33 569 Wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van handtekeningen van notarissen

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 augustus 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel E wordt «voorafgaande aan zijn verzoek tot benoeming gedurende de laatste twee jaren» vervangen door: gedurende de laatste twee jaren voorafgaand aan zijn verzoek tot benoeming.

B

Onderdeel G komt te luiden:

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na de eerste volzin ingevoegd: Bij onvoldoende gebleken persoonlijke geschiktheid voor het ambt van notaris of gegronde vrees voor enige schade aan de eer en het aanzien van het notarisambt, wordt het verzoek geweigerd.

2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. In afwijking van artikel 8:4, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een besluit tot benoeming tot notaris beroep instellen.

C

In onderdeel N, onder 1, wordt in de tweede volzin van het eerste lid «gedurende het laatste jaar voorafgaande aan de benoeming tot waarnemer» vervangen door: gedurende de laatste twee jaren voorafgaand aan zijn verzoek tot benoeming, per jaar.

D

Na onderdeel T worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Ta

In artikel 51, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

Tb

In artikel 82, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

E

In onderdeel X, onderdeel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van de eerste volzin door een komma, de zinsnede «De voorzitter stelt dan de op de zaak betrekking hebbende stukken in handen van de klager teneinde de klager in de gelegenheid te stellen» vervangen door: en de klager in de gelegenheid te stellen.

2.

Artikel II komt te luiden als volgt:

ARTIKEL II

De Wet op het centraal testamentenregister wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, tweede en derde lid, komen te luiden:

2. In het register worden voorts opgenomen de in het volgende artikel vermelde gegevens van naar het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht opgemaakte akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen en schenkingen van de gehele of de gedeeltelijke nalatenschap van de schenker, alsmede akten waarbij uiterste wilsbeschikkingen worden herroepen of olografische testamenten worden teruggenomen. Onder akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen, worden verstaan: uiterste willen bij openbare akte, akten van bewaargeving van uiterste wil, akten van superscriptie, onderhandse stukken als bedoeld in artikel 961 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES, voor zover deze na het overlijden van de erflater aan een notaris zijn ter hand gesteld en akten van benoeming ingaande bij overlijden.

3. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt, draagt zorg voor de inrichting en het bijhouden van het testamentenregister.

B

Artikel 6a voorafgaand aan artikel 7 wordt vernummerd tot artikel 6b en luidt:

Artikel 6b

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In artikel 6a wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.

3.

In artikel III, onderdeel B, tweede lid, wordt de zinsnede «, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel VIII, onderdeel E, van de Wet herziening gerechtelijke kaart» geschrapt.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat aanvullende juridisch-technische reparaties, waarvan de noodzaak aan het licht is gekomen na de indiening van de wijziging van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer.

Onderdeel 1 (Wet op het notarisambt; Wna)

Onderdeel A (artikel 6)

Deze wijziging betreft een tekstuele verbetering.

Onderdeel B (artikel 8)

Met dit onderdeel wordt buiten twijfel gesteld dat iemand die tot notaris wenst te worden benoemd tegen een afwijzend besluit op het verzoek tot benoeming in beroep kan gaan. Helder moet zijn dat in dergelijke gevallen de mogelijkheid van beroep open staat.

In dit verband is van belang dat sprake is van een wettelijke regulering van de toegang tot een (vrij) beroep. Naar zijn aard laat dit zich vergelijken met een vergunningenstelsel. In die context is het passend om te voorzien in bestuursrechtelijke bescherming tegen in dat kader genomen beslissingen. In de Gerechtsdeurwaarderswet is reeds een dergelijke bepaling opgenomen. Onder de in dit voorstel bedoelde besluiten vallen ook een weigeringsbesluiten. De schriftelijke weigering een besluit te nemen wordt op grond van artikel 6:2 van de Awb immers gelijkgesteld met een besluit.

Onderdeel C (artikel 29)

Abusievelijk is in het met het voorliggende wetsvoorstel voorgestelde nieuwe artikel 29 Wna een wijziging opgenomen van het eerste lid. De tekst gaat uit van het laatste jaar voorafgaande aan de benoeming tot waarnemer, waar dat de laatste twee jaar voorafgaande aan de benoeming tot waarnemer had moeten zijn. Te dien aanzien was niet beoogd een wijziging door te voeren. Dit wordt thans hersteld.

Onderdeel D (artikelen 51 en 82)

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikel 51 te wijzigen. Uit artikel 51, eerste lid, Wna blijkt dat stukken aan akten moeten worden gehecht met het zegel van de notaris, althans een afdruk daarvan. Dit is een achterhaald voorschrift dat kan worden gemist. Dit onderdeel strekt daartoe. De Archiefwet 1995 en aanverwante regelgeving, die ook op het notariaat van toepassing is, geven voorschriften voor deugdelijke hechtmechanieken. Doel is dat de bladen van de akte en de bijlagen niet van elkaar kunnen worden gehaald.

Oorspronkelijk werden de bijlagen met een touwtje aan de akte gehecht en met het zegel van de notaris in lak verzegeld. Sinds de lak in onbruik is geraakt, wordt meestal een rood etiket op de akte geplakt, waarmee een touwtje wordt vastgeklemd aan de akte, waarna het zegel op het etiket wordt afgedrukt. Nu er betere hechtmechanieken zijn bij gekomen, zoals holnieten en piccolo ringetjes van kunststof, is de omslachtige, tijdrovende methode van het etiket en het touwtje overbodig geworden en wordt mede op verzoek van de KNB voorgesteld dit te schrappen in de Wna.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een wijziging aan te brengen op artikel 82. Thans is in artikel 82, eerste lid, opgenomen dat de ringen zijn gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen plaats binnen het arrondissement. De KNB heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan het nader regelen van de vestigingsplaats van de ringen. Hieraan wordt bij voorgestelde wijziging gevolg gegeven. Ook ik zie geen noodzaak meer om deze materie via een besluit te regelen. Het kan naar mijn overtuiging goed aan de beroepsgroep worden overgelaten om te bepalen op welke precieze plek binnen een arrondissement de ring gevestigd is. Dit behoeft geen inmenging via regeldruk van het Rijk.

Onderdeel E (artikel 99, vierde lid)

In dit onderdeel wordt voorgesteld om de opdracht aan de voorzitter van de kamer voor het notariaat om de stukken naar de klager terug te sturen wanneer de behandeling zaak wordt geschorst in het kader van een procedure voor de geschillencommissie, te schrappen. Hiermee wordt het onnodig versturen van stukken voorkomen. Dit laat overigens onverlet dat de voorzitter van de kamer voor het notariaat wel de mogelijkheid heeft om de stukken aan klager te retourneren.

Onderdeel 2 (Wet op het centraal testamentenregister)

Abusievelijk is in de Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Stb. 2011, 470), van artikel 1 van de Wet op het centraal testamentenregister het tweede lid gewijzigd in plaats van het derde lid. Tevens is artikel 6a nogmaals ingevoegd. Dit onderdeel strekt er toe dit te herstellen.

Onderdeel 3 (Evaluatiewet)

In dit onderdeel wordt hersteld dat verzoeken met betrekking tot declaratiegeschillen die aan een ringvoorzitter waren voorgelegd, worden afgedaan door de ringvoorzitters van de ringen zoals deze bestaan na de inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven