33 522 EU-Voorstel: Richtlijn Tabaksproducten COM (2012) 788

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2013

Sinds de publicatie van het voorstel tot herziening van de Europese Tabaksproductenrichtlijn op 19 december 2012 is de Raadswerkgroep Volksgezondheid dertien keer bijeengekomen om tijdens het Ierse Voorzitterschap tot een algemene oriëntatie («general approach») te komen. Deze oriëntatie is een compromis tussen de lidstaten dat als uitgangspunt wordt genomen bij de onderhandelingen met het Europees Parlement. Het streven is deze algemene oriëntatie tijdens de EU Gezondheidsraad van 21 juni aanstaande vast te stellen.

Zoals toegezegd tijdens het AO over de Herziening van de Europese Tabaksproductenrichtlijn1 geef ik onderstaand mijn reactie op de belangrijkste onderdelen van het compromisvoorstel, alsmede de Nederlandse inzet tijdens de Raad.

Via het EU Extranet vindt u de concept-versie van het document (ST 10335/13). Wellicht dat na agendering in Coreper nog kleine wijzigingen in dit document zullen optreden.

Ingrediënten en additieven

Zoals aangegeven in mijn brief van 28 mei jl. (Kamerstuk 33 522, nr. 5) is een meerderheid van de lidstaten voorstander van het aan banden leggen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma. Nederland heeft, in lijn met het BNC-fiche (Kamerstuk 33 522, nr. 2), gepleit voor een oplossing op EU-niveau in plaats van test panels op nationaal niveau. In de

concept algemene oriëntatie zijn deze test panels op nationaal niveau vervangen door één adviespanel op EU-niveau. Hiermee is voor een groot deel tegemoet gekomen aan de wens van Nederland. De Europese Commissie moet daarnaast rapporteren over de mogelijkheden voor regulering op EU-niveau.

De Nederlandse inzet tijdens de Raad zal zijn dat de besluiten over deze producten uitsluitend op EU-niveau zullen worden genomen.

In het BNC-fiche en tijdens het AO van 28 februari heb ik aangegeven voorstander te zijn van ingrediëntenregulering voor alle tabaksproducten. Tot op heden heeft Nederland hier «slechts» zes medestanders in gevonden. Nederland zal dit standpunt tijdens de Raad wederom opbrengen, maar realiseert zich gelijktijdig dat de kans op een gekwalificeerde meerderheid klein is.

Etikettering en verpakking van tabaksproducten

In de concept algemene oriëntatie wordt het voorstel gedaan om de grootte van de gecombineerde waarschuwingen van 75% naar 70% terug te brengen. Een grote minderheid van de lidstaten heeft, om verschillende redenen, moeite met de 75%. Tijdens de onderhandelingen heeft Nederland, in lijn met het BNC-fiche, het Commissievoorstel van 75% gesteund.

Met betrekking tot de accijnszegels staat in de algemene oriëntatie een transitieperiode opgenomen, waardoor lidstaten zoals Nederland maximaal drie jaar extra de tijd krijgen om hun accijnszegels zodanig aan te passen dat zij niet conflicteren met de gecombineerde waarschuwingen en de informatieboodschappen. Dit is in lijn met het Nederlands standpunt.

Tot slot heeft Nederland aangegeven een verbod op de blikken tabak niet proportioneel te achten, gelet op het feit dat maximumverpakkingen niet aan banden worden gelegd. Het impliciete verbod op blikken tabak leek ook de andere lidstaten niet gerechtvaardigd, reden waarom «cylindrische verpakkingen» conform het compromisvoorstel toegestaan zullen blijven, voor zover zij aan de voorschriften van de richtlijn voldoen.

Dunne sigaretten («slims»)

In het voorstel stond ook een verbod opgenomen op de zogenaamde dunne sigaretten of «slims». Dergelijke slims zouden worden verboden omdat deze misleidend zouden zijn. Nederland heeft, in lijn met het BNC-fiche, aangegeven positief te staan tegenover een verbod op misleidende informatie en kon dus meegaan met het voorstel van de EC.

Een groot aantal lidstaten is echter tegen een verbod op deze «slim»-sigaretten, hoofdzakelijk vanwege de economische consequenties. In het compromisvoorstel is het verbod geschrapt en wordt de EC gevraagd een rapport op te leveren over marktontwikkelingen van de «slims».

Grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten

Zoals eerder gemeld is een aantal lidstaten voorstander van een verbod op grensoverschrijdende internetverkoop van tabak binnen de EU. Om aan de wens van deze lidstaten tegemoet te komen heeft het Ierse Voorzitterschap een «kan»-bepaling in het desbetreffende artikel opgenomen zodat lidstaten die (grensoverschrijdende) internetverkoop willen verbieden hier zelf toe kunnen overgaan.

Nederland heeft in de Raadswerkgroep vraagtekens geplaatst bij de handhaafbaarheid van een dergelijk verbod.

Traceerbaarheid en veiligheidskenmerken

Tijdens de Raadswerkgroepen heeft Nederland zich kritisch getoond over die voorschriften die voorbij gaan aan wat in het kader van het «Protocol inzake illegale handel in tabaksproducten» is overeengekomen, tijdens de Conference of Parties van de Framework Convention on Tobacco Control in 2012.

Nederland heeft voorstellen gedaan om de inrichting van de procedure om te komen tot een tracking- en tracingsysteem over te laten aan experts door middel van een implementatiebepaling, een voorstel dat is overgenomen door het Ierse Voorzitterschap. De voornaamste bezwaren van Nederland zijn hiermee weggenomen.

Nederland zal tijdens de Raad blijven inzetten op het voorkomen van extra administratieve lasten door verplichtstelling van een extra veiligheidskenmerk. Nederland is tijdens de onderhandelingen niet overtuigd geraakt van de meerwaarde van zo’n extra kenmerk – ten opzichte van het accijnszegel.

Rookloze tabaksproducten en uitbreiding van de werkingssfeer

Met betrekking tot de uitbreiding van de werkingssfeer is overeenstemming bereikt over het reguleren van nicotinehoudende producten (NHP), zoals de e-sigaret, in de Geneesmiddelenwet. In het compromisvoorstel zijn de nicotinewaarden naar beneden bijgesteld, waardoor straks de meeste e sigaretten onder de Geneesmiddelenwet komen te vallen. Alleen e-sigaretten met een zeer lage dosis nicotine blijven dan vallen onder de Warenwet. Deze NHP moeten dan wel worden voorzien van een gezondheidswaarschuwing.

Met betrekking tot de NHP en de kruidenproducten is in het compromisvoorstel een rapportageverplichting opgenomen, iets waarvoor Nederland heeft gepleit.

Tijdens de Raad zal Nederland opnieuw aandacht vragen voor het uitbreiden van het bereik van het artikel over de kruidenproducten, opdat ook mogelijke vervangingsproducten zonder tabak en nicotine (zoals de Shisha-pen) in de toekomst tenminste van een gezondheidswaarschuwing worden voorzien.

Tot dusver heeft dit voorstel van Nederland echter weinig bijval gekregen.

Delegatiebepalingen en uitvoeringshandelingen

Nederland heeft, zoals toegezegd tijdens het AO, scherp gekeken naar de delegatiebepalingen in het Commissievoorstel. In lijn met de wens van Nederland en veel andere lidstaten zijn deze delegatiebepalingen, op één na, gewijzigd, geschrapt dan wel geconverteerd in een implementatiebepaling.

De delegatiebepalingen waar Nederland in het bijzonder kritisch op was, die met betrekking tot de gecombineerde gezondheidswaarschuwingen en de tracking- en tracingprovisies, zijn omgezet in een implementatiebepaling. Dit betekent dat beslissingen hierover niet door de Europese Commissie kunnen worden genomen, maar door een comité van experts van de lidstaten.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 33 522, nr. 4

Naar boven