33 529 Gaswinning

Nr. 831 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2020

In 2018 heeft het kabinet besloten de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk te beëindigen en een wettelijk kader opgezet gericht op minimalisering van de gaswinning («Niet meer dan nodig»).1 Daarnaast heeft het kabinet een uitgebreid pakket aan maatregelen genomen om de gaswinning steeds versneld naar nul te brengen. Daardoor is reeds nu, vele jaren eerder dan verwacht, het einde in zicht. Ik zal daarom opnieuw het wettelijk kader aanpassen, ditmaal gericht op het definitieve einde van de winning uit het Groningenveld en de periode na sluiting. Dit wordt het wetsvoorstel «Wat na nul».

Eindfase van het Groningenveld

De afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld gaat voorspoedig. Met de brief van 21 september jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 803) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de gaswinning voor komend gasjaar 2020/2021 wordt vastgesteld op 8,1 miljard Nm3. Dit is ver onder het niveau dat was voorzien in het regeerakkoord in 2017 (ca. 20 miljard Nm3), ver onder het in 2018 opgestelde basispad (13,6 miljard Nm3), onder het door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) geadviseerde niveau van 12 miljard Nm3 en een verdere besparing van 1,2 miljard Nm3 ten opzichte van mijn brief van 19 juni 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 788). Vanaf medio 2022 is er in een gemiddeld jaar geen gas meer nodig uit het Groningenveld. Het veld blijft daarna tijdelijk en alleen voor uitzonderlijke situaties beschikbaar als reservemiddel. Daarbij blijft het de ambitie van het kabinet om het Groningenveld zo snel mogelijk definitief te sluiten. Het kabinet onderzoekt daarom ook alternatieven die de functie van het Groningenveld kunnen overnemen, waardoor de beschikbaarheid als reservemiddel zo kort mogelijk nodig is.

Door deze ontwikkelingen komt de gaswinning uit het Groningenveld in de eindfase. Voor deze eindfase voldoet het huidige wettelijke kader met betrekking tot winning uit Groningenveld niet meer. Daarom wordt een aanpassing van de Gaswet en de Mijnbouwwet aan de definitieve sluiting van het Groningenveld voorbereid. Ten eerste komt er tegelijk met het einde van de inzet van het Groningenveld ook een einde aan het huidige proces voor besluitvorming rondom de inzet van het Groningenveld. Ten tweede wordt voorzien in bepalingen die nodig zijn in de aanloop naar en na sluiting van het veld. Met de voorgenomen wetswijzigingen beoogt het kabinet de periode tot aan en de periode na sluiting in goede banen te leiden en zorgt het kabinet voor een toekomstbestendig wettelijk kader.

Voorgenomen wijzigingen

Het huidige proces voor aansturing van de gaswinning uit het Groningenveld is verankerd in de Gaswet, de Mijnbouwwet en daarop gebaseerde regelingen. Jaarlijks stel ik in een vaststellingsbesluit vast hoeveel gas NAM uit het Groningenveld moet winnen en de manier waarop deze winning moet plaatsvinden (de operationele strategie). Dit proces is ingericht op het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld («Niet meer dan nodig»). De afbouw van de gaswinning op basis van dit proces verloopt, als gezegd, voorspoedig. Wanneer de afbouw volgens planning verloopt is er vanaf medio 2022 in een gemiddeld jaar geen Groningengas meer nodig. Wel is het veld daarna mogelijk nog nodig als reservemiddel voor uitzonderlijke situaties. Het Groningenveld kan definitief dicht zodra het ook in deze situaties niet meer nodig is voor de leveringszekerheid.

Door deze ontwikkelingen worden twee nieuwe fases bereikt, namelijk de periode waarin het veld uitsluitend als reservemiddel dient (fase 1) en de periode waarin het veld definitief niet meer wordt ingezet en wordt gesloten (fase 2). Het is noodzakelijk om de Gaswet en Mijnbouwwet passend te maken voor deze nieuwe fases. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de toepassing van de operationele strategie in deze fases, maar ook naar de dreigings- en risicoanalyse die dient ter onderbouwing van de operationele strategie.

In fase 1 zal er, in ieder geval bij aanvang, nog in een operationele strategie – en dus ook een vaststellingsbesluit – moeten worden vastgelegd op welke wijze het Groningenveld als reservemiddel wordt aangehouden. Afgewogen wordt in hoeverre de huidige procedure voor de vaststelling en uitvoering van de operationele strategie moet worden aangepast in verband met de specifieke toepassing van het Groningenveld als reservemiddel, voor zover die toepassing noodzakelijk zal zijn. Daarbij gaat het onder meer om het bepalen op welke wijze, in welke specifieke gevallen en onder welke voorwaarden de inzet van het Groningenveld in uitzonderlijke situaties mogelijk is.

In fase 2 komt er een definitief einde aan de inzet van het Groningenveld. Daarmee komt er ook een einde aan de wettelijke besluitvormingsprocedure voor de vaststelling van de operationele strategie en andere bepalingen die uitgaan van de inzet van het veld. Ten behoeve van fase 2 wordt ook afgewogen welke bepalingen nodig zijn voor de situatie na sluiting. Hierbij is er bijzondere aandacht voor monitoring van de veiligheid en de resterende verplichtingen voor NAM na sluiting. Ten slotte is er bijzondere aandacht voor het functioneren van het gassysteem zonder het Groningenveld.

Vervolgproces en tijdpad

Wanneer de afbouw volgens planning verloopt, start de gewijzigde inzet van het Groningenveld als reservemiddel naar verwachting vanaf gasjaar 2022/2023. Ik richt mij er daarom op om vóór de aanvang van gasjaar 2022/2023 de benodigde wetswijzigingen gereed te hebben, zodat voor alle betrokkenen en marktpartijen tijdig duidelijkheid bestaat over de wijze waarop het definitieve einde van de inzet van het Groningenveld wettelijk wordt verankerd.

De komende periode benut ik om de benodigde wijzigingen in concept uit te werken en om met de belanghebbenden in gesprek te gaan over de voorgenomen wijzigingen. Deze wijzigingen hebben uitsluitend betrekking op het aanpassen van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met het einde van de inzet van het Groningenveld. De publiekrechtelijke afhandeling van schade en versterken betreft een separaat traject dat is en zal worden geborgd in de Tijdelijke wet Groningen (TwG).2 Mogelijke consequenties van de wijzigingen voor de TwG worden vroegtijdig gesignaleerd en opgepakt.

Ik streef ernaar om begin volgend jaar een internetconsultatie van de conceptwijzigingen te starten. Ook streef ik ernaar om het wetsvoorstel voor het zomerreces van 2021 in te dienen bij de Tweede Kamer.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Wet van 17 oktober 2018 tot wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld, Stb. 2018, nr. 371.

X Noot
2

Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen, Kamerstuk 35 603.

Naar boven