33 560 (R2001) Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Filipijnen inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Manilla, 4 februari 2011

B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 8 augustus 2011 en het nader rapport d.d. 29 november 2012, aangeboden aan de Koningin door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 15 juni 2011, no. 11.001421, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Filipijnen inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Manilla, 4 februari 2011 (Trb. 2011, 67), met toelichtende nota.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 juni 2011, nr. 11.001421, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 augustus 2011, nr. W06.11.0213/III/K, bied ik U hierbij aan.

Het verdrag ziet op het verlenen van wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring van het verdrag maar plaatst daarbij een kanttekening.

Het verdrag geldt niet alleen voor het in Europa gelegen deel van Nederland, maar ook voor Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de in het Caribische deel van Nederland gelegen BES-eilanden.1 De toelichtende nota geeft echter op diverse plaatsen2 alleen een toelichting op de situatie in «Nederland», dat wil zeggen op de situatie in het in Europa gelegen deel van Nederland.

De Afdeling adviseert de toelichtende nota op bedoelde plaatsen aan te vullen met een toelichting op de situatie in de andere delen van het Koninkrijk.

Gevolg gevend aan het advies van is de toelichting bij artikel 1, 16, 17 en 18 nader aangevuld met een toelichting op de situatie specifiek in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Tevens is artikel 19 nader toegelicht.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de toelichting bij onder andere paragraaf 1 redactioneel aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van Curaçao, aan die van Sint Maarten en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,

H.D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Artikel 21 van het verdrag.

X Noot
2

Paragraaf 1, derde alinea, alsmede de toelichting op de artikelen 1 (eerste alinea), 2 (eerste en tweede alinea), 16 (derde alinea), 17 (tweede alinea) en 18 van het verdrag.

Naar boven