33 529 Gaswinning

Nr. 310 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2016

Op 14 september jl. vond een plenair debat plaats over ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningen (Handelingen II 2015/16, nr. 111, items 3 en 6), waarna uw Kamer een achttal moties heeft aangenomen. Eén van deze moties – de motie Jan Vos c.s. waarmee de regering wordt verzocht om in samenspraak met de Kamer ieder jaar opnieuw te herzien of de winning naar beneden kan worden bijgesteld (Kamerstuk 33 529, nr. 305) – heb ik betrokken bij mijn brief van 23 september jl. over het definitieve instemmingsbesluit gaswinning Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 309). De overige moties liggen op het werkterrein van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Hierbij informeer ik uw Kamer over de wijze waarop ik met deze moties omga.

Motie over het organiseren van onafhankelijke schadebijstand

Met de motie Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 287) is de regering verzocht om er met de NCG voor te zorgen dat een onafhankelijke schadebijstand wordt georganiseerd, waarbij ook gekeken wordt naar initiatieven als Stut en Steun. Tijdens het debat heb ik in reactie op deze motie toegezegd de NCG te vragen om nogmaals te bekijken of het bestaande instrumentarium voor bewoners, zoals Stut en Steun, volstaat om mensen bij te staan in het proces van schadeafhandeling.

Conform het meerjarenprogramma van de NCG is in 2016 het burgerloket Stut en Steun opgericht, op initiatief van de Groninger Bodembeweging en het Gasberaad en met financiële ondersteuning vanuit de NCG. Stut en Steun is een onafhankelijk loket waar bewoners terecht kunnen voor informatie over schadeafhandeling en waar zij hulp en advies kunnen krijgen bij onder meer het maken van keuzes, het invullen van formulieren en het leggen van contacten met de juiste instanties. Conform mijn toezegging heb ik de NCG gevraagd te bezien of dit instrument volstaat om mensen bij te staan in het proces van schadeafhandeling. De NCG zal hierover rapporteren bij de actualisatie van zijn meerjarenprogramma, die ik uw Kamer eind dit jaar zal toesturen.

Motie over een werkelijk onafhankelijke schadeafhandeling

Met de motie Van Veldhoven c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 288) is de regering verzocht om te komen tot een werkelijk onafhankelijke schadeafhandeling, ook in de randen van het gebied. Daarbij zou onder meer moeten worden gezorgd voor onafhankelijke formulering van het schadeprotocol, de kwaliteitscriteria voor (contra)experts en het schadehandboek door de NCG. Ook wordt verzocht daartoe de benodigde bevoegdheden aan de NCG te attribueren en wordt de NCG opgeroepen bewoners in dit proces nauw te betrekken.

Ik zie het belang om de schadeafhandeling op grotere afstand van NAM te organiseren. Ik hecht er daarbij aan wel ieders positie te respecteren: NAM is aansprakelijk voor veroorzaakte schade, het CVW is de uitvoeringsorganisatie en de NCG is regisseur. Ik bezie samen met de NCG op welke wijze dit kan worden gerealiseerd en zal daarbij aandacht geven aan de onafhankelijke formulering van het schadeprotocol, het schadehandboek en kwaliteitscriteria voor (contra)experts. Ik heb daarnaast aangegeven voornemens te zijn om met voorstellen te komen om de positie van de NCG te versterken, waarbij ik ook de mogelijkheid van attributie zal betrekken. Ik zal uw Kamer hierover nog dit najaar nader informeren.

Motie over het aanzienlijk verhogen van het tempo van de inspecties

Met de motie Smaling c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 294) is de regering verzocht het tempo van de inspecties (bovengronds en ondergronds) aanzienlijk te verhogen.

In de versterkingsaanpak van de NCG staat de bewoner centraal. Het is dan ook de bewoner die het tempo bepaalt. De inspecties van woningen zijn complex en kunnen zeer ingrijpend zijn voor bewoners. Experts uit de hele wereld zijn hiervoor ingehuurd en de planning is ambitieus. Ik heb de NCG verzocht te onderzoeken of er een versnelling mogelijk is. In de actualisatie van het meerjarenprogramma, die ik uw Kamer eind dit jaar zal toesturen, zal hier nader op in worden gegaan.

Motie over een samenhangend erfgoedbeleid onder regie van de NCG

Met de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 295) is de regering verzocht ervoor zorg te dragen dat onder regie van de Nationaal Coördinator Groningen een samenhangend erfgoedbeleid wordt opgesteld met daarin aandacht voor een aantal punten. Dit betreft het behoud en herstel van rijkserfgoed en lokaal erfgoed in een ruimtelijke en landschappelijke context, het bepalen van de culturele waarde van het erfgoed en de waardenstelling van het gebied, een maatschappelijk gedragen afwegingskader op basis waarvan lokale overheden als bevoegd gezag kunnen beslissen over behoud en herstel van lokaal erfgoed, het ondersteunen en ontzorgen van eigenaren en het verkennen van de mogelijkheden voor fondsvorming.

De in de motie genoemde punten maken reeds onderdeel uit van de beoogde aanpak rondom het herstel en de versterking van cultureel erfgoed zoals overeengekomen in het meerjarenprogramma van de NCG. De NCG werkt in overleg met de provincie, gemeenten en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een programmatische aanpak voor erfgoed uit. In de actualisatie van het meerjarenprogramma zal worden ingegaan op de voortgang.

Motie over nakomen van de afspraken over 1650 huurwoningen

Met de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 296) is de regering verzocht ervoor zorg te dragen dat de afspraken over het verstevigen en verduurzamen van 1.650 huurwoningen (van woningcorporaties) worden nagekomen.

NAM en acht woningcorporaties hebben in oktober 2015 afgesproken om 1.650 corporatiewoningen te versterken en te verduurzamen tot nul-op-de-meter woningen (Kamerstuk 33 529, nr. 204). Deze afspraak wordt momenteel uitgevoerd. Inmiddels zijn de werkzaamheden bij de eerste 175 woningen nagenoeg voltooid. De versterking en verduurzaming van een tweede groep van 375 woningen in de vijf prioritaire gebieden uit de gebiedsgerichte aanpak van de NCG wordt momenteel voorbereid en zal zo snel mogelijk plaatsvinden. De NCG voert de komende periode gesprekken met de woningcorporaties en NAM over de vervolgaanpak voor de overige 1.100 woningen. Daarbij wordt ook bekeken of de versterking en verduurzaming conform de gemaakte afspraken nog passend is bij de feitelijke ontwikkelingen. De NCG zal de motie betrekken in de gesprekken en de resultaten hiervan tot uitdrukking brengen in de actualisatie van het inspectie- en engineeringsprogramma, dat onderdeel zal zijn van de actualisatie van het meerjarenprogramma.

Motie over ruimhartig toepassing van de toelatingscriteria voor bijzondere situaties

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 300) is de regering verzocht om de Nationaal Coördinator Groningen te verzoeken om de toelatingscriteria voor bijzondere situaties ruimhartig toe te passen.

De Commissie Bijzondere Situaties is een onafhankelijke adviescommissie die eigenstandig tot een advies komt. Ik heb de NCG gevraagd het signaal uit de motie te betrekken bij zijn gesprekken met de commissie. In de actualisatie van het meerjarenprogramma zal hierover gerapporteerd worden.

Motie over een regeling voor proefprocessen

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 301) is de regering verzocht om een regeling vorm te geven waarmee experts, advocaten en eventueel casemanagers voor een tiental proefprocessen van Groningers tegen NAM gefinancierd kunnen worden.

Zoals ik ook heb aangegeven tijdens het debat van 14 september jl. is de situatie in Groningen mijns inziens niet gebaat bij het voeren van gerechtelijke procedures.

De schadeafhandeling in Groningen is zodanig ingericht dat bewoners niet naar de rechter hoeven om schade aan woningen als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld vergoed te krijgen. Een schademelding wordt vanaf het moment van de melding zo snel en goed mogelijk opgepakt. Allereerst beoordeelt een eerstelijnsexpert de melding. Vervolgens is een second opinion mogelijk op het eerste schaderapport en is er, indien de bewoner zich hier niet in kan vinden, een laagdrempelige geschilbeslechtingsmogelijkheid via de Arbiters Aardbevingsschade. Het oordeel van de arbiters is bindend voor NAM, maar niet voor bewoners. Ik ben van mening dat de schadeafhandeling hiermee op een voor bewoners adequate wijze is geregeld, waarbij alles erop gericht is om te voorkomen dat een gang naar de rechter nodig is. Daarnaast acht het kabinet het binnen het Nederlandse rechtssysteem ten algemene niet passend voor de Staat om gerichte proefprocessen van particulieren tegen een specifiek privaat bedrijf (financieel) te stimuleren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven