33 492 (R1997) Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Britse Maagdeneilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen, met Protocol; 's-Gravenhage, 11 september 2009

B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 14 juli 2011 en het nader rapport d.d. 31 oktober 2012, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 27 mei 2011, no. 11.001283, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Britse Maagdeneilanden inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen, met Protocol; 's-Gravenhage, 11 september 2009 (Trb. 2009, 189), met toelichtende nota.

Het verdrag ziet op de uitwisseling van informatie met het oog op de belastingheffing. De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring van het verdrag maar plaatst daarbij een kanttekening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 mei 2011, no. 11.001283, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 juli 2011, nr. W02.11.0195/II/K, bied ik U hierbij aan.

Ingevolge artikel 5, vijfde lid, onderdeel b, van het verdrag bestaat er voor de verdragsluitende partijen geen verplichting tot het verkrijgen of verstrekken van informatie met betrekking tot een periode die meer dan zes jaar ligt voor het belastingtijdvak dat in onderzoek is. Dit onderdeel wijkt, anders dan in de toelichtende nota wordt gesteld1, inhoudelijk af van het OESO-modelverdrag en is bovendien niet toegelicht.

De Afdeling adviseert de toelichting op artikel 5 van het verdrag aan te passen en aan te vullen met een toelichting op het vijfde lid, onderdeel b, van dit artikel.

De toelichting op artikel 5, vijfde lid, onderdeel b, is aangevuld, conform het advies van de Afdeling advisering van de Raad.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de toelichtende nota op enkele punten te corrigeren.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van Aruba.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal


X Noot
1

Tweede volzin van de toelichting op artikel 5 van het verdrag.

Naar boven