Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, over de toepassing van de meest actuele inzichten bij de beoordeling
van woningen op veiligheid, in het kader van de versterkingsoperatie in Groningen.
Daarmee geef ik invulling aan onze toezegging aan het lid Agnes Mulder (CDA) in het
Algemeen Overleg Mijnbouw/Groningen van 24 juni jl.
De afspraken hierover zijn in de loop van 2018 gemaakt tussen Rijk en regionale bestuurders,
als onderdeel van de herijking van de versterkingsoperatie, mede in het licht van
het kabinetsbesluit van 29 maart van dat jaar om de gaswinning uit het Groningenveld
zo snel als mogelijk te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457).
De Mijnraad heeft op 29 juni van dat jaar een overkoepelend advies over de aanpak
van de versterkingsopgave uitgebracht, op basis van deeladviezen van onder meer KNMI,
TNO, NEN en SodM (Kamerstuk 33 529, nr. 498). Een belangrijke aanbeveling was om huizen steeds op basis van een zo actueel mogelijke
Nationale Praktijkrichtlijn (NPR) te beoordelen. Zo wordt voorkomen dat op basis van
een veel hogere gaswinning dan daadwerkelijk plaatsvindt onnodig zware maatregelen
zouden worden voorgeschreven, waardoor het langer zou duren voordat alle gebouwen
veilig zijn.
Met het advies van de Mijnraad als leidraad hebben wij samen met regionale bestuurders
in fases een herijkte versterkingsaanpak uitgewerkt. Dit uitgangspunt en de beslissing
om bij beoordeling de meest recente kennis toe te passen zijn expliciet vastgelegd
in de «uitgangspunten versterkingsaanpak» die op 5 oktober 2018 aan uw Kamer zijn
gestuurd (Kamerstuk 33 529, nr. 527), artikelen 2.2 en 2.7.
2.2 Om maximale veiligheid te bieden, wordt de versterkingsopgave gebaseerd op het
advies van de Mijnraad en SodM, en onderliggende adviezen. Voorstellen hiertoe worden
voorgelegd aan de gezamenlijke overheden.
2.7 Tot het moment van definitieve beoordeling qua toe te passen versterkingsmaatregelen
wordt de meest recente kennis en ontwikkelingen toegepast. Als eenmaal een beoordeling
met de toe te passen versterkingsmaatregelen gedeeld is met de eigenaar, wordt deze
op voorgestelde manier uitgevoerd.
Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de aanpak van de Nationaal Coördinator Groningen
(NCG). In het stuk «Veiligheid voorop en de bewoner centraal; plan van aanpak Mijnraadadvies»
(Kamerstuk 33 529, nr. 535) zegt de NCG:
Het is van belang hierbij te benadrukken dat deze gebouwen worden opgenomen en beoordeeld,
maar dat dit niet betekent dat deze gebouwen per definitie worden versterkt. Dit blijkt
uit de beoordeling of dit noodzakelijk is. De beoordeling vindt plaats op basis van
de meest recente NPR, totdat een technisch gevalideerde en juridisch houdbare alternatieve
aanpak beschikbaar is.
In eerste instantie was afgesproken dat het aantal uit te voeren opnames zou aansluiten
bij de capaciteit voor beoordelingen, zodat stuwmeren en lange wachttijden werden
voorkomen (zie Kamerstuk 33 529, nr. 527). In februari 2019 hebben wij aanvullende afspraken gemaakt met de regionale bestuurders,
waaronder de afspraak om toch zoveel mogelijk opnames uit te voeren, ongeacht de beschikbare
beoordelingscapaciteit. In de bestuurlijke afspraken van 15 februari 2019 (Kamerstuk
33 529, nr. 581) is hierover opgenomen:
Omdat de opnamecapaciteit groter is dan de beoordelingscapaciteit, ontstaat ongewenste
wachttijd voor bewoners. In de communicatie naar bewoners wordt heel duidelijk uitgelegd
dat het versterkingsadvies (lang) op zich kan laten wachten en dat dit versterkingsadvies
wordt gebaseerd op de meest recente kennis t.a.v. seismiciteit.
Deze afspraken zijn sindsdien als uitgangspunten van de versterkingsaanpak gehanteerd.
Daarmee is het moment dat een bewoner een beoordelingsrapport ontvangt waarin staat
dat de woning moet worden versterkt het moment waarop de verwachting wordt gewekt
dat dit zal gebeuren. Die belofte wordt ook waargemaakt. Daarnaast zijn wij met de
gemeenten in gesprek om naast het veiligheidsaspect ook oog te houden voor de bredere
context en waar nodig maatwerk toe te passen, zoals ook met u gewisseld in het AO
van 24 juni jl.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes