Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 33495 nr. 121 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 33495 nr. 121 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2021
Met deze brief informeren we u over de financiële positie van het onderwijs aan het einde van 2020, als geheel en per sector. Het gaat om de financiële gegevens uit de jaarrekeningen van de onderwijsbesturen, met een eerste duiding.1 De brief is bedoeld voor de behandeling van de begroting OCW voor 2022.
In de brief van 22 januari 2021, Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 175, hebben we uw Kamer geïnformeerd over het besluit van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) om geen afzonderlijke Financiële Staat van het Onderwijs meer op te stellen vanaf 2021. Deze keuze van de inspectie volgt uit het herziene onderzoekskader waarmee de inspectie toezicht op de financiën en kwaliteit integreert. De inspectie neemt een financiële analyse voor alle sectoren op in de Staat van het Onderwijs die verschijnt in het voorjaar 2022 en die aan uw Kamer wordt voorgelegd. Op dat moment reageren we op de analyse van de inspectie. Dat we nu als OCW zelf uw Kamer informeren over de financiële positie van het onderwijsveld, past bij onze visie op verantwoording. In dat kader stelt OCW ook alle informatie over onder meer de inkomsten en uitgaven van onderwijsbesturen als open data beschikbaar. Daarmee geven we meer inzicht in de besteding van de publieke middelen door de scholen en onderwijsinstellingen.
Onderwijs financieel gezond
Het onderwijs staat er financieel goed voor. De totale solvabiliteit en liquiditeit namen iets af in 2020. Maar refererend aan de financiële signaalwaarden van de inspectie zijn de onderwijsbesturen over het algemeen eind 2020 financieel gezond (zie de volgende tabel).
Ondanks dat de reserves2 enigszins zijn afgenomen, zijn ze bij veel onderwijsbesturen nog hoog. We benadrukken dat het belangrijk is dat de acties die we de afgelopen jaren in gang hebben gezet tegen de hoge reserves effectief gaan worden. We blijven de reserves vanzelfsprekend monitoren. Het is zaak dat de afbouw de komende jaren doorzet en dat besturen zich daartoe actief inspannen. We verwijzen voor de reserves ook naar onze recente brief van 24 september 2021, Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 11 waarin we reageerden op het onderzoek van de inspectie naar de besturen met bovenmatige reserves.
Kengetal2 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,60 |
0,61 |
0,61 |
0,61 |
0,60 |
0,60 |
0,59 |
0,58 |
Liquiditeit |
1,47 |
1,50 |
1,55 |
1,57 |
1,49 |
1,32 |
1,23 |
1,19 |
Rentabiliteit % |
0,79 |
0,73 |
1,01 |
1,36 |
– 0,23 |
– 1,47 |
– 0,62 |
– 0,22 |
Signaleringswaarden voor continuïteitstoezicht van de inspectie: -solvabiliteit 2= 0,30 – liquiditeit funderend onderwijs = 0,75 en mbo en ho= 0,50 -rentabiliteit = 3 j < nul, of jaar T en jaar T-1 steeds <-5% of jaar T <10%.
Financiële resultaten negatief: meer geld uitgegeven
Het resultaat van alle onderwijsbesturen samen was in 2020 € 96 miljoen. negatief. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door de convenantsmiddelen in het funderend onderwijs. Deze middelen zijn in 2019 ontvangen, maar konden pas in 2020 worden uitgegeven.
We constateren dat er een verschil van € 480 miljoen is tussen de begroting en het werkelijke resultaat van het totale onderwijsveld. Gezien de omvang van dit verschil blijft het verbeteren van het begrotingsproces onverminderd aandachtspunt voor de besturen van de onderwijsinstellingen en scholen. Besturen kunnen daarbij bijvoorbeeld denken aan nog meer aandacht voor nauwkeurige inschatting van baten en lasten, tijdig betrekken van budgethouders bij het proces en betere analyses van de verschillen tussen de begrotingen en realisaties. Om de voorspelbaarheid te verhogen is bijvoorbeeld ingezet op de vereenvoudiging van de bekostiging po/vo.
Hieronder staan de begrote en gerealiseerde resultaten per sector 2020 (bedragen in € mln.).
Sector |
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
---|---|---|---|
po |
– 155 |
– 205 |
– 50 |
vo |
– 61 |
– 16 |
45 |
swv |
– 48 |
– 23 |
25 |
mbo |
– 167 |
81 |
248 |
hbo |
– 73 |
18 |
91 |
wo |
– 72 |
49 |
121 |
Totaal |
– 576 |
– 96 |
480 |
In tegenstelling tot de afgelopen jaren was het gerealiseerde resultaat van het primaire onderwijs (po) en het voorgezet onderwijs (vo) op sectorniveau in 2020 negatief. Dat heeft met name met de convenantsmiddelen (€ 150 miljoen voor zowel po als vo) te maken. Het geld werd eind 2019 ontvangen en is niet in 2019 uitgegeven, maar wel in 2020. Voor het po geldt ook dat in 2019 de normale loonbijstelling is uitgekeerd, waaruit voor het personeel in februari 2020 op basis van de nieuwe cao een eenmalige uitkering (€ 170 miljoen) is verstrekt, die ook is uitgegeven.
Bij de samenwerkingsverbanden (swv) is voor het tweede jaar op rij sprake van een negatief resultaat.
Bij het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo) is sprake van een positief resultaat. De positieve resultaten kunnen deels worden verklaard door hogere baten en lagere overige lasten. Het resultaat van het wo werd ook positief beïnvloed door een aantal eenmalige, incidentele baten bij een aantal instellingen. We gaan ervan uit dat ze het geld alsnog besteden. Indien gecorrigeerd wordt voor deze incidentele baten (waaronder boekwinsten) en vooruit ontvangen baten (die in latere jaren worden besteed), komt het resultaat in het wo nagenoeg uit op het begrote negatieve resultaat.
In de komende jaren nemen reserves af
Door de negatieve resultaten daalden de reserves in 2020 met name bij het funderend onderwijs. Het aantal onderwijsbesturen met een mogelijk bovenmatige reserve daalde van 883 in 2019 naar 759 in 2020. Ook de totale (mogelijk) bovenmatige reserve daalde van € 1,45 mld. naar € 1,14 mld. Deze daling is ook voor een groot deel het gevolg van de convenantsmiddelen.
Uit de continuïteitsparagrafen komt naar voren dat de besturen van de gehele sector voor de komende jaren een negatief resultaat begroten. Onderwijsbesturen verwachten dat de omvang van het balanstotaal en het totale eigen vermogen zal afnemen in de komende 3 jaar.
De coronacrisis brengt veel onvoorspelbaarheid met zich mee. Het is daarom goed dat het onderwijsveld nu financieel gezond is en dat ook blijft in de komende jaren. Tegelijkertijd zien we, ondanks de verwachte afname van de solvabiliteit en de liquiditeit, dat reserves boven de signaleringswaarden van de inspectie blijven. Daarom blijft het van belang dat het onderwijsveld zich ook het komende jaar weer inzet om de onnodig hoge reserves verder af te bouwen.
Voor het volledige financiële beeld per sector over 2020 verwijzen we naar de bijlagen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Het onderwijsveld als geheel had een negatief resultaat van € 96 mln. in 2020. Dit negatieve resultaat werd geheel veroorzaakt door de negatieve resultaten van de sectoren in het funderend onderwijs. De po- en vo-besturen hebben meer geld uitgegeven dan ontvangen, grotendeels het gevolg van de convenantsmiddelen die in 2019 zijn ontvangen en in 2020 zijn uitgegeven. Daardoor namen ook de reserves af. Het aantal besturen met een mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van 883 in 2019 naar 759 in 2020. Ook het totale (mogelijk) bovenmatige eigen vermogen daalde van € 1,45 mld. naar € 1,14 mld.
De solvabiliteit en liquiditeit namen iets af in 2020 in vergelijking met 2019. Maar, refererend aan de financiële signaalwaarden van de inspectie, waren de onderwijsbesturen over het algemeen eind 2020 financieel gezond. Per 1 augustus 2021 staan nog 19 onderwijsbesturen onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,60 |
0,61 |
0,61 |
0,61 |
0,60 |
0,60 |
0,59 |
0,58 |
Liquiditeit |
1,47 |
1,50 |
1,55 |
1,57 |
1,49 |
1,32 |
1,23 |
1,19 |
Rentabiliteit % |
0,79 |
0,73 |
1,01 |
1,36 |
– 0,23 |
– 1,47 |
– 0,62 |
– 0,22 |
Baten
Het totaal aan baten van de onderwijsbesturen steeg in 2020 ten opzichte van 2019 met € 566 mln., 1,47%. De besturen in het bekostigde onderwijs ontvingen in 2020 in totaal € 32,7 mld. aan rijksbijdragen. Het meeste geld ging naar het primair en voortgezet onderwijs. De baten van de onderwijsbesturen in 2020 bestonden voor 83,9% uit rijksbijdragen, voor 4,5% college-, cursus-, les- en examengelden, voor 1,7% uit overige overheidsbijdragen, voor 5,8% uit «baten werk in opdracht van derden» en 4,1% zijn overige baten.
De stijging van de totale baten is bijna volledig te danken aan de stijging van de rijksbijdragen met € 864 mln. Deze stijging betreft loon- en prijsbijstellingen, die we in de lumpsum hebben verwerkt, en die onder meer samenhangen met cao- en prijsontwikkelingen. Daarnaast betaalde het kabinet in 2020 € 299 mln. extra in verband met de coronacrisis.
Baten uit werk in opdracht van derden en de overige baten namen af in 2020, in vergelijking met die in 2019.
Lasten
De personeelslasten vormen zoals gebruikelijk het grootste deel van de totale lasten: 78,5%. Het overige deel van de lasten zijn huisvestingslasten (6,4%), afschrijvingen (4,1%) en overige lasten (11,0%).
Hogere personeelslasten: omvang van personeelsbestand toegenomen
In 2020 gaven de onderwijsbesturen € 1,53 mld. (5,3%) meer uit aan personeelslasten, in vergelijking met 2019. Bij het primair- en wetenschappelijk onderwijs werd circa 7,5% meer uitgegeven aan personeelslasten in vergelijking met 2019. Ook bij andere sectoren stegen de uitgaven aan personeelslasten, maar relatief minder. De stijging van de uitgaven aan personeelslasten kan deels te maken hebben met de kwaliteitsafspraken en de besteding van de convenantsmiddelen po.
Bij alle sectoren nam ook de omvang van personeelsbestand toe in 2020, in vergelijking met 2019 landelijk met ongeveer 2,7%.
Het gerealiseerde resultaat in het po is € 205,3 mln. negatief. Dit is, in tegenstelling tot de afgelopen jaren, aanzienlijk lager dan in 2019, toen er een positief resultaat van € 189 mln. was.
Jaar |
Begroting |
Resultaat |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
– € 68,6 |
€ 106,4 |
€ 175,0 |
2018 |
– € 63,8 |
€ 5,0 |
€ 68,8 |
2019 |
– € 72,6 |
€ 189,2 |
€ 262,1 |
2020 |
– € 155 |
– € 205,3 |
– € 50,3 |
Een belangrijke oorzaak voor dit negatieve resultaat is de € 150 mln. die scholen in 2019 kregen uit het convenant aanpak lerarentekort. Dit geld kon niet meer in 2019 worden ingezet, waardoor het resultaat in 2019 juist hoog uitviel. Dit geld is in 2020 uitgegeven, waardoor het resultaat dat jaar lager uitviel. Ook is in 2019 de normale loonbijstelling uitgekeerd, waaruit voor het personeel in februari 2020 op basis van de nieuwe cao een eenmalige uitkering van € 170 miljoen is verstrekt.
Uit baten en lasten van de po-besturen valt op te maken dat het geld vooral is ingezet voor personeelslasten. Die stegen met 7,5% ten opzichte van 2019.
Het gerealiseerde resultaat is ook lager dan het begrote resultaat voor 2020. Dat betekent dat scholen voor het eerst een lager resultaat haalden dan begroot. Ook dit is mogelijk een gevolg van de convenantsmiddelen.
Het negatieve resultaat is een voor de hand liggende oorzaak van de daling van het eigen vermogen ten opzichte van 2019. Het eigen vermogen is op sectorniveau weer op hetzelfde niveau als in 2016. Het aantal besturen met een mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van 590 in 2019 naar 501 in 2020. Ook het totale mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van € 906 mln. naar € 677 mln. De sector verwacht ook de komende jaren een negatief resultaat en een dalend eigen vermogen, wat ook effect kan hebben op het aantal besturen met een (mogelijk) bovenmatig eigen vermogen.
Per 1 augustus 2021 stonden 6 po-besturen onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,74 |
0,74 |
0,73 |
0,74 |
0,71 |
0,72 |
0,72 |
0,72 |
Liquiditeit |
2,70 |
2,80 |
2,69 |
2,77 |
2,42 |
2,33 |
2,30 |
2,29 |
Rentabiliteit % |
0,75 |
1,05 |
0,05 |
1,67 |
– 1,76 |
– 1,25 |
– 0,60 |
– 0,30 |
Ook in het vo is er sprake van een negatief resultaat. In 2020 was het resultaat € 16,4 mln. negatief. Dit is lager dan in 2019, dat € 185,5 mln. was. Ook in het vo geldt dat dit het gevolg is van de € 150 mln. die laat in 2019 is verstrekt aan scholen en pas in 2020 is uitgegeven.
Omdat het convenantsgeld in het vo niet alleen aan personeelskosten is uitgegeven, stegen de personeelslasten minder dan in het po, conform de cao.
Jaar |
Begroting |
Resultaat |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
– € 32,7 |
€ 63,9 |
€ 96,6 |
2018 |
€ 30,8 |
€ 91,4 |
€ 60,6 |
2019 |
– € 32,5 |
€ 185,5 |
€ 218,1 |
2020 |
– € 61,4 |
– € 16,4 |
€ 45,0 |
Het eigen vermogen is ook in het vo afgenomen ten opzichte van 2019 door het negatieve resultaat. Dit heeft als gevolg dat het aantal besturen met een (mogelijk) bovenmatig eigen vermogen is gedaald, van 145 in 2019 naar 120 in 2020. Ook het totale (mogelijk) bovenmatig eigen vermogen is gedaald, van € 288 mln. naar € 236 mln. De sector verwacht ook de komende jaren een negatief resultaat en een dalend eigen vermogen.
Per 1 augustus 2021 stonden 12 vo-besturen onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,63 |
0,62 |
0,62 |
0,61 |
0,59 |
0,59 |
0,59 |
0,58 |
Liquiditeit |
1,61 |
1,72 |
1,81 |
1,99 |
1,84 |
1,72 |
1,68 |
1,66 |
Rentabiliteit % |
0,28 |
0,75 |
1,04 |
2,04 |
– 0,18 |
– 1,28 |
– 0,43 |
– 0,38 |
De samenwerkingsverbanden in het po en het vo boekten een negatief resultaat. Bij de samenwerkingsverbanden in het po is het resultaat negatief € 12,1 mln. en in het vo negatief € 10,4 mln. Voor het po geldt dat er nu 2 jaar op rij sprake is van een negatief resultaat.
Jaar |
Begroting |
Resultaat |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
€ 0,76 |
€ 31,8 |
€ 31,04 |
2018 |
– € 18,9 |
€ 19,5 |
€ 38,4 |
2019 |
– € 37,2 |
– € 1,1 |
€ 36,1 |
2020 |
– € 48,1 |
– € 22,5 |
€ 25,6 |
Het aantal samenwerkingsverbanden met een mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van 136 in 2019 naar 129 in 2020. Ook het totale mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van € 175 mln. naar € 160 mln.
Per 1 augustus 2021 stonden er geen samenwerkingsverbanden onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie.
Ook in de komende jaren verwachten de samenwerkingsverbanden een negatief resultaat. Wij zien hierin een signaal dat samenwerkingsverbanden werk maken van het afbouwen van de te hoge reserves.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,76 |
0,74 |
0,73 |
0,74 |
0,70 |
0,68 |
0,60 |
0,56 |
Liquiditeit |
4,02 |
3,86 |
3,61 |
3,74 |
3,25 |
3,06 |
2,44 |
2,17 |
Rentabiliteit % |
– |
1,29 |
0,75 |
– 0,37 |
– 1,33 |
– 3,08 |
– 2,53 |
– 1,22 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,77 |
0,79 |
0,79 |
0,78 |
0,75 |
0,73 |
0,66 |
0,60 |
Liquiditeit |
4,27 |
4,61 |
4,61 |
4,46 |
3,91 |
3,58 |
2,82 |
2,37 |
Rentabiliteit % |
– |
1,69 |
0,98 |
0,16 |
– 0,76 |
– 2,32 |
– 2,14 |
– 1,25 |
Mbo-instellingen zijn over het algemeen financieel gezond. Dit blijkt uit de jaarcijfers over 2020. De solvabiliteit en liquiditeit van de sector bleven nagenoeg gelijk. De rentabiliteit steeg door een groter financieel resultaat.
Het aantal mbo-instellingen met een (mogelijk) bovenmatig eigen vermogen bleef in 2020 gelijk in vergelijking met 2019, met 6 instellingen. Ook het totale (mogelijk) bovenmatig eigen vermogen is gelijk gebleven, € 64 mln. Per 1 augustus 2021 stonden er geen mbo-instellingen onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie.
Jaar |
Begroting |
Resultaat |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
– € 38,8 |
€ 6,6 |
€ 45,4 |
2018 |
€ 2,0 |
€ 94,6 |
€ 92,6 |
2019 |
– € 11,2 |
€ 51,5 |
€ 62,7 |
2020 |
– € 167,2 |
€ 81,3 |
€ 248,5 |
De coronacrisis heeft een duidelijke impact op het mbo. Dit lijkt zich ook te hebben uit vertaald in de financiële cijfers. De sector boekte heeft een financieel resultaat van ongeveer € 81 mln. Het is belangrijk dat instellingen investeringen vinden om te zorgen dat dit geld alsnog ten goede komt aan het onderwijs.
Zo is digitalisering een belangrijke opgave en dienen instellingen te voldoen aan de doelen uit het klimaatakkoord. Tot slot krimpt het studentenaantal. De komende jaren zet deze krimp door. Het is belangrijk dat instellingen financiële middelen hebben om de gevolgen van krimp te kunnen opvangen.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,59 |
0,59 |
0,61 |
0,62 |
0,62 |
0,61 |
0,61 |
0,62 |
Liquiditeit |
1,31 |
1,24 |
1,33 |
1,33 |
1,39 |
1,19 |
1,04 |
1,06 |
Rentabiliteit % |
1,59 |
0,13 |
1,76 |
0,94 |
1,47 |
– 1,06 |
– 0,56 |
0,79 |
Uit de continuïteitsparagrafen blijkt dat de instellingen de komende jaren een negatief resultaat begroten. De coronacrisis brengt veel onvoorspelbaarheid met zich mee. Het is daarom goed dat de sector financieel weerbaar is. Het verkleinen van het verschil tussen begroting en werkelijk resultaat blijft een continu punt van aandacht.
De universiteiten en hogescholen zijn op sectorniveau financieel gezond. Een eerste analyse toont weliswaar aan dat 12 van de 18 universiteiten en 15 van de 34 hogescholen over 2020 een negatief resultaat boekten, maar in de meeste gevallen lijkt dat niet te leiden tot een (acute) zorgen over de financiële positie.
De rentabiliteit van de hogescholen is met 0,38% laag, zoals elk jaar sinds 2016, met uitzondering van 2018. De solvabiliteit bleef nagenoeg stabiel. De liquiditeit van de hogescholen steeg in 2020 licht, ten opzichte van 2019. Het aantal hogescholen met een mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van 3 in 2019 naar 2 in 2020. Ook het totale mogelijk bovenmatig eigen vermogen is gedaald van € 8,8 mln. naar € 4,5 mln.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,49 |
0,51 |
0,52 |
0,53 |
0,53 |
0,52 |
0,50 |
0,49 |
Liquiditeit |
1,03 |
1,07 |
1,19 |
1,09 |
1,12 |
0,96 |
0,87 |
0,84 |
Rentabiliteit % |
– 2,23 |
– 0,26 |
2,54 |
0,05 |
0,39 |
– 1,44 |
– 0,24 |
– 0,20 |
Per 1 augustus 2021 stond er één hogeschool onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie.
Het financiële resultaat van de hogescholen wijkt ongeveer € 91 mln. af van het begrote resultaat. Aan de batenzijde was sprake van onderschatting van de rijksbijdrage en de collegegelden, terwijl aan de lastenzijde sprake was van een beperkte overschatting van de te realiseren personeelskosten.
De totale baten van de hogescholen stegen met ruim € 100 mln. (2,2%) ten opzichte van 2019. De stijging is gevolg van een hogere rijksbijdrage en hogere collegegeldbaten, door de stijging van de rijksbijdrage vanwege de kwaliteitsafspraken en grotere aantallen studenten.
De invloed van de coronacrisis lijkt vooral zichtbaar door de lagere «baten werk in opdracht voor derden» en de «overige baten» bij de instellingen. Daartegenover staan ook lagere «overige lasten» dan in 2019. De totale lasten stegen met € 90 mln. (2%). Tegenover lagere «overige lasten» staan hogere personeelskosten (een stijging van € 141 mln.). In 2020 gaven de hogescholen 4,04% meer uit aan personeelslasten dan in 2019. Het aantal fte in het primair proces in het hbo steeg in 2020 met 5.908 tot 23.643.5
Jaar |
Begroting |
Resultaat |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
– € 95,4 |
– € 11,0 |
€ 84,4 |
2018 |
– € 22,0 |
€ 113,3 |
€ 135,3 |
2019 |
– € 51,2 |
€ 2,5 |
€ 53,7 |
2020 |
– € 72,7 |
€ 17,9 |
€ 90,9 |
Het balanstotaal is met € 111 mln. (ca. 2,9%) gestegen. Dit wordt aan de activazijde voornamelijk verklaard door een lichte toename van de materiële vaste activa en een grotere toename van de liquide middelen. De hbo-instellingen hebben ca. € 56 mln. minder geïnvesteerd in 2020 dan in 2019. Tegenover de stijging van de activa staat een toename van de kortlopende schulden, de voorzieningen en een toename van het eigen vermogen.
Hogescholen verwachten in de continuïteitsparagrafen een negatief resultaat in 2021 en daaropvolgende jaren. De instellingen verwachten daarnaast grote investeringen te zullen plegen, onder andere om de afspraken uit het klimaatakkoord in de komende jaren te realiseren.
Het financiële resultaat van de universiteiten wijkt in zijn totaliteit ruim€ 121 mln. af van het begrote resultaat. Aan de batenzijde was sprake van hogere dan begrote opbrengsten van de rijksbijdrage, de collegegelden en de baten werk in opdracht van derden. Aan de lastenzijde sprake was van lagere dan begrote opbrengsten van de te realiseren personeelskosten en en hogere dan begrote opbrengsten van de overige lasten.
Jaar |
Begroting |
Resultaat |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
– € 68,7 |
€ 74,1 |
€ 142,9 |
2018 |
– € 51,0 |
€ 67,1 |
€ 118,1 |
2019 |
– € 58,2 |
€ 121,3 |
€ 179,5 |
2020 |
– € 72,2 |
€ 49,0 |
€ 121,1 |
Het nettoresultaat bij universiteiten over 2020 werd opwaarts beïnvloed door een aantal eenmalige, incidentele baten, zoals de verkoop van een gebouw door een universiteit van ca. € 44 mln. en gewijzigde afschrijving en waardering van ca. € 30 mln. Daarbij is ook ca. € 50 mln. subsidiegeld ontvangen, dat als baten is gepresenteerd, maar waarvan de uitgaven in de komende jaren plaatsvinden. Indien met genoemde incidentele baten en vooruit ontvangen subsidies rekening wordt gehouden, komt het resultaat op € 70,8 mln. negatief.
De solvabiliteit en liquiditeit van de universiteiten daalden in 2020 licht, maar blijven in totaal boven de signaalwaarden van de inspectie. Het aantal universiteiten met een mogelijk bovenmatig eigen vermogen daalde van 2 in 2019 naar 1 in 2020. Ook het totale mogelijk bovenmatig eigen vermogen is gedaald, van € 2,5 mln. naar € 0,78 mln.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Solvabiliteit II |
0,55 |
0,55 |
0,55 |
0,54 |
0,53 |
0,54 |
0,52 |
0,51 |
Liquiditeit |
1,02 |
1,01 |
1,03 |
1,02 |
0,97 |
0,75 |
0,65 |
0,59 |
Rentabiliteit % |
2,01 |
1,06 |
0,92 |
1,57 |
0,62 |
– 2,01 |
– 0,64 |
– 0,39 |
Per 1 augustus 2021 stonden er geen universiteiten onder aangepast financieel toezicht van de inspectie.
De totale baten van de universiteiten stegen met ruim € 186 mln., dat is 2,4% ten opzichte van 2019. Lagere «baten werk in opdracht voor derden» en «overige baten» bij de instellingen worden gecompenseerd door een hogere rijksbijdrage en hogere collegegeldbaten door de stijging van de rijksbijdrage vanwege de kwaliteitsafspraken en grotere aantallen studenten.
De totale lasten stegen met € 261 mln. Tegenover lagere «overige lasten» staan hogere personeelskosten met € 389 mln. In 2020 gaven de universiteiten 7,54% meer uit aan personeelslasten dan in 2019. Het aantal fte bij universiteiten steeg in 2020 met 1.245 tot 33.514.6
Het balanstotaal steeg met € 258 mln. (ca. 3,3%). Dit wordt voornamelijk aan de activazijde verklaard door een forse toename van de materiele vaste activa en een kleinere toename van de liquide middelen. Tegenover deze stijging van de activa staat een toename van de kortlopende schulden met € 195 mln. en een toename van het eigen vermogen met ca. € 60 mln.
Ook universiteiten verwachten in de continuïteitsparagrafen een negatief resultaat in 2021 en daaropvolgende jaren. De instellingen verwachten daarnaast grote investeringen te zullen plegen, onder andere om de afspraken uit het klimaatakkoord in de komende jaren te realiseren.
In 2020 heeft de inspectie een signaleringswaarde ontwikkeld voor het detecteren van bovenmatige reserves. We stuurden uw Kamer daarover het rapport «Het detecteren van mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen» en onze reactie.8 Met onze brief over de financiële positie van onderwijsbesturen in 2019 hebben we uw Kamer een opgave verstrekt van de mogelijk bovenmatige reserve per sector.9
Afgelopen periode hebben we samen met de inspectie acties genomen richting besturen met bovenmatige reserves, om onderwijsbesturen te stimuleren om dat geld op een verantwoordelijke en doelmatige wijze te besteden aan het onderwijs en niet meer geld onnodig op te potten. Zo heeft de inspectie een onderzoek verricht onder de rijkste besturen. Alle besturen boven de signaleringswaarde hebben van de inspectie hierover medio november 2020 een brief ontvangen. Vanaf verslagjaar 2020 zijn besturen met een eigen vermogen boven de signaleringswaarde verplicht zich hierover in het jaarverslag te verantwoorden. In het reguliere toezicht en in vervolgonderzoek blijft de inspectie aandacht besteden aan de (afbouw van) reserves.
In de onderstaande tabel staan de resultaten van het toepassen van de signaleringswaarde voor verslagjaar 2020. Voor de vergelijking zijn de cijfers sinds 2016 opgenomen. Daarbij constateren we dat het aantal besturen met mogelijk bovenmatig eigen vermogen (enigszins) daalde: van 883 in 2019 naar 759 in 2020. Dat is een afname van ongeveer 14%. Ook het (mogelijk) bovenmatige eigen vermogen is gedaald in 2020 in vergelijking met dat in 2019: van € 1,45 mld. naar € 1,14 mld. (afname van ongeveer 21%).
Wel benadrukken we dat de signaleringswaarde voor het eigen vermogen geen norm is, maar een startpunt voor een gesprek van de inspectie met het bestuur. Een bestuur kan immers goede redenen hebben om (tijdelijk) eigen vermogen aan te houden boven de signaleringswaarde.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|
po |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
619 |
582 |
590 |
501 |
Mogelijk bovenmatig PEV |
€ 912 |
€ 851 |
€ 906 |
€ 677 |
|
vo |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
129 |
132 |
145 |
120 |
Mogelijk bovenmatig PEV |
€ 232 |
€ 244 |
€ 288 |
€ 236 |
|
swv |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
129 |
133 |
137 |
129 |
Mogelijk bovenmatig PEV |
€ 163 |
€ 179 |
€ 184 |
€ 160 |
|
mbo |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
10 |
7 |
6 |
6 |
Mogelijk bovenmatig PEV |
€ 53 |
€ 60 |
€ 64 |
€ 64 |
|
hbo |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
5 |
3 |
3 |
2 |
Mogelijk bovenmatig PEV |
€ 8 |
€ 10 |
€ 9 |
€ 5 |
|
wo |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
2 |
2 |
2 |
1 |
Mogelijk bovenmatig PEV |
€ 4 |
€ 3 |
€ 3 |
€ 1 |
Er zijn wel grote wijzigingen ten opzichte van 2019. Het is aannemelijk dat de afname in het po, vo en swv samenhangt met het negatieve resultaat 2020 en mogelijk ook al aanpassing van de hoogte van de voorziening groot onderhoud. En het is mogelijk dat het vanaf 2020 ingezette reservebeleid van OCW zijn eerste vruchten afwerpt.
Jaar |
Totaal aantal besturen |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Percentage besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Mogelijk bovenmatig PEV (in mln.) |
---|---|---|---|---|
2016 |
1.024 |
623 |
61% |
€ 893 |
2017 |
996 |
619 |
62% |
€ 912 |
2018 |
965 |
582 |
60% |
€ 851 |
2019 |
939 |
590 |
63% |
€ 906 |
2020 |
906 |
501 |
55% |
€ 677 |
Het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen is gedaald in 2020 in vergelijking met dat van 2019: van € 906 mln. naar € 677 mln. Dit speelt bij 501 besturen.
Jaar |
Totaal aantal besturen |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Percentage besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Mogelijk bovenmatig PEV (in mln.) |
---|---|---|---|---|
2016 |
287 |
126 |
44% |
€ 223 |
2017 |
286 |
129 |
45% |
€ 232 |
2018 |
284 |
132 |
46% |
€ 244 |
2019 |
282 |
145 |
52% |
€ 288 |
2020 |
277 |
120 |
43% |
€ 236 |
Het (mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen is gedaald in 2020 in vergelijking met dat van 2019: van € 288 mln. naar € 236 mln. Dit speelt bij 120 besturen.
Jaar |
Totaal aantal swv |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Percentage besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Mogelijk bovenmatig PEV (in mln.) |
---|---|---|---|---|
2016 |
152 |
131 |
86% |
€ 165 |
2017 |
152 |
129 |
85% |
€ 163 |
2018 |
152 |
133 |
88% |
€ 179 |
2019 |
152 |
137 |
90% |
€ 184 |
2020 |
151 |
129 |
85% |
€ 160 |
Het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen is gedaald in 2020 in vergelijking met dat van 2019: van € 184 mln. naar € 160 mln. Dit speelt bij 129 besturen.
Jaar |
Totaal aantal besturen |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Totaal PEV in de sector (in mln.) |
Mogelijk bovenmatig PEV (in mln.) |
Percentage mogelijk bovenmatig PEV t.o.v. totaal EV |
---|---|---|---|---|---|
2016 |
63 |
9 |
€ 2.583 |
€ 68 |
2,6% |
2017 |
62 |
10 |
€ 2.583 |
€ 53 |
2,1% |
2018 |
60 |
7 |
€ 2.677 |
€ 60 |
2,2% |
2019 |
61 |
6 |
€ 2.772 |
€ 64 |
2,3% |
2020 |
60 |
6 |
€ 2.856 |
€ 63,4 |
1,8% |
Het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen is in 2020 bijna gelijk gebleven in vergelijking met dat van 2019. Dit speelt steeds bij 6 mbo-instellingen.
Jaar |
Totaal aantal besturen |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Totaal PEV in de sector (in mln.) |
Mogelijk bovenmatig PEV (in mln.) |
Percentage mogelijk bovenmatig EV t.o.v. totaal PEV |
---|---|---|---|---|---|
2016 |
36 |
6 |
€ 1.639 |
€ 13,4 |
0,8% |
2017 |
36 |
5 |
€ 1.623 |
€ 8,1 |
0,5% |
2018 |
35 |
3 |
€ 1.745 |
€ 10,2 |
0,6% |
2019 |
34 |
3 |
€ 1.653 |
€ 8,8 |
0,5% |
2020 |
34 |
2 |
€ 1.795 |
€ 4,5 |
0,25% |
Het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen is gedaald in 2020 in vergelijking met dat van 2019: van € 8,8 mln. naar € 4,5 mln. Dit speelt bij 2 hogescholen.
Jaar |
Totaal aantal besturen |
Aantal besturen met mogelijk bovenmatig PEV |
Totaal PEV in de sector (in mln.) |
Mogelijk bovenmatig PEV (in mln.) |
Percentage mogelijk bovenmatig PEV t.o.v. totaal EV |
---|---|---|---|---|---|
2016 |
18 |
2 |
€ 3.609 |
€ 2,6 |
0,07% |
2017 |
18 |
2 |
€ 3.702 |
€ 3,6 |
0,10% |
2018 |
18 |
2 |
€ 3.761 |
€ 3,1 |
0,08% |
2019 |
18 |
2 |
€ 3.790 |
€ 2,5 |
0,07% |
2020 |
18 |
1 |
€ 3.850 |
€ 0,8 |
0,00% |
Het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen is gedaald in 2020 in vergelijking met dat in 2019: van € 2,5 mln. naar € 0,78 mln. Dit speelt bij 1 van de kleine levensbeschouwelijke universiteiten.
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
82.359 |
74.673 |
69.012 |
64.976 |
81.470 |
Materiële vaste activa |
14.300.207 |
14.564.589 |
14.721.175 |
15.027.907 |
15.469.037 |
Financiële vaste activa |
702.132 |
736.412 |
751.857 |
739.256 |
738.267 |
Totaal van vaste activa |
15.084.699 |
15.375.674 |
15.542.045 |
15.832.139 |
16.288.775 |
Voorraden |
19.215 |
16.871 |
15.761 |
14.871 |
14.202 |
Vorderingen |
2.444.969 |
2.340.350 |
2.327.121 |
2.414.363 |
2.337.803 |
Kortlopende effecten |
95.916 |
96.162 |
93.916 |
92.164 |
98.917 |
Liquide middelen |
7.865.038 |
8.234.032 |
8.962.419 |
9.540.252 |
9.879.024 |
Totaal van vlottende activa |
10.425.138 |
10.687.414 |
11.399.217 |
12.061.650 |
12.329.946 |
Totaal van activa |
25.509.837 |
26.063.088 |
26.941.262 |
27.893.789 |
28.618.720 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
13.125.952 |
13.416.538 |
13.806.366 |
14.296.733 |
14.197.739 |
Voorzieningen |
2.202.018 |
2.359.786 |
2.583.615 |
2.737.124 |
2.900.944 |
Langlopende schulden |
3.097.418 |
3.182.372 |
3.209.842 |
3.186.707 |
3.224.208 |
Kortlopende schulden |
7.084.457 |
7.104.391 |
7.341.433 |
7.673.225 |
8.295.827 |
Totaal van passiva |
25.509.845 |
26.063.087 |
26.941.255 |
27.893.788 |
28.618.718 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
28.507.852 |
29.156.641 |
30.539.390 |
31.934.561 |
32.714.437 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
576.255 |
588.889 |
638.265 |
614.123 |
671.934 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
1.535.361 |
1.611.146 |
1.640.601 |
1.640.158 |
1.737.417 |
Baten werk in opdracht van derden |
2.194.968 |
2.265.711 |
2.326.052 |
2.425.927 |
2.277.133 |
Overige baten |
1.728.557 |
1.698.236 |
1.767.532 |
1.831.139 |
1.611.439 |
Totaal baten |
34.542.992 |
35.320.623 |
36.911.840 |
38.445.908 |
39.012.360 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
25.893.296 |
26.728.884 |
27.869.094 |
29.030.937 |
30.563.081 |
Afschrijvingen |
1.504.308 |
1.521.188 |
1.563.432 |
1.602.850 |
1.613.962 |
Huisvestingslasten |
2.316.602 |
2.295.467 |
2.394.259 |
2.438.038 |
2.494.838 |
Overige Lasten |
4.479.088 |
4.395.959 |
4.555.092 |
4.711.507 |
4.302.462 |
Verstrekte subsidies |
0 |
27.096 |
36.143 |
27.087 |
36.339 |
Totaal lasten |
34.193.293 |
34.968.594 |
36.418.020 |
37.810.420 |
39.010.682 |
Saldo baten en lasten |
349.699 |
352.030 |
493.820 |
635.488 |
1.678 |
Gerealiseerde herwaardering |
969 |
1.485 |
810 |
695 |
693 |
Financiële baten |
52.608 |
32.835 |
16.016 |
29.138 |
16.152 |
Financiële lasten |
130.061 |
114.888 |
119.710 |
116.305 |
114.531 |
Resultaat |
273.215 |
271.462 |
390.936 |
549.016 |
– 96.008 |
Belastingen |
2.817 |
2.768 |
1.925 |
2.649 |
– 1.836 |
Resultaat uit deelnemingen |
3.143 |
4.981 |
6.675 |
3.767 |
5.395 |
Resultaat na belastingen |
273.542 |
273.676 |
395.686 |
550.134 |
– 88.777 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
15.421 |
14.546 |
15.620 |
17.984 |
3.633 |
Nettoresultaat |
258.120 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
0 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
591 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone lasten |
138 |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
258.573 |
259.130 |
380.066 |
532.150 |
– 92.411 |
Geld dat via de samenwerkingsverbanden naar schoolbesturen is gegaan is zowel bij de baten als bij de lasten niet meegenomen.
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
175 |
180 |
448 |
432 |
357 |
Materiële vaste activa |
1.464.444 |
1.514.123 |
1.583.330 |
1.688.439 |
1.762.543 |
Financiële vaste activa |
251.716 |
242.113 |
235.043 |
210.211 |
200.042 |
Totaal van vaste activa |
1.716.335 |
1.756.417 |
1.818.821 |
1.899.082 |
1.962.943 |
Voorraden |
64 |
80 |
59 |
92 |
55 |
Vorderingen |
759.499 |
761.172 |
812.350 |
851.270 |
864.171 |
Kortlopende effecten |
26.438 |
28.505 |
31.069 |
34.015 |
36.486 |
Liquide middelen |
2.448.881 |
2.566.426 |
2.582.880 |
2.752.503 |
2.682.924 |
Totaal van vlottende activa |
3.234.882 |
3.356.183 |
3.426.358 |
3.637.880 |
3.583.635 |
Totaal van activa |
4.951.217 |
5.112.600 |
5.245.179 |
5.536.962 |
5.546.578 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
3.017.055 |
3.122.119 |
3.124.225 |
3.313.464 |
3.091.230 |
Voorzieningen |
631.585 |
678.257 |
727.429 |
781.244 |
846.658 |
Langlopende schulden |
102.781 |
112.740 |
120.931 |
127.459 |
127.337 |
Kortlopende schulden |
1.199.796 |
1.199.484 |
1.272.589 |
1.314.794 |
1.481.351 |
Totaal van passiva |
4.951.217 |
5.112.599 |
5.245.174 |
5.536.962 |
5.546.576 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
9.221.616 |
9.483.037 |
10.034.391 |
10.605.951 |
10.886.279 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
293.812 |
294.372 |
324.803 |
312.258 |
357.573 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
– |
– |
– |
– |
– |
Baten werk in opdracht van derden |
11.360 |
9.009 |
8.969 |
10.731 |
11.010 |
Overige baten |
372.131 |
379.113 |
390.842 |
414.614 |
412.081 |
Totaal baten |
9.898.920 |
10.165.532 |
10.759.006 |
11.343.554 |
11.666.943 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
7.981.950 |
8.176.066 |
8.798.344 |
9.109.184 |
9.787.378 |
Afschrijvingen |
241.394 |
253.820 |
260.579 |
279.652 |
291.088 |
Huisvestingslasten |
726.560 |
734.861 |
750.709 |
778.469 |
819.296 |
Overige Lasten |
886.174 |
895.355 |
939.665 |
988.077 |
969.373 |
Verstrekte subsidies |
– |
– |
– |
– |
– |
Doorbetalingen aan schoolbesturen |
– |
6.779 |
4.430 |
4.874 |
3.206 |
Totaal lasten |
9.836.078 |
10.066.881 |
10.753.727 |
11.160.255 |
11.870.341 |
Saldo baten en lasten |
62.842 |
98.650 |
5.279 |
183.299 |
– 203.399 |
Gerealiseerde herwaardering |
– |
142 |
– |
– |
– |
Financiële baten |
17.390 |
13.365 |
6.496 |
11.473 |
6.985 |
Financiële lasten |
5.931 |
5.739 |
6.765 |
5.545 |
8.898 |
Resultaat |
74.301 |
106.418 |
5.010 |
189.227 |
– 205.312 |
Belastingen |
22 |
57 |
81 |
320 |
231 |
Resultaat uit deelnemingen |
24 |
2 |
616 |
36 |
13 |
Resultaat na belastingen |
74.303 |
106.363 |
5.545 |
188.944 |
– 205.530 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
– |
– |
– |
– |
– |
Nettoresultaat |
74.303 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
104 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone lasten |
27 |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
74.380 |
106.363 |
5.545 |
188.944 |
– 205.530 |
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
950 |
893 |
1.224 |
740 |
686 |
Materiële vaste activa |
2.125.985 |
2.171.773 |
2.207.075 |
2.306.025 |
2.442.629 |
Financiële vaste activa |
231.217 |
262.991 |
268.831 |
269.268 |
285.701 |
Totaal van vaste activa |
2.358.151 |
2.435.657 |
2.477.130 |
2.576.033 |
2.729.016 |
Voorraden |
3.523 |
2.360 |
2.459 |
2.322 |
1.874 |
Vorderingen |
291.804 |
318.186 |
321.630 |
357.740 |
321.359 |
Kortlopende effecten |
14.452 |
14.130 |
18.283 |
17.470 |
19.379 |
Liquide middelen |
1.580.042 |
1.731.806 |
1.961.608 |
2.291.717 |
2.394.429 |
Totaal van vlottende activa |
1.889.821 |
2.066.481 |
2.303.981 |
2.669.249 |
2.737.041 |
Totaal van activa |
4.247.972 |
4.502.138 |
4.781.112 |
5.245.282 |
5.466.057 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
2.038.033 |
2.116.499 |
2.204.453 |
2.407.533 |
2.368.503 |
Voorzieningen |
636.059 |
687.889 |
750.975 |
806.660 |
875.533 |
Langlopende schulden |
402.405 |
498.075 |
554.667 |
692.091 |
734.258 |
Kortlopende schulden |
1.171.474 |
1.199.676 |
1.271.015 |
1.338.997 |
1.487.762 |
Totaal van passiva |
4.247.971 |
4.502.138 |
4.781.110 |
5.245.281 |
5.466.057 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
7.747.973 |
7.964.964 |
8.182.064 |
8.507.295 |
8.511.751 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
130.975 |
133.823 |
150.127 |
137.577 |
140.928 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
7.991 |
8.855 |
8.778 |
9.812 |
9.600 |
Baten werk in opdracht van derden |
4.252 |
4.543 |
4.343 |
3.191 |
772 |
Overige baten |
401.332 |
392.425 |
424.983 |
435.825 |
338.086 |
Totaal baten |
8.292.523 |
8.504.610 |
8.770.296 |
9.093.701 |
9.001.137 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
6.539.838 |
6.720.260 |
6.857.388 |
7.041.237 |
7.268.242 |
Afschrijvingen |
280.595 |
276.528 |
298.387 |
291.429 |
292.969 |
Huisvestingslasten |
520.569 |
507.216 |
546.309 |
552.402 |
553.302 |
Overige Lasten |
923.969 |
923.739 |
961.160 |
1.014.672 |
890.019 |
Verstrekte subsidies |
– |
– |
– |
– |
– |
Doorbetalingen aan schoolbesturen |
– |
6.920 |
5.938 |
365 |
– 1.240 |
Totaal lasten |
8.264.972 |
8.434.662 |
8.669.182 |
8.900.105 |
9.003.291 |
Saldo baten en lasten |
27.551 |
69.948 |
101.114 |
193.595 |
– 2.154 |
Gerealiseerde herwaardering |
– 130 |
– |
– |
– |
– |
Financiële baten |
11.355 |
7.194 |
6.106 |
7.428 |
3.736 |
Financiële lasten |
15.637 |
13.545 |
15.789 |
15.484 |
17.965 |
Resultaat |
23.139 |
63.597 |
91.431 |
185.539 |
– 16.383 |
Belastingen |
131 |
68 |
– 14 |
||
Resultaat uit deelnemingen |
15 |
– 21 |
– 1 |
0 |
5 |
Resultaat na belastingen |
23.155 |
63.576 |
91.299 |
185.471 |
– 16.365 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
– |
– |
– |
– |
– |
Nettoresultaat |
23.155 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
162 |
– |
– |
– |
– |
– |
2 |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
23.314 |
63.576 |
91.299 |
185.471 |
– 16.365 |
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
84 |
– |
88 |
161 |
342 |
Materiële vaste activa |
4.954 |
6.206 |
8.776 |
9.245 |
9.838 |
Financiële vaste activa |
1.284 |
1.462 |
1.286 |
1.113 |
772 |
Totaal van vaste activa |
6.322 |
7.668 |
10.150 |
10.519 |
10.952 |
Voorraden |
|||||
Vorderingen |
17.435 |
25.229 |
25.053 |
27.273 |
30.247 |
Kortlopende effecten |
|||||
Liquide middelen |
250.579 |
281.335 |
310.780 |
306.490 |
288.499 |
Totaal van vlottende activa |
268.013 |
306.564 |
335.833 |
333.762 |
318.746 |
Totaal van activa |
274.335 |
314.232 |
345.983 |
344.281 |
329.698 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
206.193 |
238.329 |
260.107 |
259.022 |
236.374 |
Voorzieningen |
3.173 |
2.874 |
3.356 |
3.786 |
4.360 |
Langlopende schulden |
288 |
288 |
– |
– |
– |
Kortlopende schulden |
64.681 |
72.741 |
82.519 |
81.473 |
88.964 |
Totaal van passiva |
274.335 |
314.232 |
345.983 |
344.281 |
329.698 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
292.864 |
2.029.661 |
2.137.115 |
2.168.786 |
2.240.440 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
17.515 |
16.963 |
16.684 |
17.361 |
16.319 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
– |
– |
– |
– |
– |
Baten werk in opdracht van derden |
2.735 |
1.932 |
1.695 |
1.475 |
1.307 |
Overige baten |
25.681 |
28.240 |
31.554 |
32.593 |
31.112 |
Totaal baten |
338.795 |
2.076.795 |
2.187.049 |
2.220.215 |
2.289.178 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
160.303 |
168.972 |
179.562 |
182.805 |
193.562 |
Afschrijvingen |
1.199 |
1.333 |
1.729 |
1.896 |
2.084 |
Huisvestingslasten |
6.685 |
6.621 |
7.118 |
7.825 |
8.173 |
Overige Lasten |
122.287 |
79.621 |
81.069 |
88.226 |
95.423 |
Verstrekte subsidies |
– |
– |
– |
– |
– |
Doorbetalingen aan schoolbesturen |
– |
1.788.662 |
1.898.166 |
1.940.562 |
2.012.180 |
Totaal lasten |
290.474 |
2.045.208 |
2.167.644 |
2.221.314 |
2.311.421 |
Saldo baten en lasten |
48.321 |
31.587 |
19.404 |
– 1.099 |
– 22.243 |
Gerealiseerde herwaardering |
– |
– |
– |
– |
– |
Financiële baten |
463 |
215 |
111 |
56 |
4 |
Financiële lasten |
27 |
23 |
49 |
42 |
309 |
Resultaat |
48.757 |
31.779 |
19.466 |
– 1.085 |
– 22.548 |
Belastingen |
|||||
Resultaat uit deelnemingen |
|||||
Resultaat na belastingen |
48.757 |
31.779 |
19.466 |
– 1.085 |
– 22.548 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
– |
– |
– |
– |
– |
Nettoresultaat |
48.757 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone lasten |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
48.757 |
31.779 |
19.466 |
– 1.085 |
– 22.548 |
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
12.838 |
12.277 |
10.878 |
10.408 |
9.749 |
Materiële vaste activa |
3.619.432 |
3.675.322 |
3.655.228 |
3.641.356 |
3.665.174 |
Financiële vaste activa |
61.008 |
62.224 |
65.724 |
78.594 |
68.506 |
Totaal van vaste activa |
3.693.277 |
3.749.822 |
3.731.829 |
3.730.358 |
3.743.428 |
Voorraden |
3.787 |
3.608 |
3.658 |
3.776 |
2.998 |
Vorderingen |
189.407 |
181.603 |
179.773 |
195.811 |
167.417 |
Kortlopende effecten |
13.445 |
12.924 |
10.354 |
11.451 |
5.396 |
Liquide middelen |
1.015.941 |
1.004.693 |
1.119.974 |
1.095.174 |
1.257.450 |
Totaal van vlottende activa |
1.222.580 |
1.202.828 |
1.313.759 |
1.306.212 |
1.433.261 |
Totaal van activa |
4.915.857 |
4.952.650 |
5.045.589 |
5.036.570 |
5.176.689 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
2.616.415 |
2.615.433 |
2.712.105 |
2.772.477 |
2.856.028 |
Voorzieningen |
282.186 |
314.067 |
345.316 |
361.080 |
363.650 |
Langlopende schulden |
1.082.379 |
1.056.725 |
1.003.556 |
919.239 |
927.807 |
Kortlopende schulden |
934.887 |
966.425 |
984.612 |
983.774 |
1.029.203 |
Totaal van passiva |
4.915.867 |
4.952.649 |
5.045.589 |
5.036.570 |
5.176.689 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
4.590.852 |
4.638.092 |
4.813.161 |
4.943.759 |
5.062.747 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
97.240 |
96.963 |
92.610 |
95.473 |
92.142 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
52.955 |
58.660 |
62.877 |
61.415 |
64.592 |
Baten werk in opdracht van derden |
174.722 |
191.585 |
187.349 |
169.084 |
121.841 |
Overige baten |
199.279 |
194.868 |
204.515 |
204.569 |
179.773 |
Totaal baten |
5.115.048 |
5.180.168 |
5.360.512 |
5.474.300 |
5.521.094 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
3.687.679 |
3.823.959 |
3.900.244 |
4.036.020 |
4.121.536 |
Afschrijvingen |
297.886 |
309.976 |
312.423 |
319.533 |
316.472 |
Huisvestingslasten |
350.559 |
352.612 |
348.232 |
360.978 |
364.806 |
Overige Lasten |
651.790 |
649.588 |
667.248 |
669.264 |
597.444 |
Verstrekte subsidies |
– |
– |
– |
– |
|
Doorbetalingen aan schoolbesturen |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
4.987.914 |
5.136.136 |
5.228.147 |
5.385.795 |
5.400.258 |
Saldo baten en lasten |
127.134 |
44.032 |
132.365 |
88.505 |
120.836 |
Gerealiseerde herwaardering |
1.099 |
1.344 |
810 |
695 |
693 |
Financiële baten |
3.095 |
2.247 |
2.266 |
2.204 |
1.900 |
Financiële lasten |
49.994 |
41.056 |
40.841 |
39.891 |
42.138 |
Resultaat |
81.334 |
6.567 |
94.600 |
51.512 |
81.291 |
Belastingen |
917 |
209 |
49 |
416 |
323 |
Resultaat uit deelnemingen |
1.012 |
199 |
1.365 |
– 288 |
73 |
Resultaat na belastingen |
81.429 |
6.556 |
95.916 |
50.807 |
81.041 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
103 |
86 |
44 |
15 |
– 86 |
Nettoresultaat |
81.325 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
– 18 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone lasten |
109 |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
81.198 |
6.471 |
95.872 |
50.792 |
81.127 |
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
10.634 |
10.089 |
7.661 |
6.868 |
6.314 |
Materiële vaste activa |
2.500.956 |
2.500.909 |
2.537.133 |
2.612.405 |
2.625.178 |
Financiële vaste activa |
21.235 |
23.807 |
38.185 |
30.727 |
32.668 |
Totaal van vaste activa |
2.532.825 |
2.534.805 |
2.582.980 |
2.650.000 |
2.664.160 |
Voorraden |
1.086 |
1.525 |
1.513 |
1.410 |
1.286 |
Vorderingen |
315.037 |
151.718 |
153.334 |
177.619 |
173.689 |
Kortlopende effecten |
2.191 |
961 |
151 |
393 |
3.473 |
Liquide middelen |
886.245 |
964.920 |
1.127.588 |
1.045.377 |
1.143.166 |
Totaal van vlottende activa |
1.204.558 |
1.119.123 |
1.282.585 |
1.224.799 |
1.321.614 |
Totaal van activa |
3.737.383 |
3.653.928 |
3.865.565 |
3.874.799 |
3.985.774 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
1.639.265 |
1.622.610 |
1.744.611 |
1.753.918 |
1.795.629 |
Voorzieningen |
201.999 |
243.450 |
271.502 |
302.946 |
323.482 |
Langlopende schulden |
731.803 |
741.051 |
768.548 |
698.709 |
687.836 |
Kortlopende schulden |
1.164.318 |
1.046.817 |
1.080.905 |
1.119.227 |
1.178.825 |
Totaal van passiva |
3.737.383 |
3.653.928 |
3.865.565 |
3.874.799 |
3.985.773 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
2.852.163 |
2.942.307 |
3.160.180 |
3.280.115 |
3.395.871 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
35.843 |
45.985 |
53.314 |
49.999 |
63.911 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
860.843 |
886.968 |
877.867 |
848.438 |
880.158 |
Baten werk in opdracht van derden |
181.848 |
193.612 |
198.856 |
215.164 |
197.290 |
Overige baten |
164.121 |
170.127 |
165.562 |
165.649 |
123.942 |
Totaal baten |
4.094.817 |
4.238.999 |
4.455.779 |
4.559.366 |
4.661.172 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
3.142.887 |
3.229.425 |
3.308.616 |
3.497.800 |
3.639.049 |
Afschrijvingen |
239.814 |
239.959 |
245.757 |
238.145 |
241.249 |
Huisvestingslasten |
233.116 |
231.655 |
230.459 |
243.195 |
247.590 |
Overige Lasten |
544.329 |
523.096 |
532.778 |
553.344 |
494.188 |
Verstrekte subsidies |
– |
– |
– |
– |
– |
Doorbetalingen aan schoolbesturen |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
4.160.145 |
4.224.135 |
4.317.609 |
4.532.486 |
4.622.075 |
Saldo baten en lasten |
– 65.328 |
14.865 |
138.169 |
26.880 |
39.097 |
Gerealiseerde herwaardering |
– |
– |
– |
– |
– |
Financiële baten |
2.944 |
1.283 |
1.140 |
1.239 |
711 |
Financiële lasten |
28.885 |
27.182 |
25.968 |
25.625 |
21.823 |
Resultaat |
– 91.269 |
– 11.034 |
113.341 |
2.494 |
17.985 |
Belastingen |
934 |
1.468 |
1.111 |
1.059 |
675 |
Resultaat uit deelnemingen |
428 |
142 |
– 50 |
3.085 |
484 |
Resultaat na belastingen |
– 91.775 |
– 12.360 |
112.180 |
4.521 |
17.794 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
305 |
198 |
151 |
110 |
116 |
Nettoresultaat |
– 92.080 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
0 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
343 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone lasten |
0 |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
– 91.737 |
– 12.558 |
112.029 |
4.411 |
17.678 |
Activa |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Immateriële vaste activa |
57.678 |
51.234 |
48.713 |
46.368 |
64.022 |
Materiële vaste activa |
4.584.437 |
4.696.255 |
4.729.633 |
4.770.437 |
4.963.676 |
Financiële vaste activa |
135.673 |
143.815 |
142.788 |
149.343 |
150.579 |
Totaal van vaste activa |
4.777.788 |
4.891.304 |
4.921.134 |
4.966.148 |
5.178.277 |
Voorraden |
10.755 |
9.298 |
8.072 |
7.271 |
7.990 |
Vorderingen |
871.788 |
902.443 |
834.981 |
804.651 |
780.919 |
Kortlopende effecten |
39.390 |
39.642 |
34.058 |
28.835 |
34.183 |
Liquide middelen |
1.683.351 |
1.684.852 |
1.859.590 |
2.048.990 |
2.112.557 |
Totaal van vlottende activa |
2.605.284 |
2.636.235 |
2.736.700 |
2.889.747 |
2.935.649 |
Totaal van activa |
7.383.072 |
7.527.539 |
7.657.834 |
7.855.895 |
8.113.926 |
Passiva |
|||||
Eigen vermogen |
3.608.992 |
3.701.548 |
3.760.865 |
3.790.318 |
3.849.974 |
Voorzieningen |
447.016 |
433.249 |
485.036 |
481.408 |
487.261 |
Langlopende schulden |
777.762 |
773.494 |
762.141 |
749.209 |
746.970 |
Kortlopende schulden |
2.549.302 |
2.619.248 |
2.649.793 |
2.834.959 |
3.029.720 |
Totaal van passiva |
7.383.072 |
7.527.539 |
7.657.834 |
7.855.895 |
8.113.926 |
Baten |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdragen |
3.802.384 |
3.900.941 |
4.121.013 |
4.374.455 |
4.631.494 |
Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden |
870 |
783 |
727 |
1.455 |
1.061 |
College-, cursus-, les- en examengelden |
613.572 |
656.663 |
691.078 |
720.493 |
783.068 |
Baten werk in opdracht van derden |
1.820.051 |
1.865.030 |
1.924.839 |
2.026.282 |
1.944.913 |
Overige baten |
566.012 |
533.463 |
550.075 |
577.888 |
526.445 |
Totaal baten |
6.802.889 |
6.956.880 |
7.287.733 |
7.700.572 |
7.886.981 |
Lasten |
|||||
Personeelslasten |
4.380.639 |
4.610.203 |
4.824.940 |
5.163.891 |
5.553.314 |
Afschrijvingen |
443.420 |
439.572 |
444.557 |
472.195 |
470.100 |
Huisvestingslasten |
479.114 |
462.502 |
511.434 |
495.169 |
501.672 |
Overige Lasten |
1.350.538 |
1.324.560 |
1.373.171 |
1.397.924 |
1.256.015 |
Verstrekte subsidies |
– |
27.096 |
36.143 |
27.087 |
36.339 |
Doorbetalingen aan schoolbesturen |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
6.653.711 |
6.863.933 |
7.190.244 |
7.556.265 |
7.817.440 |
Saldo baten en lasten |
149.178 |
92.947 |
97.488 |
144.307 |
69.541 |
Gerealiseerde herwaardering |
– |
– |
– |
– |
– |
Financiële baten |
17.361 |
8.531 |
– 102 |
6.738 |
2.816 |
Financiële lasten |
29.586 |
27.343 |
30.299 |
29.716 |
23.398 |
Resultaat |
136.952 |
74.135 |
67.087 |
121.328 |
48.959 |
Belastingen |
943 |
1.034 |
553 |
786 |
– 3.051 |
Resultaat uit deelnemingen |
1.665 |
4.660 |
4.745 |
934 |
4.821 |
Resultaat na belastingen |
137.674 |
77.761 |
71.280 |
121.476 |
56.831 |
Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt |
15.013 |
14.262 |
15.425 |
17.859 |
3.603 |
Nettoresultaat |
122.661 |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone resultaat |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone baten |
– |
– |
– |
– |
– |
Buitengewone lasten |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal resultaat |
122.661 |
63.499 |
55.855 |
103.617 |
53.228 |
De cijfers uit de jaarrekeningen worden jaarlijks door DUO als open data gepubliceerd op de DUO website: Financiële verantwoording (XBRL) – Databestanden – DUO Particulier.
Met reserves bedoelen we in deze brief het mogelijk bovenmatige publiek eigen vermogen van besturen. Het is dat deel van het publiek eigen vermogen dat uitgaat boven wat een bestuur redelijkerwijs nodig heeft aan bezittingen om financiële risico’s op te vangen.
Wanneer we in deze brief spreken over reserves, bedoelen we het (mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen van besturen en instellingen. Het is dat deel van het publiek eigen vermogen dat mogelijk uitgaat boven wat een bestuur redelijkerwijs nodig heeft aan om bezittingen te financieren en (financiële) risico’s op te vangen. Het publiek eigen vermogen is het eigen vermogen, minus wat aantoonbaar volledig is opgebouwd uit private middelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33495-121.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.