33 529 Gaswinning

Nr. 321 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2016

Bijgaand stuur ik uw Kamer het vastgestelde Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen 2017–2021 (MJP) van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG)1 en informeer ik uw Kamer over de belangrijkste elementen hieruit. Er wordt voortgang geboekt met de uitvoering van het vorige meerjarenprogramma (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 212). Het nu voorliggende MJP bevat voorstellen om te komen tot versnelling van het preventief versterken van gebouwen en verdere verbetering van de schadeafhandeling. Met dit MJP ligt er een ambitieuze en tevens reële ambitie en aanpak, onder andere op het gebied van schadeherstel en preventieve versterking van gebouwen, die uiteindelijk kan bijdragen aan herstel van vertrouwen van de Groningers.

Besluitvormingsproces

Het MJP is het resultaat van een intensief gezamenlijk besluitvormingsproces tussen Rijk, provincie en gemeenten in Groningen. Op 2 november jl. heeft de NCG zijn concept MJP voor de periode 2017–2021 gepresenteerd. Dit concept is in november en december besproken in de maatschappelijke en bestuurlijke stuurgroepen die de NCG heeft ingericht. Op 6 december jl. heeft de afrondende afstemming plaatsgevonden met de maatschappelijke partijen en heeft finale bestuurlijke afstemming plaatsgevonden tijdens het Nationaal Bestuurlijk Overleg tussen gemeenten, provincie en Rijk. Hierna heeft de NCG zijn definitieve voorstel voor het MJP afgerond en aangeboden aan de betrokken overheden.

Alle colleges van B&W en het college van gedeputeerde staten hebben per brief formeel bevestigd dat zij instemmen met het definitieve voorstel voor het MJP van de NCG. Zij concluderen in hun reactie dat sprake is van een kwalitatief goed en werkbaar MJP waarin de NCG concrete maatregelen neemt om zowel de schadeafhandeling als de versterkingsoperatie te versnellen en te vereenvoudigen. De regio is eveneens positief over de voorstellen op het gebied van nieuwbouw en de waardevermeerderingsregeling, op de aanpak op het gebied van chemische industrie, cultureel erfgoed en infrastructuur.

Dit MJP heb ik vervolgens vastgesteld, inclusief bijlagen, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad. Op deze manier zal de NCG invulling geven aan de uitgangspunten en de uitvoering zoals beschreven in het MJP.

Hieronder ga ik in op een aantal specifieke onderdelen van het MJP. Dit zijn de onderdelen versterking van gebouwen, schadeafhandeling, regionale economie en werkgelegenheid, industrie en het instrumentarium van de NCG.

Versnelling en vereenvoudiging van de versterkingsopgave

De versterkingsopgave – het aardbevingsbestendig maken van gebouwen – is het afgelopen jaar ter hand genomen. In 2016 is gestart met een inspectie- en engineeringsprogramma van ongeveer 1.450 gebouwen, met name woningen in Loppersum, ’t Zand, Ten Post, Overschild en Appingedam. Op 7 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de eerste uitkomsten van dit programma en de noodzaak om deze gebouwen te versterken (Kamerstuk 33 529, nr. 319).

Met het in 2016 gerealiseerde tempo wordt er onvoldoende snelheid gerealiseerd om te komen tot beoordeling van de gebouwen binnen de kern van het aardbevingsgebied (de zgn. 0,2 pga-contour op de kaart van het KNMI van oktober 2015). In het MJP stelt de NCG dan ook voor het tempo te versnellen. Dat gebeurt door het toepassen van eenvoudigere rekenmethoden (zoals beschreven in de Nederlandse Praktijkrichtlijn, NPR) en door het ontwikkelen van nieuwe aanpakken (bijvoorbeeld met gebruikmaking van referentiewoningen). De risicoprioritering die in het afgelopen jaar is gehanteerd heeft er in geresulteerd dat de NCG zich focust op de gebouwen binnen de 0,2g pga-contour. Die prioritering wordt in het MJP gecontinueerd.

Ik onderstreep de noodzaak van versnelling van beoordeling van woningen en ondersteun de NCG in de wijze waarop hij in het MJP vorm geeft aan die versnelling. Daarmee wordt het mogelijk om het inspectie- en engineeringsprogramma uit te breiden naar Middelstum, Stedum, Holwierde, Ten Boer, Woltersum, Uithuizen, Kantens, Zandeweer, Slochteren, Schildwolde en Delfzijl-Noord. De ambitie van de NCG is om in 2017 in totaal 5.000 woningen te beoordelen. De NCG heeft er voor gekozen de beoordelingen tot 1 juli 2017 al in te delen en dat voor de tweede helft van 2017 in de loop van het jaar te doen. Voor het deel van het inspectie- en engineeringsprogramma dat voor 2017 al is ingedeeld geldt – net als voor de resterende gebouwen uit het programma van 2016 – de NPR als kader om te bepalen of er wordt voldaan aan de norm.

In het Nationaal Bestuurlijk Overleg van 6 december 2016 is geconstateerd dat de versterkingsaanpak zoals door de NCG omschreven in het MJP de instemming heeft van alle bestuurlijke partijen (gemeenten, provincie, het Rijk). Dit neemt niet weg dat er een verschil van interpretatie is tussen Rijk en regio ten aanzien van de termijn waarbinnen de versterking moet worden gerealiseerd. De inzet van het kabinet, de regio en de NCG is erop gericht dat de versterkingsoperatie zorgvuldig en voortvarend wordt uitgevoerd. De veiligheid van de Groningers in hun eigen huis staat in de aanpak van de NCG voorop en de bewoner staat daarbij centraal. Daarom zal aan de keukentafel van iedere bewoner/eigenaar uiteindelijk moeten blijken wanneer, hoe en in welke mate en welk tempo de woningen zullen worden versterkt.

Verdere verbetering van de schadeafhandeling

In het MJP doet de NCG diverse voorstellen om de schadeafhandeling verder te verbeteren. Zo wordt onder regie van de NCG in 2017 het schadeprotocol en het handboek schade herzien. Ook worden er kwaliteitscriteria voor schade-experts opgesteld. De proef met schadeafhandeling die nu wordt uitgevoerd aan de randen van het gebied en zich richt op het vaststellen van de schadeoorzaak zal mogelijk leiden tot verbetering van de schadeboordeling voor het hele gebied. Het voornemen van de NCG om te komen tot snelle en eenvoudige schadeafhandeling van kleine schades moet de overlast en het ongenoegen die er bij veel inwoners is, beperken (zie ook mijn brief van 22 augustus 2016, Kamerstuk 33 529, nr. 280).

Sinds mei 2016 is de reguliere schadeafhandeling aangevuld met een geschillenregeling, de Arbiter Aardbevingsschade. Half oktober 2016 hebben ook de waterschappen Hunze & Aa’s en Noorderzijlvest zich gecommitteerd aan het oordeel van de arbiters. Met deze uitbreiding van het mandaat van de arbiters zullen zij in 2017 hernoemd worden tot Arbiter Bodembeweging. De NCG zal in 2017 pogen nog meer partijen aan het oordeel van de arbiters te verbinden. Daarnaast bemiddelt de NCG sinds begin 2016 in complexe schadegevallen. Als sprake is van een complexe situatie, gaat een casemanager van de NCG in overleg met de bewoner en alle andere betrokken partijen op zoek naar een aanvaardbare oplossing.

Overige thema’s

Zorg en cultureel erfgoed

Met het MJP worden belangrijke stappen gezet op thema’s als zorg en cultureel erfgoed. Zo wordt de komende maanden gewerkt aan een gezamenlijke visie op zorg in Groningen in de toekomst. Daartoe is een stuurgroep gevormd met vertegenwoordigers van zorgaanbieders, het zorgkantoor en een zorgverzekeraar, de lokale overheden en de NCG. Ook het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is vertegenwoordigd om de relatie met het VWS-beleid te leggen en daar waar nodig de contacten met bijvoorbeeld de toezichthouders te faciliteren. Deze stuurgroep zal een visie ontwikkelen op de voor de toekomst benodigde zorg in de betreffende Groningse regio zodat de versterkingsopgave op een toekomstbestendige manier kan worden vormgegeven.

De kosten voortvloeiend uit de voor de veiligheid noodzakelijke versterkingsopgave zijn voor NAM. De kosten die voortkomen uit toekomstbestendige keuzes, die gemaakt dienen te worden vanwege krimp van de bevolking en veranderingen in de zorg, zijn de verantwoordelijkheid van de aanbieders zelf, het zorgkantoor/de zorgverzekeraar en de lokale overheden. Deze verantwoordelijkheidsverdeling geldt ook in het geval de vernieuwingsopgave naar voren wordt gehaald. Mocht evenwel, als dit proces efficiënt is doorlopen, een bedrag resteren dat op geen enkele manier door verantwoordelijke partijen kan worden opgebracht, dan kan het kabinet besluiten om te zoeken naar alternatieve dekking.

Ten aanzien van cultureel erfgoed zal 2017 in het teken staan van het ontwikkelen van een gezamenlijk en samenhangend erfgoedprogramma. De NCG heeft de elementen hiervan in zijn MJP benoemd. Ik zal uw Kamer na totstandkoming van dit erfgoedprogramma informeren, mede in het licht van de motie Dik-Faber (Kamerstuk 33 529, nr. 309).

Regionale economie en werkgelegenheid

De NCG heeft in zijn meerjarenprogramma aangegeven te willen bijdragen aan een duurzaam economisch perspectief voor Groningen. Ook wil hij stimuleren dat de herstel- en versterkingsopgave een positieve impact heeft op het bedrijfsleven, innovatie en de regionale arbeidsmarkt. Het kabinet onderschrijft deze doelstellingen van harte. Het is belangrijk dat Groningers de komende jaren ten volste profiteren van de bedrijvigheid die het meerjarenprogramma met zich meebrengt. De ambitie van het kabinet is dan ook om te bewerkstelligen dat het werk uit de opgave zoveel mogelijk ten goede komt aan werknemers in de regio. Hierbij gaat het om de gehele arbeidsketen, zodat ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de vruchten kunnen plukken van de herstel- en versterkingswerkzaamheden.

Industrie

In het aardbevingsgebied bevindt zich een aantal industriële bedrijven met potentiële risico’s voor de veiligheid, de volksgezondheid en het milieu, in het geval van een zware aardbeving als gevolg van de gaswinning. Voor het kabinet is het uitgangspunt dat het bestaande veiligheidsniveau bij de industrie in Groningen niet mag worden aangetast door het risico als gevolg van geïnduceerde aardbevingen. Het ontbreken van technische normen maakt het in de praktijk realiseren van dat uitgangspunt tot een ingewikkelde opgave. In het MJP beschrijft de NCG uitgebreid hoe deze opgave het komende jaar gefaseerd verder zal worden gebracht. In volgorde van potentieel risico wordt eerst onderzocht of bij een zware aardbeving verwacht kan worden dat er gevaarlijke stoffen zullen vrijkomen. Verder wordt toegewerkt naar een compleet toetsingskader voor de aardbevingsbestendigheid van industriële installaties, dat naar verwachting medio 2017 zal kunnen worden vastgesteld. Deze aanpak is overeengekomen in de stuurgroep industrie, waarin zowel bedrijven vertegenwoordigd zijn als de provincie, de omgevingsdienst, de veiligheidsregio, de inspectie SZW, de gemeenten Delfzijl, Groningen en Hoogezand-Sappemeer, de Ministeries van Infrastructuur en Milieu, Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en NAM.

In de bijlage is de rapportage van de werkgroep Maatgevende aardbevingsbelasting voor de industrie onder voorzitterschap van prof. Helsloot gevoegd, waar de beschreven aanpak op is gebaseerd2. De aanpak in de industrie is een nadere uitwerking van de contouren die de commissie Meijdam heeft geschetst van de wijze waarop een norm of ijkpunt voor het veiligheidsrisico voor industrie en infrastructuur tot stand kan komen. Ten aanzien van vitale infrastructuur en dijken is nog niet bepaald hoe die benadering zou kunnen werken en of die meerwaarde heeft in dit domein. Daarvoor moet eerst de aanpak op het gebied van industrie verder doorontwikkeld zijn.

Instrumentarium

In het vorige meerjarenprogramma 2016–2020 zijn diverse instrumenten geformuleerd waar eigenaren een beroep op kunnen doen, bijvoorbeeld om hen te ondersteunen om een te bouwen woning of gebouw te laten voldoen aan de nieuwe veiligheidsnorm. Zo is de pilot Koopinstrument van start gegaan voor koop bij knelpunten bij moeizame verkoop. Voor deze pilot zijn 55 woningen geselecteerd, waarvan de voorlopige koopcontracten momenteel worden getekend. De pilot zal na afronding worden geëvalueerd. Besluitvorming over een vervolg van de pilot Koopinstrument vindt plaats op basis van de evaluatie en in geval van voortzetting is, overeenkomstig de pilot, financiering door NAM een vereiste. Een mogelijk vervolg van de opkoopregeling blijft rechtstreeks gerelateerd aan de aardbevingsproblematiek. Regionale partijen pleiten voor een versnelling van de evaluatie. De NCG beziet welke mogelijkheden hiervoor zijn. Ik streef ernaar om uw Kamer in het eerste kwartaal van 2017 te informeren over de uitkomsten van de evaluatie.

Nieuwbouwregeling

Ik acht het realistisch dat de kans op aardbevingen leidt tot stagnatie in het aantal nieuwbouwprojecten in de regio. Ook moet vanuit veiligheidsoverwegingen gestimuleerd worden dat bij nieuwbouw aardbevingsbestendig wordt gebouwd. Momenteel voert NAM hiervoor de interim nieuwbouwregeling uit voor onder andere technisch advies en financiële vergoedingen bij woningbouw, utiliteitsbouw en agrarische bouwwerken. Vanwege zorgen over reikwijdte, transparantie, onafhankelijke besluitvorming en eenduidigheid van de interim regeling van NAM, heeft de NCG in 2016 met regionale partijen en NAM gesproken over de herijking van deze nieuwbouwregeling. Daarover is inmiddels overeenstemming bereikt en het voorstel daarvoor is opgenomen in het meerjarenprogramma. Deze herijkte regeling start begin 2017 en geldt voor een periode van twee jaar. Binnen deze herijkte regeling blijft de NPR 9998:2015 van toepassing.

Waardevermeerderingsregeling en verduurzaming bij versterken

Bij brief van 6 juni 2016 (Kamerstuk 33 529, nr. 256) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het beschikbare budget van € 165 miljoen voor de combinatie van verduurzaming bij versterking en bij herstel van schade. Ik heb toen de NCG verzocht om in overleg te treden met de regio en mij te adviseren hoe invulling gegeven kan worden aan een nieuwe waardevermeerderingsregeling. Hierop heeft de NCG mij geadviseerd om de nieuwe regeling vergelijkbaar te laten zijn met de oude regeling. Ik heb – in lijn met de motie Bosman c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 242) – besloten het advies van de NCG over te nemen, zoals ik uw Kamer heb gemeld in mijn brief van 6 december 2016 (Kamerstuk 33 529, nr. 318). De regio heeft met tevredenheid op het besluit over de waardevermeerderingsregeling gereageerd. De NCG heeft mij geadviseerd om een aparte regeling in te richten voor verduurzaming bij versterking van gebouwen. Het uitgangspunt hierbij is dat woningeigenaren, die overlast ervaren bij versterking van hun woning, een vergoeding kunnen aanvragen voor verduurzamingsmaatregelen. Dit zal de komende periode verder worden uitgewerkt.

Wetsvoorstel

De versterkingsopgave in Groningen is een forse opgave die door de beperkte tijd die beschikbaar is en de veiligheid die moet worden geborgd, uniek is. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de afhandeling van de schade en de versterking van gebouwen niet alleen aan NAM kan worden overgelaten. Het betreft hier ook een opgave van de rijksoverheid en de regio. Met de instelling van de NCG en de regie die uitgaat van zijn meerjarenprogramma zijn stappen gezet om aan deze publieke regie vorm te geven. Als vervolgstap bereidt het kabinet een wetsvoorstel voor waarmee de Mijnbouwwet wordt gewijzigd. Hiermee wil het kabinet bereiken dat de publieke regie op de schadeafhandeling en het nemen van versterkingsmaatregelen verder wordt versterkt. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de wens die zowel is geuit in de regio als door uw Kamer en geeft het kabinet tevens uitvoering aan de motie Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 288). Ik heb het wetsvoorstel inmiddels voor advies aanhangig gemaakt bij de Raad van State.

Tot slot

De NCG is erin geslaagd in 2016 een omvangrijk pakket aan maatregelen te ontwikkelen voor het schadeherstel, de versterking en de ontwikkeling van het aardbevingsgebied, waarmee hij invulling geeft aan zijn publieke regierol. Het kabinet heeft er vertrouwen in dat de NCG in 2017 samen met betrokken partijen komt tot een voortvarende uitvoering van het MJP.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Bijlage 1 – Invulling van moties en toezeggingen

Motie Dik-Faber c.s. over erfgoedbeleid

Met de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 295) is de regering verzocht om te komen tot een samenhangend erfgoedbeleid met daarin aandacht voor verschillende elementen, zoals behoud en herstel van rijkserfgoed en lokaal erfgoed in een ruimtelijke en landschappelijke context, het bepalen van de culturele waarde van het erfgoed en de waardenstelling van het gebied, een maatschappelijk gedragen afwegingskader op basis waarvan lokale overheden als bevoegd gezag kunnen beslissen over behoud en herstel van lokaal erfgoed, het ondersteunen en ontzorgen van eigenaren en het verkennen van de mogelijkheden voor fondsvorming. In het MJP wordt de laatste stand van zaken op het gebied van behoud van erfgoed in de regio weergegeven. Er wordt onder regie van de NCG een gezamenlijk en samenhangend erfgoedprogramma ontwikkeld. De provincie Groningen, de gemeenten, het Ministerie van OCW en de NCG werken samen om tot een programma te komen waarbij de culturele identiteit van Groningen wordt geborgd door middel van een gebiedsgerichte aanpak. Daartoe is een Tijdelijke Stuurgroep Erfgoed ingericht. In 2016 is de pilot voor versterking van monumenten in Overschild van start gegaan. De inzichten uit deze pilot zullen worden gebruikt bij de ontwikkeling van het erfgoedprogramma, naast een inventarisatie van de huidige staat van het erfgoed en een raming van de financiële consequenties. Verder besteedt de NCG aandacht aan het ontzorgen van eigenaren van monumenten door ondersteuning te bieden via een erfgoedloket en bemiddeling bij complexe schade. Ik zal uw Kamer na totstandkoming van dit erfgoedprogramma hierover informeren.

Motie Smaling en Mulder over bedrijven in de aardbevingsregio en toezegging over vrije keuze bij selectie aannemer

Met de motie Smaling en Mulder (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 24) is de regering verzocht te bespoedigen dat bedrijven in de aardbevingsregio zelf als eerste in aanmerking komen de gevraagde diensten te leveren. Verder heb ik naar aanleiding van vragen van het lid Bruins (CU) tijdens de EZ-begrotingsbehandeling op 27 oktober 2016 toegezegd dat ik de naar voren gebrachte aandachtspunten inzake de vrije keuze van mensen met schade in Groningen bij het selecteren van een aannemer voor de herstelwerkzaamheden en het inzetten van lokale aannemers onder de aandacht te zullen brengen van de NCG (Handelingen II 2016/17, nr. 15, item 10). De NCG heeft aangegeven dat zijn uitgangspunt is dat het herstellen van schades en het versterken zoveel mogelijk ten goede komt aan lokale en regionale bedrijven. Hiermee kan de lokale economie en arbeidsmarkt worden ondersteund. Een gedupeerde met schade kan er in de eerste plaats voor kiezen om het vastgestelde schadebedrag te laten uitkeren en heeft daarna de mogelijkheid zelf een aannemer te kiezen die de herstelwerkzaamheden uitvoert. Een gedupeerde kan er ook voor kiezen de schade door het CVW te laten herstellen. Het CVW zet voor kleinere opdrachten voor schadeherstel (tot € 25.000) in de eerste plaats aannemers in uit de directe omgeving van de gedupeerde, waarbij de voorwaarde is dat deze aannemers gekwalificeerd zijn en de vakmensen opgenomen zijn in het erkenningsregister van het CVW. Voor grotere opdrachten (vanaf € 25.000) werkt het CVW met een meervoudige offerte-uitvraag onder gekwalificeerde partijen uit datzelfde register. Uit cijfers van het CVW blijkt dat het merendeel van vakmensen in het erkenningsregister in Groningen, Drenthe of Friesland is gevestigd. De aanmeldingen voor het erkenningsregister hebben tot dusverre (peildatum 1-11-2016) geresulteerd in 885 bedrijven met 583 experts en 4.463 uitvoerende vakmensen in verschillende disciplines in dienst. In totaal komen hiervan 3.121 erkende vakmensen en 642 bedrijven uit Groningen. Ongeveer een kwart van de erkende vakmensen komt uit Drenthe en Friesland. Nog geen 10% komt uit de rest van Nederland. De NCG bespreekt regelmatig met het CVW deze uitgangspunten voor opdrachtverlening. De NCG bevordert daarnaast dat de lokale beroepsbevolking voorbereid is op de (aardbevingsgerelateerde) bouw, door bij te dragen aan kennis en opleiding. De NCG werkt ten slotte zelf langs de lijnen van maatschappelijk verantwoord inkopen en heeft kaders met betrekking tot inkoop bij lokale ondernemers. De NCG stimuleert andere partijen in de regio hetzelfde te doen en bevordert het gesprek hierover en de samenwerking in en met het Inkoop Platform Groningen, waarin verschillende regionale opdrachtgevers zich verenigd hebben. Vanuit dit Platform zijn initiatieven ondernomen, samen met belangenverenigingen, om ondernemers het lokaal aanbesteden meer onder de aandacht te brengen.

Motie Van Tongeren c.s. over toelatingscriteria bijzondere situaties

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 300) is de regering verzocht om de Nationaal Coördinator Groningen te verzoeken om de toelatingscriteria voor bijzondere situaties ruimhartig toe te passen. De Commissie Bijzondere Situaties is onafhankelijk en gaat zelf over toepassing van de toelatingscriteria. Op mijn verzoek heeft de NCG een gesprek met de Commissie gevoerd waarin deze motie onder de aandacht is gebracht. De Commissie heeft laten weten deze te zullen betrekken bij de reguliere interne evaluatie waarin onder meer wordt bezien of de toelatingscriteria goed zijn toegepast.

Toezegging over schadeprotocol en schadebegrip Burgerlijk Wetboek

In het debat van 16 juni 2016 over waardedaling van huizen in Groningen (Handelingen II 2015/16, nr. 97, item 7) heb ik toegezegd te bezien of het schadeprotocol van het CVW aanpassing behoeft ten behoeve van consequente toepassing van het schadebegrip uit het Burgerlijk Wetboek. Het mandaat van het CVW is in de onderlinge afspraken tussen NAM en CVW beperkt tot de afhandeling van schade door aardbevingen die het gevolg zijn van de gaswinning. Het is daardoor niet mogelijk gebleken om het protocol schadeafhandeling bij de meeste recente herziening (per 1 november 2016) te verbreden naar schade als gevolg van bodembeweging door gaswinning. Dit doet overigens geen enkele afbreuk aan het recht op vergoeding van schade door andere vormen van bodembeweging als gevolg van gaswinning. Naar aanleiding van de veelgehoorde wens van bewoners om meer duidelijkheid te krijgen over de oorzaak van de schade, als deze niet aardbevingsgerelateerd is (zoals bijvoorbeeld bodemdaling), zal in overleg met het CVW worden bezien in hoeverre deze oorzaken ook in het schaderapport kunnen worden benoemd. Het CVW voert momenteel een proef uit waarbij voor 1.800 schademeldingen aan de randen van het gaswinningsgebied inzichtelijk wordt gemaakt wat de meest waarschijnlijke schadeoorzaken zijn.

Toezegging over mandaat NAM aan CVW

In het debat van 16 juni 2016 over waardedaling van huizen in Groningen heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het budgetplafond waaronder CVW zaken zelf kan afhandelen o. Navraag bij CVW leert dat het budgetplafond voor uitbetaling van schadevergoeding op € 25.000 ligt en bij schadeherstel door of op rekening van CVW op € 15.000.

Toezegging over meerjarenprogramma

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer van 1 november 2016 (Handelingen I 2016/17, nr. 5, items 3 en 6) is toegezegd de Kamer in december nader te informeren over de versterking van de inzet in het nieuwe meerjarenprogramma. Met de aanbieding van het MJP geef ik invulling aan deze toezegging.

Toezegging over regelingen voor mensen die schade lijden

Tijdens het Verantwoordingsdebat van 26 mei 2016 is toegezegd ervoor te zorgen dat er nette regelingen zijn en blijven voor mensen die schade lijden als gevolg van de aardgaswinning in Groningen (Handelingen II 2015/16, nr. 88, items 5 en 7). Het MJP 2016–2020 (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 212) bevat een uitgebreide weergave van de verschillende instrumenten die de NCG ontwikkelt op het gebied van de verbetering van de schadeafhandeling, de versterking en gerichte voorstellen voor de ondersteuning van particuliere woningeigenaren bij de versterkingsopgave in de regio. Het MJP 2017–2021 is hier een vervolg op, waarmee ik invulling geef aan deze toezegging.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven