Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33579 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33579 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gegevens die in het domein van werk en inkomen worden verwerkt, verder te verwerken in het belang van administratieve lastenverlichting, dienstverlening, toezicht op de naleving van wetten en opsporing van strafbare feiten en dat het tevens wenselijk is om een directe relatie te leggen tussen de in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegevens omtrent het adres van een ingezetene en het betalen van uitkeringen en dat daartoe de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enige andere wetten aangepast dienen te worden;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Waar in deze wet wordt gesproken over gegevens wordt daaronder mede verstaan persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens.
B
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel d alsmede in het vijfde en zevende lid wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. Onder vernummering van het negende tot elfde lid vervalt het achtste lid en worden na het zevende lid, drie nieuwe leden ingevoegd, luidende:
8. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, kunnen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders tevens verwerkt worden voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 62.
9. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt Onze Minister en bestuursorganen als bedoeld in de artikelen, 62, 72 en 73, zevende lid gegevens die op grond van het tweede lid, onderdelen a tot en met c, verwerkt worden in de polisadministratie, tenzij de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, tevens verwerkt kunnen worden op grond van het achtste lid.
10. Gegevens als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, over lonen kunnen voor de uitvoering van de pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen tevens verwerkt worden door de pensioenuitvoerders en beroepspensioenfondsen, genoemd in artikel 73, eerste lid, onderdeel a, en voor regelingen inzake vervroegd uittreden op grond van een algemeen verbindend voorschrift door de stichtingen, genoemd in artikel 73, eerste lid, onderdeel b. Artikel 73, eerste en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
C
In artikel 33b, tweede lid, wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
D
In artikel 35, vierde lid, wordt «vijfde» vervangen door: zevende.
E
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel b, wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel m, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
n. Onze Minister en de colleges van burgemeester en wethouders voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden in de registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
3. Onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot negende tot en met elfde lid, worden na het vijfde lid drie nieuwe leden ingevoegd, luidende:
6. De Belastingdienst verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, zonder dat daaraan een verzoek ten grondslag ligt, gegevens, over samenloop van een uitkering met inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf of over vermogen, die bij de uitvoering van een belastingwet of bij de invordering van enige rijksbelasting bekend zijn geworden, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taken met betrekking tot het verstrekken van uitkeringen en taken, bedoeld in artikel 30, vijfde lid, en artikel 34, tweede lid.
7. Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt ten aanzien van de Nederlander die in het buitenland rechtens zijn vrijheid is ontnomen, onverwijld en kosteloos de gegevens en inlichtingen waarover hij beschikt en die noodzakelijk zijn voor het recht op uitkering, aan de Sociale verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarbij hij gebruik kan maken van het burgerservicenummer. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van dit lid.
8. Alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taken, worden aan de in dat lid genoemde bestuursorganen tevens verstrekt door:
a. de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorzieningen energie en water leveren;
b. de instanties en personen die woonruimte verhuren.
4. In het negende lid (nieuw) wordt «beschikbare informatie» vervangen door gegevens en wordt «die van invloed kunnen zijn op» vervangen door: waarover deze beschikt en die
5. In het tiende lid (nieuw) wordt «opgaven» vervangen door: gegevens.
6. Het elfde lid komt te luiden:
11. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere instanties dan genoemd in het derde, zesde, zevende, achtste en negende lid worden aangewezen, voor de verplichtingen, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid, eveneens gelden, voor zover het betreft de verstrekking van nader bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens en inlichtingen, en bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor het verder verwerken van voor het toezicht op de naleving van wetten ontvangen gegevens met het oog op de opsporing van strafbare feiten als bedoeld in artikel 85.
7. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld voor de voorwaarden, die aan de gegevensverstrekking op grond van dit artikel worden verbonden.
F
In artikel 61 wordt «rijksbelastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
G
Artikel 64 komt te luiden:
1. Ten behoeve van een integraal overheidsoptreden ten aanzien van de voorkoming en bestrijding van onrechtmatig gebruik van overheidsgelden en overheidsvoorzieningen op het terrein van de sociale zekerheid en de inkomensafhankelijke regelingen, de voorkoming en bestrijding van belasting- en premiefraude en het niet naleven van de arbeidswetten, wordt samengewerkt door:
a. de colleges van burgemeester en wethouders, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, in verband met de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 62;
b. de personen die bij of krachtens voorschrift zijn belast met het houden van toezicht op de naleving dan wel de uitvoering van andere regelgeving op het terrein van Onze Minister;
c. de Belastingdienst;
d. andere bestuursorganen en personen voor zover zij zijn belast met een publiekrechtelijke taak en daartoe bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën zijn aangewezen.
2. In een samenwerkingsverband van twee of meer van de bestuursorganen en personen, bedoeld in het eerste lid, worden gegevens verwerkt, die ten behoeve van het doel, bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk zijn voor dat samenwerkingsverband. Bij de gegevensverwerking in het samenwerkingsverband zijn de samenwerkende bestuursorganen en personen gezamenlijk verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens.
3. Ingeval twee of meer van de in het eerste lid genoemde bestuursorganen en personen
a. besluiten tot deelname aan een samenwerkingsverband; of
b. een verzoek aan Onze Minister doen als bedoeld in artikel 65, eerste lid,
zijn deze bestuursorganen en personen verplicht de noodzakelijke gegevens, bedoeld in het tweede lid, te verstrekken aan de in het samenwerkingsverband, bedoeld in onderdeel a, deelnemende bestuursorganen en personen, en in het geval de bestuursorganen en personen, bedoeld in het eerste lid, een verzoek doen als bedoeld in artikel 65, eerste lid, aan Onze Minister.
H
Artikel 65 komt te luiden:
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 64 verwerkt Onze Minister, als verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens, op verzoek van de bestuursorganen en personen, bedoeld in artikel 64, eerste lid, gegevens, bedoeld in artikel 64, tweede lid, in het systeem risico indicatie voor het uitvoeren van risicoanalyses ten behoeve van het doel, bedoeld in artikel 64, eerste lid.
2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen uitsluitend worden gebruikt voor het doen van een risicomelding over een natuurlijke persoon of rechtspersoon ten behoeve van het doel, bedoeld in artikel 64, eerste lid. Onder risicomelding wordt verstaan de verstrekking op naam uit het systeem risico indicatie die een constatering van een verhoogd risico op onrechtmatig gebruik van overheidsgelden en overheidsvoorzieningen op het terrein van de sociale zekerheid en de inkomensafhankelijke regelingen, belasting- en premiefraude dan wel het niet naleven van de arbeidswetten door een natuurlijke persoon of rechtspersoon bevat en waarvan de risicoanalyse, die bestaat uit gegevens uit het systeem risico indicatie die in samenhang wordt gepresenteerd, onderdeel is.
3. Onze Minister:
a. doet in individuele gevallen risicomeldingen aan de bestuursorganen en personen, bedoeld in artikel 64, eerste lid, voor zover het verzoek, bedoeld in het eerste lid, van hen afkomstig is en voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van hun wettelijke taak; en
b. kan op verzoek risicomeldingen doen aan het openbaar ministerie en de politie voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun wettelijke taak.
4. Een ieder die krachtens dit artikel de beschikking krijgt over in een risicomelding neergelegde gegevens met betrekking tot een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in het tweede lid, is verplicht tot geheimhouding daarvan met overeenkomstige toepassing van de ten aanzien van de gegevens geldende wettelijke geheimhoudingsplicht.
5. Onze Minister bewaart het gegeven, dat een risicomelding heeft plaatsgevonden als bedoeld in het tweede lid, gedurende twee jaren.
6. Het bestuursorgaan of de persoon die een risicomelding ontvangt, kan gedurende twee jaren gebruik maken van de risicomelding en koppelt de resultaten van de risicomelding terug aan Onze Minister.
7. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, worden uit het systeem risico indicatie verwijderd uiterlijk twee jaren na opneming in het systeem.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent het systeem risico indicatie. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a. het aanwijzen van een bewerker;
b. de taak van de bewerker waaronder het anonimiseren van de in het tweede lid genoemde gegevens voor het uitvoeren van een risicoanalyse in het systeem risico indicatie;
c. het beheer van het systeem risico indicatie;
d. de wijze waarop de verstrekking van gegevens uit het systeem risico indicatie plaatsvindt.
I
Artikel 72 komt te luiden:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank verstrekken op verzoek, kosteloos, aan Onze Minister en, in overeenstemming met Onze Minister, aan de Minister die belast is met aangelegenheden betreffende beleid bij de uitvoering waarvan het betrokken bestuursorgaan een taak heeft, alle gegevens en inlichtingen die voor de uitoefening van de taak van Onze Minister en van Onze betrokken Minister noodzakelijk zijn. Zij verlenen Onze Minister op verzoek toegang tot en inzage in gegevens en bescheiden voor zover dat voor de uitoefening van zijn taken en van Onze Minister wie het aangaat noodzakelijk is. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de termijn waarbinnen en de wijze waarop aan de in dit artikel bedoelde verplichtingen wordt voldaan.
J
Artikel 73 komt te luiden:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn bevoegd op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie aan:
a. pensioenuitvoerders als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet en beroepspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, die pensioenregelingen respectievelijk beroepspensioenregelingen uitvoeren, alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die pensioenregelingen respectievelijk beroepspensioenregelingen;
b. stichtingen die regelingen inzake vervroegd uittreden op grond van een algemeen verbindend voorschrift uitvoeren, alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die regelingen;
c. financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mogen uitoefenen alle gegevens, en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van verzekeringen van uitkeringen ten gevolge van arbeidsongeschiktheid of overlijden die tussen werkgevers en werknemers zijn overeengekomen,
onder de voorwaarde dat de bedoelde gegevens uitsluitend voor dat doel worden verwerkt.
Bij de gegevensverwerking, bedoeld in de onderdelen a en c, kan het burgerservicenummer worden gebruikt.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn bevoegd op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie aan risicofondsen of bij collectieve arbeidsovereenkomst aangewezen instellingen of collectieve voorzieningen voor werknemers, alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de statuten en reglementen van die fondsen of van die bij collectieve arbeidsovereenkomst aangewezen instellingen of voorzieningen, voor zover die uitvoering betrekking heeft op taken die naar hun aard gelijk zijn aan de taken, die bij of krachtens deze wet aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank zijn opgedragen.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd op verzoek alle gegevens en inlichtingen, waaronder het burgerservicenummer, uit de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties te verstrekken aan:
a. werkgevers in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen, voor zover die noodzakelijk zijn voor de informatieverstrekking bij de aanvraag van overeenkomsten tot verzekering van het risico van het betalen van loon in geval van ziekte van de werknemer dan wel van het risico van het betalen van de gedifferentieerde premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen en van de betalingen als gevolg van het eigenrisicodragen, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van die wet;
b. financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mogen uitoefenen, voor zover die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van overeenkomsten met werkgevers in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen als bedoeld in onderdeel a, indien die werkgevers daartoe machtiging hebben verleend,
met dien verstande, dat die werkgevers bij de verwerking van persoonsgegevens van hun werknemers slechts met het oog op het aangaan van en de uitvoering van deze overeenkomsten die persoonsgegevens verstrekken aan die financiële ondernemingen.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank verstrekken op verzoek uit de onder hun verantwoordelijkheid gevoerde administratie aan de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet en de arbodienst, bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet, alle gegevens en inlichtingen, waaronder het burgerservicenummer, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taken door die persoon of die arbodienst, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd met het oog op de uitvoering van die taken uit eigen beweging gegevens te verstrekken, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taken.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens op grond van het eerste tot en met vierde lid worden verstrekt, en kunnen regels worden gesteld voor de wijze waarop de gegevensverstrekking plaatsvindt en voor de kosten die daarvoor in rekening kunnen worden gebracht.
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank kunnen gegevens inzake de uitvoering van hun wettelijke taken ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek verzamelen en aan derden verstrekken. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld voor de gegevens en de derden aan wie gegevens mogen worden verstrekt.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de verstrekking van gegevens door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank of Onze Minister aan andere bestuursorganen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van aan die andere bestuursorganen opgedragen taken, waarbij regels worden gesteld voor het door opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 85, tweede lid, verwerken van gegevens bij de uitvoering van hun taak, die verder verwerkt worden door toezichthouders, en de daarvoor in rekening te brengen kosten.
8. Onze Minister kan aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en burgemeester en wethouders van de gemeenten alle gegevens verstrekken die zij voor een goede uitvoering van hun wettelijke taken nodig hebben.
9. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan een re-integratiebedrijf alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 30a, achtste lid, alsmede het burgerservicenummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door het re-integratiebedrijf wordt bevorderd.
10. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd uit de onder haar verantwoordelijkheid gevoerde administratie aangelegd voor de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, 30b en 30d, aan een re-integratiebedrijf gegevens, waaronder het burgerservicenummer, te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het verrichten van werkzaamheden door dat re-integratiebedrijf in zijn opdracht of in opdracht van de colleges van burgemeester en wethouders dan wel een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 42 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of een eigenrisicodrager in de zin van de Ziektewet.
11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de gegevens die op grond van het negende en tiende lid worden verstrekt en de structuur en schrijfwijze van die gegevens.
K
Artikel 73a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede zin, wordt na «andere werkzaamheden» ingevoegd: en kunnen regels worden gesteld voor de wijze waarop de gegevensverstrekking plaatsvindt.
2. In het derde lid wordt na «tevens regels worden gesteld voor» ingevoegd: voor de wijze waarop de gegevensverstrekking plaatsvindt en.
In de Toeslagenwet wordt een nieuw artikel 15c ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een toeslag bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de toeslag aan de persoon, aan wie de toeslag is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de toeslag op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
In de Werkloosheidswet wordt in hoofdstuk II, paragraaf 3 na artikel 30 een nieuw artikel 30a ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een uitkering bij het UWV een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het UWV hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het UWV de betaling van de uitkering aan de persoon, die recht heeft op de uitkering, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het UWV de betaling van de uitkering op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
In de Wet arbeid en zorg wordt na artikel 3:14 een nieuw artikel 3:14a ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de uitkering aan de persoon, die recht heeft op de uitkering, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de uitkering op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3a komt te luiden:
B
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «belastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. Aan artikel 45 wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. De Belastingdienst verstrekt aan het college zonder dat daaraan een verzoek ten grondslag ligt gegevens als bedoeld in het eerste lid over samenloop van een uitkering met inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf, die bij de uitvoering van een belastingwet of bij de invordering van enige rijksbelasting bekend zijn geworden voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3a komt te luiden:
B
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «belastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. Aan artikel 45 wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. De Belastingdienst verstrekt aan het college zonder dat daaraan een verzoek ten grondslag ligt gegevens als bedoeld in het eerste lid over samenloop van een uitkering met inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf, die bij de uitvoering van een belastingwet of bij de invordering van enige rijksbelasting bekend zijn geworden voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
In de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt in hoofdstuk 5 na artikel 33 een nieuw artikel 33a ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een uitkering bij het UWV een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het UWV hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het UWV de betaling van de uitkering aan de persoon, die recht heeft op uitkering, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het UWV de betaling van de uitkering op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
Artikel 52 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering komt te luiden:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de uitkering aan de persoon, aan wie de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de uitkering op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
In de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt na artikel 55a een nieuw artikel 55b ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de uitkering aan de persoon, aan wie de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de uitkering op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
1. Na artikel 2:55 wordt een nieuw artikel 2:55a ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een inkomensvoorziening bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de inkomensvoorziening aan de persoon, aan wie de inkomensvoorziening is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de inkomensvoorziening op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
2. Na artikel 3:47 wordt een nieuw artikel 3:47a ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een inkomensvoorziening bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de inkomensvoorziening aan de persoon, aan wie de inkomensvoorziening is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van de inkomensvoorziening op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
B
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c wordt «belastingdienst» vervangen door: Belastingdienst.
2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
q. Onze Minister en de colleges van burgemeester en wethouders voor zover het gegevens betreft die verwerkt worden in de registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
3. In het tweede en derde lid wordt «opgaven» vervangen door: gegevens.
4. In het zesde, zevende, negende en tiende lid wordt «opgaven» vervangen door: gegevens.
5. In het twaalfde lid wordt «beschikbare informatie» vervangen door gegevens en wordt «die van invloed kunnen zijn op» vervangen door: waarover deze beschikt en die noodzakelijk zijn voor.
6. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:
13. Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt ten aanzien van de Nederlander die in het buitenland rechtens zijn vrijheid is ontnomen, onverwijld en kosteloos, gegevens, en inlichtingen waarover hij beschikt en die noodzakelijk zijn voor het recht op bijstand, aan het college, of, indien het college aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, door tussenkomst van het Inlichtingenbureau, waarbij bij gebruik kan maken van het burgerservicenummer. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van dit lid.
14. De Belastingdienst verstrekt aan het college, of indien het college aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen mandaat heeft verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daaraan een verzoek ten grondslag ligt gegevens als bedoeld in het eerste lid over samenloop van een uitkering met inkomen uit of in verband met arbeid of bedrijf of over vermogen, die bij de uitvoering van een belastingwet of bij de invordering van enige rijksbelasting bekend zijn geworden voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
In de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt in paragraaf 8.2 na artikel 69 een nieuw artikel 69a ingevoegd, luidende:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van een uitkering bij het UWV een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het UWV hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het UWV de betaling van de uitkering aan de persoon, aan wie de uitkering is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het UWV de betaling van de uitkering op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
Artikel 42 van de Ziektewet komt te luiden:
1. Is van de aanvrager of ontvanger van ziekengeld bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een adres in Nederland bekend, terwijl in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ambtshalve is opgenomen dat hij is vertrokken naar een onbekend land van verblijf, dan verzoekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem de afwijkende registratie in de basisadministratie binnen een redelijke termijn ongedaan te laten maken.
2. Wanneer na afloop van deze termijn, de afwijkende registratie niet is beëindigd of als uit de basisadministratie niet blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente de gegevens over het adres in onderzoek heeft genomen, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van het ziekengeld aan de persoon, aan wie ziekengeld is toegekend, op.
3. De opschorting wordt beëindigd zodra is vastgesteld dat de persoon in het buitenland woont of verblijft of dat een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
4. Indien het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders is afgerond en de persoon, bedoeld in het tweede lid, in de gemeentelijke basisadministratie blijft ambtshalve opgenomen met gegevens over het vertrek uit Nederland, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de betaling van het ziekengeld op tot verblijf in het buitenland kan worden vastgesteld of een adres in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is opgenomen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33579-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.