Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2022
Op 14 oktober jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorgenomen wijziging van de
Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld (Waardevermeerderingsregeling)
per 1 december 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 1071). Het kabinet heeft besloten om de waardevermeerderingsregeling in de huidige vorm
te verlengen tot 1 juni 2023. Daarvoor zijn verschillende redenen. Ten eerste zijn
er tijdens de voorhangperiode vanuit de regio bezwaren geuit over de voorgenomen wijziging
van de regeling. Ten tweede is het belangrijk om rust voor de inwoners van het aardbevingsgebied
te creëren. Daarnaast stelt verlenging mij in staat om middelen die voor deze regeling
gereserveerd zijn, maar niet voor 1 december 2022 tot besteding komen, voor deze regeling
aan te wenden zodat deze direct behouden worden voor de Groningers.
Vanaf 1 juni 2023 zal de regeling in gewijzigde vorm doorgaan zoals eerder aan uw
Kamer gemeld (Kamerstuk 33 529, nr. 1071). Onderdeel van de gewijzigde voortzetting is een ruime overgangsregeling. Iedereen
die vóór 1 juni 2023 een schademelding bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen
(IMG) heeft gedaan, wordt beoordeeld volgens de huidige regeling. Aanvragen van bewoners
die ná 1 juni 2023 een schademelding indienen, worden onder de nieuwe voorwaarden
beoordeeld en komen dus alleen nog in aanmerking voor de subsidie als niet binnen
één jaar een schadebesluit is ontvangen.
Een wijziging van de waardevermeerderingsregeling moet op grond van artikel 4.10,
zevende lid van de Comptabiliteitswet vier weken voor vaststelling aan uw Kamer worden
aangeboden. Om te voorkomen dat de waardevermeerderingsregeling in december stil komt
te vallen, wordt u verzocht deze brief te beschouwen als een aanpassing van de reeds
lopende voorhang van de wijzigingsregeling. Concreet betekent dit dat de voorgehangen
bepalingen over de wijziging van de voorwaarden (in de voorgehangen regeling zijn
deze opgenomen in artikel I, onderdelen A, subonderdeel 1, en D) komen te vervallen.
Ook wordt in artikel I, onderdeel A, subonderdeel 2, de einddatum voor het indienen
van aanvragen op 31 mei 2023 gezet, wordt de vervaldatum van de regeling in artikel
I, onderdeel E, op 1 juni 2023 gezet, en wordt het budget opgehoogd voor een verlenging
met € 42 miljoen. De verlenging kost naar verwachting € 60 miljoen. Hiervoor wordt
€ 42 miljoen vrijgemaakt op de lopende begroting van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat en wordt € 18 miljoen onderuitputting op de huidige regeling aangewend.
Hiermee wordt voldoende budget vrijgemaakt om de regeling tot 1 juni 2023 voort te
zetten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. VijlbriefTer griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaalontvangen op 14 november 2022.De
wens om over de voorgenomen voordracht voor devast te stellen ministeriële regeling
nadere inlichtingente ontvangen kan door of namens de Kamer of doorten minste dertig
leden van de Kamer te kennen wordengegeven uiterlijk op 14 december 2022.De voordracht
voor de vast te stellen ministeriële regelingkan niet eerder worden gedaan dan op
15 december 2022dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van dein de vorige
volzin bedoelde inlichtingen.