Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de afspraken die ik heb gemaakt over het
gelijktrekken van vergoedingen voor huurders en particuliere eigenaren in de versterkingsopgave
en de regeling met een tegemoetkoming voor huurders die in wisselwoningen hebben gezeten
of nu nog zitten en hier niet in aanmerking voor komen.
Afspraken over het gelijktrekken van vergoedingen voor huurders en particuliere eigenaren
in de versterkingsopgave
De afgelopen periode is nauw samengewerkt door alle partijen om tot afspraken te komen
over vergoedingen voor huurders in de toekomstige versterkingsopgave die noodzakelijk
is vanuit veiligheidsoverwegingen. Ook het Huurdersplatform Aardbeving Groningen (HPAG)
waarin de huurdersverenigingen van de woningcorporaties in het aardbevingsgebied vertegenwoordigd
zijn staat positief tegenover de lijn waarlangs de afspraken zijn uitgewerkt. Met
de afspraken worden vergoedingen voor huurders en particuliere eigenaren zoveel als
mogelijk gelijkgetrokken. In juni heb ik uw Kamer per brief (Kamerstuk 33 529, nr. 798) geïnformeerd waar deze vergoedingen op toezien: de huur voor een wisselwoning, de
kosten voor nutsvoorzieningen, de verhuiskosten, de zelf aangebrachte voorzieningen
in de huurwoning en het zelf regelen van tijdelijke huisvesting. Inmiddels is er overeenstemming
over de wijze waarop we daar invulling aan gaan geven. Bijgaand treft u het akkoord
op hoofdlijnen waarin de afspraken tussen de KR8-corporaties, de Nationaal Coördinator
Groningen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn vastgelegd1. In dit akkoord is opgenomen dat alle partijen zich maximaal inzetten om de afspraken
per 1 november uit te voeren. De woningcorporaties en NCG hebben aangegeven tot dan
nodig te hebben om de afspraken te operationaliseren en de praktische uitvoeringscapaciteit
en inrichtingsvraagstukken rond te hebben zodat huurders maximaal worden ontzorgd
in dit traject. Voor huurders wordt een overzicht opgesteld waarin zij worden geïnformeerd
over de vergoedingen en hoe zij hier straks aanspraak op kunnen maken. Ook zullen
de woningcorporaties en de NCG informatie beschikbaar stellen op hun websites.
Tegemoetkomingsregeling
Ik draag er ook zorg voordat huurders die in het verleden naar een wisselwoning zijn
verhuisd gecompenseerd worden. Deze regeling is vandaag gepubliceerd en per 1 november
kan men hier een beroep op doen via de NCG. Ik acht het van groot belang dat het akkoord
over het gelijktrekken van vergoedingen voor huurders en eigenaren en de tegemoetkomingsregeling
op elkaar aansluiten zodat er geen huurders zijn die tussen wal en schip vallen. Huurders
die in een wisselwoning hebben gewoond tussen 1 oktober 2015 en 31 oktober 2020 of
uiterlijk op 31 oktober 2020 een wisselwoning zijn gaan bewonen en deze op 1 november
2020 nog bewonen kunnen een aanvraag indienen. In de regeling wordt een bedrag van
€ 45 keer het aantal weken dat een huurder in een wisselwoning heeft gezeten geboden
als tegemoetkoming voor nutsvoorzieningen en internet plus een basisbedrag van € 500.
Er is gekozen voor dit basisbedrag omdat onvoldoende valt te achterhalen wat deze
huurders mogelijk al aan vergoedingen hebben ontvangen in het verleden.
De regeling voorziet in twee aanvraagperiodes. Huurders die tot 1 november 2020 in
een wisselwoning hebben gezeten kunnen een aanvraag indienen tot en met 31 januari
2021. Huurders die voor 1 november zijn verhuisd naar een wisselwoning en daar op
1 november nog wonen kunnen een aanvraag indienen in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021. De NCG stelt op haar website een digitaal aanvraagformulier beschikbaar.
Overgangsperiode
In overleg met de betreffende woningcorporaties wordt het voor een bepaalde groep
huurders, bij wijze van overgang, mogelijk gemaakt om een beroep te doen op de tegemoetkomingsregeling
dan wel op de afspraken uit het akkoord. Op basis van ofwel de tegemoetkomingsregeling
dan wel de afspraken uit het akkoord wordt dan een vergoeding uitgekeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren