uit te voeren.

De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 5 Mainports en Logistiek van de beleidsbegroting HXII.

Budgettaire gevolgen van uitvoering

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

18. Overige uitgaven

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

43.159

43.564

37.159

299.446

291.863

403.504

– 111.641

1

Uitgaven

44.193

45.417

633.231

406.395

292.612

421.460

– 128.848

 

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

0

0

0

0

0

0

0

 

18.03 Intermodaal vervoer

680

1.313

1.233

122

2.312

4.574

– 2.262

2

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

2.145

2.170

1.468

826

3.162

213

2.949

3

18.05 Railinfrabeheer

34.987

35.142

624.029

120.527

0

119.541

– 119.541

4

18.06 Externe veiligheid

0

0

0

6

1.058

13.382

– 12.324

5

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expert.

6.381

6.792

6.501

0

0

42

– 42

 

18.07.01 Natl.basisinfo.voorziening en ov.uitgaven

6.381

6.792

6.501

0

0

42

– 42

6

18.07.02 Subsidies algemeen

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

     

284.914

286.080

283.708

2.372

 

18.08.01 Apparaatskosten RWS

     

222.124

225.938

224.545

1.393

 

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

     

62.790

60.142

59.163

979

 

18.09 Ontvangsten

34.987

35.142

624.030

120.527

0

119.603

– 119.603

7

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

783.542

248.723

372.259

354.762

103.188

0

103.188

 

Toelichting

Ad 1) De verplichtingenmutatie wordt bijna geheel verklaard door verklaring bij uitgaven 18.05 (punt 3).

Ad 2) De lagere uitgaven zijn voornamelijk veroorzaakt door vertragingen bij de totstandkoming van het project als gevolg van onvoorziene factoren ten aanzien van de bodemgesteldheid. Zie tevens het projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer.

Ad 3) In de begroting 2012 waren voor uitgaven ten gevolge van Gebiedsgewijze aanpak (Urgentieprogramma Randstad) en RRAAM (Rijk-Regioprogramma Amsterdam–Almere–Markermeer) ontoereikende budgetten geraamd. De uitgaven voor UPR en RRAAM zijn gefinancierd uit het voordelig saldo uit 2011.

Ad 4) De schuldreductie (aflossing lening ProRail) heeft eind 2011 plaatsgevonden, vandaar geen realisatie in 2012.

Ad 5) In 2012 zijn ten laste van het programmabudget voor de periode tot en met 2020 voor het saneren van alle kwetsbare objecten in de veiligheidszone (basisnet weg en spoor) vrijwel geen verplichtingen aangegaan en betalingen verricht. De activiteiten ten laste van dit budget vallen grotendeels in de jaren na 2012.

Ad 6) Het budget is bestemd voor incidentele opdrachten op het terrein van nationale basisinformatievooziening. In 2012 zijn hiervoor geen opdrachten verstrekt.

Ad 7) Zie 3

18.03 Intermodaal vervoer

Artikelonderdeel

Realisatieprogramma Intermodaal vervoer (art 18.03)

Project

uitgaven 2011 in EUR miljoen

Gereed

 

Beschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2012

Realisatie 2012

Multi- en modaal vervoer

         

SOIT1

         

Containertransferium Alblasserdam

4

2

2

2013

2014

X Noot
1

subsidieregeling openbare inland terminals

Toelichting

De lagere uitgaven zijn voornamelijk veroorzaakt door vertragingen bij de totstandkoming van het project als gevolg van onvoorziene factoren ten aanzien van de bodemgesteldheid. De uitgaven volgen in latere jaren.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Artikelonderdeel

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten weergegeven.

Artikel 19. Bijdragen t.l.v. andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Infrastructuur en Milieu komen. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 97.02 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast werden op dit artikel de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord. Door de opheffing van het FES met ingang van 2011, zijn deze inkomsten komen te vervallen.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

19. Bijdragen andere begrotingen Rijk

       

Realisatie

Begroting

Verschil

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

Ontvangsten

6.226.227

7.077.473

7.790.588

7.682.832

7.163.030

7.376.313

– 213.283

1

19.09 Ten laste van begroting IenM

4.747.940

6.290.754

6.430.684

7.682.832

7.163.030

7.376.313

– 213.283

1

19.10 Ten laste van het FES

1.478.287

786.719

1.359.904

0

0

0

0

 

Toelichting

Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die in het verslagjaar op de in de oorspronkelijke begroting opgenomen raming zijn aangebracht.

De belangrijkste hebben betrekking op:

  • Overboekingen naar het ministerie van Financiën (voor de inpassing van het DBFM-contract A15 Maasvlakte – Vaanplein en mutaties die voortvloeien uit de verrekening met dat ministerie van de rente en consessiefee HSA. Dit ten behoeve van de oplossing van de HSA-problematiek en de invulling van de efficiencytaakstelling voor de spoorsector);

  • Overboekingen naar het Gemeentefonds ten behoeve van de z.g. IODS kwaliteitsprojecten (Integrale Ontwikkeling Delf – Schiedam), de 3e tranche uit het budget voor «Quick Wins Binnenhavens», de indexatie op het project Scheveningen Boulevard alsmede van dat deel van de concrete bereikbaarheidsprojecten waarvoor de gemeente Assen verantwoordelijk is;

  • Overboekingen tussen het BTW Compensatiefonds en het Infrastructuurfonds in verband met de nieuwe beheersituatie op de Hoofdvaarweg Lemmer – Delfzijl, de 3e tranche «Quick Wins Binnenhavens» inzake aanvragen voor de Decentralisatie Uitkering Binnenhavens alsmede voor de overboekingen naar het Provincie en Gemeentefonds van RSP-middelen (Regiospecifiek Pakket);

  • Overboeking naar het Provinciefonds van dat deel van de REP-middelen (Ruimtelijk Economisch Programma) en de Concrete bereikbaarheidsprojecten waarvoor de regio verantwoordelijk is. Het betreft de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland. Verder zijn nog gelden naar het Provinciefonds overgeboekt in verband met de decentralisatie van KRW-synergieprojecten (Kaderrichtlijn Water) en de daarvoor nog aan provincies toekomende middelen;

  • Een overboeking uit hoofdstuk XII van het aandeel van het Infrastructuurfonds in de prijsbijstelling over 2012.

B 5. BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF 2012 INFRASTRUCTUURFONDS

Rechtmatigheid

Sisa

In het verslagjaar heeft IenM onder regie van het Ministerie van BZK gewerkt aan verbeteringen in het Single Information Single Audit verantwoordingsproces.

Naar aanleiding van de bevindingen van de ADR met betrekking tot het verantwoordingsjaar 2011 zijn er door de accountantskantoren en -diensten aanvullende werkzaamheden verricht. De ADR heeft deze werkzaamheden gereviewd en op 30 november aan BZK gerapporteerd dat met inachtneming van een aantal specifieke bevindingen, de SiSa-bijlagen 2011 gebruikt kunnen worden voor de vaststelling van specifieke uitkeringen. Medio februari heeft de AR aangegeven de conclusie van de ADR te ondersteunen.

Omdat eind 2012 nog niet duidelijk was of al dan niet gebruik kon worden gemaakt van de SiSa verantwoordingsinformatie 2011, heeft IenM minder voorschotten vastgesteld. Hierdoor zijn de voorschotten op de balans toegenomen zoals toegelicht in de jaarrekening.

In 2013 kan alsnog worden overgegaan tot vaststelling.

Controlebevindingen ADR

Uit de controlebevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) is naar voren gekomen dat bij de financiële verantwoording (inclusief de baten- lastendiensten) van het Infrastructuurfonds over 2012 geen sprake is van overschrijding van de rapportagegrenzen (1% voor onjuistheden en 3% voor onzekerheden).

Totstandkoming beleidsinformatie

De Rijksbegrotingsvoorschriften definieren beleidsinformatie als de informatie betreffende het beleid en de bedrijfsvoering, die is opgenomen in de beleidsartikelen van de begrotingen en de jaarverslagen van het Rijk. In de departementale begroting en verantwoording wordt beleidsinformatie opgenomen over doelen, prestaties en middelen.

Het Infrastructuurfonds kent alleen productartikelen en bevat derhalve geen beleidsinformatie. Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van het hoofdwatersystemen (artikel 11), het hoofdwegennet (artikel 12) en de hoofdvaarwegen (artikel 15) wordt door Rijkswaterstaat gedaan op basis van prestatieafspraken met de beleidsdiensten. Deze prestatieafspraken geven aan op welk kwaliteitsniveau het beheer en onderhoud zich moet bevinden. De bekostiging van de prestatieafspraken vindt in principe plaats op basis van een tarief (P) per eenheid areaal (Q). De beleidsdiensten hebben ingestemd met de verantwoordingsrapportage over 2012 van Rijkswaterstaat.

DEEL C. DE JAARREKENING

6.1 Verantwoordingsstaat 2012 van het Infrastructuurfonds

Bedragen in EUR 1.000
   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

 

7.986.678

7.986.678

 

7.599.216

7.746.532

 

– 387.462

– 240.146

                     

11

Hoofdwatersystemen

588.136

617.781

16.632

518.280

583.270

39.174

– 69.856

– 34.511

22.542

12

Hoofdwegennet

2.446.818

2.452.845

232.114

4.219.392

2.659.773

165.700

1.772.574

206.928

– 66.414

13

Spoorwegen

2.032.613

2.445.684

93.136

2.050.436

2.185.220

72.526

17.823

– 260.464

– 20.610

14

Regionaal, lokale infrastructuur

215.471

329.348

0

65.062

238.852

0

– 150.409

– 90.496

 

15

Hoofdvaarwegennet

1.020.676

848.406

68.687

679.932

823.026

51.704

– 340.744

– 35.380

– 16.983

16

Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer

674.428

861.154

80.193

747.263

790.697

149.309

72.835

– 70.457

69.116

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

0

10.000

0

10.446

25.766

1.901

10.446

15.766

1.901

18

Overige uitgaven en ontvangsten

403.504

421.460

119.603

291.863

292.612

103.188

– 111.641

– 128.848

– 16.415

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

   

7.376.313

   

7.163.030

   

– 213.283

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1.000)

6.2 Saldibalans per 31 december 2012 van het Infrastructuurfonds en de bij die saldibalans behorende toelichting.

Activa:

 

Bedrag

Passiva

 

Bedrag

Begrotingsuitgaven

7.599.212.461,13

Begrotingsontvangsten

7.746.531.432,50

           

Extra- comptabele vorderingen

162.918.614,91

Tegenrek. extra- comptabele vorderingen

162.918.614,91

           

Deelnemingen

1.714.476.254,00

Tegenrek. deelnemingen

1.714.476.254,00

           

Voorschotten

2.224.608.764,62

Tegenrek. voorschotten

2.224.608.764,62

           

Tegenrek. openstaande verplichtingen

15.580.129.820,44

Openstaande verplichtingen

15.580.129.820,44

           

Tegenrek. garantieverplichtingen

403.604.834,57

Openstaande garantieverplichtingen

403.604.834,57

           

Sluitrekening IenM

147.318.971,37

     

Totaal-activa

27.832.269.721,04

Totaal-passiva

27.832.269.721,04

6.2.1 Inleiding

Samenstelling

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (XII) en het Infrastructuurfonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Daarom zijn er twee overzichten opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de begrotingsadministratie van het SAP vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen.

Voor de begroting van Hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds wordt geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Daarmee is de saldibalans volgens het gestelde in de RDB samengesteld.

Uitzonderingen daarop zijn de leningen u/g en de openstaande garantieverplichtingen. Hoewel deze een onderdeel vormen van de extra-comptabele vorderingen respectievelijk de openstaande verplichtingen zijn deze omwille van de inzichtelijkheid afzonderlijk gepresenteerd.

6.2.2 Activa
6.2.2.1 Begrotingsuitgaven € 7.599.212.461,13

Grondslag

De begrotingsuitgaven van het Infrastructuurfonds sluiten aan op de Rekening. Ze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het fonds welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.2.2 Extra-comptabele vorderingen € 162.918.614,91

De cijfers

Tabel 1 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2012 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2010 en 2011 te vermelden.

Tabel 1: Extra-comptabele vorderingen (bedragen x € 1.000)

Openstaand

2012

2011

2010

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

40

48.698

60

172.687

60

126.716

posten > 1 jaar

10

114.221

35

99.088

20

7.838

Totaal

50

162.919

95

271.775

80

134.554

Toelichting

De extra-comptabele vorderingen zijn grotendeels direct opeisbaar. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen, is dat expliciet vermeld.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Een vordering is ingesteld op de gemeente Utrecht van circa € 7 miljoen met betrekking tot de A2 Holendrecht–Oudenrijn welke in 2013 zal worden ontvangen.

Artikel 13 Spoorwegen

In december 2008 hebben de Staat, HSA en NS Reizigers met een Memorandum van Overeenstemming de aanvangsdatum van het vervoer op de HSL-Zuid vastgesteld op 1 juli 2009. Op die datum is de Vervoerconcessie voor het hogesnelheidsnet ingegaan. Tegelijkertijd is voor de eerste vier jaar een uitstel van betaling van de door HSA te betalen concessievergoeding HSL-Zuid inclusief rente afgesproken. Het ministerie van IenM heeft in 2010 een geüpdate business case van HSA ontvangen. Daaruit bleek dat de eerder afgesproken overeenkomst tussen de Staat en HSA achteraf onrealistisch was en moest worden opengebroken. Dit om een faillissement van HSA en daarmee een voor de Staat zeer ongunstige financiële situatie te voorkomen.

In 2012 is het onderhandelakkoord hierover tussen de NS en het ministerie van IenM definitief geworden. De instemming van de Tweede kamer heeft op 15 februari 2012 plaatsgevonden. Als gevolg hiervan zal per 2015 de HSL-Zuid geïntegreerd worden in het hoofdrailnet (HRN). In het onderhandelakkoord is o.a. een eenmalige verlaging van de concessievergoeding met € 205,6 miljoen in de beginperiode van de concessie vanwege externe omstandigheden (EMC en ERTMS) en de betaling van concessievergoedingen voor de HSL-Zuid en het HRN van 2012 tot en met 2024 afgesproken. In 2012 heeft HSA conform de afspraken de eerste € 40 miljoen betaald. Op 31 december 2012 bedraagt de vordering van de Staat op HSA € 108 miljoen. Bovenop de in het onderhandelakkoord afgesproken korting vanwege externe omstandigheden zal HSA een extra korting claimen voor verminderde beschikbaarheid van treinpaden als gevolg van de infrastructuur in de jaren tot en met 2012. Hiervan heeft IenM nog geen onderbouwing van HSA ontvangen. Het zal daarom nog moeten blijken of bovenop de reeds verwerkte korting van € 205,6 miljoen een extra claim van HSA reëel is.

Een vordering op de Nederlandse Spoorwegen N.V. heeft betrekking op de afspraken die voortvloeien uit de vervoersconcessie voor het Hoofdrailnet 2005–2015. Voor 2012 bedraagt het bedrag € 30 miljoen en zal in 2013 worden ontvangen.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op de gemeente ‘s-Hertogenbosch staat een vordering van circa € 6 miljoen open voor de omlegging van het kanaal Zuid-Willemsvaart waarvan de ontvangst in 2013 wordt verwacht.

6.2.2.3 Deelnemingen € 1.714.476.254,00

Grondslag

De verworven aandelen door de Staat der Nederlanden in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen zijn, conform de RDB, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd.

De cijfers

Tabel 2 geeft de deelnemingen weer per privaatrechtelijke onderneming of nationale instelling.

Tabel 2: Deelnemingen (x € 1.000)

Naam

Bedrag

Railinfratrust B.V.

1.714.476

Totaal

1.714.476

Toelichting

In 2012 is het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. ongewijzigd gebleven en bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van € 450,00 elk.

6.2.2.4 Voorschotten € 2.224.608.764,62

Grondslag

De voorschotten betreffen betalingen waarvan nog niet is vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en gaat met name om subsidies en bijdragen.

De cijfers

Tabel 3 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2012 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2010 en 2011 te vermelden.

Tabel 3: Voorschotten (bedragen x € 1.000)

Openstaand

2012

2011

2010

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

305

996.021

385

1.005.466

250

922.044

posten > 1 jaar

475

1.228.588

340

1.055.641

270

1.066.428

Totaal

780

2.224.609

725

2.061.107

520

1.988.472

Tabel 4 verstrekt informatie over de in 2012 afgerekende voorschotten.

Tabel 4: Afgerekende voorschotten (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2012

2.061.107

In 2012 vastgelegde voorschotten

3.034.817

 

5.095.924

In 2012 afgerekende voorschotten

– 2.871.316

Openstaand per 31 december 2012

2.224.608

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

Toelichting

Aan het Agentschap NL zijn voorschotten verstrekt van circa € 27 miljoen voor de uitvoering van de regeling Innovatieketen Water 2009–2013 en voor het realisatieprogramma waterbeheren met als doel de waterproblematiek aan te pakken. De afwikkeling wordt in 2013 verwacht.

Ook noemenswaardig zijn de verstrekte voorschotten aan Deltares van circa € 23 miljoen voor het project Deltafaciliteit om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstroming, waterbeheer en het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse delta.

Aan de stichting Groenfonds is in het kader van natuurcompensatie Westerschelde/Veerse Meer en Perkpolder circa € 23 miljoen.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Op het gebied van de droge infrastructuur zijn voorschotten verstrekt aan Prorail (circa € 21 miljoen) voor de spoortraverse Nijverdal, aan de provincie Zuid-Holland voor de ongelijksvloerse kruisingen N57–N218 te Brielle € 9 miljoen en voor het programma aansluitingen Hoofdwegennet/Onderliggend wegennet aan de gemeente Dordrecht € 6 miljoen voor het project A16 Mijlweg.

Artikel 13 Spoorwegen

Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse projecten, zoals opgenomen in het MIT/SNIP-projectenboek, gefinancierd. In dit kader is voor een gezamenlijk bedrag van circa € 829 miljoen aan voorschotten verstrekt.

Aan Prorail zijn voorschotten verstrekt met een gezamenlijk bedrag van circa € 73 miljoen voor onder andere een monitoringssysteem verkeersleiding en voor planstudies ten behoeve projecten voor de personen- en goedereninfrastructuur. De verwachting is dat de voorschotten in 2013 worden afgerekend.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

In het kader van onder andere het Bereikbaarheids-Offensief Randstad (BOR) is een pakket van maatregelen getroffen welke zijn gericht op de verbetering van de bereikbaarheid in het algemeen en de randstad in het bijzonder. Daartoe zijn aan kaderwetgebieden vanaf 2000 subsidies verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van circa € 444 miljoen, zoals aan het Stadsgewest Haaglanden (circa € 112 miljoen), diverse provincies (ruim € 149 miljoen), het Bestuur regio Utrecht (circa € 72 miljoen), de Stadsregio Rotterdam (ruim € 48 miljoen), de Stadsregio Amsterdam voorheen Regionaal Orgaan Amsterdam (ruim € 34 miljoen), de regio Twente (circa € 12 miljoen), de regio Eindhoven (ruim € 8 miljoen) en het samenwerkingsverband KAN (ruim € 7 miljoen).

Deze subsidies worden aan verkeer- en vervoerprojecten besteed en moeten voldoen aan de door de regionale partijen vastgestelde criteria die worden gebruikt bij de prioriteitenstelling. Afwikkeling wordt verwacht in 2013/2014.

Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regiospecifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid is aan het samenwerkingsverband Noord Nederland gelden verstrekt van ruim € 264 miljoen. Afrekening zal in 2013 plaatsvinden.

In het kader van de verbetering van regionale en lokale infrastructuur zijn diverse bijdragen verstrekt, zoals aan de gemeente Nijmegen ruim € 158 miljoen voor het project De Waalsprong (afwikkeling naar verwachting in 2015) en aan de gemeente Tilburg (€ 5 miljoen) voor het project Noord-west-tangent.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Aan lagere overheden zijn voorschotten verstrekt van circa € 54 miljoen voor verbetering van de bereikbaarheid binnenhavens ten behoeve van de binnenvaart waarvan de afwikkeling in 2013/2014 zal plaatsvinden.

De provincie Noord Holland heeft een voorschot ontvangen van ruim € 10 miljoen voor het project «Vaart in de Zaan» inzake de verbreding van de Wilhelminasluis, de Wilhelminabrug, de Beatrixbrug en de Zaanbrug voor het beter bevaarbaar maken van de Zaan. Afwikkeling wordt verwacht in 2013.

In het kader van de stimuleringsregeling Voordelta is aan de provincie Zeeland een voorschot verstrekt van ruim € 12 miljoen ter stimulering en versterking van de sector recreatie en toerisme en zal in 2014 worden afgewikkeld.

Voor het project «Den Bosch spoorkruising Zuid-Willemsvaart» zijn aan Prorail voorschotten verstrekt van circa € 11 miljoen en aan de provincie Groningen zijn voorschotten verstrekt van ruim € 9 miljoen voor de vervanging van de Noordzeebrug en een nieuwe hoge wegbrug bij Zuidhorn over de vaarweg Lemmer–Delfzijl. Aan de stichting Groenfonds zijn voorschotten verstrekt in het kader van natuurcompensatie Westerschelde/Veerse Meer en Perkpolder (ruim € 7 miljoen).

Artikel 16 Mega projecten niet-Infrastructuur en Milieu

Met het PKB Ruimte voor de Rivier wil men de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen op het vereiste niveau brengen en een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. In dat kader zijn voorschotten verstrekt van ruim € 71 miljoen.

Zo is voor dijkverleggingen en -verbeteringen circa 22 miljoen verstrekt aan onder andere de gemeente Nijmegen voor het project Lent circa € 17 miljoen en aan diverse waterschappen ruim € 5 miljoen. Voor de uiterwaardevergravingen bij Deventer, Zwolle en Avelingen is ruim € 18 miljoen betaald aan onder andere het waterschap Groot Salland. Aan het waterschap Brabantse Delta is circa € 15 miljoen verstrekt voor de rivierverruiming Overdiepse polder en is aan de stichting Groenfonds voor de aankoop van gronden in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier ruim € 16 miljoen betaald. Afwikkeling wordt in de jaren 2013/2015 verwacht.

Onder de hoofdproducten Waterkeren en -beheren zijn diverse projecten opgenomen zoals rivierverruimingsmaatregelen, het hoogwaterbeschermingsprogramma en het project Zwakke Schakels Kust.In die kaders zijn voorschotten verstrekt met een gezamenlijk bedrag van circa € 26 miljoen aan onder andere het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard (ruim € 14 miljoen) voor het project Nederlek en het waterschap Zeeuwse Eilanden (circa € 8 miljoen) voor diverse projecten.

Vanuit het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) zijn subsidies verstrekt, ruim 99 miljoen, om de vereiste verbeteringsmaatregelen uit te voeren om aan de wettelijke norm voor de veiligheid van de primaire waterkeringen te voldoen.

Zo is aan het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier ruim € 26 miljoen verstrekt voor onder andere het project Markermeerdijk Enkhuizen–Hoorn (€ 24 miljoen), aan het HHR van Delfland circa € 18 miljoen voor onder meer het project Delflandse kust en aan het HHR van Schieland en Krimpenerwaard ruim € 25 miljoen voor de dijkversterkingen Bergambacht–Ammerstol–Schoonhoven en Krimpen. Het waterschap Zeeuw Vlaanderen heeft circa 14 miljoen ontvangen voor het versterken van de kust van West Zeeuws Vlaanderen en aan het waterschap Hollandse Delta is ruim € 9 miljoen verstrekt voor onder meer de dijkversterking Eiland van Dordrecht-Oost. Afwikkeling van de voorschotten wordt in 2014/20015 verwacht.

Artikel 17 Mega projecten Infrastructuur en Milieu

Aan Prorail zijn voorschotten van ruim € 9 miljoen verstrekt ten behoeve van onderhoud van het project Betuweroute. Afwikkeling vindt plaats in 2013.

De NS heeft voorschotten van circa € 9 miljoen ontvangen ten behoeve van de ombouw van het VIRM-1 park (verlengd interregiomaterieel) zodat deze geschikt is voor het HSL netwerk.

6.2.2.5 Tegenrekeningen € 15.983.734.655,01

Grondslag

Voor de extra-comptabele rekeningen aan de passiva-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

6.2.2.6 Sluitrekening IenM (XII) € 147.318.971,37

Grondslag

Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

6.2.3 Passiva
6.2.3.1 Begrotingsontvangsten € 7.746.531.432,50

Grondslag

De begrotingsontvangsten van het Infrastructuurfonds sluiten aan op de Rekening. Deze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het fonds welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.3.2 Openstaande verplichtingen € 15.580.129.820,44

Grondslag

Het saldo openstaande verplichtingen per 31 december 2012 is opgebouwd uit de in het dienstjaar 2012 aangegane verplichtingen en de in voorgaande jaren aangegane en nu nog lopende verplichtingen, welke niet tot een kaseffect in het dienstjaar 2012 hebben geleid.

De cijfers

Tabel 5 geeft de samenstelling van de openstaande betalingsverplichtingen weer.

Tabel 5: Openstaande verplichtingen (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2012

14.596.673

Aangegaan in 2012

8.582.669

 

23.179.342

Tot betaling gekomen in 2012

– 7.599.212

Openstaand per 31 december 2012

15.580.130

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt ingegaan op de zogenoemde «Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen» (NUBBBV), bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of -convenanten met decentrale overheden. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen kunnen niet altijd als juridische verplichtingen worden aangemerkt en maken daardoor geen deel uit van de openstaande verplichtingen, zoals opgenomen in de saldibalans.

Dit is ook bij IenM het geval. Met name in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

In het kader van de NUBBBV zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

6.2.3.3 Openstaande garantieverplichtingen € 403.604.834,57

Grondslag

In situaties waarbij geen bijdrage wordt verleend voor ondersteuning van op zichzelf wel wenselijk geachte activiteiten, verleent het ministerie garanties aan instellingen of particulieren. Met deze staatsgarantie achter zich, zijn deze in staat leningen af te sluiten en kunnen bepaalde zaken worden gefinancierd.

Toelichting

Ten opzichte van de saldibalans 2011 heeft één wijziging plaatsgevonden. Prorail heeft een lening van ruim € 31,7 miljoen volgens planning afgelost.

De cijfers

Tabel 6 geeft de samenstelling van het uiteindelijke risico weer, op grond van de uitstaande garantieverplichtingen per 31 december 2012.

Tabel 6: Garantieverplichtingen (x € 1.000)

Jaar

Looptijd

Organisatie

Aard garantstelling

Bedrag

1997

2027

Prorail

Lening

6.807

1997

2027

Prorail

Lening

9.075

1997

2027

Prorail

Lening

56.722

2001

n.n.b.

Prorail

RC krediet

90.000

2005

2020

Prorail

Lening

75.000

2009

2017

Prorail

Lening

166.000

   

Openstaand per 31 december 2012

403.604

Tabel 7 geeft de mutaties in het verantwoordingsjaar weer.

Tabel 7: Mutaties Garantieverplichtingen (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2012

435.369

Nieuw verstrekt in 2012

0

 

435.369

Afname van het risico in 2012

– 31.765

Openstaand per 31 december 2012

403.604

6.2.3.4 Tegenrekeningen € 4.102.003.633,53

Grondslag

Voor extra-comptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen extra-comptabele vorderingen, deelnemingen, leningen u/g en voorschotten. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

D. BIJLAGEN

Bijlage Artikel 13 Spoorwegen

Bijlage 1 Toelichting artikel 13 Spoorwegen

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Specifiek voor de verantwoording voor artikel 13 Spoorwegen gaat het om de volgende aanvullende gegevens:

  • A. Een overzichtstabel waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht (kabinetsreactie op aanbeveling 15, laatste bullet);

  • B. Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 van het Infrastructuurfonds (de betalingen door IenM aan ProRail) en de totale ontvangsten en bestedingen van ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zevende bullet);

  • C. Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zesde bullet);

  • D. Een detailoverzicht met de aansluiting tussen de begroting IenM en de realisatie ProRail op «kostendragerniveau» (kabinetsreactie op aanbeveling 14, eerste t/m vierde bullet).

Deze aanvullende gegevens zijn opgenomen in deze bijlage, waarmee inzicht wordt gegeven in de gerealiseerde betalingen aan ProRail versus de geplande betalingen aan ProRail, de totale financiering van ProRail (IenM, lagere overheden, vervoerders, etc.) en de bestedingen door ProRail in het afgelopen jaar aan de verschillende «kostendragers» en hoe deze bestedingen zich verhouden tot het jaar daarvoor en tot de verwachte bestedingen in de begroting.

Onderdeel A – overzichtstabel mutaties artikel 13

Bedragen x € 1 miljoen

 

Artikel

Artikel

Artikel

Artikel

Totaal

Artikel

Per saldo

 

Artikel 13 spoorwegen

 

13.02

13.03

13.04

13.05

uitgaven

13.09

uitgaven

 

Ontwerpbegroting 2012

 

1.511

676

151

108

2.446

– 93

2.353

 
                   

Onderhandelakkoord HSA

In-/Extensivering

       

0

31

31

1

Kasschuiven

Intertemporeel

– 3

     

– 3

 

– 3

2

Saldo 2011

Intertemporeel

2

– 20

12

36

30

– 10

20

3

Mutaties voorjaarsnota 2012

 

– 1

– 20

12

36

27

21

48

 
                   

Stand eerste suppletoire wet 2012

 

1.510

656

163

144

2.473

– 72

2.401

 
                   

Loonbijstelling 2012

In-/Extensivering

2

     

2

 

2

4

Overheveling van/naar HXII

In-/Extensivering

– 3

4

 

– 5

– 4

 

– 4

5

Overheveling van/naar artikel 14

In-/Extensivering

 

0

   

0

 

0

6

Overheveling intern artikel 13

Neutraal

– 17

25

 

10

18

– 18

0

7

Kasschuiven

Intertemporeel

– 12

– 163

– 26

– 94

– 295

 

– 295

8

Mutatie miljoenennota 2013

 

– 30

– 134

– 26

– 89

– 279

– 18

– 297

 
                   

Stand ontwerpbegroting 2013

 

1.480

522

137

55

2.194

– 90

2.104

 
                   

Overheveling van/naar HXII

In-/Extensivering

 

0

   

0

 

0

9

Overheveling intern artikel 13

Neutraal

 

2

 

– 2

0

 

0

10

Saldo 2012

Intertemporeel

 

21

– 8

– 1

12

 

12

11

Mutaties najaarsnota 2012

 

0

23

– 8

– 3

12

0

12

 
                   

Stand tweede suppletoire wet 2012

 

1.480

545

129

52

2.206

– 90

2.116

 
                   

Overheveling intern artikel 13

Neutraal

 

0

 

0

0

– 1

– 1

12

Saldo 2012

Intertemporeel

– 16

– 5

1

– 1

– 21

18

– 3

13

Mutaties Slotwet 2012

 

– 16

– 5

1

– 1

– 21

17

– 4

 
                   

Realisatie 2012

1.464

540

130

51

2.185

– 73

2.112

 

Desaldering uitgaven- ontvangsten

 

– 1

– 10

   

– 11

11

0

 

Betaling en ontvangst

 

1.463

530

130

51

2.174

– 62

2.112

 
           

     
   

Zie overzicht financiële stromen spoorinfrastructuur 2012 (onderdeel B)

 

Toelichting

  • 1. De concessievergoeding HSA voor de periode t/m 2028 is met € 600 miljoen naar beneden bijgesteld. Hiervan heeft € 31 miljoen betrekking op het kasjaar 2012. Voor een uitgebreide toelichting op het onderhandelakkoord HSA/HRN wordt verwezen naar de 1e suppletoire 2012.

  • 2. De inpassing van het onderhandelakkoord HSA/HRN heeft geleid tot een kasschuif in de uitgaven voor beheer, onderhoud en vervanging, waarbij € 3 miljoen is geschoven van 2012 naar 2020.

  • 3. Dit is de toevoeging c.q. onttrekking van het saldo 2011.

  • 4. Dit is de toevoeging van de looncompensatie 2012. Over de toevoeging van de prijscompensatie 2012 vindt in 2013 besluitvorming plaats.

  • 5. Het betreft hier overhevelingen tussen het Infrafonds en Begroting XII met betrekking tot het actieplan groei op het spoor, geluidsprogramma spoor, quick scan decentraal vervoer en sneltram Limburg.

  • 6. Het betreft hier een overheveling tussen artikel 13 IF en artikel 14 IF inzake het RSP-project Groningen–Leeuwarden.

  • 7. Het betreft hier overhevelingen binnen artikel 13 IF met betrekking tot het actieplan groei op het spoor, toiletten op stations, geluidsregister en de fase- overgang van projecten (van planstudiefase naar realisatiefase) en de desaldering van uitgaven en ontvangsten op projecten.

  • 8. Middels kasschuiven binnen artikel 13 zijn de beschikbare middelen weer in evenwicht gebracht met de benodigde middelen voor 2012. De verlaging van de middelen op 13.02 hangt samen met het doorschuiven van maatregelen uit het actieplan groei op het spoor en de verlaging van de middelen op 13.04 hangt samen met de rentestand. De verlaging van de middelen op 13.03 en 13.05 hebben voornamelijk betrekking op de projecten PHS (38), OV SAAL (20), Tweede Maasvlakte (30), Utrecht (35), NANOV (13) en Rotterdam–Genua (15). Ook zijn de budgetten voor risico’s spoorprogramma (34) en niet concreet belegde ruimte (35) verlaagd en is een forfaitaire aftrek toegepast (37). Zie de projectoverzichten voor een uitgebreidere toelichting.

  • 9. Het betreft hier een overheveling tussen het Infrafonds en Begroting XII met betrekking tot Eindhoven Airport.

  • 10. Het betreft hier een overheveling binnen artikel 13 IF met betrekking tot de fase- overgang van projecten (van planstudiefase naar realisatiefase).

  • 11. Dit is de toevoeging c.q. onttrekking van het saldo 2012.

  • 12. Het betreft hier overhevelingen binnen artikel 13 IF met betrekking tot de fase- overgang van projecten (van planstudiefase naar realisatiefase) en de desaldering van uitgaven en ontvangsten op projecten.

  • 13. Dit is de toevoeging c.q. onttrekking van het saldo 2012.

Onderdeel C – Specificatie bestedingen ProRail

Onderstaand is een toelichting opgenomen op het overzicht van de financiële stromen met betrekking tot spoorinfrastructuur opgenomen. Hieruit blijkt (onder andere) dat ProRail in het jaar 2012 in totaal € 2.267 miljoen heeft ontvangen (exclusief de compensatie van BTW). Van dit bedrag is € 2.262 miljoen besteed in 2012 en is € 5 miljoen nog te besteden c.q. te verrekenen.

Samenvatting bestedingen ProRail:

Bestedingen ProRail
   

2012

2011

Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten

1

838

947

Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging gemengde net

2

940

954

Uitbesteed werk beheer en onderhoud Betuweroute (Keyrail)

 

27

35

Apparaatskosten

3

415

423

Rente en aflossing leningen

4

42

168

Bestedingen door ProRail

 

2.262

2.527

Nog te besteden c.q. te verrekenen

5

5

80

Ontvangen door ProRail

 

2.267

2.607

Toelichtingen:

1) Specificatie uitbesteed werk nieuwbouwprojecten:

Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten

 

2012

2011

MIRT-projecten

477

584

Functiewijzigingsprojecten

162

175

Omgevingswerken en FENS

276

297

Doorbelaste apparaatskosten

– 77

– 109

Totaal

838

947

De investeringen in nieuwbouwprojecten zijn met ruim € 100 miljoen gedaald ten opzichte van 2011. Deze daling heeft nagenoeg volledig betrekking op de MIRT-projecten (IF 13.03 en 13.05).

(2) Specificatie uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging gemengde net:

Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging gemengde net
 

2012

2011

Grootschalig onderhoud

145

141

Kleinschalig onderhoud

269

279

Onderhoud transfer

66

65

Beheer en calamiteiten

159

143

Verkenning, planstudie en innovatie

16

23

Beheer en onderhoud

655

651

     

Bovenbouwvernieuwingen

120

134

Vervanging overige systemen

203

186

Doorbelaste apparaatskosten

– 38

– 17

Vervangingen

285

303

Totaal

940

954

Het uitbesteed werk voor onderhoud en vervanging is nagenoeg gelijk aan 2011.

(3) Specificatie apparaatskosten:

Apparaatskosten
 

2012

2011

Lonen, sociale lasten en overige personeelskosten

300

286

Externe dienstverlening (incl. inhuur)

58

78

Huisvestingskosten

57

59

Totaal

415

423

De apparaatskosten zijn in 2012 verder afgenomen, met name als gevolg van de reductie van inhuur personeel.

(4) Specificatie rente en aflossing leningen:

Rente en aflossing leningen
 

2012

2011

Rentebaten en -lasten

11

19

Aflossing leningen

31

149

Totaal

42

168

In 2012 is een lening afgelost (reguliere aflossing), terwijl in 2011 naast een reguliere aflossing ook een vervroegde aflossing heeft plaatsgevonden, welke is gefinancierd uit de door het ministerie van Financiën beschikbaar gestelde middelen (verkoop Strukton).

(5) Specificatie nog te besteden en te verrekenen:

Nog te besteden en te verrekenen
   

2012

2011

Mutatie

Voorzieningen (omgevingswerken)

(a)

206

213

– 7

Werkkapitaal (debiteuren, crediteuren, enz.)

(b)

184

150

34

Herkomst derden

 

390

363

27

         

Vooruitontvangen subsidie IenM

(c)

80

115

– 35

Voorschotafrekeningen IenM

(d)

149

88

61

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

(e)

– 36

30

– 66

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

(f)

7

– 11

18

Herkomst IenM

 

200

222

– 22

Totaal liquide middelen

 

590

585

5

  • (a): Dit betreft voornamelijk ontvangen afkoopsommen van derden voor toekomstig onderhoud.

  • (b): Dit betreft voornamelijk nog te betalen kosten.

  • (c): Dit betreft de zogenaamde overlopende subsidie: het gaat om de nog uit te voeren (doorgeschoven) maatregelen waarvoor wel reeds de subsidie is ontvangen:

Overlopende subsidie
 

2012

2011

Mutatie

Beheer, onderhoud en vervanging

29

29

0

Grote programma’s functiewijzigingen

0

33

– 33

Overige geoormerkte projecten

41

42

– 1

Totaal maatregelen

70

104

– 34

Nog te verdelen prijscompensatie

10

11

– 1

Totaal

80

115

– 35

  • (d): Dit betreft voorschotafrekeningen tussen ProRail en IenM.

  • (e): Een deel van de ontvangen investeringsbijdragen heeft nog niet geleid tot een investering in materiële vaste activa.

  • (f): Overschotten en tekorten op de uitgevoerde maatregelen (beheer en onderhoud) worden toegevoegd en onttrokken aan de egalisatiereserve.

Onderdeel D – Beheer, onderhoud en vervanging: realisatie versus begroting

In onderstaande tabel is voor beheer, onderhoud en vervanging (en kapitaallasten) de aansluiting tussen de begroting IenM en realisatie ProRail aangegeven op het niveau van «kostendragers».

Bij de aansluiting tussen begrotingscijfers IenM en realisatiecijfers ProRail zijn met name de volgende zaken van belang:

  • De tabel in de begroting 2012 (MIRT, pagina 345) was nog op de oude systematiek gebaseerd. Voor de vergelijking met de nieuwe systematiek (vanaf de begroting 2013) moet een aantal posten worden geherrubriceerd, omdat onder «functiewijzigingsprojecten» ook de uitgaven voor verkenning en innovatie en het actieplan groei op het spoor zijn opgenomen, alsmede de nog niet verdeelde prijscompensatie 2011.

  • De begroting 2012 was gebaseerd op het Beheerplan 2011; de realisatie (betaling) 2012 is gebaseerd op het Beheerplan 2012. De belangrijkste wijziging in het Beheerplan 2012 is een verschuiving in de uitgaven van vervangingen en functiewijzigingsprojecten naar onderhoud. Deze verschuiving is voornamelijk een uitvloeisel van het Programma 2012–2015 (zie Beheerplan 2013, pagina 14) en de nog niet bestede subsidie van functiewijzigingsprojecten per eind 2011 bij ProRail.

  • De begrotingscijfers zijn inclusief de compensatie van BTW, terwijl de realisatiecijfers van ProRail exclusief BTW zijn. Bijzonderheid hierbij is dat IenM ook de BTW op de gebruiksvergoeding vervoerders compenseert (op het begrotingscijfer voor gebruiksvergoeding vindt derhalve geen correctie voor BTW plaats).

  • IenM werkt op basis van een kas- verplichtingenstelsel, terwijl ProRail werkt op basis van een baten-lastenstelsel. Een deel van de subsidie voor beheer, onderhoud en vervanging van IenM is hierdoor niet rechtstreeks zichtbaar in de resultatenrekening van ProRail, maar loopt via de balansrekeningen van ProRail. Daarnaast loopt een deel van de aanlegsubsidies (investeringen) juist weer wel via de resultatenrekening van ProRail. In de tabel zijn deze verschillen verwerkt in de kolom «bijdragen uit andere beschikkingen».

  • Een deel van de kosten van ProRail wordt betaald door derden. Hiermee is reeds rekening gehouden in de (nieuwe) opzet van de begrotingscijfers.

Uit de tabel blijkt dat over 2012 ProRail € 18 miljoen minder heeft besteed dan beschikbaar was. Dit bedrag is toegevoegd aan de egalisatiereserve van ProRail. Eind 2011 was deze reserve nog € 11 miljoen negatief, waarmee de stand per eind 2012 op € 7 miljoen positief uitkomt. De € 18 miljoen bestaat voor € 23 miljoen uit nagekomen baten op voorgaand jaar en voor € 5 miljoen (per saldo) hogere kosten voor 2012. De nagekomen baten hebben betrekking op bijdragen planstudiekosten (€ 11 miljoen), teruggave energieheffing (€ 5 miljoen), terugdraaien boete NMa (€ 2 miljoen) en vaststelling bijdrage aan Keyrail (€ 5 miljoen). De (per saldo) hogere kosten voor 2012 bestaan uit hogere kosten uitbesteed werk (+ € 12 miljoen), hogere gebruiksvergoeding (– € 7 miljoen), hogere opbrengsten werk derden (– € 4 miljoen), lagere apparaatskosten (– € 8 miljoen), lagere rentekosten (– € 14 miljoen), hogere afschrijvingskosten (+ € 27 miljoen) en een vrijval uit voorzieningen (– € 1 miljoen).

 

Begroting IenM 2012 stand ontwerpbegroting 2012 (MIRT pag. 345)

Correctie werken derden

Correctie actieplan, indexatie en verkenning

'Techni- sche' correc- ties

Begroting 2012 gecorri- geerd

Beheerplan- correcties 2012 vs 2011

Overheve- lingen van/naar HXII

Overheve-lingen van/naar aanleg

Kasschui- ven in de begroting

Aanpas- singen n.a.v. uitvoering 2012 (saldo 2012)

Begro- tings- mutaties 2012

Betaling aan ProRail (realisatie IenM 2012)

Eliminatie BTW

Realisastie IenM exclusief BTW

Totaal besteding ProRail (onderdeel C)

Bijdragen uit andere beschik- kingen

Bijdrage uit subsidie beh, odh en verv

Afwijking realisatie ProRail vs betaling door IenM

Beheer en calamiteiten

186

13

0

13

199

– 22

0

0

0

2

– 20

179

– 29

150

159

0

159

9

Grootschalig onderhoud

115

2

0

2

117

44

0

0

0

0

44

161

– 26

135

145

0

145

10

Kleinschalig onderhoud

238

7

20

27

265

55

0

0

0

1

56

321

– 52

269

269

0

269

0

Onderhoud transfer

91

0

0

0

91

– 8

0

0

0

1

– 7

84

– 14

70

66

0

66

– 4

Onderhoud Betuweroute (incl. gebr. verg.)

34

0

0

0

34

– 1

0

0

0

1

0

34

– 6

28

27

0

27

– 1

Verkenning en innovatie

0

0

4

4

4

0

0

0

0

0

0

4

– 1

3

16

15

1

– 2

Beheer en onderhoud

664

22

24

46

710

68

0

0

0

5

73

783

– 128

655

682

15

667

12

                                     

Bovenbouwvernieuwingen (incl. BR)

205

0

0

0

205

– 41

0

0

0

0

– 41

164

– 27

137

120

– 17

137

0

Vervanging overige systemen

258

0

0

0

258

– 5

0

0

– 12

– 18

– 35

223

– 37

186

203

– 10

213

27

Vervangingen

463

0

0

0

463

– 46

0

0

– 12

– 18

– 76

387

– 64

323

323

– 27

350

27

                                     

Uitgaven beheer, onderhoud en vervanging

1.127

22

24

46

1.173

22

0

0

– 12

– 13

– 3

1.170

– 192

978

1.005

– 12

1.017

39

                                     

Apparaatsuitgaven (incl. overige baten/lasten)

300

23

0

23

323

11

2

0

0

0

13

336

– 55

281

300

51

249

– 32

                                     

Totaal uitgaven

1.427

45

24

69

1.496

33

2

0

– 12

– 13

10

1.506

– 247

1.259

1.305

39

1.266

7

                                     

Doorbelaste kosten aan derden

0

– 45

0

– 45

– 45

0

0

0

0

0

0

– 45

7

– 38

– 55

– 13

– 42

– 4

Gebruiksvergoeding vervoerders (excl. BR)

– 244

0

0

0

– 244

6

0

0

0

– 6

0

– 244

0

– 244

– 244

7

– 251

– 7

Doorbelaste uitgaven

– 244

– 45

0

– 45

– 289

6

0

0

0

– 6

0

– 289

7

– 282

– 299

– 6

– 293

– 11

                                     

Totaal 13.02.01, 13.02.02 en13.02.04

1.183

0

24

24

1.207

39

2

0

– 12

– 19

10

1.217

– 240

977

1.006

33

973

– 4

13.02.03 – Kapitaallasten

38

0

0

0

38

0

0

0

0

0

0

38

– 6

32

42

24

18

– 14

13.02.05 – Functiewijzigingsprojecten

290

0

– 50

– 50

240

– 39

0

2

3

3

– 31

209

– 34

175

162

– 13

175

0

Totaal ProRail

1.511

0

– 26

– 26

1.485

0

2

2

– 9

– 16

– 21

1.464

– 280

1.184

1.210

44

1.166

– 18

Actieplan groei op het spoor

0

0

26

26

26

0

– 3

– 19

– 4

0

– 26

0

0

0

0

0

0

0

Totaal artikel 13.02

1.511

0

0

0

1.511

0

– 1

– 17

– 13

– 16

– 47

1.464

– 280

1.184

1.210

44

1.166

– 18

Bijlage Afkortingenlijst

A.

   

ABvM

=

Anders Betalen voor Mobiliteit

ADOB

=

Automatische dubbele overwegbeveiliging

ADR

=

Auditdienst Rijk

AKI

=

Automatische knipperlichtinstallatie

AMvB

=

Algemene Maatregel van Bestuur

AOV

=

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB

=

Automatische treinbeïnvloeding

     

B.

   

BB21

=

Beveiliging en besturing voor de 21e eeuw

BDU

=

Brede Doeluitkering

Bev21

=

Beveiligingssysteem, onderdeel van BB21

B&O

=

Beheer en Onderhoud

BPRW

=

Beheerplan voor de Rijkswateren

BTW

=

Belasting Toegevoegde Waarde

BZK

=

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

     

C.

   

CBS

=

Centraal Bureau voor de Statistiek

     

D.

   

dB

=

Decibel

DBFM

=

Design-Build-Finance-Maintenance

DGMo

=

Directoraat Generaal Mobiliteit

DMB

=

Driebergen, Maarssen, Bunnik

DRIP

=

Dynamische Route Informatie Panelen

     

E.

   

ELI

=

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

EU

=

Europese Unie

EMC

=

Elektromagnetische Compatibiliteit

ERMTS

=

European Rail Traffic Management System

ESA

=

Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk

EU

=

Europese Unie

     

F.

   

FES

=

Fonds Economische Structuurversterking

FLIWAS

=

Landelijk draaiboek management overstromingen, implementatie

   

crisisinformatiesysteem

     

G.

   

GSM-R

=

Global System for Mobile communication – Rail

GVB

=

Groot Schallige Verwerking Baggerspecie

     

H.

   

HSA

=

High Speed Alliance

HSL

=

Hogesnelheidslijn

HTA

=

Hoofdtransportas

HVWN

=

Hoofdvaarwegennet

HWN

=

Hoofdwegennet

HWS

=

Hoofdwatersystemen

     

I.

   

IenM

=

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IF

=

Infrastructuurfonds

IIVR

=

Integrale Inrichting Veluwe Randmeer

IP

=

Infraprovider

IVS

=

Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart

     

K.

   

KKBA

=

Kosten-batenanalyse

KRW

=

(Europese) Kaderrichtlijn Water

     

L.

   

LMCA

=

Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse

     

M.

   

MER

=

Milieu Effect Rapportage

MIRT

=

Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport

MHW

=

Maatgevend hoog water

MJPB

=

Meerjarenprogramma Bodemsanering

MJPO

=

Meerjarenprogramma Ontsnippering

MOBZ

=

Modernisering Object Bediening Zeeland

     

N.

   

NaNov

=

Goederenroute Elst–Deventer–Twente

NDW

=

Nationale Databank Wegverkeersgegevens

NoMo

=

Nota Mobiliteit

NS

=

Nederlandse Spoorwegen

NSP

=

Nieuwe Sleutel Projecten

     

O.

   

OV-SAAL

=

Openbaar Vervoer Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad

OVT

=

OV-terminal

OW

=

Ontgrondingenwet

     

P.

   

PAGE

=

Plan van Aanpak Goederen Emplacementen

PB

=

Project Besluit

PHS

=

Programma Hoogfrequent Spoor

PKB

=

Planologische Kernbeslissing

PMR

=

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PN

=

Project Nota

PPS

=

Publiek-private samenwerking

PSC

=

Publieke sector comparator

PVE

=

Programma van Eisen

     

R.

   

RDW

=

Rijksdienst voor het Wegverkeer

REP

=

Ruimtelijk economisch programma

RRAAM

=

Project Rijk–Regio–Almere–Amsterdam–Markermeer

RSP

=

Regiospecifiek Pakket

RWS

=

Rijkswaterstaat

     

S.

   

SLA

=

Service Level Agreement

SNIP

=

Spelregelkader Natte Infrastructuur Projecten

SUBBIED

=

Subsidie Baggeren Bebouwd Gebied

SVB

=

Stimuleringsregeling Verwerking Baggerspecie

SVV

=

Structuurschema Verkeer en Vervoer

     

T.

   

TB

=

Tracé Besluit

TK

=

Tweede Kamer

MJPO

=

Meerjarenprogramma Ontsnippering

TVB

=

Trein Vrije oerioden

     

U.

   

UO

=

Uitvoeringsopdracht

UPR

=

Urgentieprogramma Randstad

     

V.

   

VINEX

=

Vierde nota ruimtelijke ordening extra

VNK

=

Veiligheid Nederland in kaart

VPT

=

Vervoer per trein

VROM

=

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

     

W.

   

Wbb

=

Wet bodembescherming

Wbr

=

Wet beheer rijkwaterstaatwerken

WST

=

Westerschelde Tunnel

WTC

=

World Trade Centre

Wvo

=

Wet verontreiniging oppervlakte wateren

Wwh

=

Wet op de waterhuishouding

     

Z.

   

ZOAB

=

Zeer Open Asfalt Beton

ZSM

=

Zichtbaar, Slim en Meetbaar

ZZL

=

Zuiderzeelijn


X Noot
1

NB Reizigerstevredenheid meet het percentage reizigers dat een cijfer 7 of hoger geeft.

Naar boven