33 532 Nationalisatie SNS REAAL

Nr. 85 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 januari 2019

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 27 november 2018 inzake de Voortgangsrapportage NLFI over de strategie van de Volksbank (Kamerstuk 33 532, nr. 84).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 23 januari 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De griffier van de commissie, Weeber

Vraag 1

Heeft tussen de Volksbank en NLFI overleg plaatsgevonden over een mogelijke vorm van verkoop? Zo ja, denkt de Volksbank aan een kapitaalmarkttransactie of aan een controlled auction, of wellicht een andere vorm van verkoop? Hoe kijken NLFI en het ministerie daartegenaan?

Vraag 2

Heeft de Volksbank een verwachting uitgesproken over een geschikt moment van verkoop?

Vraag 3

Hoe wordt gegarandeerd dat de aandeelhouder maximale regie houdt over de verkoop van zijn belang?

Antwoord op vragen 1, 2 en 3

NLFI voert een dialoog met de Volksbank over de stand van zaken bij de Volksbank en de eventuele privatisering. Bij een verkoop van aandelen is het echter de aandeelhouder die beslist. Conform het regeerakkoord zullen de opties buiten de overheid onderzocht worden. Deze opties en de vorm van verkoop zijn onderdeel van het door NLFI op te stellen advies (een zogenaamd privatiserings- of exitadvies). Het is te prematuur om hier nu verder op in te gaan. Op basis van dat advies neemt het kabinet een besluit, rekening houdend met de gewenste diversiteit van het bankenlandschap. Ik zal uw Kamer dan nader informeren.

Vraag 4

Welk «unique selling point» heeft een bank met een vereenvoudigd productenpakket in een markt waar straks grote technologiebedrijven hun intrede zullen doen? Hoe kwetsbaar is de Volksbank voor de naderende ontwikkelingen in fintech en big tech?

Antwoord op vraag 4

De diverse technologische vernieuwingen in de financiële sector vormen een uitdaging voor alle deelnemers in die sector. Het is belangrijk dat banken hierop kunnen inspelen. Dit aspect wordt meegewogen in de analyse van NLFI van de gereedheid van de Volksbank voor privatisering, onder meer door te kijken naar de prestaties van de Volksbank op dit terrein. De Volksbank heeft aangetoond dat zij innovatieve technologie voortvarend kan implementeren. Dit is nader toegelicht in de Voortgangsrapportage. Bij het opstellen van een exitadvies zal NLFI alle omstandigheden in aanmerking nemen, waaronder de kenmerken van de Volksbank.

Vraag 5

Acht de regering het haar taak om een veilige bank te faciliteren die eenvoudige en transparante producten aanbiedt?

Vraag 10

Hoe gaat de regering de breed gedragen behoefte in de maatschappij aan een veilige retailbank die eenvoudige en transparante producten aanbiedt invullen?

Antwoord op vragen 5 en 10

Mijn beleid richt zich op een solide financieel stelsel dat dienstbaar is aan de samenleving. Hierbij vormen wet- en regelgeving en het toezicht op banken van onder andere de ECB, DNB en AFM de kaders. Het is aan de instellingen zelf om binnen deze kaders producten te ontwikkelen die eenvoudig en transparant zijn en die aansluiten bij de behoefte in de maatschappij.

In de Agenda Financiële Sector heb ik de maatregelen uiteengezet die mijn prioriteit hebben om de stabiliteit, integriteit en innovatie van de financiële sector verder te vergroten.

In de kabinetsreactie op het WRR rapport «Geld en Schuld» en de initiatiefnota «100% veilig sparen en betalen» zal ik nader ingaan op de daarin genoemde mogelijkheden om het monetair-financieel systeem te versterken.

Vraag 6

Op welke punten heeft de Volksbank vooruitgang geboekt? Op welke punten niet?

Vraag 12

Welke stappen dienen er concreet te worden gezet alvorens een beslissing kan worden genomen over de toekomst van de Volksbank? Is het reëel om de mogelijkheid open te houden dat deze stappen allemaal zijn gezet medio 2019?

Vraag 14

Is het feit dat de Volksbank niet klaar wordt geacht voor verkoop in de eerste plaats toe te schrijven aan de gebrekkige interne beheersingsprocessen (waarmee verkoop niet eens aan de orde kan zijn), of aan een gebrekkige propositie voor investeerders (waardoor vooral de opbrengst gedrukt wordt)?

Antwoorden op vragen 6, 12 en 14

In de Voortgangsrapportage is toegelicht dat NLFI een zevental aandachtspunten betrekt in haar oordeel of de Volksbank gereed is om een besluit over haar toekomst te nemen. Op een aantal punten heeft de Volksbank vooruitgang geboekt. Samengevat betreft dit onder meer de verbetering van het risicomanagement (zie ook het antwoord op vraag 11), de standaardisatie van producten en processen en de implementatie van innovatieve technologie (zie ook het antwoord op vraag 4). Wel meent NLFI, samengevat, dat de Volksbank meer tijd nodig heeft om de Gedeelde waarde ambitie verder uit te werken en haar identiteit als maatschappelijke bank verder te versterken. Op deze twee aandachtspunten moet de Volksbank verder toewerken naar de gehanteerde targets die zijn toegelicht in de Voortgangsrapportage en verdere initiatieven ontplooien. Ook is van belang dat de Volksbank haar inventarisatie en doorvoering van de aanpassingen van haar kapitaalstructuur naar aanleiding van veranderde regelgeving (Bazel IV, MREL-verplichtingen en IFRS9) afrondt om dit te kunnen betrekken in een oordeel over de gereedheid van de bank. Tot slot is als aandachtspunt genoemd dat het kostenprogramma van de Volksbank aantoonbaar tot een duurzame vermindering van kosten leidt. Deze aandachtspunten zijn ook relevant voor de propositie voor investeerders.

NLFI concludeert dan ook dat de Volksbank niet gereed is voor een besluit over haar toekomst. De Volksbank is gebaat bij meer tijd om voortgang te boeken. NLFI heeft daarbij toegelicht dat NLFI nog steeds van mening is dat de Volksbank daarvoor zeker de resterende tijd van de 2–3 jaar nodig heeft die is ingegaan medio 2016. Als de Volksbank medio 2019 niet gereed is voor een besluit over haar toekomst, zal NLFI mij daarover informeren en mij een nieuwe voortgangsrapportage toezenden, die ik met de Tweede Kamer zal delen.

Vraag 7

Om welke reden worden enkel de opties buiten de overheid onderzocht?

Antwoord op vraag 7

In het regeerakkoord is opgenomen dat, met betrekking tot de toekomst van de Volksbank, opties buiten de overheid onderzocht zullen worden. Hierna neemt het kabinet een besluit, rekening houdend met de gewenste diversiteit van het bankenlandschap. De financiële instellingen die eigendom van de staat zijn geworden naar aanleiding van de financiële crisis, opereerden tot de crisis in een marktomgeving met private aandeelhouders. Bij de redding is de betrokkenheid van de overheid bestempeld als een tijdelijke situatie; de staat is geen belegger en investeert niet risicovol als daar geen publiek belang mee gediend is. In dit kader is ook relevant de toezegging aan de Europese Commissie om de Volksbank op termijn weer terug naar de markt te brengen in het kader van de goedkeuring voor de in 2013 verstrekte staatssteun.

Vraag 8

Als de cost-income ratio van de Volksbank wordt vergeleken met die van ING, ook een bank met een eenvoudig bankproducten, waardoor worden dan de verschillen verklaard?

Antwoord op vraag 8

De cost-income ratio (exclusief wettelijke heffingen en incidentele posten) van de Volksbank is per 30 juni 2018 56,7%. De vergelijkbare ratio van ING bedraagt 49,7%. Het vergelijken van dergelijke ratio’s is niet gemakkelijk. Dit komt doordat de betreffende ondernemingen onder andere verschillen in omvang (het balanstotaal van ING is 14,5 keer groter dan dat van de Volksbank), type activiteiten (ING biedt naast retail onder andere ook zakelijke- en vermogensbeheerdiensten aan) en landen waarin ze actief zijn (de Volksbank is alleen actief in Nederland). Hiermee heeft ING meer schaalvoordelen ten opzichte van de Volksbank. Daarnaast is de Volksbank voornamelijk afhankelijk van rente-inkomsten, waar ING relatief meer fee-inkomsten genereert via andere activiteiten. Dit soort factoren heeft invloed op de hoogte van de cost-income ratio.

Vraag 9

Hoe groot is het aandeel non performing loans op de balans van de Volksbank? Hoe verhoudt dit aandeel zich tot dat bij andere Nederlandse banken?

Antwoord op vraag 9

De non-performing ratio (non-performing loans / total loans) van de Volksbank bedraagt per 30 juni 2018 1,4%. Hiermee is deze ratio bij de Volksbank lager ten opzichte van de andere drie Nederlandse grootbanken (ING: 1,52%1, ABN AMRO: 2,14%2 en Rabobank: 3,5%3).

Vraag 11

Hoe luidde de aanwijzing omtrent het risicomanagement die de Nederlandsche Bank (DNB) in een eerder stadium oplegde? Welke stappen zijn concreet gezet om tot het beëindigen van die aanwijzing te komen?

Antwoord op vraag 11

In 2016 heeft DNB een themaonderzoek uitgevoerd bij de Volksbank gericht op de maatregelen die de bank heeft getroffen ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering. Op basis van dit onderzoek heeft DNB geconcludeerd dat aanvullende maatregelen op het gebied van transactiemonitoring en het melden van ongebruikelijke transacties vereist zijn. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft DNB de Volksbank twee maatregelen opgelegd. De eerste maatregel is een aanwijzing om de processen te verbeteren, in het bijzonder ging het hierbij om een uitbreiding van de transactiemonitoringscenario’s en een verbetering in scenariomanagement. Hiermee komt de Volksbank tot het gewenste volwassenheidsniveau en worden maatregelen getroffen om tot een duurzame beheersing te komen ten aanzien van de voortdurende controle op transacties en het gedrag van klanten. De tweede maatregel is een bestuurlijke boete van EUR 500.000 wegens het niet (onverwijld) melden van ongebruikelijke transacties. De boete betrof zeven transacties die hebben plaatsgevonden in de periode 6 januari 2015 tot 25 juli 2016. Bij de beoordeling van de transacties heeft de Volksbank naar de mening van DNB geen juiste beslissing genomen door de transacties niet te melden bij de Financial Intelligence Unit – The Netherlands (FIU-NL). De Volksbank heeft de transacties nadien alsnog gemeld. Mede naar aanleiding van de bevindingen en maatregelen opgelegd door DNB is de Volksbank in 2016 initiatieven gestart om processen en maatregelen die erop zien dat klanten en transacties voortdurend worden gemonitord, aan te scherpen.

In 2017 zijn aanvullende maatregelen geïmplementeerd waarmee de beheersing op het gebied van klantacceptatie en transactiemonitoring is aangescherpt. Er zijn acties ondernomen op het gebied van detectie en controle van klanten, rekeningen en transacties om te voorkomen dat de bank en haar producten worden misbruikt voor verkeerde doeleinden zoals witwassen, terrorismefinanciering en fraude. Hierbij is onder andere een nieuw monitoringsysteem in gebruik genomen en zijn diverse verbeteringen doorgevoerd in de detectiescenario’s. Deze verbeteringen komen in belangrijke mate tegemoet aan de eerder met DNB afgestemde maatregelen. Verdere maatregelen worden getroffen om de effectiviteit van procedures en systemen op het gebied van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering te verhogen zodat het integriteitsrisico op dit gebied voor de Volksbank bij voortduring adequaat gemitigeerd wordt. DNB heeft de door de Volksbank doorgevoerde verbeteringen adequaat gevonden en de aanwijzing in 2018 beëindigd.

Vraag 13

Wat wordt bedoeld met «een overtuigende propositie voor privatisering»?

Antwoord op vraag 13

NLFI schrijft in de Voortgangsrapportage dat een overtuigende propositie voor privatisering zowel een solide langetermijntoekomstbeeld voor de Volksbank als een aanvaardbare waardepropositie voor private investeerders omvat.

Vraag 15

Kan worden toegelicht hoe de inkomsten van de Volksbank, die momenteel voor 95% bestaan uit rentebaten, veranderen, indien de bank uiteindelijk kan worden gezien als veilige retailbank die eenvoudige en transparante producten aanbiedt?

Antwoord op vraag 15

Een retailbank zal over het algemeen hoofdzakelijk rentebaten als inkomsten hebben. Het inkomstenprofiel van de Volksbank is al in lijn met het profiel van een veilige retailbank die eenvoudige en transparante producten aanbiedt. NLFI zal bij het beoordelen van de gereedheid van de Volksbank en het opstellen van een exitadvies alle omstandigheden in aanmerking nemen, waaronder de kenmerken van de Volksbank, zoals het karakter van een veilige retailbank.

Vraag 16

Welke veranderingen gaat de genoemde reorganisatie teweegbrengen? Wat gaat dit betekenen voor het personeelsbestand?

Antwoord op vraag 16

De Volksbank richt zich op drie pijlers: de nadrukkelijke profilering als maatschappelijke bank, een eenvoudige en efficiënte bedrijfsvoering, en een innovatieprofiel van slimme toepasser. Daarbij wil de Volksbank het volgende bewerkstelligen:

Pijler 1. Versterken identiteit:

  • Omkeren bankmodel (het vervullen van klantbehoeftes in plaats van productgedreven handelen)

  • Versterking identiteit van de vier merken en de klantbeloften passend bij deze identiteit

Pijler 2: Eenvoud & Efficiency:

  • Lagere kosten en betere kostenbeheersing

  • Vereenvoudiging van de dienstverlening (eenvoudige producten, eenvoudige/eenduidige processen)

Pijler 3: Slimme toepasser:

  • Innovatie als middel om de missie te realiseren, dus slim kiezen met welke technologie de organisatie voorop wil lopen

Voor de organisatie in het algemeen wil de Volksbank verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie beleggen (minder leidinggevenden/meer zelforganisatie) en een andere manier van werken bewerkstelligen (het manifest waarmaken; vriendelijk en verantwoordelijk; gefocust ondernemerschap met consequente opvolging; snelle, eenduidige besluitvorming; samenwerking in multidisciplinaire structuren en met de buitenwereld; lerende organisatie en meer actief extern communiceren).

Voor het personeelsbestand betekent dit dat meer geanticipeerd gaat worden op verandering met tijdige investering in inzetbaarheid van medewerkers (preventieve mobiliteit). Daarnaast is er sprake van een zowel interne als externe formatiereductie van 800–900 fte in de periode 2016–2020.

Vraag 17

Onderschrijft u de conclusie over de stabiliteit van de financiële sector, gezien de onrust op de beurzen de laatste maanden?

Antwoord op vraag 17

In een exitadvies zal NLFI onder meer ingaan op de vraag of voldaan is aan de randvoorwaarden die het kabinet hanteert bij de privatisering van de financiële instellingen die als gevolg van de financiële crisis in handen van de overheid zijn gekomen. Deze randvoorwaarden zijn, naast de gereedheid van de Volksbank, dat de financiële sector stabiel is en de markt voldoende interesse heeft. Daarnaast streef ik ernaar om zoveel als mogelijk de totale kapitaaluitgaven terug te verdienen. Bij ontvangst van een eerdergenoemd exitadvies zal ik mijn conclusies verbinden aan deze randvoorwaarden, waaronder de stabiliteit van de financiële sector.

Vraag 18

Hoe wordt de belangstelling in de markt voor privatisering te zijner tijd onderzocht?

Antwoord op vraag 18

Als de Volksbank voldoende gereed is voor een besluit over haar toekomst, zal NLFI een advies aan mij uitbrengen. Daarin zal NLFI ook aan de orde stellen welke opties buiten de overheid geschikt zijn voor de Volksbank. Daarbij zal ook aan de orde komen op welke wijze de interesse van de markt kan worden onderzocht, omdat de belangstelling in de markt mede afhankelijk is van de vorm van privatisering. NLFI zal te zijner tijd verkennende gesprekken voeren met marktpartijen.

Vraag 19

Kunt u garanderen dat de Volksbank niet wordt geprivatiseerd, als niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat de totale kapitaaluitgaven en de financieringskosten worden terugverdiend?

Antwoord op vraag 19

SNS REAAL, waar de Volksbank onderdeel van was, is op 1 februari 2013 in handen gekomen van de staat om een publiek belang te borgen: de stabiliteit van het financiële stelsel. Bij de redding van SNS REAAL is de betrokkenheid van de overheid bestempeld als een tijdelijke situatie; de staat is geen belegger en investeert niet risicovol als daar geen publiek belang mee gediend is. Een vooraf vastgestelde minimale opbrengst is geen doel op zich. Zoals ik heb toegelicht bij vraag 17 streef ik ernaar om zoveel als mogelijk de totale kapitaaluitgaven terug te verdienen.


X Noot
1

ING Pillar III Disclosure 2Q22018

X Noot
2

ABN AMRO Additional Pillar 3 disclosures Q2 2018

X Noot
3

Rabobank interim- Report 2018 – Management Report

Naar boven