33 554 Aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen aan te passen, teneinde de zelfstandige bestuursorganen die op grond van voornoemde wetten openbaar gezag uitoefenen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bescherming persoonsgegevens wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. de Kaderwet:

de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

B

Aan artikel 51 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De Kaderwet is van toepassing op het College, behoudens de in deze wet genoemde uitzonderingen.

C

Aan artikel 53, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 12 van de Kaderwet is niet van toepassing.

D

Aan artikel 54, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 12, tweede lid, van de Kaderwet is niet van toepassing.

E

Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

De rechtspositie van de voorzitter, de andere twee leden en de buitengewone leden wordt geregeld bij ministeriële regeling.

F

Artikel 56, vierde lid, vervalt.

G

Artikel 58 komt te luiden:

Artikel 58

Het jaarverslag, bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet, wordt toegezonden aan de functionarissen voor de gegevensbescherming, bedoeld in artikel 62, en algemeen verkrijgbaar gesteld.

H

Artikel 59 komt te luiden:

Artikel 59

Artikel 20 van de Kaderwet is niet van toepassing indien het College de informatie van derden heeft verkregen onder de voorwaarde dat het geheime karakter daarvan wordt gehandhaafd.

I

Na artikel 59 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 59a

  • 1. De artikelen 21 en 22 van de Kaderwet zijn niet van toepassing op het College.

  • 2. Artikel 23 van de Kaderwet vindt slechts toepassing ten aanzien van het door het College gevoerde financiële beheer en de administratieve organisatie.

J

Artikel 74 vervalt.

ARTIKEL II

De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de Kaderwet:

de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

B

Aan artikel 2, eerste lid, wordt toegevoegd: De Kaderwet, met uitzondering van de artikelen 21 en 22, is van toepassing op het College van Toezicht. Onze Minister oefent de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 23, eerste en tweede lid, van de Kaderwet uit in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Economische Zaken.

C

In artikel 3, vierde lid, wordt «standaardtarieven» vervangen door: tarieven.

D

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Onze Minister wijst de voorzitter aan.

2. Het zevende lid, tweede volzin, komt te luiden: Het vierde en zesde lid en artikel 9 zijn van overeenkomstige toepassing.

E

In artikel 8 vervalt het eerste lid en worden het tweede en derde lid vernummerd tot eerste en tweede lid.

F

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. door ontslag, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Kaderwet;.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een besluit tot schorsing van de leden van het College van Toezicht regelt de gevolgen van de schorsing.

3. Het derde lid vervalt.

G

Artikel 10 vervalt.

H

Artikel 11, derde lid, vervalt.

I

In artikel 12 vervallen het eerste en tweede lid alsmede de aanduiding «3.» voor het derde lid.

J

Artikel 13, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin wordt «reglement» vervangen door: bestuursreglement.

2. De tweede volzin vervalt.

K

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

In afwijking van artikel 18, eerste lid, eerste volzin, van de Kaderwet stelt het College van Toezicht voor 1 juli een jaarverslag op.

L

In artikel 25a, eerste lid, wordt in onderdeel b na de komma aan het slot ingevoegd «en», vervalt in onderdeel c het woord «en», wordt in onderdeel c de komma aan het slot vervangen door een punt en vervalt onderdeel d.

ARTIKEL III

De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «van Justitie» vervangen door: van Veiligheid en Justitie.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de Kaderwet:

de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De Kaderwet is van toepassing op de Stichting. Artikel 22 van de Kaderwet is niet van toepassing op besluiten van de Stichting inzake bewaring, beheer of verstrekking van de gegevens, bedoeld in artikel 2.

ARTIKEL IV

De Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. Onderdeel c vervalt.

3. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c (nieuw) door een puntkomma komt onderdeel d te luiden:

d. de Kaderwet:

de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De Kaderwet is van toepassing op het Bureau. Onze minister oefent de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 11, 12, eerste lid, 14, tweede lid, 20 eerste lid, 21, eerste lid, 22, eerste lid, 23, eerste lid, 29, 32, aanhef en onder a, 34, tweede en derde lid, van de Kaderwet uit in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C

In het opschrift van Hoofdstuk 2. vervallen de woorden: en het toezicht op de directie.

D

In artikel 3 vervallen de woorden: en een raad van toezicht.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. De rechtspositie van de leden van de directie, voor zover niet geregeld in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, van de leden van de directie wordt geregeld bij regeling van Onze minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

4. Het vierde lid vervalt.

F

Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel 5 vervallen.

G

De artikelen 7 tot en met 12 vervallen alsmede het opschrift «§3. De raad van toezicht».

H

In het opschrift van Hoofdstuk 3 vervallen de woorden «en personeel», alsmede de opschriften «§1. De organisatie» en «§2. Het personeel».

I

In de artikelen 13 en 16, tweede lid, wordt «reglement» vervangen door: bestuursreglement.

J

Artikel 14 vervalt.

K

In artikel 15, vijfde lid, wordt «het Ministerie van Justitie» vervangen door: het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

L

In de eerste volzin van artikel 17 wordt voor «een financiële begroting» ingevoegd: het ontwerp van.

M

Artikel 18, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Tegelijk met de opstelling van het ontwerp van de financiële begroting stelt de directie een ontwerp van een meerjarenbeleidsplan op.

N

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De directie zendt de vastgestelde begroting en het vastgestelde meerjarenbeleidsplan voor 1 juli van het daaraan voorafgaande boekjaar toe aan Onze minister en aan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. In het tweede lid wordt «raad» gewijzigd door: directie.

O

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Binnen acht dagen na de vaststelling maakt het Bureau de jaarrekening openbaar door terinzagelegging op het kantoor van het Bureau. Van de terinzagelegging wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De directie ziet erop toe dat aan een ieder die daarom verzoekt, inzage wordt verleend in de jaarrekening en het jaarverslag, en een volledig of gedeeltelijk afschrift daarvan wordt verstrekt tegen ten hoogste de kostprijs van het maken van zodanig afschrift.

P

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

Onze minister kan bepalen dat de directie inlichtingen als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet aan hem verstrekt in de vorm van een periodieke rapportage.

Q

In het opschrift van Hoofdstuk 5 vervallen de woorden «en voorzieningen bij nalatigheid».

R

Artikel 24 vervalt.

ARTIKEL V

Besluiten die zijn genomen op grond van artikel 53, derde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, berusten op de Wet bescherming persoonsgegevens zoals die luidt na de inwerkingtreding van dat artikel. Besluiten die zijn genomen op grond van artikel 7, derde lid, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten onderscheidenlijk artikel 4, derde lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, onderscheidenlijk artikel IV, onderdeel E, worden aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 12, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Naar boven