33 529 Gaswinning

Nr. 1002 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2022

Op 1 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijziging van de gaswinning uit het Groningenveld in het huidige gasjaar (Kamerstuk 33 529, nr. 996). Ik heb het winningsniveau zo vastgesteld dat de snelst mogelijke sluiting van het Groningenveld in beeld blijft én de gasopslagen voldoende worden gevuld. Ik hecht veel waarde aan het perspectief van een snelle sluiting van het Groningenveld; de inwoners van Groningen verdienen duidelijkheid. Evengoed houd ik de mogelijke gevolgen van de oorlog in Oekraïne nauwlettend in de gaten.

Ondertussen is de voorbereiding voor de besluitvorming over de gaswinning in het aanstaande gasjaar 2022–2023 gestart. Voor 1 oktober 2022 neem ik een besluit over de hoogte en de wijze van de gaswinning in het gasjaar 2022–2023. Het vaststellingsbesluit wordt jaarlijks genomen en kent een in de wet vastgelegd proces. Het vaststellingsbesluit is geen besluit over de definitieve sluiting van het Groningenveld. Dit wordt geregeld in een apart traject. In het gasjaar 2022–2023 verandert de inzet van het Groningenveld en komt de gaswinning in een nieuwe fase. De hoogte van de gaswinning is niet langer afhankelijk van de temperatuur. In plaats daarvan staan enkele productielocaties op de waakvlam en wordt er slechts in uitzonderlijke situaties een beperkt aanvullend beroep op het Groningenveld gedaan.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de raming voor het gasjaar 2022–2023, de operationele strategie, de seismische dreigings- en risicoanalyse en het besluitvormingsproces. Ook ga ik kort in op de rol van de gasopslagen Norg, Alkmaar en Grijpskerk in de komende jaren. Ten slotte informeer ik uw Kamer over een aan de gaswinning in Groningen gerelateerde ontwikkeling.

Verwachting winningsniveau gasjaar 2022–2023 en operationele strategie

De beheerder van het landelijk gastransportnet, Gasunie Transport Services (hierna: GTS), geeft in haar raming van 31 januari 2022 aan te verwachten dat het winningsniveau vanaf 1 oktober 2022 kan worden vastgesteld op het niveau dat nodig is om productielocaties operationeel te houden voor inzet bij extreme koude of uitval van installaties. Concreet moeten volgens GTS minimaal zeven productielocaties op de waakvlam blijven. NAM benoemt deze in haar voorstel voor de operationele strategie: de locaties Zuiderpolder, De Eeker, Scheemderzwaag, Zuiderveen, Spitsbergen, Tusschenklappen en Slochteren blijven behouden, terwijl de locaties Amsweer, Schaapbulten, Oudeweg en Kooipolder kunnen sluiten. NAM geeft aan dat de minimumflow die hiermee gepaard gaat, uitkomt op 1,9 miljard Nm3, exclusief de winning die nodig is als er zich daadwerkelijk uitzonderlijke situaties voordoen.

Op 14 maart 2022 heeft GTS een aanvullend advies uitgebracht in het kader van de besluitvorming over de winning in het lopende gasjaar (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 922). Daarin adviseert GTS de nu beschikbare capaciteit van het Groningenveld voorlopig in stand te houden en geen productiecapaciteit uit bedrijf te nemen zolang de geopolitieke situatie door de oorlog in Oekraïne onzeker blijft. De Mijnraad adviseert dit ook.1 Uit de operationele strategie van NAM blijkt dat de winning uitkomt op 2,8 miljard Nm3 als alle productielocaties operationeel blijven. Het open houden van productielocaties heeft geen invloed op de sluitingsdatum van het Groningenveld. De afweging die moet worden gemaakt, is tussen het minimaliseren van de gaswinning versus het open houden van locaties vanwege om beter te zijn toegerust bij mogelijke gevolgen van de oorlog in Oekraïne op de energiemarkt. Ik zal op dit punt terugkomen in mijn ontwerpbesluit.

Net als in afgelopen jaren en conform de motie van de leden Sienot en Van der Lee (Kamerstuk 34 957, nr. 52) heeft adviesbureau DNV de raming van GTS gevalideerd. DNV bevestigt dat de gaswinning in Groningen een nieuwe fase ingaat: het Groningenveld is vanaf het gasjaar 2022–2023 alleen nog nodig om zeer koude momenten met uitval van andere middelen af te dekken. DNV geeft echter aan de planningsuitgangspunten die GTS heeft gehanteerd om te bepalen hoeveel productielocaties daarvoor beschikbaar moeten zijn niet volledig te onderschrijven. Daarbij wijst DNV met name op de inzet van gasopslagen. DNV bevestigt dat de snelst mogelijke sluiting van het Groningenveld kan worden gerealiseerd door het opslaan van laagcalorisch gas in de gasopslag Grijpskerk, maar adviseert onzekerheden in de scenario’s nader te onderzoeken. Ik neem de aanbevelingen mee in het ontwerpbesluit. De raming van GTS en het rapport van DNV zijn bijgevoegd2.

Gasopslagen

In diverse brieven over de gaswinning in Groningen aan uw Kamer heb ik de essentiële rol van gasopslagen voor het borgen van de leveringszekerheid toegelicht. Zeker als het Groningenveld is gesloten en dus niet meer beschikbaar is, zijn gasopslagen nodig omdat er bij hoge vraag in de winter onvoldoende capaciteit is om geïmporteerd gas te converteren naar laagcalorisch gas, dat door Nederlandse huishoudens wordt gebruikt. Met andere woorden, met alleen stikstofconversie kan niet op elk uur van de dag voldoende laagcalorisch gas voor alle afnemers worden gemaakt. In het Norg Akkoord (Kamerstuk 33 529, nr. 850) is afgesproken dat de gasopslagen in Norg, Alkmaar en Grijpskerk ten minste zover worden gevuld dat voldoende capaciteit beschikbaar is. Verdere vulling, zoals door diverse partijen geadviseerd om de afhankelijkheid van gas uit Rusland te verkleinen, is technisch mogelijk maar vereist vanaf het vulseizoen in 2023 aanvullende afspraken. De benodigde opslagcapaciteit wordt overigens steeds kleiner, omdat de export van laagcalorisch gas naar Duitsland, België en Frankrijk afneemt. Dat betekent dat op termijn allereerst de gasopslag in Norg kan worden beëindigd, zoals ook aangegeven in het vaststellingsbesluit voor het lopende gasjaar (zie Kamerstuk 33 529, nr. 902). De gasopslag in Grijpskerk blijft langer in gebruik. Er loopt een omgevingstraject met NAM en de betrokken gemeentes om verschillende scenario’s met betrekking tot deze opslagen te verkennen. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor zorgen die er bij bewoners zijn over bijvoorbeeld de schadeafhandeling.

Seismische dreigings- en risicoanalyse

Om inzicht te krijgen in de veiligheidsrisico’s van de gaswinning uit het Groningenveld wordt jaarlijks een seismische dreigings- en risicoanalyse (hierna: SDRA) uitgevoerd. TNO voert deze analyse in opdracht van mij uit. In de verwachtingenbrief van 15 februari jl. zijn de kaders voor de SDRA vastgelegd. De adviezen die ten grondslag liggen aan de te gebruiken modellen zijn online beschikbaar3.

Uit de berekeningen van de SDRA, met de modelinstellingen zoals geadviseerd door het Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) van TNO van 25 maart jl. volgt dat er, net als in voorgaande jaren, in het aardbevingsgebied geen gebouwen meer zijn met een verhoogd risicoprofiel (P50). Er is dus geen aanleiding tot bijstelling van de versterkingsoperatie.

SodM heeft op 9 december 2021 aangegeven dat er, gelet op de versnelde afbouw van de gaswinning zoals die nu wordt gerealiseerd, geen aanvullende mogelijkheden zijn om de seismiciteit te beperken. Ook in de jaren na de sluiting van het Groningenveld zullen aardbevingen blijven voorkomen. Ik blijf me maximaal inspannen om de versterking te versnellen. Groningen is even veilig als de rest van Nederland als de gaswinning is afgebouwd en alle huizen die dat nodig hebben zijn versterkt.

Het is al eerder gebleken dat de resultaten van de SDRA afhangen van de keuzes die worden gemaakt ten aanzien van de modellen. Daarom is een zorgvuldig proces ingericht en gevolgd om te komen tot de modelkeuzes. Zoals hiervoor aangegeven, heb ik advies gevraagd over de te gebruiken modelinstellingen. Op advies van SodM heb ik TNO de opdracht gegeven de SDRA uit te voeren met grotendeels dezelfde modeluitgangspunten als vorig jaar en voor het wijzigingsbesluit van 1 april jl. In aanvulling op de SDRA laat TNO met een gevoeligheidsanalyse zien wat de invloed is van een andere modelkeuze. Als deze keuze zou zijn gevolgd, dan zouden 64 adressen niet in de versterkingsoperatie zitten. De Nationaal Coördinator Groningen (hierna: NCG) geeft aan dat van deze 64 adressen 27 in het traject Loket Opname op Verzoek zitten. Vorig jaar heeft SodM mij desgevraagd geadviseerd om, uit voorzorg, de gebouwen die uit de gevoeligheidsanalyse komen op te nemen in het versterkingsprogramma. Dit is in overleg met de NCG en de gemeenten gebeurd. Om die reden zal ik ook nu in overleg met de gemeenten en de NCG bekijken of deze adressen moeten worden toegevoegd aan de versterkingsoperatie.

Overname gebouwendatabase

In een dreigings- en risicoanalyse wordt het risico bepaald door de belastbaarheid van gebouwen te koppelen aan de grondbeweging ten gevolge van aardbevingen waartegen de gebouwen bestand moeten zijn (de dreiging). Hiervoor zijn vanzelfsprekend gegevens over de gebouwen nodig. Deze informatie staat in de gebouwendatabase. Deze database, die in eigendom was van NAM, is op 1 april jl. onder mijn beheer gekomen. Dit was de laatste actie die openstond om de SDRA onder publieke aansturing te brengen.

Proces vaststellingsbesluit

Om voor 1 oktober 2022 tot een definitief vaststellingsbesluit te komen, heb ik de operationele strategie en de publieke SDRA Groningen voorgelegd aan mijn adviseurs; de regionale overheden, KNMI, TNO, SodM en de Mijnraad. Deze documenten zijn tevens beschikbaar via de website van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland.4 De ontvangen adviezen betrek ik bij de besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld. Het ontwerp van het vaststellingsbesluit wordt eind juni 2022 ter inzage gelegd. Op het ontwerpvaststellingsbesluit kunnen door belanghebbenden zienswijzen worden ingediend. In het definitieve besluit, dat ik voor 1 oktober 2022 neem, houd ik rekening met de ingebrachte zienswijzen.

Ontwikkeling gerelateerd aan de gaswinning in Groningen

Vanaf de start van het gasjaar 2022–2023 op 1 oktober 2022 geldt het wettelijk verbod voor de negen grootste afnemers om laagcalorisch gas aan het gasnet te onttrekken. Recent is uw Kamer geïnformeerd over tijdelijke ontheffingen voor enkele van deze afnemers (Kamerstuk 33 529, nr. 991). Voor de afnemers die de vertraging niet is aan te rekenen, omdat zij afhankelijk zijn van GTS, zullen ontheffingen noodzakelijk zijn. De Minister voor Klimaat en Energie zal op grond van zijn wettelijke bevoegdheid op korte termijn een tijdelijke ontheffing verlenen aan een van deze afnemers. GTS geeft in de bij deze brief gevoegde raming van 31 januari jl. aan dat de vertraging in de omschakeling van deze afnemer niet van invloed is op het winningsniveau of de sluiting van het Groningenveld5. Hetzelfde geldt voor de andere afnemers die niet voor 1 oktober 2022 door GTS kunnen worden omgeschakeld.

Conclusie

Mijn uitgangspunt is om de gaswinning uit het Groningenveld te minimaliseren en zo snel mogelijk te beëindigen. Tegelijkertijd kunnen we de ogen niet sluiten voor de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Het kabinet informeert uw Kamer op korte termijn nader over mogelijkheden om de afhankelijkheid van Rusland terug te brengen met behoud van leveringszekerheid.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Aanbiedingsbrief en Mijnraadadvies afhankelijkheid import Russisch aardgas, 31 maart 2022. https://demijnraad.nl/.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven