33 510 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (uitvoering van een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie)

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 24 juni 2013

Hierbij bied ik u de memorie van antwoord inzake het bovenvermelde voorstel aan, alsmede het advies1 van de Raad van State No.W15.12.0443/IV op het wetsvoorstel, waar de leden van de fractie van de PVV om hebben gevraagd.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen die leden van de PVV-fractie hebben gesteld naar aanleiding van het voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (uitvoering van een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie). Hieronder treft u mijn reactie aan.

De leden van de PVV fractie vroegen naar het advies van de Raad van State. Conform artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State kan actieve openbaarmaking achterwege blijven indien een advies zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat. Dat is in dit geval aan de orde. De door de leden van de PVV-fractie al genoemde wetsbepaling hangt samen met het feit dat een dergelijk advies geen substantiële inhoud heeft. Tegelijkertijd verzet de bepaling zich niet tegen toezending van het advies, nu genoemde leden hierom verzoeken. Bij deze memorie van antwoord zend ik het desbetreffende advies mee.

Voorts stelden de leden van de PVV fractie vragen over de registratie van marktdeelnemers. Registratie conform artikel 9 van de betrokken verordening vindt op dit moment nog niet plaats. De ACM zal conform artikel 9, tweede lid, van de verordening uiterlijk drie maanden na de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 2, bedoelde uitvoeringshandelingen heeft vastgesteld zorgen voor een mogelijkheid tot registratie. De nationale toezichthouders van de lidstaten van de Europese Unie sturen vervolgens de informatie over de geregistreerde marktdeelnemers naar het Agentschap van samenwerkende energietoezichthouders (ACER). Op basis daarvan zal het Agentschap een Europees register van marktdeelnemers opzetten. De nationale regulerende instanties en andere relevante autoriteiten hebben toegang tot het Europese register. De nationale toezichthouders (in Nederland ACM) zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de verordening in hun lidstaat, ongeacht of een marktdeelnemer in de desbetreffende lidstaat geregistreerd is. De registratie in een bepaalde lidstaat zorgt er derhalve niet voor dat een marktdeelnemer alleen valt onder het toezicht van de toezichthouder in het land van registratie. De nationale toezichthouders zijn conform artikel 16, eerste lid, verplicht om onderling en met het Agentschap samen te werken om hun taken overeenkomstig deze verordening te vervullen.

De leden van de fractie van de PVV vroegen in hoeverre de uitvoering en handhaving van de verordening door de verschillende lidstaten eenduidig plaatsvindt zodat een gelijk speelveld bestaat. De verordening dient door alle lidstaten te worden uitgevoerd door hun nationale regelgeving hiermee in overeenstemming te brengen. Er is voor een verordening gekozen om daarmee het maximale niveau van harmonisatie te krijgen binnen de Europese energiemarkt op basis waarvan een zo veel mogelijk gelijk speelveld ontstaat.

De nationale overheden moeten hun wet -en regelgeving in lijn brengen met de verordening. De aanpassingen die dit vereist in de nationale wetgeving verschilt dus per lidstaat en hangt samen met het bestaande rechtsstelsel in die lidstaat. Zoals ik tevens bij de vraag over de marktdeelnemers registratie heb opgemerkt, zijn de nationale toezichthouders op basis van de verordening verplicht om onderling en met het Agentschap samen te werken om hun taken overeenkomstig deze verordening te vervullen. Het Agentschap bevordert door middel van richtsnoeren over de definities van de verordening, gericht aan de nationale toezichthouders, ook de gelijke interpretatie en uitvoering van de verordening.

De leden van de fractie van de PVV vroegen of de gegevens die het Agentschap en de nationale toezichthouders verzamelen op basis van artikel 8, vijfde lid, van de verordening ook gebruikt worden om te controleren of de lidstaten voldoen aan de doelstellingen van EU lidstaten voor de productie van duurzame energie in 2020. Het behalen van de doelstelling met betrekking tot het aandeel duurzame energie wordt onafhankelijk vastgesteld door het CBS, op basis van een Europese verordening betreffende energiestatistieken. Daarvoor is de informatie vergaard op basis van artikel 8 van de REMIT verordening niet relevant en niet geschikt.

Tot slot stelden de leden van de fractie van de PVV nog enkele vragen over de bevoegdheden omtrent bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. De ACM heeft alleen bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden. De bevoegdheden om een rechter te kunnen vragen om vermogensbestanddelen te bevriezen of in beslag te nemen of een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening op te leggen zijn in het wetsvoorstel niet verleend aan de ACM. In het Nederlandse rechtsstelsel zijn dit namelijk bevoegdheden die passen in een strafrechtelijke context. Alleen het Openbaar Ministerie heeft op basis van dit wetsvoorstel daarom de bevoegdheden genoemd in artikel 13, tweede lid, onderdelen f en g, van de verordening. De AFM heeft dergelijke aan het strafrecht gelieerde bevoegdheden net zo min als de ACM. De ACM en het Openbaar Ministerie zullen de uitoefening van hun bestuursrechtelijke respectievelijk strafrechtelijke bevoegdheden coördineren op vergelijkbare wijze als AFM en het Openbaar Ministerie dat doen bij overtredingen van het verbod op marktmisbruik op financiële markten conform de Wet op het financieel toezicht.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153182.

Naar boven