Arbeidsparticipatie en gezinsbeleid
De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen nog enkele vragen over het gezinsbeleid
van de regering. Zij refereren aan de zinsnede in de Memorie van Antwoord dat de regering
met het gezinsbeleid wil stimuleren dat de arbeidsparticipatie van ouders verhoogd
wordt om de kinderen gezond en veilig te doen opgroeien. Deze leden vragen hoe het
verminderen van de kinderbijslag bijdraagt aan de arbeidsparticipatie van ouders en
of er onderzoek bekend is dat deze redenering ondersteunt. Deze leden vragen of dit
argument ook van toepassing is op het grote aantal eenoudergezinnen met een laag inkomen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij voorziet dat arbeidsparticipatie
van ouders bijdraagt aan het gezond en veilig opgroeien van het kind en wat de regering
verwacht van het effect van het stimuleren van de beoogde arbeidsparticipatie in de
huidige economische recessie met meer dan 650.000 werklozen.
De regering beoogt met het verminderen van de kinderbijslag niet de verhoging van
de arbeidsparticipatie van ouders. De regering is van mening dat gezinnen financieel
en anderszins ondersteund moeten worden omdat in gezinnen de basis wordt gelegd voor
nieuwe generaties. Daarvoor is het enerzijds belangrijk dat ouders een tegemoetkoming
krijgen in de kosten van kinderen in de vorm van kinderbijslag en kindgebonden budget,
en anderzijds dat ouders actief kunnen participeren in de maatschappij en arbeid en
zorg kunnen combineren. Voor beide doelen zijn er meerdere aparte regelingen, die
echter op dit moment geen consistent en eenvoudig systeem vormen. Vandaar dat de regering
voorstelt de kindregelingen te hervormen.
Door de hervorming van de kindregelingen in het aangekondigde wetsvoorstel (de regering
wil dit wetsvoorstel nog dit jaar indienen) wordt de arbeidsparticipatie wel bevorderd.
Bezuinigen op de kinderbijslag maakt weliswaar onderdeel uit van het wetsvoorstel,
en is nodig voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën, maar is niet de grondslag
voor de hervormingen. De bezuiniging op zich zal immers geen grotere arbeidsparticipatie
van ouders bewerkstelligen.
Meer in het algemeen merkt de regering op in reactie op een volgende vraag van deze
leden dat arbeidsparticipatie van de ouders bijdraagt aan een goede ontwikkeling van
kinderen. Dit komt omdat arbeidsparticipatie voorkomt dat generaties in armoede en
afhankelijk van uitkeringen opgroeien. Het hebben van ouders die werken, biedt kinderen
sociaaleconomische hulpbronnen. Werk biedt bovendien structuur en een belangrijke
ingang tot participatie in de maatschappij. De ouder is hierin een belangrijk rolmodel
voor het kind, zo stelt bijvoorbeeld het Sociaal Cultureel Planbureau1. Dit geldt ook voor alleenstaande ouders.
Het is moeilijk de arbeidsparticipatie te vergroten in de huidige economische recessie.
Deze constatering is echter niet strijdig met het streven naar een systeem van ondersteuning
en tegemoetkomingen die arbeidsparticipatie bevorderen in plaats van ontmoedigen.
Bezuinigingsdoelstelling
De leden van de ChristenUnie-fractie merken verder op dat de regering een aantal argumenten
geeft voor het hervormen van de kindregelingen waarnaast ook de begroting op orde
dient te komen. Deze leden vragen of de constatering van de ChristenUnie-fractie juist
is dat dit wetsvoorstel primair gericht is op het realiseren van de bezuinigingsdoelstelling
en niet op de verwezenlijking van het gezinsbeleid dat de regering voorstaat.
In antwoord op de laatste vraag van deze leden antwoordt de regering dat het onderhavige
wetsvoorstel, dat beoogt de kinderbijslag per juli aanstaande niet te indexeren, inderdaad
primair als doel heeft een bijdrage te leveren aan het gezond maken van de overheidsfinanciën.
De regering ziet het als een onderdeel van het beleid ten aanzien van kindregelingen.
Dit beleid heeft wel degelijk een ruimer doel dan alleen bezuinigen, zoals hiervoor
geschetst.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher