Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2016
De vaste commissie van Financiën heeft mij verzocht te reageren op de uitspraak van
de Ondernemingskamer waarin deze heeft bepaald dat SNS Bank bepaalde garanties voor
Propertize niet mag intrekken. Daarbij is mij tevens verzocht in te gaan op de gevolgen
van deze uitspraak. Door middel van deze brief wordt voldaan aan dit verzoek.
Als gevolg van de ontvlechting van Propertize van SNS REAAL (thans SRH) op 31 december
2013, heeft SNS Bank de 403-verklaring ingetrokken, die het op 4 december 2006 had verstrekt aan het toenmalige SNS Property Finance
(thans Propertize). SNS Reaal heeft op dezelfde datum de 403-verklaring die zij op
30 januari 2008 aan een dochteronderneming van SNS Property Finance (PRPZ Financiering
Participaties B.V. (PRPZ)), had verstrekt, ingetrokken. In de 403-verklaringen hebben
SNS Reaal en SNS Bank hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaard voor schulden die het
gevolg zijn van rechtshandelingen verricht door respectievelijk SNS Property Finance
en PRPZ.
Het intrekken van een 403-verklaring heeft in principe alleen gevolgen voor de hoofdelijke
aansprakelijkheid voor schulden die ontstaan na intrekking van de verklaring. Schulden
die op de datum van intrekking al bestonden, blijven gedekt. Wel is het mogelijk een
(wettelijk voorgeschreven) procedure te volgen om ook de aansprakelijkheid voor bestaande
schulden (zogenoemde «overblijvende aansprakelijkheid») te beëindigen.
SNS REAAL en SNS Bank hebben deze procedure gestart. Tijdens de procedure hebben crediteuren
de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid.
Twee crediteuren hebben dat met succes gedaan. Het betreft in de eerste plaats de
curatoren van een aantal vennootschappen die vastgoedprojecten exploiteerden in Nederland
en Duitsland. Ter financiering van hun projecten hadden deze vennootschappen diverse
leningen afgesloten bij SNS Property Finance. De curatoren verwijten SNS Property
Finance/ Propertize dat zij tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens de betreffende
vennootschappen. Mede hierdoor zouden volgens curatoren deze vennootschappen failliet
zijn gegaan. Zij houden Propertize aansprakelijk voor het volledige boedeltekort van
in totaal EUR 157 miljoen. Propertize betwist deze aansprakelijkheid. Deze zaak is
thans onder de rechter in een separate procedure. De tweede crediteur is Commerz Real
Investmentgesellschaft GmbH (CRI). CRI heeft in september 2010 voor EUR 41 miljoen
vastgoed (één kantoordeel van New Babylon te Den Haag) gekocht, dat nog niet gebouwd
was. SNS Property Finance en PRPZ hebben een aantal verplichtingen van de verkoper
gegarandeerd, elk voor een bedrag van maximaal EUR 10 miljoen.
Deze crediteuren hebben, zowel in eerste aanleg bij de rechtbank als in hoger beroep
bij de Ondernemingskamer, betoogd dat de kans bestaat dat Propertize onvoldoende verhaal
biedt voor hun vorderingen. Om die reden zou de overblijvende aansprakelijkheid van
SNS REAAL en SNS Bank voor deze vorderingen niet mogen worden beëindigd. De Ondernemingkamer
heeft op 9 december 2015 bepaald dat deze bezwaren van de curatoren en CRI gegrond
zijn. Dit heeft als gevolg dat SRH en SNS Bank aansprakelijk blijven jegens deze crediteuren
voor de bestaande schulden.
Het is daarbij van belang op te merken dat de aansprakelijkheid onder de 403-verklaringen
alleen blijft bestaan voor de schulden van deze twee specifieke crediteuren. Voor
alle andere crediteuren is de aansprakelijkheid volledig geëindigd. Dit betekent dat
SNS Bank en SRH aansprakelijk blijven voor de schulden van Propertize en PRPZ voor
maximaal EUR 177 miljoen (EUR 157 miljoen en twee maal EUR 10 miljoen). Deze verplichting
blijft ook bestaan bij een eventuele verkoop van SNS Bank en Propertize.
In hoeverre de claims van de twee crediteuren toewijsbaar zijn is geen onderdeel van
de uitspraak van de Ondernemingskamer. De uitspraak heeft derhalve geen directe financiële
gevolgen voor één van de betrokken partijen. SNS Bank, respectievelijk SRH, zullen
pas door de uitspraak worden geraakt indien en voor zover de claims worden toegewezen
in de hieraan gerelateerde procedures en Propertize onvoldoende verhaal biedt voor
de eventueel toegewezen vorderingen.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem