Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2021
Met deze brief stuur ik u de Rapportage over transparantie van tarieven paramedische zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)1.
Het onderzoek waarover de NZa in deze rapportage schrijft, is een vervolg op een van
de aanbevelingen uit de monitor contractering paramedische zorg 2020, die eerder met
uw Kamer is gedeeld2. Uit deze monitor kwam naar voren dat paramedici graag meer duidelijkheid willen
over de opbouw van het tarief en hoe dit in relatie staat tot de kosten voor de zorg
en de eisen die worden gesteld aan zorg. Ook concludeerde de NZa in de monitor dat
veel paramedici ontevreden zijn over de hoogte van de tarieven.
De NZa concludeert in dit onderzoek dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars vanuit
verschillende invalshoeken aankijken tegen transparantie van tarieven. De NZa schrijft
dat meer transparantie over de (totstandkoming van) de tarieven niet zal bijdragen
aan een beter contracteerproces. Een onderbouwing van het tarief per component kan
een sturende werking hebben op de besteding door zorgaanbieders, die niet per se in
het belang van de zorgverlening aan patiënten is. Bovendien verwacht de NZa dat deze
onderbouwing de discussie over de hoogte van tarieven dan naar de onderliggende componenten
zal verschuiven.
De NZa constateert dat het goede gesprek over hoe het tarief voor de zorg in verhouding
staat tot kwaliteit en inhoud van de geleverde zorg nog onvoldoende tot stand komt.
De NZa geeft aan dat dit gesprek niet primair moet gaan over de hoogte van tarieven
en het uitvoeren van behandelingen, maar over de beloning van de kwaliteit van zorg,
de inhoud van de zorg en de toegevoegde waarde voor de patiënt. Dit vraagt van zowel
zorgverzekeraars als zorgaanbieders een andere benadering van onderlinge gesprekken
en een gezamenlijke visie.
De NZa zet zelf in op een aanpassing van de bekostigingsstructuur, waarbij niet de
productie maar de uitkomsten voor de patiënt en het samen organiseren van zorg centraal
staan. Deze structuur zal zich richten op het belonen van passende zorg, waarover
de NZa eerder een advies uitbracht3. Daarbij tekent de NZa wel aan dat de aanspraak dit nu gedeeltelijk in de weg staat.
In de rapportage constateert de NZa dat het belangrijk is dat partijen met elkaar
in gesprek gaan over een gezamenlijke toekomstvisie waarin passende zorg centraal
staat. In de Bestuurlijke Afspraken Paramedische Zorg 2019–2022 is de inhoudelijke
richting die partijen gezamenlijk onderschrijven voor de periode 2019–2022 (Bijlage
bij Kamerstuk 33 578, nr. 67) vastgelegd. De juiste zorg op de juiste plek – een van de elementen uit passende
zorg – staat in deze afspraken centraal. Er wordt onder meer gewerkt aan het beter
inzichtelijk maken van kwaliteit van zorg. Ik ben in het kader van de bestuurlijke
afspraken voortdurend en constructief met alle betrokken partijen in gesprek.
De NZa constateert tevens dat de aanspraak voor paramedische zorg niet altijd ondersteunend
is aan de beweging naar passende zorg. Deze constatering heb ik eerder ook met betrokken
partijen gedaan. Daarom is voor de aanspraak fysio- en oefentherapie recent een apart
traject gestart. Dit traject is een vervolg op het overgangstraject systeemadvies
fysio- en oefentherapie, dat op advies van het Zorginstituut afgelopen zomer is stopgezet.
Op dit moment werk ik samen met betrokken partijen – beroepsgroepen, zorgverzekeraars,
Patiëntenfederatie en het Zorginstituut – aan een plan van aanpak. Dit moet uiteindelijk
leiden tot een onderbouwing en concretisering van de verwachte meerwaarde van fysio-
en oefentherapie. Op basis hiervan kan een nieuw kabinet besluiten om de aanspraak
– indien nodig – anders in te richten. Hierover is uw Kamer reeds geïnformeerd4.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge