33 489 Derivatenposities van (semi-)publieke instellingen

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2013

In mijn brief van 17 december 2012 (Kamerstuk 33 489, nr. 4) heb ik u toegezegd in het voorjaar van 2013 de resultaten van het onderzoek naar de risico’s met betrekking tot de waarde en financiering van de onderwijshuisvesting in het mbo te sturen. Tevens heb ik aangegeven dat ik de zorg van de Kamer deel zoals die ook naar voren komt in de motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 33 400 VIII, nr. 75 d.d. 11 december 2012). Deze aangenomen motie vraagt om een diepgaande, risicogerichte analyse van de huisvestingskosten en financieringspositie in het mbo en – daar waar nodig -een taxatie van de waarde van de panden te laten uitvoeren. Dit omdat de gedaalde waarde van gebouwen grote financiële problemen kan veroorzaken bij mbo-instellingen die gebouwen moeten verkopen of leningen moeten verhogen, verlengen of oversluiten.

Hierbij bied ik u het rapport aan van de Inspectie van het Onderwijs over de huisvesting in het mbo1. Dit rapport bevat een brede notitie over de huisvesting in het mbo en de financiering daarvan en het beschrijft de uitkomsten van een quick scan die is uitgevoerd naar de grootste risico’s op het gebied van huisvesting en de financiering daarvan. Tot slot schetst het rapport de mogelijkheden om indicatoren en signaleringswaarden te ontwikkelen voor een meer toekomstgerichte, jaarlijkse risicoanalyse van de huisvestingssituatie in het mbo.

Naar aanleiding van de quick scan wordt binnenkort bij een aantal instellingen een taxatie uitgevoerd van het vastgoed dat onlangs een andere bestemming heeft gekregen of dat binnen afzienbare tijd van bestemming verandert. Dit is ook in lijn met de richtlijnen voor de jaarverslaggeving.

De Inspectie zal naar aanleiding van dit rapport intensiever alle jaardocumenten en prospectieve informatie analyseren op de financiële risico’s die een mbo-instelling kan lopen op het gebied van huisvesting en de financiering daarvan. Bij de prospectieve informatie kunt u denken aan: strategisch onderwijsplan, strategisch huisvestingsplan, financieringsplan, meerjarenexploitatie en liquiditeitsprognose en geprognotiseerde meerjarenbalans. Voor deze analyse zal de Inspectie indicatoren en bijbehorende signaleringswaarden opstellen. Deze worden vanaf augustus 2013 in het toezichtkader opgenomen. Hierbij kan gedacht worden aan indicatoren als de deelnemersontwikkeling, investeringsplannen, huisvestingslasten per deelnemer, waardeontwikkeling onderpand enz. Ook zal de Inspectie de toekomstige ontwikkeling van de solvabiliteit, liquiditeit, cashflow en rentabiliteit in haar oordeel betrekken.

Mochten de kengetallen onder de signaalwaarden komen, dan kan de Inspectie van het Onderwijs de instelling nader analyseren. Daarbij worden waar nodig ook de soft controls van de instellingen betrokken die gericht zijn op het voorkomen van ongewenst gedrag van bestuurders. Op basis van de expertanalyse kan zo nodig het toezichtarrangement op de instelling worden bijgesteld.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven