33 586 Wijziging van de Kieswet, ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU van de Raad van 20 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEU 2013, L 26)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 26 april 2013

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorberei-dend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van dit voornemen tot wijziging van de Kieswet. Zij kunnen zich vinden in het achterliggende doel, te weten de kandidaatstelling voor de verkiezingen van het Europees Parlement makkelijker maken voor burgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn. Deze leden hebben een vraag naar aanleiding van de memorie van toelichting. Daarin stelt de regering dat het niet wenselijk is om de termijn tussen de dag van kandidaatstelling en de zitting waarin de kandidatenlijsten definitief worden vastgesteld te verlengen door deze zitting in tijd naar achteren te plaatsen, omdat dan het proces van het aanmaken, verzenden en retourneren van de stembescheiden voor de groep kiezers buiten Nederland verder onder tijdsdruk komt te staan. Deze leden begrijpen deze uitleg, maar vragen zich af of het dan niet mogelijk is om de dag van de kandidaatstelling twee dagen naar voren te schuiven. Op die manier wordt toch aangesloten bij de termijn van vijf dagen die de EU hanteert en blijft de tijd voor kiezers in het buitenland om alles op orde te maken gelijk. Graag ontvangen deze leden een reactie van de regering op deze mogelijkheid.

De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Naar boven