Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2020
Bijgaand informeer ik uw Kamer over de stand van zaken rondom de totstandkoming van
het Noordzeeakkoord.
Het Noordzeeoverleg heeft vandaag de terugkoppeling besproken van de achterbanconsultaties
over het Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee (Kamerstuk 33 450, nr. 64). Bijna alle partijen hebben ongeclausuleerd ingestemd, dat is een belangrijke stap
voorwaarts. De Nederlandse Windenergie Associatie (NWEA) heeft ingestemd, maar daarbij
aangegeven dat behoefte bestaat aan nader overleg met het Ministerie van EZK en de
voorzitter van het Noordzeeoverleg dhr. Jacques Wallage over de mogelijke stapeling
van financiële risico’s voor de windenergie als gevolg van het Akkoord.
De Nederlandse Visserbond kon niet instemmen met het Onderhandelaarsakkoord en heeft
daarbij geen inzicht gegeven onder welke voorwaarden wel zou kunnen worden ingestemd.
Omdat het overleg plaatsvindt op basis van het Akkoord, heeft de voorzitter moeten
vaststellen dat de Vissersbond geen deel meer uit kan maken van het Noordzeeoverleg.
Visned, die als penvoerder voor een reeks van visserijorganisaties optreedt, ziet
goede mogelijkheden tot instemming met het Onderhandelaarsakkoord. Deze organisaties
verwachten nadere afspraken te kunnen maken met de Minister van LNV binnen het visserijbeleid.
De deelnemers aan het Noordzeeoverleg hebben vandaag uitgesproken een wijziging van
het Onderhandelaarsakkoord te overwegen die de mogelijkheid biedt de pijn voor de
visserijgemeenschappen beter te verdelen dan in de oorspronkelijke tekst. Die afspraken
probeert het Noordzeeoverleg binnen enkele weken te maken, zodat dan ook de besluitvorming
binnen Visned kan worden afgerond.
De mogelijkheid om uiteindelijk ook de pelagische reders het Akkoord te laten ondertekenen,
al waren zij geen partij in de onderhandelingen, wordt nog onderzocht omdat dit een
bredere dekking van het Akkoord betekent nu de Vissersbond niet meer mee doet.
Voorts meld ik u dat ik de feitelijke vragen van uw Kamer over het Onderhandelaarsakkoord
voor de Noordzeeakkoord zo spoedig mogelijk zal doen toekomen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga