Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33522 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 33522 nr. A |
Vastgesteld 26 februari 2013
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 heeft in haar vergadering van 29 januari 2013 gesproken over het voorstel voor een richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten3 en de op 25 januari 2013 ontvangen brief met het standpunt van de regering4. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de fractie van de PvdA, mede namens de leden van de fracties van SP en GroenLinks, enkele vragen en opmerkingen, die zijn opgenomen in de brief aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 februari 2013.
De staatssecretaris heeft op 26 februari 2013 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Warmolt de Boer
Den Haag, 6 februari 2013
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in haar vergadering van 29 januari 2013 gesproken over het voorstel voor een richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten5 en de op 25 januari 2013 ontvangen brief met het standpunt van de regering6. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de fractie van de PvdA enkele vragen en opmerkingen, mede namens de leden van de fracties van SP en GroenLinks.
De leden van deze fracties constateren dat in het voorstel andere tabaksproducten dan sigaretten, shagtabak en rookloze tabaksproducten, bijvoorbeeld sigaren, cigarillo's en pijptabak, worden vrijgesteld van enkele bepalingen zoals het verbod op producten met kenmerkende aroma's. Voor deze producten worden grotere gezondheidswaarschuwingen ook niet verplicht volgens de richtlijn. De argumentatie hiervoor is dat deze producten, sigaren et cetera, niet door jongere maar slechts door oudere consumenten worden gebruikt. De leden van deze fracties vragen de regering of zij deze argumentatie deelt.
Voorts vernemen deze leden graag of de regering met hen van mening is dat het uitzonderen van deze producten van de werking van de richtlijn kan leiden tot:
1. het onterechte beeld dat deze producten minder schadelijk zijn dan sigaretten et cetera waarvoor de richtlijn wel geldt;
2. een verschuiving van het aantrekkelijk maken van deze producten voor jongeren, bijvoorbeeld door deze producten van kenmerkende aroma's te voorzien;
3. gezondheidsschade voor oudere consumenten, terwijl zeker tot aan het 40ste jaar gemiddeld het grootste deel van de door roken verloren gegane levensverwachting kan worden teruggewonnen als wordt gestopt met roken.
Indien de regering het met het bovenstaande eens is, dan vernemen de leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks graag of zij bereid is dit in de reactie op de richtlijn richting Europese Commissie in te brengen.
De leden van de commissie zien uw reactie – bij voorkeur voor 7 maart 2013 – met belangstelling tegemoet.
Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T.M. Slagter-Roukema
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2013
Op 6 februari jongstleden ontving ik een brief van uw Kamer met een aantal vragen en opmerkingen in reactie op het voorstel tot herziening van de Europese Tabaksproductenrichtlijn en de eerste kabinetsappreciatie van dit voorstel (hierna: het BNC-fiche).
De leden van de PvdA-fractie hebben mij, mede namens de leden van de fracties van de SP en GroenLinks, enkele vragen gesteld met betrekking tot het voorstel.
Door de leden wordt geconstateerd dat in het voorstel producten anders dan sigaretten, shagtabak en rookloze tabaksproducten van een aantal bepalingen worden vrijgesteld, zoals het verbod op tabaksproducten met kenmerkende aroma’s en de verplichte gecombineerde waarschuwingen van tekst en afbeelding.
Deze constatering is juist.
Gekozen onderscheid door de Commissie
De Commissie heeft in haar Impact Assessment de verschillende opties afgewogen en ervoor gekozen die producten die hoofdzakelijk door oudere consumenten worden gebruikt van een aantal bepalingen vrij te stellen.
Volgens de Commissie is deze vrijstelling gerechtvaardigd omdat het voorstel zich met name richt op het ontmoedigen van jeugdroken en het marktaandeel van de vrijgestelde producten zeer beperkt is. De vrijstelling moet echter worden opgeheven wanneer zich een aanzienlijke verandering voordoet in de omstandigheden.
Onderscheid ten aanzien van gecombineerde waarschuwingen
Zoals in het BNC-fiche al is geschetst, is het kabinet voorstander van verdergaande harmonisatie ten aanzien van de etikettering en verpakking van tabaksproducten, gelet op wetenschappelijke en internationale ontwikkelingen. Het huidige versnipperde beeld staat de interne markt steeds meer in de weg en is niet in lijn met de aanbeveling uit art. 11 van de Framework Convention on Tobacco Control (FCTC-verdrag) om waarschuwingen ten minste 50% van de oppervlakte van de verpakking te laten beslaan.
Het kabinet ondersteunt de gekozen invalshoek van de richtlijn om met name jongeren tegen de gevaren van roken te beschermen.
Onderzoek toont aan dat afschrikwekkende afbeeldingen op plaatjes effectief kunnen zijn in het communiceren van gezondheidsrisico’s aan kinderen, jongeren en laaggeletterden. Daarnaast dragen ze bij aan het verminderen van de aantrekkelijkheid van tabaksproducten.
Omdat het hier een maatregel betreft die zich met name richt op de initiatie van roken door jongeren, deelt het kabinet de argumentatie van de Europese Commissie op dit punt. Wel hecht het kabinet eraan dat de marktontwikkelingen van de andere producten worden gemonitord.
Onderscheid ten aanzien van tabaksproducten met een kenmerkend aroma
Waar het gaat om het verbieden van tabaksproducten met kenmerkende aroma’s is het kabinet een andere mening toegedaan. Het kabinet hecht eraan om op Europees niveau wetenschappelijk onderbouwde criteria te ontwikkelen en vast te stellen op basis waarvan ingrediënten (vanwege verhoogde aantrekkelijkheid, verslavendheid en/of toxiciteit) in de toekomst wel of niet morgen worden toegevoegd aan tabak. Wanneer deze criteria zijn vastgesteld zouden deze voor alle tabaksproducten moeten gelden, omdat anders de schijn zou kunnen worden gewekt dat bepaalde producten minder schadelijk zijn dan producten waarop de richtlijn wel van toepassing is. Dat geldt ook ten aanzien van de andere maatregelen gericht op het verminderen van de aantrekkelijkheid waar het kabinet voorstander van is, zoals het verbieden van additieven die een misleidende indruk wekken – bijvoorbeeld door te suggereren dat bepaalde ingrediënten een gezondheidsvoordeel met zich mee brengen – en een verbod op misleidende informatie op verpakkingen van tabaksproducten. Ten aanzien van deze twee punten (punt 1. en 2. in de brief) is het kabinet het dus eens met wat door de fractieleden wordt gesteld.
Gezondheidsschade voor oudere consumenten
Gezondheidsschade voor oudere consumenten moet volgens het kabinet zoveel mogelijk worden beperkt. Het kabinet hecht er dan ook aan dat geen onderscheid tussen verschillende tabaksproducten wordt gemaakt waar het gaat om de schadelijkheid en aantrekkelijkheid van tabaksproducten, zoals bovenstaand al aangegeven. Ook op dit punt (punt 3. in de brief) is het kabinet het eens met de fractieleden.
Oudere consumenten die al verslaafd zijn dan wel overwegen om met roken te beginnen zullen naar alle waarschijnlijkheid minder snel geneigd zijn zich af te laten schrikken door de gecombineerde waarschuwingen van tekst en afbeelding, de reden waarom het door de Commissie gekozen onderscheid op dit punt kan worden ondersteund.
Op 28 februari zal met de Tweede Kamer over het voorstel worden gesproken.
Pas daarna is volledig helder wat de Nederlandse inbreng in het onderhandelingstraject zal zijn.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Dupuis (VVD) (vice-voorzitter), Linthorst (PvdA), Putters (PvdA), Slagter-Roukema (SP) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Reuten (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Martens (CDA), vac. (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Frijters-Klijnen (PVV), Van Dijk (PVV), De Grave (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Bruijn (VVD), Duivesteijn (PvdA)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33522-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.