33 454 Rapportages Voorzitter Europese Raad: «Naar een echte economische en monetaire unie»

Q BRIEF AAN DE VICE-PRESIDENT VAN DE RAAD VAN STATE

Den Haag, 2 november 2012

De vaste commissies voor Europese Samenwerkingsorganisaties en voor Financiën van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben zich de afgelopen maanden gebogen over Europese besluitvorming rond de toekomstige vormgeving van de Europese Unie en over regelgeving op financieel-economisch en monetair terrein. In het bijzonder is daarbij de verankering van de democratische controle bij de hervormingen in het economisch bestuur in Europa ter bestrijding van de economische en financiële crisis aan de orde gekomen.

Artikel 21a van de Wet op de Raad van State biedt de Eerste Kamer de mogelijkheid een verzoek om voorlichting bij de Afdeling advisering van de Raad van State neer te leggen. In haar vergadering van 6 november jl. heeft de Eerste Kamer besloten van deze mogelijkheid gebruik te maken ten aanzien van de democratische betrokkenheid bij en controle op de (totstandkoming en uitvoering van) regelgeving op het terrein van financieel-economisch en monetair bestuur in Europees verband. De vraagstelling van de voorlichtingsaanvraag is nader gepreciseerd in de bijlage bij deze brief.

De Eerste Kamer stelt er prijs op de voorlichting bij voorkeur binnen zes weken na ontvangst van deze brief toegezonden te krijgen.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, G. J. de Graaf

Voorlichtingsaanvraag van de Eerste Kamer der Staten-Generaal aan de Raad van State inzake de verankering van de democratische controle bij de hervormingen in het economisch bestuur in Europa ter bestrijding van de economische en financiële crisis

Sinds het uitbreken van de economische en financiële crisis in Europa zijn er op het niveau van de Unie, intergouvernementeel en nationaal niveau vele maatregelen getroffen om de begrotingsdiscipline, het macro-economisch toezicht en het toezicht op de financiële sector te versterken. Tevens zijn financiële stabiliteitsinstrumenten als de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) ingesteld. Deze maatregelen hebben gemeen dat zij onder grote (tijds)druk tot stand zijn gekomen. De Eerste Kamer heeft zich, net als de Tweede Kamer, zowel in de fase van ontwikkeling van Europees beleid als in de fase van vaststelling van nationale goedkeurings- en uitvoeringswetten intensief met deze materie bezig gehouden en blijft dit doen. Er staat immers veel op het spel. De economieën van de lidstaten van de Europese Unie zijn zeer met elkaar verweven; instabiliteit in de eurozone brengt grote risico's met zich mee in alle lidstaten. Ook is de complexiteit groot, zeker gelet op het Europa van de uiteenlopende snelheden, waardoor afspraken niet altijd tot stand komen binnen het institutionele verband van de Europese Unie met de bestaande machtsverdeling tussen de instellingen.

In hoog tempo volgen maatregelen elkaar op en in het onlangs gepubliceerde Interim Rapport «Naar een echte economische en monetaire unie» van de voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy worden nieuwe, mogelijk zeer verstrekkende voorstellen gedaan die de economische, budgettaire en politieke integratie van de EU (en in het bijzonder de EMU) een nieuwe impuls moeten geven.

Hoewel er sprake is van een niet aflatende urgentie om de crisis te bestrijden, stelt zich in toenemende mate de vraag of sprake is van voldoende democratische inbedding op nationaal en Europees niveau.

De Eerste Kamer zou de Raad van State, in het kader van artikel 21a Wet op de Raad van State, willen verzoeken voorlichting te verschaffen over de democratische betrokkenheid bij en controle op de (totstandkoming en uitvoering van) regelgeving op het terrein van financieel-economisch en monetair bestuur in Europees verband.

Graag zou de Eerste Kamer de Raad willen verzoeken deze voorlichting te willen betrekken op de huidige stand van zaken in de Europese besluitvorming en regelgeving op financieel-economisch en monetair terrein.

Daarnaast ontvangt de Kamer graag in dezelfde voorlichting een analyse van de mogelijke implicaties voor de democratische betrokkenheid en controle van ontwikkelingen die nu ter discussie staan. Deze worden geformuleerd in het eindrapport van Van Rompuy (medio december 2012) of zijn neergelegd in regelgevingsvoorstellen («two-pack»-voorstellen en het Begrotingspact.)

Zowel voor de status quo als voor de toekomst laten zich meer in het bijzonder de volgende vragen stellen. Welke waarborgen zijn nodig om de rechten en bevoegdheden van het Nederlandse parlement, in het bijzonder het budgetrecht – formeel maar ook materieel – in de toekomst in stand te houden? Welke – mogelijk nieuwe – democratische waarborgen zijn nodig wanneer soevereiniteit is of zou worden overgedragen? Anders gevraagd, zijn er remedies aan te dragen om het democratisch tekort te redresseren? Hoe beoordeelt de Raad in dit verband de bestaande rechten en bevoegdheden van het Europees Parlement? Bij de beantwoording van deze vragen verzoekt de Eerste Kamer de Raad van State tevens in overweging te nemen dat niet alle EU-lidstaten behoren tot de eurozone.

In dit verband ontvangt de Kamer graag in het bijzonder een appreciatie van constructies zoals de in artikel 13 van het Begrotingspact gecreëerde «conferentie», uit een oogpunt van subsidiariteit, effectieve democratische controle, representatie van de burgers en het evenwicht in de machtsverdeling tussen de instellingen.

Naar boven