33 566 Financieel en sociaaleconomisch beleid

Nr. 98 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2017

Sinds mei 2016 ondersteun ik scholing richting een kansberoep voor werkzoekende werknemers, werklozen en zelfstandigen door scholingsvouchers beschikbaar te stellen. Voor de Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep is in totaal € 45 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 9 miljoen voor werkzoekenden uit de langdurige zorg. Sinds de start van de regeling is de regeling in toenemende mate populair. Het aantal aanvragen neemt per maand toe. Sinds donderdag 16 februari jl. communiceert UWV via de website de verwachting dat het subsidieplafond van € 36 miljoen voor de doelgroep economiebreed op korte termijn zal worden bereikt.

Voor de economiebrede doelgroep was aanvankelijk € 18 miljoen beschikbaar1. Naar aanleiding van het signaal dat het subsidieplafond begin december 2016 in zicht kwam, is bij amendement2 nogmaals 18 miljoen (naast 2 miljoen uitvoeringskosten) aan het subsidiebudget voor deze regeling toegevoegd.

Vanaf het begin overstijgt het aantal aanvragen de verwachtingen. In september/oktober 2016 en ook begin februari 2017 zijn er pieken geweest in de aantallen aanvragen. Dat houdt verband met de startdatum van veel opleidingen. Doordat de scholingsvoucher bij meer mensen bekend is geworden, is de piek in februari een stuk sterker gebleken. Zo werden er in week 6 van 2017 ruim 1.500 aanvragen geregistreerd, ten opzichte van een gemiddeld aantal aanvragen van 550 per week over heel 2016. Dit verklaart waarom het subsidieplafond eerder is bereikt dan aanvankelijk was voorzien.

Ik ben blij dat ik nu al ruim 12.000 werkzoekenden heb ondersteund met een scholingsvoucher om scholing te gaan volgen naar een beroep met goede baankansen. Ruim 7.500 aanvragen liggen nog klaar om beoordeeld te worden en de verwachting is dat van die aanvragen ongeveer 2/3 zal worden gehonoreerd. Dat betekent dat de aanvankelijke doelstelling van de regeling, om 8.000 werkzoekenden te ondersteunen bij het volgen van een opleiding om hun baankansen te vergroten, mede dankzij de verhoging van het subsidieplafond, ruimschoots wordt overtroffen.

De verwachting is dat na afhandeling van de reeds ontvangen aanvragen het verhoogde subsidieplafond zal zijn bereikt. Dit betekent dat verdere aanvragen van werkzoekenden uit de economiebrede doelgroep niet kunnen worden gehonoreerd. Het budget voor scholingsvouchers voor mensen uit de langdurige zorg is vooralsnog toereikend.

Ongeveer 75% van de vouchers is aangevraagd door werkzoekenden die een WW-uitkering ontvangen en die in ieder geval een transitie moeten maken, ca. 20% door werkzoekenden in loondienst en 5% door werkzoekenden die als zelfstandige werken. Ongeveer de helft van de vouchers is toegekend aan werkzoekenden met als hoogst genoten opleiding basisonderwijs, vmbo of mbo. Populaire «kanssectoren» waarin mensen zich scholen zijn ict, transport & logistiek, economisch-financieel-commercieel en zorg (medisch technisch). Door te kiezen voor het stimuleren van scholing richting een kansberoep, worden naar verwachting de baankansen van deze werkzoekenden, nu en in de toekomst, in belangrijke mate vergroot.

Het gebruik van deze regeling laat zien dat mensen behoefte hebben aan ondersteuning van scholing. Dat is positief. Ik wil nu weten wat het effect is op lange termijn. Daarom zet ik nu in op een evaluatie van de regeling. De verwachting is dat het volgen van een scholing richting een kansberoep de arbeidsmarktpositie en de baankansen van deze groep werkzoekenden in belangrijke mate vergroot. De evaluatie zal dit in kaart brengen. De uitkomsten zullen gebruikt worden bij het ontwerpen van eventuele toekomstige regelingen. Daarbij moet worden opgemerkt dat deze effecten pas enige tijd na het afronden van de opleiding effectief kunnen worden gemeten. Immers, wie nu een voucher krijgt en in maart start met een opleiding van 9 maanden, zal op zijn vroegst in de loop van volgend jaar van zijn verbeterde arbeidsmarktpositie kunnen profiteren. In mijn brief van 5 december 20163 heb ik aangegeven dat de gegevens gedurende 24 maanden na afloop van de opleiding zullen worden geanalyseerd. Vanwege deze doorlooptijd wordt het eindrapport in 2019 aan de Kamer gestuurd. Een tussenrapportage van de uitkomsten van de evaluatie wordt medio 2018 verwacht. Ik heb het onderzoeksbureau gevraagd om aan te geven welke versnelling in het uitvoeren van de evaluatie mogelijk is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 33 566, nr. 86

X Noot
2

Kamerstuk 34 550 XV, nr. 18

X Noot
3

Kamerstuk 33 566, nr. 96

Naar boven