33 457 Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen erf- en schenkbelasting als massaal bezwaar

Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Ontvangen ter Griffie van de Tweede kamer op 26 oktober 2012.

De aanwijzing treedt ingevolge artikel 25a, vijfde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in werking vier weken na toezending ervan aan de Tweede Kamer.

De aanwijzing vervalt indien de Tweede Kamer uiterlijk op 23 november 2012 besluit dat zij zich niet kan verenigen met de aanwijzing.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2012

Hierbij bied ik u aan mijn besluit van 23 oktober 2012, kenmerk BLKB2012/1665M 1). Het besluit betreft een aanwijzing als massaal bezwaar, gebaseerd op artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Op grond van het vijfde lid van dat artikel vervalt de aanwijzing indien uw Kamer binnen vier weken besluit zich niet met de aanwijzing als massaal bezwaar te kunnen verenigen. De aanwijzing als massaal bezwaar licht ik hierna toe.

In mijn antwoord van 22 augustus 2012, Aanhangsel Handelingen II, 2011/2012, nr. 3294, op de Kamervragen van het lid Omtzigt over de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956, heb ik onder meer aangegeven:

Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011 zal ik de uitspraak van Rechtbank Breda niet als richtsnoer nemen. Bij het regelen van aanslagen schenk- en erfbelasting neemt de Belastingdienst het arrest van de Hoge Raad als leidraad. Tegen de uitspraak van de rechtbank zal hoger beroep worden ingesteld. Een ieder die in weerwil van het arrest van de Hoge Raad voor niet-ondernemingsvermogen een beroep wil doen op de faciliteiten bij bedrijfsopvolging zal zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven dit bij de aangifte of in een bezwaarschrift moeten doen. Ik beraad mij momenteel op mogelijkheden om bezwaarschriften op een voor Belastingdienst en belastingplichtigen zo doelmatig mogelijke wijze te behandelen.

De problematiek waarover Rechtbank Breda een oordeel heeft gegeven, kan gevolgen hebben voor iedere aanslag erf- en schenkbelasting die nog niet onherroepelijk vaststaat. De Belastingdienst verwacht als gevolg van de uitspraak van de Rechtbank op jaarbasis dan ook ca. 30 000 bezwaren erfbelasting en mogelijk meer dan 20 000 bezwaren schenkbelasting.

Gelet op dit aantal, zowel absoluut als in relatie tot de beschikbare menskracht bij de Belastingdienst, en gelet op het feit dat de onderhavige problematiek vrijwel alle belastingplichtigen voor de erf- en schenkbelasting raakt, heb ik in mijn besluit van 23 oktober 2012, kenmerk BLKB2012/1665M, besloten de bezwaren die ertoe strekken dat verkrijgingen van ondernemingsvermogen en privévermogen gelijke gevallen zijn en deze verkrijgingen door de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 op een ongerechtvaardigde en onredelijke manier ongelijk worden behandeld aan te wijzen als massaal bezwaar, zoals bedoeld in artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

Een afschrift van mijn daartoe strekkende besluit doe ik u bijgaand toekomen.

De regeling voor massaal bezwaar geldt voor de bezwaarschriften waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan. De regeling geldt ook voor de bezwaarschriften die worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de collectieve uitspraak wordt gedaan, dan wel de dag voorafgaande aan de dag waarop de uitspraak onherroepelijk wordt waarin de rechter geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan het standpunt van een belanghebbende in een geselecteerde gerechtelijke procedure.

Als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld, worden ook de aanslagen herzien van de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend. Bezwaar indienen nadat het besluit in werking is getreden is dus niet nodig. Voorwaarde daarvoor is dat de aanslag op het moment van de dagtekening van het besluit nog niet onherroepelijk vaststaat (artikel 25a, dertiende lid, van de AWR).

De regeling van artikel 25a van de AWR houdt in dat de daarvoor in aanmerking komende bezwaren worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van een beperkt aantal gerechtelijke procedures. Om de procedures te kunnen voeren heb ik zes bezwaarschriften in het besluit van de aanwijzing geselecteerd in overleg met de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat. Zodra over de geselecteerde bezwaarschriften een gerechtelijke procedure loopt, zal ik de betreffende rolnummers bekendmaken. Hiermee wordt enerzijds de privacy van belanghebbenden gewaarborgd, terwijl anderzijds derden het verloop van de procedures kunnen volgen.

Als de belastingrechter (in principe de Hoge Raad) de Belastingdienst geheel in het gelijk stelt, dan zal de daartoe in het besluit aangewezen inspecteur de als massaal bezwaar aangewezen bezwaren binnen zes weken na het onherroepelijk worden van de gerechtelijke uitspraak gezamenlijk afwijzen. Deze inspecteur doet hiertoe een collectieve uitspraak. Deze wordt in de Staatscourant, in daarvoor voor de hand liggende dagbladen of op andere gepaste manier bekendgemaakt. Tegen deze collectieve uitspraak staat geen beroep open. Wel kan de individuele belanghebbende die het niet eens is met de collectieve uitspraak, bij zijn «eigen» inspecteur binnen een redelijke termijn een individuele uitspraak op bezwaar aanvragen. Tegen die individuele uitspraak kan hij, alleen met betrekking tot de rechtsvraag, beroep instellen bij de rechtbank.

De aanwijzing als massaal bezwaar geldt alleen voor de volgende rechtsvraag:

Brengt toepassing van het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) of artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) met zich dat de (voorwaardelijke) onbelaste geconserveerde waarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van 75%) (tekst jaar 2007 tot en met 2009) dan wel de (voorwaardelijke) vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 (van tenminste 83%) (tekst jaar 2010 en volgende) ook op ander vermogen dan ondernemingsvermogen van toepassing is?

Als het bezwaar (mede) ziet op een of meer andere geschilpunten, moet de inspecteur het bezwaar op het punt van de rechtsvraag afwijzen. Ook in dit geval wordt de aanslag echter herzien op het punt van de rechtsvraag als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld.

De aanwijzing als massaal bezwaar treedt in werking vier weken na toezending van bijgaand afschrift van mijn besluit aan uw Kamer, tenzij uw Kamer binnen die termijn besluit zich niet met deze aanwijzing te kunnen verenigen. De inwerkingtreding van het besluit heeft terugwerkende kracht tot en met de dagtekening van het besluit. De inspecteur doet gedurende die vier weken geen uitspraak op de bezwaren waarvoor de regeling voor massaal bezwaar wordt voorgesteld. Indien de aanwijzing door een besluit van Uw Kamer vervalt, wordt de termijn voor het doen van uitspraak op de desbetreffende bezwaarschriften verlengd met vier weken.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers

1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven