33 529 Gaswinning

Nr. 400 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2017

In het ordedebat van 15 november 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. Regeling van Werkzaamheden) hebben de leden van de vaste Commissie voor Economische Zaken en Klimaat een debat aangevraagd over de uitspraak van de Raad van State inzake de gaswinningsbesluiten Groningen. Daarnaast is gevraagd om een brief voorafgaand aan dit debat met de reactie van het kabinet op de uitspraak en het gevolg dat het kabinet aan die uitspraak wil geven. In deze brief geef ik u de gevraagde kabinetsreactie.

Het kabinet is zich zeer bewust van het feit dat de gaswinning in Groningen nog steeds grote gevolgen heeft voor de mensen die in het gebied wonen en werken. De veiligheid van deze mensen, het beperken van de overlast, het vergoeden van opgetreden schade en het verschaffen van duidelijkheid over de toekomst van de gaswinning staan voor het kabinet voorop.

Naar de mening van de Raad van State zijn deze uitgangspunten onvoldoende tot uitdrukking gekomen in het instemmingsbesluit met de gaswinning in Groningen van 30 september 2016 en de wijziging daarvan van 24 mei 2017. Dat vraagt om een herbezinning op het proces waarin de besluiten tot stand komen, en op een heroverweging en betere motivering van het besluit. Ik wil de komende periode met de mensen en bestuurders in het gebied in gesprek gaan om vervolgens duidelijkheid over de toekomst te geven en na een gezamenlijk proces te komen tot een nieuw besluit.

Uitspraak Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het instemmingsbesluit en het wijzigingsbesluit vernietigd en bepaald dat er voor

15 november 2018 een nieuw besluit genomen moet worden over het winningsplan 2016. Totdat dit nieuwe besluit in werking treedt mag de gaswinning plaatsvinden zoals in het wijzigingsbesluit is bepaald, dus op 21,6 miljard Nm3 (met een uitloop van maximaal 5,4 miljard Nm3 extra in een koud jaar).

De kern van de uitspraak is dat beter gemotiveerd moet worden wat de risico’s zijn bij het niveau van gaswinning van 21,6 miljard Nm3. Daarbij moet uitgegaan worden van een berekend risico conform het advies van de Commissie Meijdam (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 331). In het nieuwe besluit moet volgens deze berekeningswijze het gaswinningsniveau worden gemotiveerd. Daarbij moet ook beter gemotiveerd worden welke maatregelen er mogelijk zijn om de vraag naar Groningengas te beperken. Daarnaast geeft de Raad van State aan dat duidelijkheid moet worden gegeven over het tempo van de versterkingsopgave en het beperken van schade ten gevolge van de gaswinning.

Terugbrengen gasvraag

In het regeerakkoord zijn maatregelen opgenomen om de vraag naar Groningengas in 2021 verder te verlagen met naar verwachting 3 miljard Nm3. Om een dergelijke afbouw van de vraag te realiseren neemt het kabinet maatregelen gericht op grote afnemers en op de gebouwde omgeving. Ik ga actief het gesprek aan met grote industriële afnemers en elektriciteitscentrales over het overstappen op alternatieven voor laagcalorisch gas. Verder wil het kabinet dat aan het eind van de kabinetsperiode ongeveer 50.000 nieuwbouwwoningen per jaar aardgasvrij worden opgeleverd. Daarmee is in 2021 een substantieel deel van de jaarlijkse nieuwbouw aardgasvrij. De ambitie is om aan het einde van de kabinetsperiode bovendien 30.000 tot 50.000 bestaande woningen per jaar aardgasvrij maken. Deze maatregelen bieden ruimte om de winning van gas uit het Groningenveld verder te verlagen.

In het regeerakkoord is ook toegezegd om scenario’s voor de gaswinning uit Groningen op de lange termijn op te stellen. Het is mijn voornemen om hier reeds in het eerste kwartaal van 2018 uitvoering aan te geven. Zulke scenario’s helpen in het scheppen van duidelijkheid voor alle betrokkenen. Daarbij zal ik ook inzichtelijk maken welke mogelijkheden er zijn om de gasvraag verder te verminderen en welke afwegingen er daarbij moeten worden gemaakt.

In haar uitspraak gaat de Raad van State ook in op de rol die de leveringszekerheid in de besluiten heeft gespeeld. De Raad zegt dat het belang van leveringszekerheid terecht is meegewogen, maar dat de afwegingen over maatregelen om de vraag naar gas uit Groningen te beperken beter inzichtelijk moeten worden gemaakt en dat het belang van leveringszekerheid expliciet tegenover andere belangen moet worden afgewogen. In de scenario’s voor de afbouw van de gasvraag zal ik dan ook stilstaan bij de mogelijkheid dat de veiligheidssituatie aanleiding geeft tot een winningsniveau waarmee niet aan het niveau voor de leveringszekerheid kan worden voldaan en zodoende ook het afschakelen van gebruikers moet worden overwogen. Op deze manier zal ik het belang van leveringszekerheid in de toekomstige besluitvorming beter tegen andere belangen afwegen.

Vervolgstappen en toekomstige samenwerking

De uitspraak van de Raad van State maakt een nieuw instemmingsbesluit noodzakelijk. Het kabinet wil de Groningers goed betrekken bij het maken van dit besluit. Uitgangspunt hierbij is de in het regeerakkoord aangekondigde werkwijze voor interbestuurlijke samenwerking bij de aanpak van grote opgaven. Op korte termijn zal ik dan ook overleg hebben met de betrokken overheden in het gebied om met hen tot afspraken te komen over een goede samenwerking bij alle aspecten die spelen rond de gaswinning in Groningen.

Voor de mensen in Groningen mag het daarbij niet uitmaken met welke overheid zij te maken hebben. Gezamenlijke verantwoordelijkheid van het kabinet en de mede-overheden voor de veiligheidsaspecten, de versterkingsopgave en de schadeafhandeling moet leiden tot het oplossen van de tot nu toe bestaande knelpunten en de uitvoering versnellen. De positie van de Nationaal Coördinator Groningen is hierbij ook van groot belang.

Verder zal ik werken aan een nadere onderbouwing van de veiligheidsrisico’s en aanvaardbaarheid daarvan. Hierbij zal ik gebruik maken van de rekenmethodiek die de Commissie Meijdam heeft aangereikt. Daarbij merk ik op dat in de praktijk is gebleken dat het moeilijk is om op een zuiver rekenkundige wijze het veiligheidsrisico te bepalen, omdat er sprake is van voortschrijdende kennisontwikkeling op dit terrein die relevant is voor het bepalen van dat risico. Het gaat dan bijvoorbeeld over de mate waarin de bodem reageert op aardbevingen, over de reactie van gebouwen op grondbewegingen, over de aardbevingsbestendigheid van gebouwen en over de voortgang van de versterkingsopgave. Deze steeds wisselende inzichten zorgen voor verwarring bij bewoners en onzekerheid bij huiseigenaren en gemeenten. Ik zal bezien of het mogelijk is om tot een meer op de praktijk gerichte bepaling te komen van de veiligheidsrisico’s van de gaswinning.

Ook zal ik nagaan welke nieuwe maatregelen er mogelijk zijn om schade aan gebouwen zoveel mogelijk te beperken. Daarbij zal ik gebruik maken van de huidige inzichten over de mogelijkheden voor schadepreventie bij nieuwbouw. Tevens zal ik op basis van de meest recente onderzoeken en rapporten nagaan in welke mate er gebouwenschade bij voortgaande gaswinning verwacht kan worden.

Ik vertrouw erop uw Kamer met het bovenstaande inzicht te hebben gegeven in de inzet van het kabinet voor de mensen in Groningen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven