33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee

Nr. 113 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

Vastgesteld 9 februari 2021

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben op 27 januari 2021 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 juni 2020 inzake Akkoord voor de Noordzee (Kamerstuk 33 450, nr. 68);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 10 februari 2020 inzake onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee (Kamerstuk 33 450, nr. 64);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 november 2020 inzake appreciatie van de adviezen over de governance van het Noordzeeoverleg en deelname van de visserijsector (Kamerstuk 33 450, nr. 79);

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 december 2020 inzake benoeming voorzitter Noordzeeoverleg (Kamerstuk 33 450, nr. 94).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kuiken

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Renkema

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Rijkers

Voorzitter: Von Martels

Griffier: Schuurkamp

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Futselaar, De Groot, Kröger, Von Martels, Moorlag, Agnes Mulder, Stoffer en Wassenberg,

en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 9.33 uur.

De voorzitter:

Dames en heren, goedemorgen hier in de Oude Zaal, op deze woensdag 27 januari 2021. We zijn hier met z'n allen bijeen voor het notaoverleg Akkoord voor de Noordzee. Er hebben zich al tien partijen gemeld, en dit terwijl dit debat tot 13.30 uur gepland is. In eerste instantie hadden we verwacht zes uur voor dit debat uit te kunnen trekken. Ik zal dus als voorzitter behoorlijk gedisciplineerd te werk moeten gaan. Ik gun de Kamerleden twee maal twee interrupties. De eerste spreker zal straks zijn de heer Van Aalst.

Ik wil de demissionaire Ministers mevrouw Schouten van LNV en Van Nieuwenhuizen van IenW van harte welkom heten. Ook welkom de ondersteuning van de Griffie, en de mensen die thans meekijken. We gaan nu aanvangen met het debat. Ik geef de heer Van Aalst graag het woord voor zijn vier minuten in eerste termijn.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat ik de vier minuten niet eens nodig ga hebben.

Voorzitter. Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: zonder de vissers aan boord is er geen akkoord. Zo simpel is het gewoon. Want al dat geouwehoer over draagvlak en over samen, samen, samen blijkt onder de streep helemaal niets waard. Het is allemaal niets waard als iedereen zich maar onderwerpt aan het linkse duurzaamheidsgeneuzel. Dat is precies wat hier gebeurt. De wereldvreemde bestuurders hebben het in hun hoofd gehaald dat ze de wereld moeten redden door onze mooie Noordzee vol te plempen met die vreselijke faalpalen. En dan zijn ze verbaasd wanneer de vissers dat niet zo'n goed idee vinden en uit het overleg stappen. Die vissers hebben groot gelijk. Het is dan ook triest om te zien dat dit stuk er, ondanks het ontbreken van draagvlak, nog gewoon even doorheen gejaagd moest worden door dit demissionaire kabinet. Het moest en zou niet-controversieel worden verklaard. Hoe halen deze demissionaire Ministers het in hun hoofd om deze ellende er gewoon nog even doorheen te drukken? Schaamteloos.

Voorzitter. Dat is net zo schaamteloos als het blijven voorliegen van de Nederlander. De groene klimaatprofeten blijven bij hoog en laag volhouden dat die windmolens op zee echt nodig zijn, terwijl die amper bijdragen aan de energievoorziening en bakken met geld kosten.

Voorzitter. Een kerncentrale zou dit hele akkoord direct overbodig maken. Maar ja, dan lopen al die vriendjes hun duurzaamheidssubsidies en prutsbaantjes mis. Want dat is natuurlijk gewoon waar het hier om draait, want kijk nu weer eens wie de voorzitter is geworden van dit Noordzeeakkoord: mevrouw Dekker. U kent haar wel. Zij was namelijk in 2006 nog VVD-Minister, tenminste, totdat ze dankzij enorm overheidsfalen moest aftreden. Deze opgestapte pruts-VVD'er mag nu dankzij het baantjescarrousel de scepter zwaaien over dit groene gedrocht van een Noordzeeakkoord. Zo gaat dat in deze bananenrepubliek.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Voorzitter, ik geloof niet dat ik als bewindspersoon een punt van orde mag maken, maar ik doe het toch. Want ik vind het echt niet kunnen om een zeer integere, respectabele dame als mevrouw Dekker op deze manier als prutser neer te zetten.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, steun voor deze opmerking.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook van mijn fractie steun.

De voorzitter:

Ik wil richting de Minister even aangeven dat deze opmerking op dit moment zeker op z'n plaats is. Wat dat betreft zou ik ook de heer Van Aalst wel willen verzoeken zich binnen de regels van de orde te houden. U mag in principe alles zeggen, maar niet persoonlijk de Minister aanspreken op dusdanige wijze.

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, voorzitter, ik vind de kwalificatie «prutser» eigenlijk wel gelden voor het hele kabinet, het demissionaire kabinet, zelfs. Dus wat dat betreft neem ik geen woord terug. Ik sta volledig achter mijn woorden en ik zie ook niet wat het probleem hiervan is.

Voorzitter. Elkaar baantjes gunnen; zo gaat dat namelijk in deze bananenrepubliek. Dus wat dat betreft is er gelukkig dan nog hoop voor de vertrekkende VVD-collega's Ziengs en Dijkstra. Misschien dat de heer Dijkstra zo meteen ook wel een mooie prutscommissie met een prutsrapport kan krijgen, als hij vertrekt.

Voorzitter. Wat nog meer opvalt in dit waardeloze Noordzeeakkoord, is hoe slecht het is voor onze natuur en onze dieren. Intussen hebben actiegroepen ook al aan de bel getrokken, omdat bijvoorbeeld het magnetisch veld van de stroomkabels voor allerlei vissoorten grote problemen oplevert. Ook onze zeemeeuwen lopen gevaar om door deze hakselaars vernietigd te worden, vrezen natuurorganisaties. Het is de ongemakkelijke waarheid die de betweterige wereldverbeteraars hier niet willen horen. Hun duurzaamheidswaarzin redt de wereld niet, maar sloopt deze. Het is in- en intriest.

Voorzitter. De PVV vraagt zich af hoe deze Minister met droge ogen kan beweren dat ze de vissector wil helpen te verduurzamen. We hadden in Nederland al de meest duurzame vissector van de wereld, totdat de eurofiele vriendjes van deze Minister de hele sector de nek omdraaiden. Pulsvissers verbruiken tot de helft minder brandstof en beroeren de zeebodem een stuk minder, maar moeten daarmee stoppen. Het is leuk dat pulsvissen wordt genoemd in het akkoord, maar dat gaat helemaal niets uithalen zolang de eurocraten in Brussel het voor het zeggen hebben. Hoe je het dan nog in je hoofd haalt om te durven beweren dat onze vissers zo nodig moeten verduurzamen, is ons een raadsel.

Tot slot, voorzitter. Het is dus wel duidelijk dat de PVV zich totaal niet kan vinden in dit gedrocht van een akkoord en de wijze waarop dit door onze strot wordt gedrukt. Het is hoog tijd om onze mooie Noordzee te beschermen tegen de vernietiging die hem te wachten staat en onze vissers te bevrijden van het linkse duurzaamheidsjuk. Het is tijd voor verkiezingen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, meneer Van Aalst. Er zijn geen interrupties. De volgende spreker is de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Het zal u niet verbazen dat D66 zeer tevreden is over het Noordzeeakkoord. Het begon een paar jaar geleden. Toen heeft D66 een initiatiefnota over onze mooie Noordzee geschreven, waarin we signaleerden dat er veel partijen op de Noordzee langs elkaar heen werken: van Defensie tot de scheepvaart, de energiesector, de vissers, de natuur. Het moet allemaal op een relatief kleine oppervlakte tot elkaar komen. Dat is gelukt. Dan kun je ook werken aan oplossingen die echt meerwaarde hebben, zoals voedselproductie, een aquacultuur of zeewierproductie in de windparken, en oesterteelt. Er zijn nu gelukkig mooie voorbeelden die ervan gaan komen, juist omdat je samenwerkt en omdat al deze partijen tot een akkoord zijn gekomen. Dat is heel erg mooi.

Van deze kant ook de felicitaties aan mevrouw Dekker om, in de woorden van D66, de eerste Noordzeecommissaris in oprichting te zijn. Het is natuurlijk ook een motie van deze Kamer geweest die de regering heeft opgeroepen om de regie te versterken.

Voorzitter. Ook goed nieuws is dat de vissers voor een groot deel weer terug zijn aan de onderhandelingstafel. Het geldt niet voor de Vissersbond en de Urker vissers, maar wel voor Den Helder en Texel. Dat is goed nieuws.

Dan de financiën. Die zijn D66 niet helemaal duidelijk. De 200 miljoen extra voor de visserijsector wordt gekoppeld aan het Noordzeeakkoord. Het lijkt me goed om dat te koppelen aan de vissers die meedoen aan het overleg. Hoe ziet de Minister dat?

Dan een punt over de havens, met name de kleinere havens die nog een visafslag hebben, bijvoorbeeld Den Helder en Texel. Er gaat een enorme offshore windindustrie ontstaan. Is de Minister bereid om te kijken of die havens en die visserijgebouwen kunnen worden geholpen om deel uit te maken van die transitie? Er zal minder vis worden aangeleverd en uiteindelijk heb je die gebouwen op een andere manier nodig.

Voorzitter. Tot slot de governance. We zullen samen met de VVD met een voorstel komen hoe we als Kamer gaan toezien op de voortgang van het Noordzeeakkoord. Het is goed dat er een overleg is, maar laten we ook als Kamer hier uiteindelijk het laatste woord over hebben.

Voorzitter. Complimenten aan de Ministers hier en in het bijzonder aan de Minister van LNV, die het best zwaar heeft gehad om alle vissers aan boord te houden. Voor een deel is dat gelukt. Complimenten daarvoor, ook aan de Minister van IenW, die hier eindverantwoordelijk voor is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot. Ruim binnen de tijd. Wat dat betreft zijn we voortvarend gestart. Dan wil ik nu graag het woord geven aan de heer Moorlag van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik begin waar de heer De Groot ophoudt, namelijk met het uitspreken van complimenten. De PvdA vindt het een goede zaak dat een akkoord is bereikt, ook met een groot deel van de visserij. Dat is onder leiding van de heer Wallage gebeurd. Ik vind dat hij een mooie prestatie heeft neergezet. Want op de Noordzee hebben we veel conflicterende functies. Op land is het al heel lastig om dat allemaal ruimtelijk in te passen. Daar heb je een soort van virtuele schoenlepel voor nodig om al die functies in te passen. Op zee tekenen zich nu de contouren af van een governance waarmee al die functies ook een goede plek gaan krijgen.

De PvdA vindt wel dat een aantal knelpunten nog opgelost moet worden en dat een aantal kansen moet worden benut. Een van die kansen is dat er gesproken wordt over een internationale energiehub op de Noordzee, een eiland, en de netwerkbeheerders moeten dat gaan realiseren. Maar de PvdA ziet kansen om daar meer functies op te leggen. Zo'n eiland zou eigenlijk niet alleen een stopcontact op zee moeten zijn, maar ook bijvoorbeeld gelegenheid bieden als uitvalsbasis voor vissers, voor de offshore-industrie, voor het servicen en het onderhoud van windparken of als schuilhaven voor de vissers. Zelfs toerisme en recreatie zouden daar een onderdeel van kunnen zijn. Ik denk dat dit helemaal niet futuristisch is. Onze industrie in Sliedrecht spuit dat in een paar jaar tijd op en in het verleden is ook gebleken dat dat type eilanden echt een iconische functie heeft gekregen. Denk bijvoorbeeld aan Neeltje Jans voor de Deltawerken. Mijn vraag aan de bewindslieden is of zij de kansen en potenties daarvan zien en ten tweede, of zij de opvatting delen dat zo'n eiland, als het ontwikkeld wordt, niet monofunctioneel moet zijn, maar zo multifunctioneel mogelijk, ook indachtig een van de leidende gidsprincipes in de NOVI.

Voorzitter. Het tweede punt dat ik wil maken is dit. De Noordzee komt op enig moment in aanraking met land en daar zien we knelpunten ontstaan. De offshorewindenergie moet met kabels aan land worden gebracht. We zien bij Schiermonnikoog en in Noord-Groningen, waar dat moet gaan aanlanden, dat dat niet op de meest optimale plek gebeurt als je kijkt naar landbouw- en natuurbelangen, namelijk bij de Eemshaven, maar dat er een route wordt gekozen door de Waddenzee, onder Schiermonnikoog door, door Noord-Groningen heen, zo'n 40 kilometer door agrarisch gebied heen. Mijn vraag aan de bewindslieden is of zij de opvatting delen dat de aanlanding van die kabels en leidingen vanuit de Noordzee ruimtelijk goed moeten worden ingepast en dat natuur- en landbouwbelangen daarin zwaar moeten gaan wegen.

Het derde en laatste punt dat ik wil maken, is de eiwittransitie. Vis is een goede bron van eiwit. De visserij komt in de knel te zitten door de offshorewindparken, maar aan de andere kant liggen er ook potenties om door middel van kweekvis – ik heb dat eiland al genoemd, dat zou ook een prima uitvalsbasis kunnen zijn voor duurzame kweekvis – die functie een plek te geven op de Noordzee. Zou er eigenlijk geen viseiwitvisie voor de Noordzee moeten worden ontwikkeld om te kijken hoe de visserij echt een systeemsprong kan maken? Netten uitwerpen is de traditionele vorm van visserij, maar ook kweekvis biedt enorm veel kansen. Mijn vraag aan de bewindslieden is of zij bereid zijn een visie op te stellen voor de duurzame winning van voedsel op zee.

Voorzitter. Daar wil ik het graag bij laten.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Moorlag. Er is een interruptie van de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

De heer Moorlag heeft een betoog over de eiwittransitie en dan zegt hij: we zouden misschien aan viskweek moeten. Maar is de heer Moorlag ervan op de hoogte dat die eiwittransitie voor een belangrijk deel zou moeten gaan om de transitie naar meer plantaardige eiwitten en dat ook voedselwetenschappers zeggen: we eten eigenlijk veel te veel vis en we moeten toe naar een transitie naar veel meer plantaardige eiwitten? Het lijkt buiten de orde van dit debat, maar de heer Moorlag heeft het er zo uitgebreid over dat ik die vraag toch even aan hem wil stellen.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik deel grotendeels de visie van de heer Wassenberg. Wij zullen de consumptie van dierlijk eiwit moeten gaan reduceren. Aan de andere kant hebben we daarin nog een lange weg te gaan. De wereldbevolking groeit, de visconsumptie groeit en ik zie mogelijkheden voor duurzame kweek van vis op de Noordzee. Dat neemt niet weg dat je tezelfdertijd moet gaan werken aan een transitie naar de consumptie van meer plantaardige eiwitten, maar op dit moment zijn wij ook een belangrijke importeur van tilapia en andere vissen die eigenlijk niet zo duurzaam worden gekweekt. Ik zie gewoon kansen om duurzaam vis te gaan kweken op de Noordzee.

De voorzitter:

Dat leidt tot een tweede interruptie van de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

De heer Moorlag heeft gelijk: de wereldbevolking groeit. We zullen inderdaad iets moeten doen aan de consumptie van eiwitten. Maar juist bij vis heb je, net zoals bij dierlijke eiwitten, te maken met een hele ongunstige voerconversie. Om de wereldbevolking te kunnen blijven voeden, kun je beter niet zeggen «we gaan meer vis vangen» of «we gaan meer vis kweken», maar kun je veel beter zeggen «de eiwitten die we aan de vissen voeren, kunnen we veel beter zelf gebruiken». Om de groeiende wereldbevolking te voeden zou je dus veel meer naar de plantaardige eiwitten moeten kijken en die plantaardige eiwitten niet aan vissen moeten voeren. Kan de heer Moorlag daar nog even op reflecteren?

De heer Moorlag (PvdA):

Ik had de heer Wassenberg al gelijk gegeven dat wij toe moeten naar een reductie van de consumptie van dierlijk eiwit. De footprint daarvan is gewoon te groot en ook CO2-emissies en andere emissies zijn te groot. Maar als de keuze het importeren is van minder duurzaam gekweekte vis uit het verre buitenland, die hiernaartoe getransporteerd moet worden en een grotere footprint heeft, dan denk ik dat het verstandiger is om te bekijken of je op de Noordzee, waar het areaal van vissers en traditionele visserij wordt ingedamd, kunt komen tot vormen van duurzame viskweek met de best beschikbare technieken. Ik denk dat er dan per saldo winst te behalen is.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Moorlag. Dan is nu het woord aan de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Een vooraankondiging: ik zal misschien dit overleg wat voortijdig verlaten, omdat er op een gegeven moment ook een procedurevergadering van LNV begint. Ik weet dat de heer Moorlag daar ook mee worstelt. Laten we eerlijk zijn: we kunnen de vraag welke kwesties controversieel worden verklaard niet alleen aan het CDA overlaten.

Het is goed dat er een Noordzeeakkoord ligt. Er zijn zo veel verschillende en grote ruimtelijke claims op dit dicht bevaren en veelgebruikte stukje zee dat centrale coördinatie wenselijk en noodzakelijk is. Diezelfde discussies gaan we overigens ook steeds weer op het land krijgen, waar je eigenlijk hetzelfde ziet, namelijk heel veel ruimtelijke claims op heel weinig grond. Is dit een ideaal akkoord? Nee, wat de SP betreft. Zo zien we bijvoorbeeld dat gasboringen onder de Noordzee in principe mogelijk blijven, waarmee we ons toch weer vastketenen aan een fossiele brandstof. Dat is op zich nog te begrijpen in het licht van de vervanging van het Groninger gas, maar als we het doen, laten we het dan op een nieuwe manier doen en via publieke partijen in plaats van private marktpartijen. En als we het door private marktpartijen laten doen, laten we dan in ieder geval, bijvoorbeeld via een fonds, zorgen dat mijnbouwbedrijven gedwongen worden om hun putten goed af te sluiten en op te ruimen, om te voorkomen dat de samenleving uiteindelijk met de rekening zit van beslissingen van politiek en multinationals, zoals we nu in dat andere dossier zien. In het algemeen zou ik het kabinet willen vragen of in zijn ogen de mogelijkheid tot proefboringen en eventuele nieuwe gaslocaties op zee in lijn is met het Akkoord van Parijs waar het gaat om klimaatverandering.

Voorzitter. In 2030 is 12,5% van ons Noordzeegebied beschermd natuurgebied. Dat is nog te weinig, maar het is heel veel meer dan het nu is. In die zin is het akkoord een grote stap voorwaarts. Datzelfde geldt voor de mogelijkheden die nu voor windenergie op zee worden geschapen. Ik zou wel willen vragen of er wat betreft de energieopwekking iets meer concreets te zeggen is over hoe groot de potentie is voor windenergie op zee. In de stukken staat tot 40 gigawatt, maar dat is vaak wat vaag. Kan daar wat meer duidelijkheid over gegeven worden? Op welke termijn is nou wat mogelijk, binnen een bandbreedte?

Voorzitter. Hoewel niet ideaal, is dit Noordzeeakkoord wel een substantiële verbetering ten opzichte van de huidige situatie met betrekking tot natuur en energiewinning. Daarom verdient het steun. Die steun zal het dus ook van de SP krijgen. Wij nemen er nota van dat visserijorganisaties, of in ieder geval een aantal visserijorganisaties die hebben meeonderhandeld, uiteindelijk ervoor hebben gekozen om het akkoord niet mee te willen ondertekenen. Dat is hun goed recht. Als je vindt dat het onderhandelingsresultaat van een akkoord niet in jouw belang is, dan kun je het niet tekenen. In het algemeen heeft de overheid ook een zekere verantwoordelijkheid waar het gaat om de zorgplicht voor de toekomst van de sector. Maar ik zeg erbij: die zorgplicht is wel eindig. Die zorgplicht is niet groter dan de noodzaak om onze biodiversiteit te beschermen of onze CO2-uitstoot terug te brengen in het kader van klimaatverandering. Dan is de boodschap dus: prima, je loopt weg van de tafel, maar dan is dat het ook wel wat ons betreft. Dit is een onderhandeling waaraan vissers al hebben meegedaan. Er is een resultaat. Een deel van de vissers wil daar niet mee verder. Prima, maar we gaan niet nog meer concessies doen, dus als het verder zonder actieve deelname van een deel van de vissers moet, dan is dat wat de SP betreft maar zo.

Dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Futselaar. Dan wil ik nu graag het woord geven aan mevrouw Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, hartelijk dank. Voor de zomer spraken we al een keer kort over het Noordzeeakkoord. In de tussentijd is er wel het een en ander gebeurd, vooral wat betreft de visserijsector. Doel van het Noordzeeakkoord was om gezamenlijk perspectief te creëren voor alle partijen die gebruikmaken van de Noordzee. Dat leek goed en constructief te zijn gelukt maar heeft toch nog een eigen dynamiek gekregen. De heer Joustra moest eraan te pas komen voor de visserijsector. Het effect daarvan was dat ze helemaal van tafel gingen, wel eendrachtig, maar ogenschijnlijk ook met lege handen.

Tegelijkertijd begrijp ik de zorgen die er bij de visserij leven over hun perspectief richting de toekomst, heel erg goed. Daarom heb ik ook samen met collega's Lodders en Weverling gevraagd om samen met de sector en de keten een impactanalyse te maken van de hele optelsom van effecten, zoals bijvoorbeeld het pulsbesluit, de brexit, Europese biodiversiteitsdoelen: al die factoren hebben invloed op het perspectief van de visserijsector.

Mijn belangrijkste vraag vandaag is daarom eigenlijk hoe het Noordzeeakkoord zo kan worden gestut dat de visserij ondanks de optelsom van factoren weer perspectief gaat zien. Kan de Minister toelichten hoe zij met de sector daaraan wil gaan werken? Ik roep de sector zelf ook nadrukkelijk op om met concrete voorstellen te komen als het gaat om innovatie en de knelpunten die zij daarbij tegenkomen. Kan de Minister bevestigen dat er subsidiegeld blijft liggen? Wat is dan de reden dat dat gebeurt, volgens haar? Welke oplossingen ziet de Minister?

Door de brexit zijn er extra middelen beschikbaar uit Brussel. Onze fractie vraagt zich af hoe die middelen de sector en het Noordzeeakkoord kunnen gaan stutten. We denken daarbij ook aan emissiearme kotters.

Voorzitter. In juni heb ik een motie ingediend en aan de Minister gevraagd om innovatiesubsidies versneld in te zetten waar dat mogelijk is.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, er is een interruptie van de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik begrijp het betoog van mevrouw Mulder als het gaat over de zorgen van de visserij. Ik vind het ook legitiem dat de visserij voor z'n bestaansrecht en z'n bestaanszekerheid opkomt. Maar we hebben wel veel conflicterende functies op de Noordzee. Moet ik het pleidooi van mevrouw Mulder zo begrijpen dat zij zegt dat bij het alloceren van al die functies op de Noordzee, de opwekking van energie maar een tandje minder moet op de Noordzee en de natuurfunctie ook? Hoe ziet mevrouw Mulder dat? Want kiezen voor het een is ook niet-kiezen voor het ander.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA staat achter het Noordzeeakkoord, maar we vinden dat het wel verder gestut moet worden. Er liggen dus afspraken, maar je moet wel verder met elkaar in gesprek. We zien dat de visserij grote problemen heeft, door een optelsom van factoren: de pulsvisserij, alles wat er met de brexit is gebeurd. We hebben oog voor die zorgen, dus vandaar dat we ook al eerder een motie daarover hebben ingediend: kunnen we met elkaar praten over welke kant het opgaat? Hoe zit het dan met de governance? Dat is hierbij ook een zorgpunt van onze fractie: hoe volgen we dat als Tweede Kamer? Nou, het lijkt mij dat dat soort vragen heel legitiem zijn bij zoiets belangrijks als het Noordzeeakkoord, want we willen uiteindelijk voor de hele keten en voor die gemeenschappen ook perspectief zien.

De heer Moorlag (PvdA):

Dat laatste deel ik: er moet perspectief zijn voor de visserij, niet in de laatste plaats vanwege de impact van de brexit – laat ik het zo zeggen. Ik zeg weleens dat er twee soorten slechte oplossingen zijn: intelligente slechte oplossingen en niet-intelligente slechte oplossingen. De brexit lijkt een beetje naar het laatste te neigen. Dus perspectief voor de visserij is prima, maar ik ben ook blij om te horen dat mevrouw Mulder zegt dat het CDA achter het Noordzeeakkoord staat.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Misschien mag ik daar nog even op reageren?

De voorzitter:

Als u het kort houdt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Want zo ongeveer niemand wil die windmolens hier op land hebben. Iedereen bonjourt ze maar even naar de Noordzee. De vissers hebben daar gewoon ontzettend veel last van. Ik wil dan dus ook nog wel even iets richting de PVV zeggen. Zij hadden gisteren kernenergie ook controversieel kunnen verklaren. Dat hebben ze niet gedaan. Dat is in wezen een hele rare zet. Daarmee blokkeren ze ook weer van alles. Ja, echt, ik heb de hele EZK-procedurevergadering gevolgd en het heeft mij volop verbaasd. Dus als je nou iets anders zou willen dan wind op zee, dan zou je ook moeten kijken naar kernenergie. Dat is mijn energiehart dat spreekt.

De voorzitter:

Prima, mevrouw Mulder. Maar ik had al een hand gezien van de heer Van Aalst. Hij wilde sowieso al reageren en een interruptie plaatsen.

De heer Van Aalst (PVV):

Het is zeker een mooie opmaat. Het is wel een vrij kansloze opmerking: het CDA dat nu over kernenergie begint. Elke keer dat de PVV het de afgelopen vier jaar over kernenergie had, hebben ze ons in de steek gelaten. Ze hebben er nooit een woord over gewisseld, maar lezen ons nu wel de les. Dat brengt me bij mijn interruptie, dat het allemaal mooie praatjes zijn van het CDA. Dat hebben we met de boeren gezien. Dat zien we nu weer met de visserij. Het is allemaal leuk en aardig, maar dan is het nu wel boter bij de vis. Het kan niet zo zijn dat je hier een beetje populair gaat doen voor de visserijsector en zegt dat we die moeten helpen, terwijl je vervolgens instemt met een Noordzeeakkoord dat die mensen de nek omdraait. Dat is typisch CDA. Het schijnheilige druipt ervan af. Dus ik wil nu een keer van mevrouw Mulder weten waar ze voor kiest: kiest u voor dat idiote plan met die windmolens op zee of kiest u voor de visserij? En-en gaat niet.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

En-en gaat dus wel. Het is 60% van ons grondgebied, dus om hier dan te doen alsof 60% van ons grondgebied of-of is, slaat echt werkelijk helemaal nergens op. We hebben afspraken gemaakt, ook internationaal, voor de toekomst van die vissers. Ook voor hun kinderen en kleinkinderen moet er wel een goede aarde overblijven. Dat vind ik gewoon als CDA. En wat kernenergie betreft, de stunt die de PVV gisteren heeft uitgehaald bij de procedurevergadering, is echt ongelofelijk stom. Dat is helemaal aan hen. Ik heb de afgelopen jaren moties ingediend over kernenergie, samen met de andere partijen. Dat ik daarvoor sta, en dat ik daar altijd voor heb gestaan, mag echt wel duidelijk zijn.

De voorzitter:

De heer van Aalst, wilt u nog een interruptie plaatsen?

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, tweede interruptie. Laat ik er maar om lachen. Het CDA en kernenergie: het is bizar. Dan hadden we hier nu niet gezeten voor een Noordzeeakkoord. Als het CDA zo goed had gepleit voor kernenergie, hadden we hier geen discussie gehad over windmolens. Dus alsjeblieft, stop met deze domme opmerkingen, want het slaat helemaal nergens op. Ik blijf erbij dat de visserijsector in de steek wordt gelaten door het CDA. Dat hebben ze met de boeren gedaan met het stikstofakkoord en dat hebben ze nu weer gedaan met dit Noordzeeakkoord. Het is niet en-en. De visserij heeft altijd haar geld verdiend op zee. En dat gaat niet meer door die achterlijke, idiote ideeën over windmolens op zee. Die kosten alleen maar geld en leveren niets op. Dus als u zo betrokken bent en zo pleit voor kernenergie, stop dan met deze ellende. Dat moet mevrouw Mulder toch met me eens zijn?

De voorzitter:

Dat is de vraag. Mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Nou, ik ben het natuurlijk helemaal niet eens met de PVV-fractie. Dat mag helder zijn. Meer woorden wil ik er ook niet aan wijden, want niemand heeft wat aan dit geratel.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, u kunt uw betoog voortzetten.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. In juli heb ik met een motie aan de Minister gevraagd om innovatiesubsidies versneld in te zetten waar dat mogelijk is. Haar antwoord was toen dat voor goede projecten nationale innovatiemiddelen naar voren kunnen worden gehaald. Kan zij aangeven hoe zij daarmee is omgegaan? In hoeverre was daar ook vraag naar? Als dat niet het geval was, waar lag dat dan aan?

Voorzitter. In oktober gaf de Minister aan dat zij vanuit de grond van haar hart hoopte dat men weer met elkaar in gesprek zou komen en dat de visserij de moed zou vinden om terug te komen in het Noordzeeoverleg. Kan zij ons meenemen in wat er daarna is gebeurd? Welke pogingen heeft zij gedaan om dat voor elkaar te krijgen? Wat heeft de visserijsector in de tussentijd zelf voorgesteld om het voor hen mogelijk te maken deel te nemen aan het Noordzeeakkoord? Bent u met elkaar in gesprek gekomen? Zijn er goede oplossingen in het vizier?

Voorzitter. Een ander punt waar volgens het CDA rekening mee moet worden gehouden, is het trekken van elektriciteitskabels. Als er kabels worden getrokken van windparken naar de kust, moet er goed rekening worden gehouden met de impact daarvan op de visserij en de natuur. Kunnen de Ministers aangeven hoe zij daarmee zullen omgaan? Hoe wordt er rekening gehouden met de natuur en de visserij? Net werd er even gedaan alsof er een enorme tegenstelling tussen zit, maar dat is niet zo. Visserij en natuur staan hier zomaar aan dezelfde kant.

Voorzitter. De visserijgemeenschap is niet alleen een economische sector. Deze visserijgemeenschappen liggen vaak in krimpregio's, waardoor ze extra kwetsbaar zijn. Ik wil er daarom voor pleiten om te kijken welke aanvullende mogelijkheden er zijn voor die visserijgemeenschappen, om hen beter voor te bereiden op de toekomst. Een van de voorbeelden is de Maritieme Servicehaven op Urk. Mijn collega Wytske Postma heeft daar in het algemeen overleg Maritiem op 3 december vragen over gesteld. Hoe staat het hiermee? Welke mogelijkheden ziet de Minister om extra geld ter beschikking te stellen en met oplossingen te komen?

Voorzitter. Voor de zomer heb ik al aangegeven dat ik het van belang vind dat we goed monitoren wat er in de windparken gebeurt, bijvoorbeeld als het gaat om de effecten van windparken op de natuur. Dat moet goed in beeld zijn, zodat we niet achteraf worden geconfronteerd met vervelende verrassingen. Voor het monitorings- en onderzoeksprogramma is al 55 miljoen euro beschikbaar. Welke mogelijkheden ziet de Minister om daarin meer onderzoek in te passen dat zich specifiek richt op de effecten van windparken op de natuur? Onderzoeken die ook ten gunste zullen zijn van de visserij, zoals een nulmeting, waar Joustra over spreekt, dienen wat het CDA betreft prioritair opgepakt te worden.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Er ligt een Noordzeeakkoord. Onze fractie ziet dit akkoord als een basis om mee verder te gaan. Wel willen we als Kamer een rol in de monitoring. De vraag is hoe de Minister dat gaat vormgeven, juist omdat we vinden dat dat akkoord gestut moet worden. Hiervoor heb ik vandaag en eerder ook al voorstellen gedaan. Zijn de Ministers bereid zich daarvoor in te zetten en met de vissers te overleggen over wat het stutwerk voor hen kan betekenen? Een uitgestoken hand aan het begin van het nieuwe jaar zou alle partijen hoop kunnen bieden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, hartelijk dank. En dan nu het woord, namens de Partij voor de Dieren, aan de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Allereerst een dienstmededeling: ik heb straks ook een procedurevergadering van Landbouw; daar moet ik naartoe. Daarna is er nog een debat over de rellen van de afgelopen dagen, dus het is even schaken op verschillende borden tegelijk vandaag. Dat is het harde leven van een Kamerlid.

Voorzitter. De Noordzee is ons grootste natuurgebied. Dat moet eigenlijk veel beter beschermd worden. Helaas gaat dat met dit akkoord niet gebeuren. Toen de Minister van IenW vorig jaar het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee in ontvangst nam, merkte ze op dat de vertegenwoordigende organisaties een beetje sip keken, en die organisaties beaamden dat. Ze tekenden het akkoord, maar het had voor hen toch een zure smaak. De heer Futselaar had het al over de gasboringen in de Noordzee. De Partij voor de Dieren is daar ook een tegenstander van. Daar zal ik het omwille van de tijd niet over hebben. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Futselaar.

Toch hebben we een paar kritiekpunten op het Noordzeeakkoord. Het akkoord is niet bindend. Het is een convenant, een afspraak tussen partijen. De Minister lijkt de bescherming van de Noordzee over te dragen aan de markt. In het akkoord wordt slechts 15% van de Noordzee tegen bodemberoerende activiteiten beschermd, maar dat was al het doel uit de Kaderrichtlijn Mariene Strategie voor 2012–2020. Voor het jaar 2020 was dus al afgesproken dat 10% tot 15% van de gronden beschermd zou worden tegen bodemberoerende activiteiten. Maar dat is niet gebeurd; dat doel is niet gehaald. En nu is de deadline in het Noordzeeakkoord met tien jaar vooruitgeschoven, naar 2030. Dat is wat de Partij voor de Dieren betreft geen onderhandelingsresultaat; dat had het uitgangspunt moeten zijn: daar begin je mee en dan kijk je welke verbeteringen je verder nog kunt doorvoeren. Is de Minister het met ons eens dat dit doel uit het Noordzeeakkoord eigenlijk al gerealiseerd had moeten worden volgens de Kaderrichtlijn Mariene Strategie voor 2012–2020?

De Partij voor de Dieren wil weten hoe de Minister haar verplichte natuurdoelen gaat halen, aangezien het Noordzeeakkoord niet bindend is. Welke concrete stappen gaat ze nemen? Welke garantie kan ze bieden? In welke mate moet de visserij gesaneerd worden om aan de Kaderrichtlijn Mariene Strategie te voldoen? Wanneer gaat dit gebeuren? Met welk geld gaat de Minister de vissersvloot saneren? Dat is namelijk onderdeel van het beleid van de regering, maar de Minister laat het saneergeld van het Noordzeeakkoord afhangen van de steun van de vissers.

Bescherming van de natuur is een onderdeel van het Noordzeeakkoord, maar die bescherming staat of valt met controle en handhaving, en daar gaat veel mis. Ik vraag de Minister of zij kennis heeft genomen van een onderzoeksartikel uit De Groene Amsterdammer van afgelopen week. Daarin kwamen illegale vispraktijken van Nederlandse visserijbedrijven ter sprake. Zo blijkt dat er in Europa gesjoemeld wordt met visrechten en vangstcijfers. Vissers blijken op papier hun vangst uit een ander gebied te halen dan in de praktijk. Op die manier kunnen quota voor andere vangstgebieden vrijgehouden worden.

De fraude waar De Groene over schrijft, heeft ook gevolgen voor de controle op visbestanden. De maximale vangsten die de EU vaststelt, zijn namelijk gebaseerd op wetenschappelijke adviezen, maar uit het artikel blijkt dat de wetenschappers geen rekening meer houden met het overboord zetten van visvangst, vanuit het idee dat dit in de praktijk niet meer gebeurt omdat er een aanlandplicht is. Maar in de praktijk gaat er nog steeds veel vis overboord, want er is bijna geen controle op zee.

Ook wordt er gefraudeerd met het gewicht van de vis. Volgens het onderzoek maken Nederlandse bedrijven zich daaraan schuldig. Een Nederlands bedrijf – de naam wordt in het stuk van De Groene genoemd – stopt 22 kilo vis in dozen waar «20 kilo» op staat. De klanten betalen voor 22 kilo en weten dat, maar de quotahouder weet dat niet en boekt 20 kilo van het quotum af. Zo steel je 10% van de visbestanden. Dat is overbevissing.

Voorzitter, als laatste. De NVWA is drie maanden geleden op de vingers getikt door de Europese Commissie omdat ze geen zicht heeft op gesjoemel met gewicht. Dat was op 30 oktober. De Minister schrijft dat in haar brief. Zo ontstaat er een verschil tussen een papieren werkelijkheid en de rauwe, echte werkelijkheid. Wat is de reactie van de Minister op het onthutsende stuk over visfraude? Is zij bereid om meer in te zetten op controle en handhaving door de NVWA? Graag een reactie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wassenberg. Betekent dit dat we u vandaag tijdens deze vergadering niet meer terugzien, ook niet in tweede termijn?

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik probeer in elk geval de eerste termijn, ook van de Minister, zo veel mogelijk bij te wonen. Ik kijk even wanneer ik de vergadering zal verlaten. Ik kan daar geen garanties over geven.

De voorzitter:

Ik wens u sterkte met het schaken op verschillende politieke borden vandaag. Dan wil ik nu graag het woord geven aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ook voor mij geldt dat ik in de tweede termijn andere verplichtingen rond het debat heb.

Voorzitter. Ik kan me eigenlijk bij de constatering van heel veel sprekers aansluiten dat het goed is dat er een akkoord ligt. Er is druk op de ruimte. Dat zien we op land en dat zien we op zee. Dat vergt regie en afstemming, en daar is dit akkoord een belangrijke stap in. Het is natuurlijk wel een akkoord van compromissen. Het doel was integraal naar de Noordzee te kijken in plaats van alle activiteiten los van elkaar te bezien. Zowel een duurzame visserij als de productie van groene energie als het gezonder maken van de natuur; dat waren de doelen die nagestreefd zijn. Het is echt een hele prestatie dat vrijwel alle belanghebbenden tot een akkoord zijn gekomen. Daarvoor geef ik mijn complimenten aan alle betrokkenen.

Ook voor ons is deze afweging van al dat verschillende ruimtegebruik een lastige afweging. Daarom meteen maar een vraag voor de Ministers. Hoe zorgen ze ervoor dat er net zo veel prioriteit wordt gegeven aan natuurbescherming als aan de groene energietransitie? Want het gaat niet goed met de biodiversiteit in de Noordzee. In het Noordzeeakkoord staat dat in 2023 13,7% van de Nederlandse Noordzee beschermd is tegen alle vormen van bodemberoerende visserij. Dat geldt voor de meest waardevolle ecologische zeegebieden. Het is wat ons betreft goed dat al ingevuld is waar dat gebeurt. Het is namelijk ongelofelijk belangrijk dat het meeste natuurherstel verwacht kan worden in gebieden waar niet meer wordt gevist. Een netwerk van effectief beschermde gebieden is essentieel om een verantwoord gebruik van de Noordzee mogelijk te maken. Daarom staat in het akkoord het concept centraal dat menselijk gebruik binnen de ecologische grenzen van de Noordzee moet blijven. Dat is natuurlijk een heel mooi principe, waarbij meteen de vraag kan worden gesteld wat dat in de praktijk betekent voor het beheer van dat menselijke gebruik. Hoe gaat de Minister van LNV borgen dat het huidige en toekomstige menselijke gebruik binnen die ecologische grenzen van de Noordzee blijft?

En om van de Noordzee weer een gezond en veerkrachtig ecosysteem te maken, zijn investeringen in het implementeren van natuurherstel en soortbescherming onmisbaar. In de begroting van het akkoord is budget vrijgemaakt voor onderzoek, monitoring en natuurherstel. Hoeveel heeft de Minister van LNV exact ter beschikking gesteld voor het realiseren van natuurherstel en soortbescherming in de Noordzee?

Het is wat ons betreft heel positief dat in het akkoord staat dat die bescherming er echt moet komen en dat de formele gebiedsbescherming onverminderd door kan gaan. Om deze broodnodige gebiedsbescherming waar te maken, moet dat geregeld worden via een procedure van het Europese visserijbeleid, de zogenaamde artikel 11-procedure. Hierover heb ik enkele vragen aan beide bewindspersonen. Kunnen zij aangeven hoelang deze procedure gaat duren? Wat is hun inschatting? Klopt het dat die wel tot drie jaar kan duren? Wat kunnen ze doen om dit proces te versnellen? Zijn ze bijvoorbeeld al begonnen met het in gang zetten van deze procedure? In hoeverre wordt de uitvoering van het Noordzeeakkoord gehinderd door de tijdsduur van deze procedure? Is de Minister het met GroenLinks eens dat we echt zo snel mogelijk aan de slag moeten om die deadline van 2023 te halen?

De voorzitter:

We horen de bel die luidt om aan te geven dat de plenaire vergadering begint. Het is wellicht handig om even te wachten totdat de bel is afgelopen. Tradities zijn er inderdaad om te behouden, maar deze kunnen we misschien wel missen in de toekomst.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Tot slot. Om onze klimaat- en energiedoelen te halen, is windenergie op zee een fundamentele schakel. Onze vraag is wel hoe we ervoor kunnen zorgen dat andere nuttige activiteiten te combineren zijn met die windparken. We hebben bijvoorbeeld gesprekken gehad met verschillende startende bedrijven die kansen zien om op een andere manier dan visserij voedsel te produceren in de Noordzee. Het voorbeeld van zeewier- of oesterbanken is al veelvuldig genoemd. Dat kan de biodiversiteit ten goede komen en het is ruimte-efficiënt, omdat het kan plaatsvinden rond de windmolenparken. Wat vinden beide Ministers van dit soort initiatieven en hoe kunnen ze deze verder ondersteunen? Wat betekent de uitbreiding van de veiligheidszone rond de transformatorplatforms voor de mogelijkheden voor dit soort initiatieven? Zijn er mogelijkheden om kleinschalige initiatieven uit te zonderen, zodat die dan toch binnen de veiligheidsgrenzen zouden kunnen plaatsvinden?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. Precies binnen de deadline, een woord dat u zelf al noemde. Dan is nu het woord aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik moet ergens tussen 12.45 uur en 13.00 uur deze vergadering verlaten. Ik denk dat deze Ministers vandaag wellicht vroeg klaar zijn. We gaan het zien hoeveel mensen hier nog in deze zaal blijven!

Voorzitter. Het wordt steeds drukker op de Noordzee. Misschien is het wel de drukste zee ter wereld. Windparken hebben ruimte nodig, natuur moet beschermd worden en tegelijkertijd is de Noordzee een belangrijke bron van voedselvoorziening en essentieel voor de visserijsector. Zij zijn de eeuwenoude gebruikers van de Noordzee. Dit tussen alle drukke vaarwegen en alle mijnbouwactiviteiten in. Er spelen ontzettend veel belangen. In dit Noordzeeakkoord heeft niemand helemaal zijn zin gekregen. In zo'n ingewikkeld proces kun je er alleen door gesprek samen uit komen. Het initiatief van het Noordzeeakkoord en het permanente overleg steunen wij dan ook van harte.

Helaas is de visserijsector verdeeld over het akkoord dat er nu ligt, vooral omdat 15% van de gebieden gesloten wordt voor de bodemberoerende visserij. Voor deze vissers is dit akkoord de volgende teleurstelling na de brexit en het verbod op de pulsvisserij. Investeerders zijn terughoudend en er is een gebrek aan goed toekomstperspectief. We horen van vissers ook dat het vertrouwen in de partners aan de Noordzeeakkoordtafel is geschonden door gevaarlijke acties van Greenpeace UK.

Voorzitter. Ik weet dat dit eerder aan bod is geweest. Mijn fractie kon toen zelf niet bij dat overleg zijn, maar ik wil vandaag van deze gelegenheid gebruikmaken om aan te geven dat wij die acties afwijzen. Ik vind het ontzettend jammer dat de Nederlandse collega's van Greenpeace UK tot op de dag van vandaag dat nog niet gedaan hebben. Problemen los je op aan de overlegtafel, niet door stenen te gooien.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, mevrouw Dik-Faber, is er een interruptie van de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Mevrouw Dik-Faber heeft het over stenen gooien. Stenen gooien is wat er de afgelopen dagen is gebeurd. Daar gaan we vanmiddag over debatteren. Dit is toch echt iets anders. Dit zijn stenen die in dat gebied thuishoren, dit zijn stenen die in de ijstijden door gletsjers richting de Noordzee zijn geschoven. Die stenen horen daar thuis, maar zijn vaak weggehaald. In 2015 heeft Greenpeace Nederland iets vergelijkbaars gedaan. Door de Raad van State is gezegd dat dit uiteindelijk rechtmatig is. Een boete die zij opgelegd hebben gekregen, is op die manier vernietigd. Dus de Raad van State ging daarmee akkoord. Qua natuur horen die stenen daar gewoon. Die stenen zijn ook een biotoop voor allerlei leven op die zeebodem. Het gaat over beschermde natuurgebieden, waar überhaupt niet gevist mag worden. Er is bovendien aangegeven waar die stenen liggen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Wassenberg (PvdD):

Dus de vraag is: waarom heeft mevrouw Dik-Faber daar zo veel moeite mee?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik gaf al aan dat ik het heel belangrijk vind dat alle partijen die aan de overlegtafel zitten, daar met elkaar tot een oplossing komen. Het is heel ingewikkeld; dat begrijp ik ook. Als een van de partijen aan tafel dan stenen neerlegt – het maakt me dan niet uit waar die vandaan komen – waardoor vissersboten beschadigd raken, komt dat op mij over als een actie die niet passend is en die niet bevorderlijk is voor het onderlinge overleg. Die actie is ook door de vissers als niet-constructief en intimiderend ervaren. Ik wil nogmaals van de gelegenheid gebruikmaken om dit af te wijzen. Ik vind het gewoon heel erg jammer dat dit niet ook door alle partijen aan de overlegtafel van het Noordzeeakkoord is gedaan, want het helpt gewoon niet zolang dit nog in de weg zit. De heer Wassenberg zal het toch ook met mij eens zijn dat we alles op alles moeten zetten om alle partijen gewoon weer aan die tafel te krijgen, ook de vissers erbij, ook Greenpeace erbij, zodat ze samen tot een oplossing kunnen komen. Dit is niet de manier om tegenstellingen te overbruggen.

De voorzitter:

Meneer Wassenberg, heeft u daar nog een opmerking over?

De heer Wassenberg (PvdD):

Ja, ik heb nog een opmerking.

De voorzitter:

Uw laatste.

De heer Wassenberg (PvdD):

Het gaat hier om de bescherming van de gebieden die op papier beschermd zijn. Daar worden geen boten en netten beschadigd. Greenpeace heeft aangegeven waar ze beschadigd zijn. Dit is in 2015 door de rechter, in de laatste fase, bij de Raad van State, goedgekeurd. Dat is eigenlijk alles wat ik daar nog over wil zeggen.

De voorzitter:

Prima.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb gelezen dat de Minister is opgeroepen om constructief te zijn. Daar kan ik mij van harte bij aansluiten. Dat is wat mij betreft ook een appel in de richting van zowel de vissers als de actievoerders. Er is veel te doen rondom de visserij. Toch denk ik dat er ook voor de visserij kansen zitten in het Noordzeeakkoord. Denk aan de garnalenvisie die er zonder het akkoord niet zou zijn gekomen. Er zijn ook aanpassingen in het akkoord gekomen om de visserij tegemoet te komen, onder andere voor het Friese Front. En er wordt wel ruim 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de visserij, ook voor innovatie. Als het gaat om de saneringsregeling vindt mijn fractie het belangrijk dat die nu ook snel in Brussel wordt neergelegd.

Van hieruit kom ik op een aantal vragen. Hoe ziet de Minister het toekomstperspectief voor de visserijsector? Wat kan zij doen om de sector zekerheid te bieden? Kan zij garanderen dat bepaalde gebieden voor langere termijn nu ook openblijven voor de visserij? Nu wordt 15% gesloten, maar de Europese Green Deal geeft een doorkijkje naar 30%. Welke plek heeft het Noordzeeakkoord daarin? Kan de ruimte voor windparken in combinatie met nieuwe natuur ook daarin meetellen? Kunnen windmolenparken compacter gemaakt worden, of is het juist verstandiger om ze beter doorvaarbaar te maken, zodat functies gecombineerd kunnen worden? Wat is de visie van het kabinet daarop?

Europa vraagt veel van de vissers. Tegelijkertijd heeft Europa hen ook een belangrijk instrument afgenomen dat juist in lijn lag met ecologie en het efficiënt gebruik van visgronden, namelijk de puls. In hoeverre kan de Minister dit akkoord aangrijpen om opnieuw druk uit te oefenen in Europa om de puls terug op de agenda te krijgen?

Voorzitter. Bij de vissers is ook veel onzekerheid door de schepen waarbij de stikstofemissie te hoog is. Innovatie is nodig en daar is ook geld voor beschikbaar. Toch is dit een moeizaam proces. Het is nodig dat de overheid een cluster van partijen bij elkaar brengt, van vissers tot maritieme industrie, waarbij de beschikbare fondsen ook worden ingezet. Is de Minister daartoe bereid? Uiteindelijk gaat het erom dat de sector, de vissers maar ook de visserijgemeenschap, uit een negatieve spiraal komt en met een positieve impuls een duurzaam toekomstperspectief krijgt. Dat vraagt ook dat we als burgers vis uit de eigen Noordzee meer gaan waarderen en dat we begrijpen dat vissers afhankelijk zijn van natuurlijke factoren en dus niet ook zomaar kunnen inspelen op de vraag van de supermarkten.

Voorzitter. Het is goed dat er in het akkoord ook een onderzoeksagenda is opgenomen, ten bedrage van 55 miljoen, om innovatie op andere gebieden te versnellen, bijvoorbeeld om de effecten van energieproductie op natuurwaarden te mitigeren. We zouden het bijna vergeten, maar ook voor natuurorganisaties is dit een spannend akkoord.

Ik rond af. Ik wil graag afsluiten met een oproep om nu aan de slag te gaan. Tegenstellingen kun je alleen overbruggen door met elkaar het gesprek aan te gaan en dat is gelukt. Ik doe een beroep op de visserijsector om weer aan de tafel plaats te nemen. Ik weet dat die uitgestoken hand er is en ik hoop echt dat de vissers die hand willen aannemen. Geen akkoord zal de positie niet beter maken en ik weet dat er hoop is op opnieuw onderhandelen, maar dat is zeker geen garantie op een betere uitkomst. Dus mijn appel is echt: pak die uitgestoken hand.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. We hebben nog twee sprekers te gaan tijdens deze eerste termijn. De eerste daarvan is de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik begin, gezien de tijd, ook maar direct met de inhoud. De Noordzeeafspraken zijn gebaseerd op 11 gigawatt windenergie in 2030. Maar het kabinet wil naar 55% CO2-reductie in 2030, in plaats van de nu staande 49% en ook naar meer waterstofproductie. Dat betekent mijns inziens meer windparken. Daarnaast stuurt Brussel aan op 30% gebiedsbescherming op zee.

Mijn eerste vraag aan de Ministers is: mag ik ervan uitgaan dat er desondanks geen extra windparken en gebiedssluitingen bij komen? En in vervolg daarop: wat betekent die 55% CO2-reductie voor de verkenning naar de verplaatsing van windenergiegebieden van de voor de visserij belangrijke zuidkant van de Noordzee naar de noordkant boven de Waddeneilanden?

Voorzitter. Scenario's wijzen erop dat richting 2050 misschien wel een zesde deel van de Noordzee volgebouwd moet worden met windparken om aan de Klimaatwet te kunnen voldoen. De vraag die we onszelf moeten stellen, is: willen we deze industrialisering van de Noordzee wel? En tegelijkertijd, wat is dan het perspectief voor de visserij? Wat ik eigenlijk mis, is de doorkijk voor de periode ná 2030.

De SGP maakt zich grote zorgen over de impact van gebiedssluitingen en opstomende windparken op de kottervisserij. Ik kan me voorstellen dat het Noordzeedocument voor grote verdeeldheid zorgt. Voor visserijbedrijven is het schipperen met de rug tegen de muur. De SGP wil heel concreet minder sluiting van visrijke gebieden.

Voorzitter. Pas ná de afspraken kwam de brexit. Die pakt beroerd uit en maakt het visgebied voor onze vissers een stuk kleiner, met minder visserij en bodemberoering aan de Britse kant. Dat pleit mijns inziens voor minder gebiedssluiting aan de Nederlandse zijde. Door de komst van meer windparken zouden extra mijlen gegaan moeten worden voor een gezonde Noordzee en is gekozen voor sluiting van meer gebieden voor de visserij boven op de windparken zelf. Die redenering kan ik moeilijk volgen, want windparken zijn toch al gesloten met mogelijkheden voor natuurontwikkeling? Waarom dan nu nog extra sluiting van gebieden door de komst van die windparken?

Voorzitter. Per motie is gevraagd om in overleg met de visserij visrijke delen van het Friese Front niet te sluiten voor bodemberoerende visserij. Minister Schouten gaf eerder aan dat er voor het Friese Front een door de sector gesteund compromis lag. Maar ik begreep later dat de sector het voorstel juist had áfgewezen. Mijn concrete vraag is: hoe zit dat nu precies? En neemt het kabinet het sectorvoorstel voor de Borkumse Stenen in ieder geval wel over?

De SGP hoort graag hoe het staat met de besteding van het budget voor verduurzaming van de visserijvloot. Wordt dit verder ook afgestemd met de visserij? Want zonder snel voldoende transitiebudget geen gebiedssluitingen en ook geen windparken. De doorvaart van windparken moet wat de SGP betreft ook voor grote kotters mogelijk worden, zodat omvaren vermeden kan worden. Dat ís nu de inzet, maar de maaswijdte voor ontsnappen is wel erg groot. Hoever denkt de Minister hiermee te kunnen komen?

Eerder is een motie van mijn hand aangenomen die vraagt om uitbreiding van het onderzoeksprogramma, om ervoor te zorgen dat gekeken wordt naar het effect van onderwatergeluid op verschillende voor de Noordzee belangrijke vissoorten en op schaal- en schelpdieren, en naar de invloed van windparken op stromingspatronen en sedimentatie. Een ingewikkelde motie, maar hoe meer windparken, hoe groter de potentiële negatieve effecten. Mijn concrete vraag is: hoe wordt deze motie opgepakt?

Tot slot, blijven luisteren naar de gerechtvaardigde belangen van visserijsector, dat wil ik hier nadrukkelijk meegeven, want vis uit de natuur is duurzaam en gezond. Daarnaast zorgt de sector voor regionale bedrijvigheid. Als een akkoord door kan gaan terwijl een van de partijen is afgehaakt, wat was dan de positie van die partij in het proces? Ik zou daar graag een stuk reflectie op willen hebben, want als wetgever moeten we hoe dan ook zelf na blijven denken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Stoffer, hartelijk dank voor uw inbreng. Dan als laatste spreker tijdens deze eerste termijn de heer Remco Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u wel. De Noordzee is groot, maar niet groot genoeg. De ruimte is schaars en die moeten we dus op een goede manier verdelen. Dan zul je ook keuzes moeten maken. De VVD wil niet alleen maar windmolens of alleen maar bescherming van de natuur; er is veel meer mogelijk en nodig in de Noordzee. Denk aan de zeevaart, met internationale vaarroutes voor ons goederentransport. Denk aan de winning van delfstoffen, waaronder gas. Denk aan het oefengebied van Defensie, aan toeristisch en recreatief gebruik van de Noordzee en last but not least aan de visserij. Veel van die belangen staan op gespannen voet met elkaar.

Het is op zich goed dat er gekeken is naar hoe je omgaat met de Noordzee, maar over het proces van totstandkoming van het Noordzeeakkoord is veel op te merken; het was niet optimaal. Er zaten volgens de VVD te veel ngo's aan tafel en sectoren als de visserij voelden zich er niet goed bij betrokken. Een Noordzee zonder vissers is eigenlijk onvoorstelbaar. De vissers voelden zich onvoldoende gehoord en sommigen voelden zich zelfs direct in hun voortbestaan bedreigd. Dat heeft direct gevolgen, nu al, voor de werkgelegenheid in de hele keten. Het heeft ook gevolgen voor investeringen en leningen van banken, op dit moment al. We zien dus echt uit naar de impactanalyse.

De vissers vervullen in Nederland een belangrijke functie in onze voedselvoorziening, met heerlijke, duurzame vis waar Nederland gezonder van wordt. Dat mag niet verloren gaan. Ze moeten de ruimte houden om hun boterham te verdienen. Van oudsher hebben de vissers de zee natuurlijk altijd als hun werkterrein beschouwd. Nu worden ze eigenlijk vierdubbel gedupeerd; zo voelt het althans voor hen. We hebben de brexit, waarbij er heel veel op hen afkomt. We hebben grote windparken, die grote gebieden voor hen afgrendelen. Of kun je daar nog doorheen varen? Om de impact van de windindustrie te compenseren, groeien ook nog eens de natuurgebieden in oppervlakte. Tel daarbij, als vierde, de wens op van Europa om te komen tot 30% beschermd gebied. Mijn vraag is dan ook: hebben de vissers nog wel toekomst hier? Graag een reactie van de bewindspersonen.

Ik geef een voorbeeld. Als de garnalenvissers in Lauwersoog verdwijnen, heeft dat direct grote impact op de lokale economie. Denk ook aan Urk. Dat betekent het nodige voor de werkgelegenheid in de regio. We verwachten dus veel van die impactanalyse. Wat kan de Minister van LNV daarover zeggen?

Diezelfde Minister heeft aangeboden en toegezegd aan de vissers dat er meer ruimte kan worden geboden op de visgronden Borkumse Stenen en het Friese Front. De Minister van LNV wil die belofte nakomen, maar legt het initiatief bij de sector, zo las ik eerder. Wat is op dit moment de status daarvan?

Ik roep beide Ministers op om korte termijn weer om tafel te gaan met de vissers om tot een aanvaardbare oplossing voor de vissers te komen, zodat zij kunnen blijven meepraten in het Noordzeeoverleg, zodat zij, net als de windindustrie, ook een toekomstperspectief krijgen, voor over 30 jaar bijvoorbeeld. Zit dat er überhaupt in?

Het is voor vissers cruciaal dat er voldoende middelen voor innovatie zijn. De verkenner heeft dat ook geadviseerd. Tot dusver was dat nog onvoldoende, maar zijn er eventueel extra middelen te benutten vanuit bijvoorbeeld de brexitgelden? Het CDA zal daar het initiatief voor nemen met een motie.

De VVD had in aanloop naar het Noordzeeakkoord ook twijfels over de vraag of er nog voldoende oefenruimte voor Defensie is, met name voor schietoefeningen en het vliegen met de F-35. De VVD wil graag de bevestiging en de garantie van de betrokken Ministers dat het Noordzeeakkoord geen problemen of verdere beperkingen gaat opleveren voor Defensie. Onze militairen moeten op, boven of onder de Noordzee kunnen opereren. En als er dan problemen ontstaan, geven we natuurlijk snel de voorkeur aan Defensie en de internationale zeevaart. Dat wil ik hier nogmaals benadrukken.

Natuurorganisaties moeten zich aan het akkoord houden, maar het is allerminst zeker dat zij dat zullen doen. De afspraken zijn boterzacht. Recent – er werd al aan gerefereerd – werden bij een Britse Greenpeace-actie zware rotsblokken in zee gegooid om de visserij te hinderen. Levensgevaarlijk! En de Nederlandse tak nam daar onvoldoende afstand van. Hoe gaat het op dit moment? Zijn er excuses aan de vissers gemaakt? Gaat dit nooit meer plaatsvinden? Ik wil niet dat we activisten gaan belonen door ze te laten meepraten terwijl ze dit soort acties ondernemen.

Voorzitter, tot slot de governance. Daarover is afgesproken dat die via een overleg gaat. Maar als een speciale commissie gaat bepalen wat er in de Noordzee gebeurt, zetten we de politiek eigenlijk buitenspel. Die besluitvorming hoort hier, in de Tweede Kamer, plaats te vinden, met controle door ons. Ik ben niet zo van dit soort akkoorden. Ik vind het het afschuiven van verantwoordelijkheid, eigenlijk een soort detachering van beleid, weg met de democratische controle. Dat kan niet het geval zijn, dus kunnen de Ministers toezeggen dat zij regelmatig zullen rapporteren aan de Kamer, zodat we dit ook hier kunnen blijven bespreken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dijkstra. Uw inbreng heeft geleid tot in ieder geval twee interrupties, zo heb ik genoteerd. De eerste is van de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

De heer Dijkstra heeft toch wel een kritisch betoog over het Noordzeeakkoord, maar ik denk wel dat er gewoon helderheid moet komen. Een deel van de vissers gaat niet akkoord. De heer Dijkstra spreekt de hoop uit dat zij weer aan tafel komen. Dat hoop ik eerlijk gezegd ook. Betekent dat voor de heer Dijkstra dat het Noordzeeakkoord dan on hold gezet moet worden of niet door moet gaan? Ik ben van de heer Dijkstra gewend dat hij klare wijn schenkt, en dat zou ik op dit punt zeer op prijs stellen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik ben inderdaad kritisch. Ik ben ook niet zo van de akkoorden heb ik net gezegd, dus ik heb hier wat moeite mee. Wat ik belangrijk vind, is dat er een akkoord ligt dat natuurlijk een goede basis is. Ik denk dat je aan de uitvoering kan gaan werken, zeker. Het is ook voor de lange termijn natuurlijk. Maar ik vind eigenlijk dat de vissers, die zich nu buitenspel gezet voelen, een ander gevoel moeten krijgen. Op een of andere manier moet het draagvlak omhoog, want een Noordzeeakkoord zonder vissers vind ik onvoorstelbaar. Ik hoop dat er echt werk van gemaakt wordt en dat dat ook door de voorzitter die nu benoemd gaat worden of benoemd is, bijvoorbeeld het eerste halfjaar, echt in gang wordt gezet, zodat die vissers zich meer betrokken voelen bij dat akkoord, want die horen daar echt in thuis.

De heer Moorlag (PvdA):

Goed om te horen dat er, zij het dan kritisch, wel steun is voor het akkoord. Het tweede punt dat ik wil maken, is Defensie en dan met name de luchtmacht. Dat oefenterrein ten noorden van de Waddeneilanden is een dikke haar in de soep als het gaat om het ontwikkeling van windparken op zee. Die F-35's zijn echt heel erg mobiel en ze zijn ook nog wendbaar. Zou er niet met wat creativiteit een oplossing gevonden kunnen worden om die F-35's misschien wel op een andere plek te laten oefenen? Ze zijn ook nog heel snel, merk ik daarbij op.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Er zijn volgens mij door de Staatssecretaris van Defensie voorwaarden gesteld waaraan een oefengebied moet voldoen. Het huidige oefengebied is niet alleen voor ons, maar volgens mij voor de hele NATO. Die voorwaarden zijn dat het goed bereikbaar moet zijn en dergelijke. Als ik zelf moet kiezen tussen windparken mogelijk maken of een oefengebied, dan weet ik het wel. Dat oefengebied gaat mij wat meer aan het hart dan een windpark. Dus plaats die windparken maar elders, want die Russen vliegen echt niet om en die moeten we ook tegen kunnen houden. Op dit moment is dat al lastig genoeg, dus laten we alsjeblieft zorgen dat onze veiligheidsbelangen, defensiebelangen, gewaarborgd worden en blijven. Verplaatsing van het oefengebied zie ik niet zozeer zitten. Wel veel meer uitbreiding daarvan, juist omdat dit nieuwe vliegtuig ook meer ruimte nodig heeft.

De voorzitter:

De heer Van Aalst heeft zijn hand opgestoken.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik raak wat in verwarring door de woorden van de heer Dijkstra. Enerzijds probeert hij heel genuanceerd gehakt te maken van dit akkoord. Hij veroordeelt de terroristen van Greenpeace, en terecht, en hij mist de vissers. Hij geeft aan dat het sluiten van zo'n akkoord een beetje een afschuiftactiek is. Anderzijds is hij wel weer blij met de commissaris, die toch ook op afstand staat. Dat lijkt me dus ook wat afschuiven. Wat wil de VVD nou precies? Wil die nou gehakt maken van dit akkoord of is het eigenlijk gewoon: ik ga er een beetje tussenin hangen, een beetje halfhalf, en dan uiteindelijk stemmen we gewoon weer voor zo'n gedrocht van een akkoord?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat laatste is nou weer jammer. «Genuanceerd gehakt maken» vond ik een heel mooie term en ik denk dat beide recht doen aan mijn inbreng. Die was kritisch, omdat ik zie dat een aantal belangen misschien wat ondergeschoven zijn. Ik noemde de vissers expliciet, maar ook de defensiebelangen en de maritieme sector. Tegelijkertijd heb je een opgave met elkaar en heb je keuzes te maken. Net als in de politiek hier, geldt dat ook voor de Noordzee. De ruimte is schaars. Ik zou liever willen dat onze Noordzee wat groter was. Misschien kunnen we die wat uitbreiden, een stukje erbij kopen van Denemarken, Duitsland, het VK of wat dan ook, zodat we wat meer ruimte hebben om onze doelen te realiseren, maar voorlopig zit dat er niet in. We zitten niet in de tijden van Michiel de Ruyter, wat u misschien zou willen. Dat vond ik zelf ook wel interessant, trouwens. We moeten die ruimte goed benutten, met alle uitdagingen die voor ons liggen. Ik wil ook nog steeds lekker mijn stukje vis uit de Noordzee op tafel hebben. Ik hoop dat dat zo kan blijven en dat we die vis niet hoeven te importeren uit Vietnam of iets dergelijks, want dan lust ik het gewoon niet.

De heer Van Aalst (PVV):

We komen nog steeds niet echt verder. De heer Moorlag zei het al: normaal is de heer Dijkstra inderdaad van klare wijn. Dat is hij eigenlijk vandaag niet. Het is inderdaad genuanceerd gehakt maken en vervolgens geen keuzes maken, want het gaat niet samen. Je kunt niet zeggen: we moeten Greenpeace aanpakken én we moeten de vissers aan tafel hebben. Dat gaat niet in één akkoord. Je kunt niet zeggen dat je enerzijds een speciale rol wilt voor Defensie en anderzijds toch wilt kiezen voor die windmolenparken. Dat gaat allemaal niet samen. De VVD moet wel gewoon keuzes maken. Dus of u maakt er gewoon gehakt van of u zegt dat u uiteindelijk gewoon bij het kruisje tekent en dat u het gewoon slikt. Graag een antwoord van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nederland is een compromissenland. Die Noordzee kent meerdere gebruikers en in de politiek moet je ook meerderheden hebben. Dan zit je al die belangen op één hoop te gooien. Als ik zelf het Noordzeeakkoord zou moeten schrijven, zou ik niet zo'n akkoord maken. Dat zeg ik u eerlijk. Ik zou dan zelf keuzes maken, heldere keuzes ook. Klare wijn schenken en daarbij een lekker stukje vis eten: dat is de toekomst van de Noordzee. Je hebt hier alleen wel te maken met diverse belangen en die moet je op één lijn brengen. Als ik dan antwoord moet geven op uw vraag: op dit moment ligt dit akkoord er; er is een voorzitter van het overleg benoemd, wij willen die vissers weer aan tafel en we willen dat de maritieme belangen en die van Defensie geborgd blijven, ook in de toekomst. Ik heb aangegeven dat er te veel ngo's aan tafel zitten. Dus als dat wat minder kan en Greenpeace zijn excuses kan aanbieden, kunnen we volgens mij gewoon aan de slag.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Ik kijk nog even rond. Er zijn verder geen interrupties. Dat betekent dat het slotakkoord van de heer Dijkstra kwam. We zijn nu in afwachting van de beantwoording van de Ministers. We gaan verder om 10.55 uur.

De vergadering wordt van 10.35 uur tot 10.57 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan weer beginnen, met de beantwoording door de Ministers van de vragen die zijn gesteld door de Kamerleden in de eerste termijn. Ik wil heel graag het woord geven aan de coördinerend Minister ten aanzien van dit onderwerp en dat is mevrouw Van Nieuwenhuizen, de Minister van IenW.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Voorzitter. Je zult maar de Minister zijn die 60% van het grondgebied mag coördineren. Dat kwam ook weer even aan de orde in het debat.

Voorzitter. Allereerst dank ik de Kamer voor het uitgesproken vertrouwen en de steun voor het Noordzeeakkoord. In meerdere en mindere mate, maar ik tel mijn zegeningen. Ik geloof dat het de heer Wassenberg was die zei: goh, de Minister had het erover dat alle partijen eigenlijk wat sip keken. Dat klopt. Dat heb ik inderdaad gezegd, maar ik heb daar toen ook bij gezegd dat ik daar eigenlijk wel blij mee was. Het gaf namelijk aan dat niemand echt in een juichstemming was, maar dat ook niemand echt heel erg verdrietig was. Als je een akkoord moet sluiten – daarbij is het altijd wat geven en nemen – is het vaak juist een heel goed teken dat er niet iemand staat van «ik heb hier de hoofdprijs», want dan zou je aan een van de belangen niet goed recht hebben gedaan. Ik was er dus eigenlijk wel blij mee dat er niet één was die heel erg blij was en de rest ontevreden was.

Ik heb een heel aantal vragen te beantwoorden. Ik denk dat ze niet echt op volgorde liggen. Ik ga dus maar gewoon beginnen met een onderwerp.

De voorzitter:

U kiest niet voor blokjes in dit geval, neem ik aan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, nee. Ik denk eigenlijk dat dat niet nodig is. Collega Schouten zal uiteraard de visserij voor haar rekening nemen en de natuur voor zover dat niet over de Kaderrichtlijn Mariene Strategie gaat, want daar ga ik dan weer over. Het is altijd ingewikkeld, maar daar komen we samen vast goed uit.

Er zijn door meerdere leden vragen gesteld over hoe we nu eigenlijk gaan toezien op de voortgang van dit hele Noordzeeakkoord. Ik wil allereerst dank uitspreken aan iedereen die aan dit Noordzeeakkoord heeft gewerkt, niet in de laatste plaats – de heer Moorlag noemde hem terecht – aan de heer Wallage, die er natuurlijk ontzettend hard aan heeft getrokken. Die verdient zeker complimenten, net als de mensen van de verschillende organisaties die aan tafel hebben gezeten en uiteraard onze ambtelijke ondersteuning. De heer Joustra heeft natuurlijk nog een rol gespeeld. Ik wil vanaf deze plek ook mevrouw Dekker heel veel succes wensen de komende tijd om hier echt invulling aan te geven, want we gaan natuurlijk nu ook met de uitvoering aan de slag. U hebt allemaal de hoop uitgesproken dat de vissers weer voluit aan tafel komen, om het zo te zeggen. Daar sluit ik me graag bij aan, waar gesproken wordt over uitgestoken handen, open deuren en de koffie die klaarstaat. Bij al dat soort teksten wil ik mij graag aansluiten, want je hebt natuurlijk het liefst dat iedereen gewoon meepraat.

Hoe gaan we nou op de voortgang hiervan toezien? Ik ben natuurlijk altijd graag bereid om ervoor te zorgen dat de Kamer effectief wordt geïnformeerd over de impact en de voortgang. Ik kan me voorstellen dat we daar een modus voor gaan vinden. Het is zeker de bedoeling om dat goed te regelen, zodat u dat kunt volgen.

Ik ga ook nog even naar de heer De Groot. Die heeft gevraagd of ik bereid ben om te kijken of gebouwen en havens, vooral de plaatsen waar de visafslag in een wat ander daglicht komt te staan, onderdeel kunnen zijn van de transitie. Dat zou ik ook heel graag willen. Ik zal dat ook aan mevrouw Dekker en de partijen overbrengen. We gaan daar natuurlijk ook met de provincies over in gesprek. Het is belangrijk om daar voldoende aandacht voor te hebben.

Dan zijn er een aantal vragen gesteld over energie. Die liggen natuurlijk vooral op het terrein van de collega van EZK. Als u nou net een weekje eerder was geweest, was ik dat nog even geweest, maar nu niet meer. Ik heb wel begrepen dat er volgende week een debat is met de Minister van EZK over de wijziging van de Wet windenergie op zee. Dus mocht ik nu niet alle details hebben, ben ik in ieder geval bereid om de vragen vast door te geleiden, zodat ze in dat debat, dat specifiek over wind op zee gaat, aan de orde gesteld kunnen worden.

De heer Moorlag heeft nog een vraag gesteld die daaraan gerelateerd is, over de energie die aan land moet komen. Hij heeft met name aandacht gevraagd voor het gebied boven de Wadden. U zegt: dat gebeurt nu niet optimaal voor natuur en landbouw. Ik heb uw pleidooi zo opgevat dat u vindt dat er gezocht moet worden naar een goede landschappelijke inpassing en dat je daarbij de belangen van zowel natuur als landbouw goed moet meenemen. Er is een Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee. Daarin wordt integraal gekeken naar de aanlanding van elektriciteit. Daarbij wordt er getoetst op zes criteria: de milieueffecten, het draagvlak, de kosten, de techniek, de systeemintegratie en de toekomstvastheid. Daar zitten de belangen van landbouw en natuur ook in. Maar ik zal uw aandacht voor dit onderwerp meegeven aan de collega van EZK.

De voorzitter:

De heer Moorlag, een interruptie van uw kant.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik zal die vraag zo nodig ook aan de orde stellen in het debat over windenergie op zee. Ik ben tevreden met het antwoord van de Minister. Ik vestig wel de aandacht op het feit dat bij de aanleg van de kabels dwars door de Noordzee en 40 kilometer door agrarisch gebied heen... Bij dit type processen moet je geen verkeerde start maken. Op dit moment hangen in Noord-Groningen zowel de natuurorganisaties als de landbouworganisaties in de gordijnen. Als ze beide in de gordijnen hangen, dan gaat er iets niet goed. Als een van beide partijen bezwaren heeft, valt het wel... nou ja. Als ze gezamenlijk bezwaren hebben, dan moet daar goed naar gekeken worden. Deze Minister, die verantwoordelijk is voor de Noordzee, zou ik willen vragen om haar invloed aan te wenden om te bevorderen dat het goed gaat komen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik onderschrijf het pleidooi van de heer Moorlag helemaal. Je moet een goede participatie van alle betrokkenen hebben. Als verschillende partijen in de gordijnen hangen, zoals u het beschrijft, dan zal ik graag mijn aandeel leveren om te kijken of we ze daar uit kunnen halen. Er moet recht gedaan worden aan de processen en mensen moeten vanaf het begin kunnen meepraten om zodoende tot de beste oplossingen te komen, in plaats van achteraf hun een resultaat voor te spiegelen dat misschien niet door iedereen gedragen wordt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Niet alleen de boeren en de natuurorganisaties, ook de visserij heeft zich hierbij aangesloten. Het is dus een brede, bonte coalitie, zullen we maar zeggen. Als wij maandag dat debat met de nieuwe Minister van EZK hebben, is het wel van belang dat hij van deze Minister weet wat haar inzet is. Ik ben blij met haar antwoord. Het CDA deelt de zorg van de PvdA. We moeten het op een goede manier doen richting de toekomst. Het kan niet zo zijn dat de lusten bij de windmolenparken terechtkomen en de lasten bij andere sectoren. Daar zit mijn zorg.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ook in de richting van mevrouw Mulder: een terecht punt. De visserij hoort daar natuurlijk ook bij. Ik zal die boodschap graag overbrengen en daar waar ik dat kan, zal ik mijn steentje bijdragen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Er is nog gesproken over de prioriteit van natuurbescherming versus energietransitie. Het Noordzeeakkoord is een mooi voorbeeld. Hoe ingewikkeld het ook is, de belangen moeten gezamenlijk afgewogen worden, of het nou gaat om de natuurgebieden, de verduurzaming van de visserij, de voedseltransitie of de eiwittransitie waar de heer Wassenberg het over had. Staat u mij toe dat ik een heel mooi Nederlands innovatief bedrijf noem dat een bepaald soort vlieg heel snel kan vermeerderen. Die vlieg, black soldier geheten, bevat heel veel eiwitten en die kun je weer aan de vissen voeren, zodat je daarvoor geen diepzeevissen hoeft te gebruiken. Het is misschien een beetje een raar voorbeeld, maar het is wel een heel mooie oplossing om ook daaraan bij te dragen. Er wordt dus heel hard aan gewerkt.

Dit is misschien uitlokking.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik kan hier niet lang aanwezig zijn, dus moet ik mijn interrupties goed gebruiken. De eiwittransitie is echt iets anders. De eiwittransitie is vooral een transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten, omdat dat het efficiëntst is, ook qua gezondheid. Het regeringsbeleid is sinds 2009 gericht op deze eiwittransitie naar meer plantaardig. Dat was eigenlijk mijn betoog. Je kunt er alles onder verstaan wat je wil, maar dit is volgens mij wat de regering sinds 2009 voor ogen heeft, dus die plantaardige eiwittransitie, om het zo te noemen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Uiteraard. Maar als je het vergelijkt met vis uit de diepe oceanen halen versus die insecten, dan was dat toch ook in elk geval een verbetering. Laat ik het dan zo maar omschrijven. Maar dat heeft te maken met mijn eigen enthousiasme voor de innovatiekant hiervan.

De heer Wassenberg (PvdD):

Maar als je vis uit de oceaan vergelijkt met de kweek van lupine of soja: dat kan ook in Europa; dat is nog efficiënter, nog beter, nog duurzamer en nog milieu en diervriendelijker.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Daarover verschillen wij niet van mening.

De heer Moorlag vroeg of wij kansen zien voor een multifunctioneel kunstmatig eiland. Er is zo'n energy hub. Zien wij daar dan ook andere mogelijkheden? Ik geloof dat mevrouw Kröger er ook aandacht voor heeft gevraagd. Wat kun je nou met zeewier en met oesterfarming? Wij zijn als kabinet ook erg enthousiast om die mogelijkheden maximaal te verkennen. Ze maken er tegenwoordig ook van alles van. Ik ben tijdens een werkbezoek in Zeeland getrakteerd op zeewierchips. Ik kan het u aanraden. Het was verrassend lekker. We kijken natuurlijk echt wel naar de mogelijkheden, naar wat er wel en niet kan.

Wat de heer Moorlag zei over toerisme, bracht mij bij de film L'incredibile storia dell'Isola delle Rose, kortgezegd Isola Rosa. Ik weet niet of u die ook gezien hebt. Deze film gaat over het kunstmatige eiland dat in de vorige eeuw voor de kust van Italië buiten de 12 mijlszone is aangelegd om een eigen onafhankelijke staat te kunnen vormen. Een aanrader! Dus er zijn ook precedenten als het gaat om eigen eilanden met allerlei nieuwe functies, maar dat moet je natuurlijk wel heel goed gezamenlijk afwegen. We hebben daarvoor toetsingscriteria, we krijgen natuurlijk milieueffectrapportages waarin we alles wat we doen, ook goed moeten afwegen. Maar a priori sluiten we als kabinet niks uit en staan we ervoor open om als je toch iets aanlegt, het dan zo multifunctioneel mogelijk te kunnen gebruiken.

De heer Moorlag (PvdA):

Het is goed om dat te horen. Met zo'n kunstmatig eiland zie ik zelfs mogelijkheden om ons aandeel op het continentaal plat in de Noordzee wat uit te breiden. Als je een nieuw eiland vestigt, dan is dat niet onbelangrijk na de brexit. Maar ik zal mijn bijdrage niet al te imperialistisch maken. Waar het om gaat, is het volgende. Er zijn wel een aantal ruimtelijke vraagstukken. Er ligt bijvoorbeeld een vraagstuk met betrekking tot waterstofproductie. Doen we dat op een eiland in de Noordzee of doen we dat op land, met het ruimtebeslag dat dat met zich meebrengt? Ik noem een vluchthaven voor de visserij, een overslaghaven, voor vissers die met een helikopter naar een vissersboot midden in de Noordzee vliegen. Er moet hier echt out of the box gedacht worden. Die opdracht ligt naar mijn smaak nu te eenzijdig bij de TSO, bij de nationale netbeheerders. Er zou indachtig de NOVI echt sprake moeten zijn van het benutten van de kansen van multifunctionaliteit. Mijn pleidooi richting de Minister is erop gericht om zich daar in het kabinet echt hard voor te maken, opdat het niet multifunctioneel gaat worden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

U bedoelt: dat het wél multifunctioneel gaat worden. Ja. Dan begrijp ik de heer Moorlag goed. Ik heb begrepen dat de Minister van EZK de Kamer daarover in het kader van de samenwerking met Denemarken een brief heeft gestuurd. Ik zal de wens dat er ook voldoende aandacht moet zijn voor het multifunctioneel gebruik van de eilanden die we mogelijk aanleggen, sowieso ook overbrengen aan de collega van EZK.

De heer Dijkstra stelde vragen over de zeevaart, de internationale scheepvaart en Defensie. De heer Dijkstra mag erop vertrouwen dat de belangen van een veilige en efficiënte zeevaart en van de geoefendheid van Defensie om aan de grondwettelijke taken te kunnen voldoen, gewaarborgd zijn. Daar hebben we echt goed op gelet, ook bij dit Noordzeeakkoord. Het zit ook in het integrale afwegingskader. Daar zitten de internationale scheepvaart en Defensie in. Dat kunt u straks ook zien bij de definitieve vaststelling van het NWP in 2023. Dan zal dus ook besloten moeten worden over de financiering en de dekking van de kosten om ook die scheepvaartveiligheid te borgen, zeker wanneer het aantal windparken gaat groeien. Dat betekent bij ons voor RWS, die deze taak heeft, ook echt wel wat extra's, maar daar is zeker voldoende aandacht voor.

Dan zijn er nog vragen gesteld, ook door mevrouw Mulder, over monitoring en het onderzoeksprogramma, de effecten van die windparken op de natuur et cetera. De komende jaren wordt er vanuit het Programma Noordzee ook uitgebreid ecologisch onderzoek verricht voordat die gebieden voor windenergie definitief worden aangewezen. Dat is de basis voor de planMER. Daarnaast is er ook een uitgebreid onderzoeksprogramma dat de effecten van windparken op de ecologie gecumuleerd in beeld brengt. Daar is ook budget voor beschikbaar. Aanvullend worden vanuit dat onderzoeksprogramma samen met de partijen uit het Noordzeeoverleg ook een meerjarig onderzoeksprogramma en monitoring opgesteld. Aanvullend onderzoek van de effecten van windparken op energie is daar ook een belangrijk onderdeel van.

Eigenlijk stelde de heer Stoffer vragen in dezelfde sfeer, want hij vroeg specifiek ook naar het effect op schaaldieren en vissen. Op dit moment loopt dat onderzoeksprogramma dus ook samen met de partijen uit het Noordzeeoverleg. Dat wordt uitgebreid naar een meerjarig en gedegen onderzoeksprogramma. De uitvoering van de motie wordt dus ook echt voortvarend opgepakt.

Dan is onder anderen door de heer Futselaar nog gevraagd of er iets aan te geven is over de concrete potentie van wind op de Noordzee en op welke termijn dat mogelijk is. De potentie van windenergie op zee is door de Minister van EZK onderzocht in de Noordzee Energie Outlook. Vanwege de integrale afweging van functies op de Noordzee is natuurlijk niet gekeken naar het volledige potentieel van de Noordzee, maar is gebruikgemaakt van een aantal scenario's die ook door experts zijn doorgerekend. Maar voor de precieze details daarvan zou ik u graag willen verwijzen naar dat debat over de wijziging van de Wet windenergie op zee, want daar zitten ook de experts met alle detailkennis bij. Wat vervolgens de effecten zullen zijn voor de visserij, kun je pas in de milieueffectrapportages et cetera goed in beeld krijgen.

Ten aanzien van gasboringen heeft de heer Futselaar ook nog gezegd dat ook daar centrale coördinatie nodig is. Is een proefboring wel mogelijk, in overeenstemming met het Klimaatakkoord? Daarin is vastgesteld dat gaswinning nog noodzakelijk blijft in de energietransitie en dat zij in die transitieperiode zowel vanuit milieuoogpunt als economisch het meest efficiënt is. In het Noordzeeakkoord is afgesproken dat het PBL monitort hoeveel dit nou bijdraagt aan de CO2-emissievermindering en of dat past in het Parijsakkoord. Het PBL monitort dat dus voor ons.

Mevrouw Mulder vroeg ook aandacht voor de elektriciteitskabels om daarbij rekening te houden met visserij en natuur. Dat zie ik eigenlijk ook in lijn met de discussie die ik net met de heer Moorlag had over het Groningse en onder Schiermonnikoog door. Het is bij die aanlandroutes zeker heel belangrijk om ook te kijken naar de visserijgronden en de natuureffecten.

De heer Stoffer vroeg nog naar de extra sluiting van gebieden door de komst van de windparken. De windparken worden inderdaad afgesloten voor bodemberoerende visserij, aangezien onderzoek ook aantoont dat de hogere kosten en risico's die vissen in windparken voor de exploitanten en ook voor de visserij zelf met zich meebrengt, op dit moment niet opwegen tegen de baten. Ook daarbij zullen we de vinger natuurlijk goed aan de pols houden om te zien hoe dat zich ontwikkelt.

Kunnen de windparken nog compacter? Dat heeft mevrouw Dik-Faber nog gevraagd. Ze kunnen compacter worden opgezet. Bij de verkenning voor de ruimte voor nieuwe windenergiegebieden op zee hanteren we tegenwoordig ook al hogere dichtheden aan megawatt per vierkante meter. Daar zijn wel kosten aan verbonden, doordat de opbrengst van de windparken afneemt omdat de ene windmolen dan ook weer wind afvangt van de windmolen erachter. Je kunt ze dus ook niet te dicht op elkaar zetten. Ruimer opzetten van de windparken is ook onderzocht, maar dan kost het weer heel veel ruimte op de Noordzee.

Het kunnen vissen binnen die windparken is ook nog steeds alleen mogelijk als de kabels van de turbines dieper ingegraven worden, want anders kun je weer allerlei schade aan de netten of aan de kabels oplopen. Dat willen we ook niet. Het wordt aan twee kanten onderzocht. Voortdurend is dat natuurlijk ook learning by doing. Je kijkt hoe het het beste werkt. Hoe dicht kun je ze op elkaar zetten? Hoe haal je er het maximale effect uit, niet alleen voor de energiewinning, maar ook voor de visserij en de natuur, waarbij die er zo min mogelijk last van hebben? Ook gaat het erom hoe we uit de combinatie met wat we net besproken hebben, zeewierfarming, oesters enzovoort, er het maximale rendement uit kunnen halen. We moeten er heel eerlijk in zijn: we staan daar nog aan het begin van de ontwikkelingen en kunnen nog heel veel leren. Daarom is het monitorings- en onderzoeksprogramma ook zo ongelofelijk belangrijk en is het ook zo belangrijk dat daarbij alle partijen aan boord zitten.

Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee de vragen die aan mij gericht waren, beantwoord heb.

De voorzitter:

Als dat inderdaad geen reactie meer geeft van de Kamerleden, stel ik voor om nu het woord te geven aan de Minister van LNV: mevrouw Schouten.

Minister Schouten:

Hartelijk dank. Dank dat we hier met elkaar over het Noordzeeakkoord kunnen spreken. Het is een breder akkoord over allerlei sectoren, maar op de een of andere manier vallen er best wel veel onder mijn verantwoordelijkheid. Wij hebben als ministerie een intensieve rol gehad bij het tot stand komen van het akkoord, bij alle stappen die daarvoor zijn gezet. Ik begrijp heel goed – er is nogal wat gebeurd, kan ik ook wel zeggen – dat de Kamer ook vraagt om haar eens even mee te nemen in wat er allemaal is gebeurd en hoe het allemaal is gelopen. Met name mevrouw Mulder vroeg welke stappen wij hebben gezet toen de vissers van tafel zijn weggelopen.

Ik begin iets daarvoor. Ik zeg het mijn collega en IenW na: de heer Wallage heeft echt een prijzenswaardige klus geklaard. Het is allemaal niet eenvoudig geweest om alle partijen überhaupt al aan tafel te krijgen en ze daarna zo lang mogelijk aan tafel te houden. De heer Wallage is voortvarend te werk gegaan met de partijen die er allemaal bij betrokken zijn geweest. Op enig moment – dat begon ongeveer in juni vorig jaar – zei een deel van de partijen, niet allemaal, dat het voor hen wel moeilijk was te dragen. Dat zat met name op de vraag of er perspectief is voor de visserij. Ik kom zo nog op die vraag. Ik heb op alle momenten proberen te benadrukken: ik snap de moeilijke situatie waarin jullie zitten echt. Er komt ook nogal wat op de visserij af. Die vele zaken vinden tegelijk plaats en vormen bijna een perfect storm. Zo was er de brexit, waarover zeker op dat moment nog veel onzekerheid was. Zou er een harde brexit of een deal komen? Er was het verbod op de pulsvisserij. Ook de covidcrisis was niet te onderschatten. Juist in de visserijsector wordt die heel erg gevoeld. De prijzen staan daardoor onder druk. Daarnaast waren er de ontwikkelingen van de windmolenparken en de vraag hoe nu verder. Dat was eigenlijk de hele discussie.

Ik heb mij in het kabinet, samen met de collega van IenW, heel hard gemaakt voor geld voor deze sectoren, om te zorgen dat ze het toekomstperspectief hebben. Maar ook moeten we er realistisch in zijn dat er middelen voor sanering beschikbaar moeten zijn voor degenen die willen stoppen. Let wel, er zijn ook gewoon vissers die zeggen «het is nu goed zo» en die ermee willen stoppen, omdat ze geen opvolger hebben of wat dan ook. Ik wil dat we die dan ook netjes kunnen behandelen, zoals we dat op andere terreinen ook doen. In het kabinet hebben we specifiek voor de visserij 119 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan 74 miljoen bedoeld voor de herstructurering van de vloot en 45 miljoen voor innovatie, nieuwe technieken, onderzoek et cetera om daarmee toekomstperspectief te bieden.

Een deel van de vissers zei: we vinden het niet fijn wat er gebeurt, maar tegelijk zien we ook de noodzaak hiervan. Die wilden dus door in het overleg, omdat men zich er ook van bewust is dat je, als er straks over je gesproken wordt zonder dat er met je gesproken wordt, toch minder invloed hebt op welke keuzen er gemaakt worden. Die discussie is best emotioneel geweest, ook tussen vissers onderling; laat ik het zo zeggen. Dat resulteerde erin dat in juni een deel van tafel ging en dat uiteindelijk rondom de zomer eigenlijk alle partijen zeiden: we weten het gewoon even niet meer op dit moment. Het is niet zo dat ik toen pas ben begonnen met praten. Wij hebben juist in het voortraject heel veel gesproken met de vissers; ikzelf ook, in overleg met hen apart en met de heer Wallage erbij. Juist in de zomer – pin me niet vast op de exacte data, maar dat is ergens in augustus of september geweest – heb ik verschillende overleggen met alle visserijsectoren gehad. Onze mensen hebben dat overleg gehad, maar ik heb zelf ook verschillende keren met ze gesproken.

We hebben natuurlijk het traject van de heer Joustra ingezet, omdat de vraag was: kunnen we kijken welke aanbevelingen eruit zouden komen als een onafhankelijke derde nog een soort snelle analyse maakt? Dat was volgens mij ook een verzoek van de Kamer. De heer Joustra heeft zijn advies opgeleverd. Dat is naar uw Kamer gestuurd, met een appreciatie. Dat heb ik ook besproken met de vissers. Eigenlijk zijn het steeds twee poten waar het op zit: wat is het perspectief voor de vissers versus welke middelen zijn er nu beschikbaar, en zijn die voldoende voor alle ambities die er tegelijkertijd zijn en voor het herstructureringsspoor? Ondertussen is de brexit een feit geworden, als het Europees Parlement daar deze maand of komende maand mee instemt; ik meen dat het in februari is. Met de brexit zijn extra middelen voor de visserij beschikbaar gekomen in de zogenaamde Brexit Adjustment Reserve. Daar wordt op dit moment nog over gesproken in Europa, maar in de eerste berekeningen – u heeft dat zelf kunnen zien – is er ongeveer 130 miljoen beschikbaar voor de visserij. Dat geld willen wij heel graag gebruiken in het kader van het Noordzeeakkoord en het toekomstperspectief voor de vissers, en ook voor alle plannen die er in de Kottervisie zijn gemaakt, want we hebben ook nog een Kottervisie, waarin juist dat toekomstperspectief is geschetst.

Ik heb nu signalen dat een deel van de vissers bereid is om weer aan te schuiven bij het Noordzeeoverleg. Nogmaals, het zijn signalen; ik heb daar nog geen formele bevestiging van gekregen. Maar het is dus niet zo dat alle vissers hier niet aan mee willen doen, alleen ligt het wel gevoelig. Daar ben ik eerlijk in. Ik denk dat het een goede zaak is – dat blijf ik benadrukken – dat ze meepraten, want als je meepraat, zorg je ervoor dat je invloed hebt op de zaken die daar met elkaar worden afgesproken. We weten dat er uitdagingen liggen. De brexit draai ik niet terug. Covid draai ik niet terug. Over windmolenparken zijn nog diverse discussies gaande, maar er staan er al een paar. Die ga ik ook niet meer eigenhandig afbreken, als ik dat al zou willen; dat wil ik niet. Er zijn gewoon een aantal feiten en realiteiten waar we ons toe te verhouden hebben. Dit akkoord biedt wel de mogelijkheid, zeg ik maar met dezelfde emotie die ik misschien bij de vissers zie, om nu het geld te reserveren waarmee we kunnen zorgen dat we de vissers een toekomst geven, maar waarmee we ook een deel kunnen saneren. Want ja, dat zal hier ook in meekomen. Dat is overigens voor het deel van de vissers dat dit ook echt wil en dat ziet dat ze geen opvolger hebben. Als dit allemaal niet lukt, sta ik met relatief lege handen; niet ik – het gaat niet om mij – maar de vissers. Ik hoop dus dat die verantwoordelijkheid breed wordt gevoeld.

De voorzitter:

Dank u wel, Minister. Er is een interruptie van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik hoor de Minister de bedreigingen noemen waardoor de visserij, een eeuwenoud beroep, nu in de problemen komt. Ik zie dat als een overheid die halverwege de spelregels aanpast voor een eeuwenoud beroep, voor vissers die gewoon vrij hun beroep konden uitoefenen en die geconfronteerd worden met vreselijke regels vanuit Brussel of vanuit Nederland, of met windmolenparken. En dan zegt u: ja, sommigen willen ok stoppen. Nee, die willen niet stoppen, die hebben geen toekomst meer. Het enige toekomstbeeld dat dit kabinet hun biedt, is een zak geld. Mensen die zo'n eeuwenoud beroep hebben, hun passie, scheep je niet af met een zak geld. Het is toch logisch dat die mensen weggaan en stoppen? Ja, natuurlijk, mijn kinderen zouden ook niet denken «ik neem dat bedrijf over», want er is toch geen toekomst meer. Nee, het is logisch dat ze willen stoppen. Het kan toch ook niet anders? Maar het is toch te gek voor woorden dat dit kabinet gewoon halverwege het verhaal de spelregels verandert en zegt: jongens, hier heb je een zak geld en red je er maar mee? Dat kan toch niet waar zijn?

De voorzitter:

Welke vraag wilt u stellen, meneer Van Aalst?

De heer Van Aalst (PVV):

Dat kan toch niet waar zijn? Dat zou ik willen vragen aan de Minister.

Minister Schouten:

Ik zocht ook even naar de vraag van de heer Van Aalst. Volgens mij was het meer een statement van de heer Van Aalst, maar dat mag hij doen. Ik wil de heer Van Aalst wel even op wijzen op het volgende. Ik heb veel discussies met zijn collega, de heer Madlener, die meestal de woordvoerder op dit terrein is. Hij was altijd zo'n fan van de brexit. Hij zei: dan ben je pas echt onafhankelijk van Europa. Ik kan u één ding zeggen. Het slechtste wat de vissers de afgelopen periode had kunnen overkomen, is een harde brexit zonder deal. Daarom hebben wij er zo hard op aangedrongen dat er een deal zou komen, omdat we wisten dat de Britten anders de Britse wateren zouden dichtgooien voor de Nederlanders. Ik hoop dat de heer Van Aalst zich daar ook toe verhoudt als hij beseft dat die brexit, waar de heer Van Aalst zo'n grote fan van is, er is en welke consequenties daarin meekomen, dat dit zaken zijn waarvoor we ons echt helemaal rot hebben gevochten om te zorgen dat die toegang tot de wateren er is, dat dat het allerbelangrijkste is voor onze vissers en dat we, als daar gevolgen van zijn, nu ook geld hebben om te zorgen dat we die vissers daarin tegemoet kunnen komen.

De heer Van Aalst (PVV):

Nou wordt het spannend: nou gaan we via een omweg de PVV en de brexit er de schuld van geven dat de visserij er nu mee moet stoppen. Het moet niet gekker worden. Vroeger was er geen vreselijke EU die al die dingen voor ons bepaalde. Dat was prima. Toen was er ook visserij en toen was er niets aan de hand. Het is absurd dat deze Minister nu gaat wijzen naar de brexit. Eindelijk is er eens een land dat kiest voor zijn eigen vrijheid. De problemen ontstonden toen Europa ervoor koos om ons allerlei dingen op te leggen en toen de visserij al de nek omgedraaid werd met een verbod op pulsvisserij. Toen was er nog helemaal geen brexit. Deze Minister heeft de visserij de nek al omgedraaid voordat er überhaupt een brexit was. Ga nou dus niet wijzen naar de brexit en ga niet zeggen: de PVV is toch ook voor een nexit? Onzin! Wij zijn baas over onze eigen grenzen en over onze eigen wateren.

De voorzitter:

Meneer Van Aalst, ik hoor graag een vraag van u. Wilt u die nu stellen of wilt u een statement geven?

De heer Van Aalst (PVV):

Ik stel een vraag en dan wordt met het antwoord de schuld in de schoenen van mij als PVV geschoven. Dat vind ik een beetje gek. Ik zou de Minister willen vragen te reageren op mijn vraag. Die Europese regelgeving heeft het de vissers moeilijk gemaakt. Dat vreselijke Noordzeeakkoord heeft het de vissers moeilijk gemaakt. Vindt u dat ook niet?

De voorzitter:

Minister, wilt u daar heel kort op reageren?

Minister Schouten:

Volgens mij gaf ik een antwoord op de vraag, maar dat is misschien niet het antwoord dat de heer Van Aalst wil horen; dat is weer wat anders. Nogmaals, ik kan u vertellen dat als wij de lijn van de heer Van Aalst voor visserij zouden doortrekken, zodat Nederland gewoon de eigen grenzen bewaakt en zich terugtrekt tot de eigen grenzen, er buitengewoon weinig visgrond overblijft voor onze vissers. Dan wordt het helemaal een ingewikkelde zaak voor de vissers. Maar ik geloof niet dat ik de heer Van Aalst op dit moment helemaal ga overtuigen.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord nu graag aan de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik heb een vraag over de sanering van de visserij. Wij zijn heel kritisch over het Noordzeeakkoord; dat heb ik net in mijn eerste bijdrage laten horen. Er is één ding waar we het wel over eens zijn: de visserijsector moet gesaneerd worden. De Minister heeft daar een bedrag van een aantal miljoenen voor gereserveerd, maar daar heb ik een vraag over, want een voorwaarde voor die sanering is wel dat de vissers meedoen. Een aantal vissersorganisaties tekenen sowieso niet mee. Een aantal andere zijn er later uit gestapt. De Minister zei dat zij signalen heeft dat een aantal organisaties terug willen komen, maar ze gaan hoe dan ook niet allemaal meedoen. Hoe zit het nou met die sanering? Moeten ze allemaal meedoen? Moet 80% meedoen? Welke organisaties moeten meedoen? Dat is voor mij heel onduidelijk. Ik vind het belangrijk dat die sector gesaneerd wordt, maar als het een voorwaarde is dat iedereen meedoet, dan gaat dat dus niet gebeuren.

Minister Schouten:

Maar dat is ook geen voorwaarde. Het geld is beschikbaar. De heer De Groot heeft daar ook een vraag over gesteld: komt het nou alleen maar beschikbaar voor degenen die ook meedoen met het akkoord? Die discussie hebben we al vaker gehad. Dat kan ik niet; ik kan een individuele visser niet uitsluiten omdat bijvoorbeeld zijn PO niet bereid is om mee te doen. Dat is juridisch buitengewoon ingewikkeld. Sterker nog, dan zouden ook degenen die juist wel mee willen doen, meer beleidsmatig afgestraft worden door het deel van de groep dat niet mee wil doen. Ik vind dat ook beleidsmatig niet de weg die we moeten gaan. Wij hebben het geld beschikbaar gesteld. Wij zullen dat geld ook voor deze doelen inzetten. Ik zeg ook steeds tegen de vissers: zorg dus dat je aan tafel zit, want daar wordt ook besloten hoe dat dan gaat gebeuren; er wordt over je besloten, zorg dus dat er ook mét je en niet alleen over je besloten wordt. Maar het is niet zo dat dat voor dit Noordzeeakkoord een ontbindende voorwaarde is of iets dergelijks.

De voorzitter:

Minister, u kunt verder met de beantwoording. Sorry, ik heb de heer Futselaar nog over het hoofd gezien. Hij wil graag een interruptie plegen.

De heer Futselaar (SP):

Dat gaf ik ook maar net aan, voorzitter, want het is een reactie hierop. Ik heb een beetje behoefte aan een uitwerking van hoe die saneringsregelingen in de praktijk gaan uitvallen, ook als er nog een brexitregeling bij en bovenop komt. Ik begrijp dat dat nu niet kan, maar kan de Minister iets zeggen over de termijn waarop en de vorm waarin de Kamer hier iets over kan verwachten? Want ik denk dat er wel een hoop potentiële pijn in de uitwerking zit.

Minister Schouten:

Dit is precies het tweede punt waar ik naartoe wilde gaan. Hoe zijn we tot zover gevaren en waar staan we nu met het perspectief voor de sector? Dat perspectief hebben we neergelegd in de Kottervisie. Die is uw Kamer ook bekend. Die is met mijn appreciatie daarvan naar u gestuurd. Ik denk dat daarin juist hele goede aanknopingspunten zitten voor de toekomst van de sector. Ja, er zijn uitdagingen. Ja, daar zullen ze zich ook aan moeten aanpassen. Dat geldt overigens niet alleen voor de visserij, maar dat geldt voor alle sectoren. En ja, daar stellen wij nu ook de middelen en de mogelijkheden voor beschikbaar.

Dat zit ’m onder andere in een duurzamere vloot, die met technieken vist die zorgen voor minder bodemberoering en dat soort zaken. Ik noem in dit kader bijvoorbeeld ook de emissiearme kotter. Mevrouw Mulder sprak daar ook al over. Wij hebben het in dat kader vaak over de «zero-emissiekotter». Daar worden op dit moment al allerlei onderzoeken naar gedaan. Ik zit hier met collega Van Nieuwenhuizen. Dat betreft bijvoorbeeld technieken die uit de mariene sector afkomstig zijn om te kijken of die ook weer op de kotters toepasbaar zijn. Maar er zit ook een deel sanering in.

En omdat nu ook de middelen in het kader van de brexit beschikbaar zullen komen, willen wij die graag ook samenvoegen. Dat is onze inzet. Wij willen niet dat we twee verschillende regelingen naast elkaar krijgen. Dat lijkt me niet zo productief. Dat betekent dat we ook even goed moeten kijken hoe die Brexit Adjustment Reserve zich daartoe verhoudt. Ik zeg eerlijk dat er nog wat juridische complicaties zijn. Wij zijn op dit moment met de Commissie in gesprek over de juridische mogelijkheid om sanering hieruit vorm te geven. Nederland is niet het enige land dat hierom vraagt. Er zijn meer landen. Daar hebben we nog wat stappen te nemen. Ik zeg de Kamer toe dat op het moment dat we daar meer zicht op krijgen, zij ook meegenomen wordt in de stappen die wij doen. We doen dit uiteraard in overleg met de vissers, want het moet ook weer aansluiten bij de behoefte aan die kant. Ik moet geen regeling maken die uiteindelijk niet aansluit bij de praktijk.

De heer Futselaar (SP):

Dat is allemaal goed, maar er is wel een reden waarom ik specifiek om een termijn vraag. We hebben gezien dat bij een aantal andere saneringsdossiers, zoals dat van de IJsselmeervissers en het vorige nertsenhouderspakket, regelingen in de praktijk nogal lang op zich lieten wachten. Dat frustreert dan ook op een gegeven moment het proces in de sector. Ik begrijp dat de Minister dit niet in twee weken in elkaar gedraaid heeft, maar ik vind het toch wel prettig om een beetje een indicatie te hebben. Kunnen we bijvoorbeeld dit jaar zoiets krijgen?

Minister Schouten:

Daar zitten verschillende componenten aan. Als je een sanering wilt uitvoeren, dan moet er ook sprake zijn van een notificatietraject met Europa. Dan ben je snel een jaar of anderhalf jaar verder, zeg ik in alle eerlijkheid. Dus ik vind het heel ingewikkeld om daar echt een datum voor te noemen. Zodra ik daar meer zicht op heb of als we tussentijds gesprekken hebben over hoe zo'n regeling eruit zou moeten zien, zal ik uw Kamer daar echt direct over informeren. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om precies te laten zien hoe de gesprekken verlopen, en dergelijke. Ik snap dat dit antwoord niet zo bevredigend is voor de heer Futselaar, maar als ik mij nu vastpin op een periode, dan weet ik gewoon niet zeker of ik dat kan waarmaken, omdat er ook een notificatiecomponent aan zit.

De voorzitter:

Voordat de Minister verdergaat, is er nog een interruptie van de heer Remco Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik waardeer de inzet van de Minister om die gelden inderdaad beschikbaar te stellen voor innovatie. Natuurlijk moet je daarbij aan regels voldoen. Dat begrijp ik. Ook haar toezegging om terug te koppelen, waarderen we zeer. Maar als we het hebben over innovatie, dan is dat toch meer dan alleen maar het emissieloos aanlanden van vis? Er zouden op zich allerlei projecten onder de noemen «innovatie» geschaard kunnen worden. Ik heb het gebruik van restwarmte gehoord, en verzin het maar. Het gaat er in ieder geval om dat we op een gezonde en duurzame manier de visserijsector daarbij helpen. Ik hoop dat die projecten ook in aanmerking kunnen komen als die aan de criteria voldoen.

Minister Schouten:

Ten aanzien van de innovatie volgen wij verschillende sporen. We hebben nu al nationaal geld vanuit het regeerakkoord. Mevrouw Mulder heeft eerder al een motie ingediend die beoogt om dat geld nog eerder beschikbaar te stellen. Eind vorig jaar was er zo veel zekerheid over de brexit dat vissers die innovatie ook even on hold hebben gezet. En dat snap ik ook wel. Als je niet weet of je nog überhaupt ergens kunt vissen, dan ga je ook niet allerlei investeringen rondom innovatie doen. Die zekerheid is er nu wel. Wij gaan nu ook echt met de sector bekijken wat zij nodig hebben, hoe wij hen kunnen helpen om die trajecten verder vorm te geven. Dat is, zeg maar, de 15 miljoen uit het regeerakkoord. We hebben 45 miljoen in dit akkoord zitten. Dat gaat bijvoorbeeld ook over de waterspray, dus dat je technieken onderzoekt als een soort alternatief voor puls. Geen bodemberoering, maar het op een andere manier vormgeven. Dat gaat over bepaalde vistuigen en ook over de toepassing ervan. Het gaat dus niet alleen over fundamenteel onderzoek. Het gaat er ook om dat je op die schepen zelf die technieken kunt installeren. Uiteindelijk gaat het daarom. Het is dus veel breder dan alleen de emissieloze kotter. Het gaat om al die verschillende technieken en de toepassing ervan in de praktijk.

De voorzitter:

Voldoende, meneer Dijkstra? Dan kan de Minister haar betoog vervolgen.

Minister Schouten:

Dus in het toekomstperspectief voor de kottervisserij zijn echt meerjarige lijnen uitgezet. Nogmaals, we hebben nu ook het geld beschikbaar als we hiermee verdergaan. Het ligt natuurlijk ook aan u, als Kamer, of u daar de zegen aan geeft.

Er zijn een aantal specifieke vragen gesteld, ten eerste op het punt van het toekomstperspectief voor de visserij en het geld dat daarmee gemoeid is. Mevrouw Mulder en de heer Remco Dijkstra vroegen hoe we nu verdergaan. Ik blijf in gesprek met de vissers. Het is niet zo dat we nu stoppen met praten; helemaal niet. Er zijn genoeg uitdagingen. Ook rondom de brexit heb ik ongeveer wekelijks met ze gesproken, ook over alles wat daaruit op ons afkomt. Dat zullen we ook blijven doen. En nogmaals, ik hoop echt ... Ik roep hen hier ook weer op: kom aan tafel; dat is de beste plek. Ik heb goede hoop dat daarin ook weer wat stappen worden gezet.

Even kijken. Ik heb het toekomstperspectief al genoemd. Mevrouw Mulder en de heer Stoffer vroegen naar het stutten van de vissers voor het toekomstperspectief, zoals zij dat zelf noemden. Dat stutten kan wat ons betreft ook verdergaan via die Brexit Adjustment Reserve en het geld dat daarin beschikbaar komt. Daarbij zal vooral de uitdaging zijn hoe we het zo goed en zo snel mogelijk weggezet krijgen. Een beetje raar gezegd, maar er komt nu best wel wat geld op de sector af. Als we de regels volgen vanuit de Brexit Adjustment Reserve, zou het binnen zo'n twee jaar besteed moeten worden. Wij hebben gezegd dat het wel belangrijk is om ... Soms heb je zo'n korte tijd om dat geld uit te geven dat het ook helemaal niet op de goede plek terechtkomt, dus niet daar waar je het wilt hebben. Dus een beetje cru gezegd, op dit moment is de hoeveelheid geld niet het probleem, maar meer de vraag hoe we dat op een goede, verantwoorde manier weggezet krijgen, aansluitend bij de wensen van de vissers. Dat is ook het gesprek dat ik met Europa voer. Gelukkig doe ik dit niet alleen; dit geldt voor alle collega's in de visserijlidstaten die hiermee te maken hebben. Op die manier geloof ik dat we nog een stap extra kunnen zetten voor dat toekomstperspectief van die vissers. Ik zie heel mooie ontwikkelingen en ik geloof echt dat wij in staat zijn om die te implementeren. Daarmee kunnen we ook omgaan met de uitdagingen die er zijn.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank dat de Minister bereid is om te stutten waar dat kan, zodat het een sterker akkoord kan worden. Kan de Minister ook aangeven of zij niet alleen met de vissers in gesprek is maar ook met de hele keten? Dat kwam namelijk bij ons op tafel, dat zij zich niet gehoord voelen. Denk aan de visverwerkende industrie. Aan de andere kant zitten wel alle milieuclubs aan tafel. Dat schuurt ergens. Hoe gaat de Minister dat oppakken, zodat we dat op een goede manier gaan vormgeven? Zo wordt de kans dat het de goede kant opgaat, alleen maar groter.

Minister Schouten:

Terecht punt. Het is niet zo dat ik alleen met de vissers praat. Juist rondom brexit heb ik ook veel met de verwerkende industrie gesproken. Of veel, gewoon regelmatig, omdat juist daar ook de impact wel wordt gevoeld. We hebben het Bestuurlijk Platform Visserij. Daarin zitten zij ook. Dit soort vraagstukken wordt daarin ook opgebracht. Overigens is er geen geld beschikbaar voor de sanering van de verwerkende industrie. Het is echt voor de vloot bedoeld. Dat is wel een belangrijk punt. Maar we luisteren heel goed naar wat er belangrijk en nodig is voor de verwerkende industrie, en daarmee eigenlijk ook voor de visserijgemeenschappen. Want daar heb je het vaak over. Het gaat niet alleen om de verwerkende industrie maar om alles wat daaromheen zit. Dat is echt een nadrukkelijk punt dat we meenemen in alles wat er speelt rondom de Brexit Adjustment Reserve. Dat doen we dus in dat Bestuurlijk Platform, om aan te sluiten bij de wensen en behoeften die daar zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, in tweede instantie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het is natuurlijk heel erg goed dat we daarvoor dat platform hebben, maar tegelijkertijd hebben we ook het Noordzeeakkoord. Daarin voelen zij zich onvoldoende gehoord. Zo is dat mij tenminste door henzelf aangegeven. Mij gaat het er dan om of er nog scherper op gestuurd kan worden dat zij... Ik weet niet of zij een rol aan tafel zouden moeten krijgen, maar ik denk wel dat ze gehoord moeten worden, ook in het Noordzeeakkoord. Zij hebben nu namelijk wel het gevoel dat zij daarin gemist zijn en dat kunnen we nu misschien nog rechtzetten.

Minister Schouten:

Het woord «Noordzeeakkoord» zegt het al: het gaat echt over de Noordzee en de verwerkende industrie gaat over veel meer dan de Noordzee. Dat gaat zelfs heel vaak over andere wateren dan de Noordzee. Dus daarom is ervoor gekozen om echt de direct betrokkenen bij de Noordzee aan tafel te krijgen. Dat wil ik dus meer bij elkaar brengen, maar bij de Kottervisie zijn zij zeker wel betrokken. Daar zitten ze bij en daar praten ze ook mee over het toekomstperspectief. Ze zitten daar dus echt aan tafel en ze zijn ook bij de gesprekken betrokken. Overigens zij ze hierbij ook betrokken via dat Bestuurlijk Platform Visserij. Ik denk dat we juist met die twee lijnen en met het Noordzeeakkoord als derde lijn alles heel goed in beeld hebben en ook alles goed tegen elkaar kunnen afwegen. Ik denk dat op die manier de aandacht voor de verwerkende industrie en de visserijgemeenschappen zeker wel geborgd is.

Dan waren er ook nog wat vragen over de financiën. De heer De Groot vroeg of je ze kunt uitsluiten. Ik zei net al dat als ze niet aan tafel zitten en meedoen, dan...

Onder anderen mevrouw Mulder vroeg naar de aanvullende middelen uit de Brexit Adjustment Reserve. De nationale invulling ervan voor de visserijsector wordt dus nader uitgewerkt. Ik zal natuurlijk uiteindelijk ook gewoon met de vissers kijken wat er nodig en mogelijk is. Wij zullen dat in goed overleg doen.

Hoe ga ik de vissers helpen met verduurzamen? Dat is een vraag van de heer De Groot. Wij hebben de middelen uit het Noordzeeakkoord en de Europese middelen. Ik bespaar u alle afkortingen, maar excuus dat ik u even het MFAF moet noemen. Dat is het kader waar alle innovatiemiddelen uit Europa vandaan komen. Wij gaan ook kijken of er manieren zijn om al die ideeën van binnen en buiten de sector bij elkaar te brengen. Daar gaan wij ook zelf een actieve rol in spelen, zodat de kennis en kunde die in andere maritieme sectoren aanwezig is, ook hier ingezet kan gaan worden. Doel daarbij is dat het tot een concreet project gaat leiden. Ik noemde het al, maar daarbij gaat het dus om duurzaam vistuig, de CO2-neutrale kotter et cetera.

De heer Remco Dijkstra had een vraag over innovatie en visserij, maar ik denk dat ik die vraag uit zijn inbreng zojuist via een interruptie heb beantwoord. Daarnaast had hij nog een specifieke vraag over de garnalenvisserij en Lauwersoog. Hij vraagt namens de VVD wat daar nou precies mee gebeurt. We weten dat de garnalenvisserij het op dit moment niet gemakkelijk heeft. Zij merken de gevolgen van covid heel erg en dat is dan ook echt een zorg. De gevolgen van het Noordzeeakkoord voor de garnalenvisserij zijn naar verwachting wel beperkt, want het gaat om andere gebieden. De windparken en het grootste deel van de nieuwe natuurgebieden bevinden zich buiten het gebied van de garnalenvissers.

We hebben wel gezien dat ook de garnalenvisserij voor uitdagingen staat die niet per se helemaal overeenkomen met die van de kottersector. Daarom hebben we ook aangekondigd om met een aparte garnalenvisie te komen. We analyseren dus heel specifiek de impact van de diverse ontwikkelingen op de garnalenvisserij. Daar wordt op dit moment aan gewerkt met de sector, maar ook ngo's zitten daarbij. Ik verwacht die visie in het tweede kwartaal van 2021 aan de Kamer te kunnen toesturen, zodat we dan ook echt specifiek naar de situatie van de garnalensector kunnen kijken.

De voorzitter:

Dank u wel, Minister. Er is een vraag van de heer Wassenberg. Is dat naar aanleiding van de garnalenvisserij of...

De heer Wassenberg (PvdD):

Nee, naar aanleiding van een eerder punt. Sorry, voorzitter, voor deze rommelige interruptie. Ik heb er net als de heer Futselaar al een vraag over gesteld, maar ik moest er nog even een stuk bij zoeken en vandaar dat het even iets langer duurde. Dit is dus bedoeld al het tweede deel van een interruptie die ik al een tijd geleden stelde over die sanering. Is die wel of niet afhankelijk van het resultaat van het onderschrijven van het akkoord? De Minister zei toen: nee, dat gaat hoe dan ook uitgegeven worden. Mijn verwarring komt door het volgende, schriftelijke antwoord: de leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben gevraagd of ik bereid ben om die 74 miljoen euro voor het saneren van de kottervloot te reserveren, ongeacht het onderhandelingsresultaat rond het Noordzeeakkoord. Het antwoord op die vraag is: de middelen voor de Kottervisie worden in het kader van het Noordzeeakkoord beschikbaar gesteld. Vandaar mijn verwarring, want ik dacht daardoor: het is dus kennelijk een voorwaarde voor het uitgeven van die gelden voor de sanering. Klopt het dat de Minister zegt «nee, dat is geen voorwaarde; die sanering wordt ingezet voor de bedrijven die wel meeondertekenen»? Of is er een draai gemaakt?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wassenberg. Dit was trouwens wel uw laatste interruptiemogelijkheid.

Minister Schouten:

De regering stelt het geld beschikbaar; wij zijn degenen die daartoe besluiten. Het is natuurlijk wel zo dat als je niet aan tafel zit, je ook niet kan meepraten over waar dat dan aan gaat worden uitgegeven. Dan blijft het in die zin op de plank liggen. Alleen is het niet zo dat er nu een soort koevoet tussen de scharnieren van het Noordzeeakkoord kan worden gezet, want dan zou iedereen wel een enorm drukmiddel naar ons toe hebben door te zeggen: als wij niet ondertekenen, dan gebeurt er niks. Zo werkt het niet, want de regering regeert. Alleen, als je het wilt gaan uitgeven, dan zal je daar ook wel commitment voor moeten hebben, ook van de visserijsectoren. En dat gebeurt in dat Noordzeeoverleg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Maar mijn vraag was dus: hoe zit het met de bedrijven die wel meetekenen? Krijgen die dan dat geld of wordt het helemaal niet uitgegeven? Dat was eigenlijk de vraag.

Minister Schouten:

Nee. De situatie was dat de visserij eerst helemaal niet aan tafel zou gaan zitten. Nogmaals, ik heb signalen dat dat misschien toch wel weer zal gaan gebeuren. Op het moment dat er dan wel gesproken gaat worden over het uitgeven van die middelen, kan ik geen knip maken. Ik kan dan niet zeggen: bij welke PO hoor jij en bij welke hoor je niet? Dan mag jij wel en dan mag jij niet. Het zijn immers de producentenorganisaties die daar aanschuiven. Dat is juridisch dus heel lastig, maar het is wel van belang dat die vissers daar zitten om überhaupt te spreken over de besteding van die middelen, want nogmaals: anders blijft het gewoon op de plank liggen. En dat zou wel erg jammer zijn. Als zij daar gewoon zitten en daar afspraken maken, dan kan ik daarbinnen geen onderscheid maken tussen welke PO welke visser vertegenwoordigt en dus ook niet tussen welke visser daar wel of niet recht op heeft. Die knip kan ik niet maken, want ik heb geen juridische status om dat op die manier vorm te geven.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Ik kom dan bij de vragen over de natuurdoelen. Specifiek mevrouw Kröger en de heer Wassenberg hebben daar vragen over gesteld. De heer Wassenberg vraagt hoe ik de verplichte natuurdoelen ga halen nu het NZA niet verplicht is. O nee, ik geloof dat het mevrouw Kröger was die dat vroeg. Maar de heer Wassenberg vroeg dan wel weer of de natuurbescherming niet net zo belangrijk is als de energietransitie.

Juist om al die belangen goed op orde te krijgen heb je dit Noordzeeakkoord nodig. Die belangen zijn dan ook allemaal vertegenwoordigd in dat Noordzeeakkoord, dus zowel het milieu als de natuurdoelen en zowel Natura 2000 als de Kaderrichtlijn Marien. De huidige opgave tot aan 2030 gaat uit van de grenzen zoals aangeven in Kader Ecologie en Cumulatie en de voorwaarden in de kavelbesluiten. De extra opgave voor windenergie zorgt voor een aanvullende kennisopgave om effecten in beeld te brengen. daarmee zorgen we dus aan de ene kant voor de energiedoelen en aan de andere kant voor de milieu en natuurdoelen. Die zijn dus al vastgelegd in Natura 2000 en de KRM.

Ik heb diverse leden overigens ook de volgende vraag horen stellen: als windenergie wordt aangelegd, leidt dat dan weer tot een extra natuuropgave? Ik dacht dat de heer Stoffer daar ook naar vroeg. Dat is niet het geval. Het is niet zo dat de windenergie die aangelegd wordt, in zichzelf weer gecompenseerd moet worden met natuur elders. De natuurdoelen liggen gewoon vast in de Natura 2000-besluiten. Het is dus ook niet zo dat die gebieden gesloten worden, omdat daar weer windparken worden aangelegd. Die natuurgebieden worden gesloten, omdat daar destijds afspraken over zijn gemaakt. En aan die afspraken wordt met dit Noordzeeakkoord invulling gegeven. Ik wil die onduidelijkheid graag wegnemen, want ik hoorde ’m in diverse bijdragen langskomen. Daar zit dus geen een-op-eenrelatie.

De heer Wassenberg vraagt naar de doelstelling van de 15%. Hij zegt dan: Europa gaat toch veel verder met die 30%? In de Europese biodiversiteitsstrategie wordt gesproken over een doelstelling van 30% op Europees niveau. Dat is niet een doelstelling van één land. Op Europees niveau moeten wij 30% gaan beschermen. Met dit Noordzeeakkoord ga ik natuurlijk ook naar de Commissie en daar laat ik zien dat wij hier echt een aantal keuzes hebben gemaakt met alle partijen bij elkaar en dat wij op deze manier invulling kunnen geven aan de Natura 2000-opgaves die we hebben, juist in goede samenhang en in balans met alle andere belangen die ook op die Noordzee spelen. Het is dus niet zo dat een-op-een uit het biodiversiteitsverdrag voortvloeit dat wij 30% op de Noordzee moeten doen. Het is een Europese doelstelling.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Stoffer.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter, mag ik heel even iets zeggen? Ik weet dat ik door mijn interrupties heen ben, maar ik heb deze vraag heel anders gesteld. Ik heb het niet over die 30% gehad en ik heb het ook niet over het biodiversiteitsverdrag gehad. Als u mij toestaat, zou ik dan ook graag mijn vraag dadelijk nog heel even herhalen.

De voorzitter:

De vraag hoeft u niet te herhalen. De Minister heeft de vraag gehoord en als de Minister de behoefte heeft om die te beantwoorden in andere bewoordingen dan horen we dat graag.

Minister Schouten:

De vraag van de heer Wassenberg was deze: het doel was al het doel uit de KRM. Dat zei hij en volgens mij stelde hij of iemand anders ook die vraag over die 30%.

De voorzitter:

Minister, ik ga eerst nog even het woord geven aan de heer Stoffer.

Minister Schouten:

Hij zegt: het doel is niet gehaald en nu is de deadline met tien jaar vooruitgeschoven. Ik ben het ermee eens dat we dit NZA allang hadden moeten realiseren. Dat was eigenlijk de vraag die hij daarna stelde. De doelstellingen van de KRM gaan over menselijke activiteiten met noemenswaardige bodemberoering. Dat gaat over meer dan alleen de visserij. Het is niet zo dat het alleen over de visserij gaat. We hebben in dat kader een aantal acties ondernomen, bijvoorbeeld het doorvoeren van beperkende maatregelen voor de visserij. Dat is de artikel 11-procedure. Die geldt voor de Doggersbank, de Klaverbank, het Friese Front en de Centrale Oestergronden. De doelstellingen uit het Noordzeeakkoord gaan over een volledige vrijwaring van de bodemberoerende visserij. Dat is 15% in 2030. Dit sluit ook aan op de doelstellingen van de KRM. Dit is het antwoord op de vraag: had je de doelen al moeten realiseren, ja of nee? Het zijn ambitieuze doelen – dat geef ik toe – maar ik denk dat we juist met dit akkoord stappen zetten om die ook echt te realiseren. Dat onderstreept het belang van dit akkoord.

De voorzitter:

Daarmee is er nu nogmaals de kans voor de heer Stoffer om een vraag te stellen of een interruptie te plaatsen.

De heer Stoffer (SGP):

Als ik de Minister goed begrijp, komt er behalve voor de windparken geen extra sluiting van gebieden voor natuurontwikkeling. Maar mijn vraag gaat iets verder. De Minister gaf in het toekomstperspectief aan: de windparken die er staan, kan ik niet met eigen handen afbreken. Kan ik daaruit concluderen dat er met eigen handen ook geen nieuwe windparken meer gebouwd gaan worden voor een nog grotere opgave? Graag een bevestiging van het eerste, namelijk geen extra gebieden sluiten voor natuur. En komen er geen extra windparken die een nog groter gebied opslorpen voor de visserij?

De voorzitter:

Graag een bevestiging én een antwoord.

Minister Schouten:

Ik kom nu op een terrein waarop ik niet helemaal een expert ben, want dit zit meer op het terrein van de collega van EZK. Dit gaat over de routekaart windenergie op zee. Het is niet zo dat er op dat vlak helemaal niets gebeurt. We weten dat er nog op een aantal plekken windparken ingetekend zijn. Dat is ook in overeenstemming met de ruimte die uw Kamer daarvoor heeft gegeven. Als u mij vraagt of ik kan garanderen dat alle parken die er staan, de enige zijn die er komen, dan is mijn antwoord: nee, dat is niet zo. Ik weet er het fijne niet van – dat zeg ik eerlijk – maar ik ga en kan dat niet garanderen.

De heer Stoffer (SGP):

Ik begrijp dat de Minister niet een expert is op dit gebied, maar zou ze dan wel kunnen toezeggen dat ik het specifieke antwoord hierop nog op papier krijg van de Minister van EZK?

Minister Schouten:

Volgens mij is er onlangs nog een brief aan uw Kamer gestuurd over de stappen in de routekaart windenergie op zee. Ik kijk heel even opzij. Die heeft u nog afgedaan, denk ik. Of niet?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, die heb ik niet afgedaan, maar daar wordt nog over gesproken in het kader van het debat van volgende week.

Minister Schouten:

Neemt u deze vraag alstublieft mee naar het debat van volgende week. Ik denk dat dat de plek is waar deze discussie het beste gevoerd kan worden. Nogmaals, ik weet niet alle plannen uit mijn hoofd die er zijn rondom windenergie op zee.

De heer Stoffer (SGP):

Ik weet niet specifiek welk debat dat is, dus ik zou toch graag de toezegging hebben dat ik die informatie nog op papier krijg. Dan kan ik kijken of ik dat volgende week, in welk debat dat dan ook is, kan gebruiken.

De voorzitter:

Er is nog even wat onduidelijkheid over die toezegging. Is die informatie al eerder verstrekt of kan er alsnog een antwoord gegeven worden op zijn specifieke vraag?

Minister Schouten:

Ik check even in de tweede termijn hoe het precies zit, want ik hoor net... Nogmaals, ik ben niet de expert, maar ik hoor net dat er volgende week een wetswijziging windenergie op zee behandeld gaat worden, als het aan uw Kamer ligt. Daar zullen dit soort zaken waarschijnlijk in meegenomen worden. Mag ik hier even in de tweede termijn op terugkomen? Naar mijn weten is er onlangs een brief gestuurd met alle ideeën, plannen en dat soort zaken.

De heer Stoffer (SGP):

Prima als dat in de tweede termijn kan. Dank u wel.

Minister Schouten:

De heer Wassenberg vroeg of de sanering ook gebruikt wordt om aan de KRM-doelstellingen te voldoen. De KRM heeft tot doel om de Europese zeeën en oceanen te beschermen en te herstellen. Het is niet zo dat die sanering gelijk voortvloeit uit de KRM-doelstellingen, maar omgekeerd kan een sanering uiteindelijk wel bijdragen aan het realiseren van de KRM-doelstellingen. Overigens heb ik voor die sanering nog wel toestemming nodig van de Europese Commissie.

Mevrouw Kröger vroeg naar de duur van de artikel 11-procedure voor de beschermde gebieden. Mijn inzet is om de afspraken uit het Noordzeeakkoord zo snel als mogelijk uit te voeren. Wij zijn al gestart met het relevante onderzoek dat nodig is voor het doorvoeren van die visserij beperkende maatregelen via de artikel 11-procedure. De verwachting is dat het onderzoek in de eerste helft van 2021 wordt afgerond en dat daarmee ook de te doorlopen procedures gestart kunnen worden. Zoals gezegd leert de ervaring dat het altijd tijdrovende trajecten zijn die dan doorlopen moeten worden in Europa. Maar we verwachten dat we in 2023 de voorstellen voor visserij beperkende maatregelen kunnen indienen. We zijn dus al begonnen met alle zaken die daaromheen spelen.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hoorde de Minister van IenW zeggen dat de energiedoelen en de natuurdoelen net zo belangrijk zijn en dat we die moeten borgen. Dan zit mijn zorg wel in het volgende. Er wordt vaart gemaakt met de uitrol van wind op zee. Dat vinden wij ook ongelofelijk belangrijk. Maar hoe zorgen we ervoor dat we echt de vaart houden in de uitrol van de beschermde gebieden? Ik hoorde de Minister zeggen dat ze hoopt dat we 2023 halen. Wat zijn de garanties die de Minister de Kamer kan bieden en wat zijn de mogelijkheden om het te versnellen? Wat kunnen we?

Minister Schouten:

Ik ben dol op garanties, hoorde ik vandaag. We zijn al begonnen te kijken welke stappen we allemaal moeten zetten. Ik denk dat dat al een teken is dat wij voortvarend te werk gaan. Nogmaals, als we weten dat geld, zeker vanuit de brexit, voor een bepaalde periode aanwezig is, hebben wij er natuurlijk ook alle belang bij om te zorgen dat we de procedure zo snel mogelijk doorlopen. Dat hebben wij niet alleen, dat heeft de visserij zelf ook. Dus ik kan geen garanties geven op data, dat lukt mij echt niet. Maar we weten in alle opzichten dat juist dit Noordzeeakkoord de beste garantie is – als u het weer erover wil hebben – om te zorgen dat we dat tempo wel kunnen blijven houden en dat we juist die stappen wel kunnen blijven zetten. Als je dat namelijk in overleg met elkaar doet en tot consensus komt, helpt dat altijd om te voorkomen dat je terechtkomt in allerlei procedures die vertragend werken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Mevrouw Kröger vroeg ook nog hoeveel geld is vrijgemaakt voor natuurherstel en soortenbescherming. In dit Noordzeeakkoord is 55 miljoen beschikbaar voor natuur. Dat zit ’m met name op onderzoek naar en handhaving van alle natuurgebieden en alles wat het onderwaterleven betreft. Het is niet zo dat er specifiek geld voor het herstel is. Maar juist indirect leiden de maatregelen die we op andere terreinen nemen rondom de visserij of bij de energietransitie zelf al tot natuurherstel. Dus juist de totale hoeveelheid geld die beschikbaar is, leidt ook tot natuurherstel. Specifiek voor onderzoek en voor handhaving is 55 miljoen uitgetrokken in dit akkoord.

Mevrouw Kröger zegt dat bij het huidige gebruik het Noordzee-ecosysteem nu al onder druk staat. Hoe blijft het veranderende en in intensiteit toenemende gebruik dan binnen de ecologische grenzen? Dat is de grote opgave die we met elkaar hebben, niet alleen ik, maar ook collega Van Nieuwenhuizen en alle andere partijen die erbij betrokken zijn. Daarmee is dat Noordzeeakkoord en dat Noordzeeoverleg dus ook van het grootste belang, want daar blijf je dit soort zaken bespreken met elkaar en kun je bekijken wat de situatie is en hoe je het met elkaar in balans gaat brengen. Onder de groeiende druk op de Noordzee zal ook een relevant deel van de natuurwaarden beter beschermd moeten worden. Dit akkoord biedt de basis om daar echt de goede stappen in te zetten.

Dan zijn er vragen over het Friese Front en de Borkumse Stenen. Ik ga dit goed uitleggen, want ook op dit punt hoor ik veel verwarring. Wat zijn precies de stappen die gezet zijn? De heer Stoffer vroeg daarnaar, evenals de heer Remco Dijkstra. In het onderhandelingsakkoord, dat was begin vorig jaar, zeg ik even uit mijn hoofd, was een voorstel opgenomen om het hele Friese Front te sluiten. Dat stuitte op weerstand, ook bij de visserijsector. Er is vervolgens overleg gekomen tussen de visserij en de ngo's. In dat overleg zijn ze tot een compromis gekomen waarbij het belangrijkste gebied voor de kreeftenvisserij is uitgezonderd. Dat is het compromis dat is overeengekomen in dat overleg. Dat is vervolgens opgenomen in het Noordzeeakkoord en dat zijn we nu dus ook verder aan het uitwerken. Initieel was er dus geen overeenstemming, maar er is toen wel een compromis gesloten. Met dat compromis werken wij nu verder. Dat toont nog maar eens hoe belangrijk overleg op dit soort punten is, zeg ik nog maar even.

Dan de Borkumse Stenen. Eind vorig jaar heb ik ook al gezegd dat er een dispuut was over de grenzen van de Borkumse Stenen, over hoe die precies getrokken moesten worden. Ik heb vorig jaar ook al tegen uw Kamer gezegd dat ik bereid ben om in gesprek te gaan met de vissers om te kijken wat hun alternatieve voorstel is. Dat heb ik gedaan. Er is inmiddels een alternatief voorstel naar ons gekomen. Wij kijken daar op dit moment naar. Maar de ngo's hebben aangegeven dat, als daar weer over gesproken moet worden, dit wel in het Noordzeeoverleg moet gaan gebeuren. Zij hebben dus nog niet gezegd of zij het al dan niet acceptabel vinden. Dit is gewoon een onderdeel van het Noordzeeakkoord. Als je dat wilt gaan aanpassen, moet daar gewoon consensus over bestaan. Nogmaals, als je dat wilt doen, moet je dat aan de overlegtafel doen. Dat pleit er dus nog maar een keer voor om in het Noordzeeoverleg echt het gesprek aan te gaan over de Borkumse Stenen. Dat is de beste kans dat daar nog een aanpassing mogelijk is. Ik ben bereid om daarnaar te kijken en om de stappen te ondernemen die er nodig zijn. Maar er moet wel eerst consensus zijn aan die tafel dat die grenzen daadwerkelijk kunnen worden aangepast.

De heer Stoffer vraagt waarom er zo veel gebiedssluiting is voor natuur. Wij hebben gewoon opgaves om het ecosysteem in de Noordzee te herstellen. Dat is overigens niet omdat de natuur alleen door de een of de ander belangrijk gevonden zou worden. Ik denk dat juist alle gebruikers van de Noordzee belang hebben bij een sterke natuur in de Noordzee, ook de vissers. Uiteindelijk heb je gewoon een goede natuur nodig, zodat vissen kunnen schuilen en zich kunnen voortplanten et cetera. Dat is allemaal ook in het belang van een duurzame Noordzee. Het is ook een Europese verplichting die we zijn aangegaan, dus daar moeten we betrouwbaar in zijn. Juist in het Noordzeeakkoord is de balans gevonden tussen de verschillende belangen die verschillende partijen hebben. Op die manier kunnen we echt richting en een toekomst geven aan de natuur en aan de visserij.

Even kijken. Dan kom ik op de percentages van de niet-noemenswaardige bodemberoering. De doelstelling was nu 10% tot 15%. Voor de visserij in natuurgebieden is dit al beleid in 2020. Nu, met het NZA, wordt het 13,7% volledig niet beroerd en dat wordt 15% in 2030. Dat waren de percentages die gevraagd waren.

De voorzitter:

Minister, er is een interruptie van de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Op het vorige punt, want de voorzitter had mij even niet in het oog. Dat kan af en toe gebeuren. Ik kom even terug op de natuurcompensatie. Ik begrijp uiteraard dat er regelgeving is. Kan de Minister mij toezeggen dat er niet meer dan strikt noodzakelijk is voor de regelgeving aan natuurcompensatie wordt gedaan en dat daar geen extra plussen bovenop komen die volgens de regelgeving, ook de Europese regelgeving, niet noodzakelijk zijn?

Minister Schouten:

Ik ben even aan het nadenken wat de heer Stoffer precies bedoelt. In het Noordzeeakkoord zijn er afspraken gemaakt. Die heb ik net al genoemd. Dat gaat over de vraag welke gebieden we gaan sluiten en met welke gebieden we aan de Europese verplichtingen moeten voldoen. Ik hoor dat de heer Stoffer spreekt over natuurcompenserende maatregelen. Dat suggereert dat het weer een compensatie is voor bijvoorbeeld de aanleg van windmolens of iets dergelijks. Dat is dus niet het geval. Dit gaat echt over de gebieden waar we al Europese verplichtingen op hebben, die we sowieso dus al zouden moeten gaan invullen.

De voorzitter:

Meneer Stoffer, kunt u nog even uw vraag toelichten?

De heer Stoffer (SGP):

Wordt er niet onder druk van ngo's en dergelijke nog extra natuurcompensatie gepleegd of invulling van natuur, zonder dat dat strikt noodzakelijk is volgens de regels of voor de compensatie die wellicht op een bepaalde manier nodig is? Komen er dus geen plussen bovenop die niet noodzakelijk zijn en het daarmee voor de visserij nog meer beperken?

Minister Schouten:

Wat wij doen, is het opvolgen van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de KRM. Dat is het kader waarbinnen wij de afspraken maken en ook moeten maken, want wij hebben ons gecommitteerd aan die verplichtingen. Gevraagd wordt wat wij daarbuiten om of iets dergelijks doen. Ik weet niet waar de heer Stoffer op doelt. Mogelijk heeft hij iets, maar ik kan mij niet heugen waar dat dan over zou moeten gaan.

De heer Stoffer (SGP):

Als de Minister mij toezegt dat er niet meer gedaan wordt dan strikt noodzakelijk, dan is dat een helder antwoord.

Minister Schouten:

Voorzitter. Dan heb ik nog een aantal overige vragen. De eerste is van de heer Wassenberg en gaat over het artikel in De Groene Amsterdammer over illegale visserij. Het artikel noemt zeer veel gebeurtenissen. Laat ik in het algemeen, los van dit artikel, zeggen dat fraude nooit acceptabel is. Het is niet acceptabel omdat je de natuur schaadt, maar ook omdat je je collega's, die het wel allemaal netjes doen, schaadt. Wij hebben niet voor niets gewoon duidelijke afspraken waar iedereen zich gewoon aan hoort te houden. Ik wil wel eerst even goed kijken wat er nou precies in dat artikel staat, want daar staan echt wel wat beweringen in die ik eerst even wil toetsen: wat is het nou en wat gebeurt hier nu precies? Sta mij toe om u daar later een schriftelijke reactie op te geven, zodat ik ook echt kan zien wat daar nou beweerd wordt en wat onze bevindingen daarvan zijn. Ik zie dat de heer Wassenberg het daar helemaal mee eens is.

Hij vraagt ook hoe het nou zit met de handhaving, omdat wij vanuit Europa op onze vingers zijn getikt over de handhaving van de aanlanding. Dat klopt. Daarom hebben wij dus meer capaciteit bij de NVWA beschikbaar gemaakt, juist om te zorgen dat we die handhaving beter op orde kunnen krijgen. Ik heb dus al invulling gegeven aan die Europese tik op de vingers. Ook in het Jaarplan 2021 van de NVWA heeft u kunnen lezen hoe we dat hebben gedaan.

De heer Moorlag vraagt naar de viseiwitvisie. U had daar net ook al even een interruptiedebatje over, meer met de heer Wassenberg, maar u hoorde collega Van Nieuwenhuizen ook al iets zeggen over de eiwittransitie. De heer Moorlag vraagt: kunnen we ook niet kijken of er een viseiwitvisie voor de Noordzee moet komen? Vanuit het Noordzeeakkoord wordt al gekeken naar medegebruik binnen de windmolenparken, ook naar wat er mogelijk is voor visserij. Daarbij wordt bijvoorbeeld ingezet op proefprojecten met passieve visserij, bijvoorbeeld met kreeften. Het NZA is daarmee dus ook al een invulling van onderdelen die al in de LNV-visie staan over de Eiwitstrategie en de eiwittransitie. Ik heb onlangs een Eiwitstrategie naar uw Kamer gestuurd. Daar kunt u ook in lezen welke stappen we allemaal willen gaan zetten in die eiwittransitie. Een viseiwitvisie is een mooi idee, maar in deze demissionaire status lijkt het me toch wat lastig om nu nog allerlei nieuwe visies en strategieën te gaan bedenken. Ik denk dat uw Kamer dan zegt: u was toch demissionair? Ik zou dit dus een suggestie kunnen laten aan mijn opvolger om daar ook eens naar te kijken, maar ik ga hier op dit punt nu niet nog een nieuwe visie of iets dergelijks opstellen.

De voorzitter:

De heer Moorlag, alsnog.

De heer Moorlag (PvdA):

De Minister is demissionair, maar de Kamer is niet demissionair. Wat is erop tegen om dit te laten onderzoeken? Het areaal voor de traditionele visserij neemt af. Er ligt potentie voor een nieuw verdienmodel en er ligt potentie voor verduurzaming. De Minister wil het niet zo verstaan dat zij demissionair een totaal nieuwe visie gaat maken, maar mijn vraag is wel of de Minister bereid is om daar gewoon gericht onderzoek naar te laten doen of om daar een aantal deskundigen of gezaghebbende mensen naar te laten kijken die niet demissionair zijn.

De voorzitter:

De vraag is duidelijk.

Minister Schouten:

Het is natuurlijk niet zo dat wij nu helemaal niets doen op dit vlak. We zijn gewoon bezig met de trajecten die al lopen, ook met het al door mij genoemde medegebruik bij de windmolenparken. In de Eiwitstrategie zelf staan ook een aantal voorbeelden, bijvoorbeeld hoe je veel meer in kringlopen kunt gaan werken, ook in de visserij; dat is niet alleen op land. Nogmaals, ik vind het nu, in deze fase, gewoon niet helemaal gepast dat ik nog eens even een nieuwe visie op allerlei zaken ga geven, want we staan echt aan de vooravond van de verkiezingen en er komt straks mogelijk een nieuw kabinet. Ik wil het echt aan mijn opvolger laten hoe die daar dan mee wil omgaan.

De voorzitter:

De heer Moorlag, uw laatste interruptie.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik denk dat het wel van belang is, want ik denk dat er in deze Kamer ook ruime steun voor is om te gaan kijken hoe je die ontwikkelingen kunt versnellen. Mijn vraag aan de Minister is of zij bij de partijen van het Noordzeeoverleg wil gaan inventariseren in hoeverre die versnelling aangebracht kan worden, want er ligt gewoon potentie voor duurzaamheid, er ligt potentie voor werkgelegenheid en er ligt potentie voor een nieuw verdienmodel. De Minister is demissionair; dat snap ik heel goed, maar het hoeft ook niet helemaal lijdzaam te zijn. Ik vind gewoon dat je die potentie in deze tijd niet mag laten liggen.

De voorzitter:

Duidelijk. De Minister.

Minister Schouten:

Ik herhaal mezelf een beetje, maar het is niet zo dat er nu niks gebeurt. We zijn echt al bezig. We hebben bijvoorbeeld de pilot Noordzeemosselconvenant om te kijken hoe je die transitie ook echt vorm kan geven. Daar zit 2 miljoen euro in. We hebben pilots lopen met nieuwe innovatieve manieren om iets te doen met eiwitten op de Noordzee, juist ook door dat medegebruik. Ik geloof dat de heer De Groot daar al ik weet niet hoeveel moties over heeft ingediend. Laten we dus niet de suggestie wekken dat er nu helemaal niets gebeurt; integendeel, er gebeurt best wel veel. Om daar nu nog allerlei ambities bovenop te zetten, vind ik in de fase waarin wij als kabinet zitten niet helemaal gepast. Maar ik hoor dat de heer Moorlag ons als kabinet veel meer vrijheden wil gunnen dan wij misschien wel hebben. Het is in het algemeen natuurlijk altijd heel goed om te horen dat de heer Moorlag wil dat wij missionair ook nog een aantal dingen doen, maar laten we vooral doorgaan met de zaken die al worden ingezet.

Mevrouw Dik-Faber vraagt nog naar een aantal zaken. Ze heeft onder andere gevraagd naar het toekomstperspectief. Daar heb ik net al wat over gezegd. Zij vraagt ook: kunnen windmolenparken ook compacter? Wat is nou beter, compacter of verder uit elkaar? Nogmaals, ik ben niet de expert op het gebied van windmolens. Ik denk dat u daar net wat meer van afweet dan ik. Ik weet wel dat het op dit moment eigenlijk al heel lastig is om met de kotters door de windparken heen te gaan. Daarbij gaat het niet zozeer om de afstand ertussen, maar veel meer om het feit dat je, als het bodemberoerend is, problemen kunt krijgen met de kabels die daar liggen. Verzekeringstechnisch is dat veel ingewikkelder. Ik denk dat u met de Minister van EZK ook nog deze discussie zult voeren over de manier waarop de windmolenparken worden vormgegeven. Maar dat is een beetje het afwegingskader bij de vraag: kan het beter compact of juist ruim opgezet? Dat zijn precies de afwegingen die daarbij spelen. Als je daar geen oplossing voor vindt, zou compacter natuurlijk beter zijn, want dan blijft er meer grond over voor de visserij daaromheen. Nogmaals, als er wel een oplossing wordt gevonden om daartussendoor te vissen, dan zou dat natuurlijk ook een optie zijn. Maar zover zijn we volgens mij nog niet op dit moment.

Mevrouw Dik-Faber vraagt ook nog of wij er met dit Noordzeeakkoord in Europa voor kunnen pleiten om de pulsvisserij weer terug op de agenda te laten komen. We hebben op dit moment een aantal trajecten lopen rondom puls, maar ik wil de verwachtingen op dat punt wel temperen, want er is nu niet zo heel veel support in Europa om pulsvisserij weer te gaan toelaten. Ik denk ook niet dat het Noordzeeakkoord daarin het verschil gaat maken. Ik denk wel dat wij ons pleidooi blijven ondersteunen dat het ongelofelijk belangrijk is dat er binnen Europa ruimte is voor innovatie. Dat geldt zeker waar het duurzaamheid betreft, en dat is puls, maar er zijn nog meer technieken. Als wij aan de ene kant allerlei duurzaamheidseisen aan onze visserij gaan opleggen en aan de andere kant de technieken die dat mogelijk maken weer gaan beperken, dan verliezen we draagvlak voor alles waar we mee bezig zijn. Dat is de boodschap die ik steeds blijf overbrengen, ook in Europa.

Voorzitter. Voor zover ik weet heb ik nu de vragen op het terrein van visserij en natuur beantwoord.

De voorzitter:

Mocht dat zo zijn... Ik zie bij de Kamerleden inderdaad ook geen...

Minister Schouten:

O, ik heb nog één vraag vergeten! Ja, sorry. Die ging over de marineservicehaven op Urk. Dat was een vraag van... iemand. Mevrouw Mulder. Het probleem zit daar gek genoeg niet zozeer in de mogelijkheden voor de servicehaven zelf, maar in het stikstofdossier. De marineservicehaven op Urk is nu ook echt een specifiek aandachtsproject voor ons. We gaan kijken hoe we dat kunnen oplossen. De stikstof gaat daar over diverse gebieden heen. Het is dus veel lastiger om dat te compenseren voor Flevoland. Ik ga nu in gesprek met Flevoland om te kijken wat daar de opties zijn om dat te doen. Het probleem zit ’m dus nog niet eens zozeer in het geld of de mogelijkheden die er zijn, maar veel meer in het stikstofdossier. Toevallig weet ik daar ook wat van en toevallig zijn we aan het kijken wat we daaraan kunnen doen.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, uw laatste interruptie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Op wat voor termijn denkt de Minister daar iets over te kunnen zeggen? Wanneer verwacht zij dat zij daar wat over kan terugkoppelen?

Minister Schouten:

Geef me even de tweede termijn, want daarvoor moet ik even bellen naar de mensen van stikstof. Dat is weer net een ander clubje dan de mensen van visserij, die hier zitten. Geef me dus even de tweede termijn om daar die vraag uit te zetten.

De voorzitter:

Duidelijk. Dank u wel. Ik kijk nog heel even kort in het rond om te zien of er nog Kamerleden zijn met een opmerking. Ja, dat is het geval.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

De ChristenUnie, de VVD en de SGP hadden het over de actie van Greenpeace. Het kabinet heeft daar best afstand van genomen, maar belangrijker nog, heeft de Nederlandse tak van Greenpeace dat zelf ook gedaan? Ze zitten nog steeds aan tafel. Ik vind een publiek excuus best op z'n plaats. We zouden in ieder geval een soort garantie moeten eisen of vragen dat ze dit nooit meer doen. Het gaat niet om stenen. Het gaat om rotsblokken van 2.000 tot 3.000 kilo die opgeladen werden. Het is gewoon levensgevaarlijk, dus dat moeten we niet willen. Hoe zit Greenpeace op dit moment in de wedstrijd?

Minister Schouten:

Met de heer Remco Dijkstra en de andere leden heb ik de actie van Greenpeace UK stellig veroordeeld. Dit was een actie van Greenpeace UK. Wij hebben via onze netwerken in Groot-Brittannië de UK gevraagd om te kijken wat de mogelijkheden zijn om dat bijvoorbeeld ook juridisch aan te pakken en het ook te veroordelen. Dat laatste is ook gebeurd. De Britse regering heeft veroordeeld wat daar is gebeurd. Zij heeft ook naar de juridische mogelijkheden gekeken, maar zij is daar niet heel veel verder mee gekomen. Wij hebben Greenpeace Nederland ook gevraagd om hier afstand van te nemen, juist omdat je in het Noordzeeoverleg met elkaar zoekt naar oplossingen die al moeilijk genoeg zijn. Naar mijn weten hebben ze dat niet publiekelijk gedaan. Ook hier vind ik het wel van belang dat wij steeds blijven aangeven dat bepaalde zaken wel of niet acceptabel zijn. Dit is niet acceptabel. Mijn mogelijkheden waren daar wel beperkter in omdat dit gebeurde op het Britse grondgebied door een Britse tak van Greenpeace. Wij hebben dat dus wel aangekaart in Groot-Brittannië, maar meer dan dat kan ik formeel op dit moment ook niet doen.

De voorzitter:

Ik vraag het nogmaals: zijn er geen opmerkingen meer van de Kamerleden? Dat is niet het geval. Dan beginnen we straks aan de tweede termijn. Er is verzocht om de vergadering kort te schorsen, voor vijf minuten. Daarna beginnen we rond 12.25 uur met de tweede termijn.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter, als u mij toestaat, meld ik dat ik daar niet bij zal zijn. Ik moet helaas naar het volgende overleg.

De voorzitter:

Dank u. Er zijn meer Kamerleden die dit hebben gemeld. We zullen straks even bekijken hoeveel Kamerleden nog voor de tweede termijn in aanmerking komen.

De vergadering wordt van 12.21 uur tot 12.28 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan beginnen aan de tweede termijn. Ik zie dat er nog zeven Kamerleden zijn overgebleven. De heer Van Aalst mocht in eerste termijn als eerste het woord voeren. Enkele van zijn uitspraken zijn controversieel verklaard, maar we zullen zien wat zijn inbreng in tweede termijn zal zijn. Hij heeft daarvoor 1.20 minuut, met enige coulance voor een kleine uitloop.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Blijkbaar zijn mijn uitspraken controversieel verklaard. Dat biedt mogelijkheden voor de moties. Ik reken op volop steun.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord;

van mening dat de Nederlandse vissersvloot niet door dit idiote duurzaamheidsbeleid tot zinken mag worden gebracht;

verzoekt de regering de Nederlandse visserij geen idiote duurzaamheidsverplichtingen op te leqgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (33 450).

De heer Van Aalst (PVV):

Ik zie al een hoop consternatie bij de bewindspersonen, dus ik reken op een positief advies.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Noordzee wordt volgebouwd met windmolenparken;

van mening dat dit desastreuze gevolgen heeft voor de flora en fauna in de Noordzee;

verzoekt de regering geen windmolens in de Noordzee te plaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (33 450).

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter. Tot zover mijn constructieve bijdrage aan dit debat. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Aalst. We zijn niet anders gewend. Dan de heer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Dank aan de Ministers voor de beantwoording van de vragen. Dank ook voor de toezegging om samen met provincies en gemeenten met die visafslagen aan de slag te gaan om te kijken of daar een transitie mogelijk is. Ik hoop dat dat genoteerd wordt door de griffier. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de motie van de leden De Groot, Geurts, Dik-Faber en Weverling om met voorstellen te komen om de regie over de Noordzee te versterken;

van mening dat de regering met het Noordzeeakkoord en de aanstelling van de voorzitter van het Noordzeeoverleg goed gevolg aan deze motie heeft gegeven;

verzoekt de regering de uitvoering van het Noordzeeakkoord met spoed ter hand te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (33 450).

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook hartelijk dank, meneer De Groot. Dan is nu het woord aan de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik dien enkele moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aan land brengen van opgewekte energie van windparken op de Noordzee door middel van leidingen en buizen veel impact kan hebben op de landbouw en de natuurwaarden in het grensgebied van zee en land;

verzoekt de regering de buizen- en leidingentracés zo veel mogelijk te bundelen en er zorg voor te dragen dat landbouw- en natuurwaarden bij de keuze van tracés zo min mogelijk worden geschaad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (33 450).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter, de een na laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat plannen worden ontwikkeld voor de ontwikkeling van een of meer eilanden op de Noordzee primair als energiehub;

overwegende dat op deze eilanden ook andere waardevolle functies kunnen worden ontwikkeld, onder meer voor de visserij, het offshorebedrijfsleven, het toerisme en de recreatie en de natuur;

verzoekt de regering bij de planvorming nadrukkelijk te onderzoeken of deze eilanden multifunctioneel kunnen worden ontworpen en ontwikkeld, en het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties hierbij te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99 (33 450).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter, dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Noordzee grote nieuwe gebruikers kent en dit vraagt om een andere ruimtelijke ordening;

overwegende dat de Noordzee tegelijkertijd nog veel potentie heeft en houdt voor de winning van duurzaam en gezond dierlijk eiwit en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan de eiwittransitie;

overwegende dat voedsel uit de Noordzee economisch toegevoegde waarde en werkgelegenheid biedt voor de visserij, de aquacultuurkweek en de verwerking en handel;

overwegende dat daarom een visie op de ontwikkeling van het duurzaam benutten van potentie nodig is voor het voedselbeleid, ruimtelijke ordening en investeringen;

verzoekt de regering een visie op te stellen op de duurzame winning van voedsel uit zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100 (33 450).

Dat zijn twee A4'tjes.

De heer Moorlag (PvdA):

Het is maar één A4'tje, voorzitter. Misschien dat ik niet het oordeel van de Ministers kan bijwonen in verband met verplichtingen elders, namelijk het bijwonen van de procedurevergadering van de commissie LNV.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Moorlag. Dan nu het woord aan de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Ik zeg het met enige terughoudendheid en tegenzin: ik ben het wel een beetje eens met de heer Dijkstra. Dit soort akkoorden is niet ideaal, omdat je als overheid een deel van je verantwoordelijkheden bij anderen wegzet. Maar ik heb ook gezegd dat Noordzeeakkoord wat mij betreft een substantiële verbetering is van de huidige situatie en daarom onze steun verdient. Dat heeft consequenties. Ja, ik heb allemaal wensen over extra natuurgebieden, die ik erin zou willen tekenen en in moties wil omzetten, maar als je dat doet, ondermijn je eigenlijk het akkoord waarvan ik zeg dat het wel steun verdient. Dus van mijn kant geen moties maar ik hoop dat we snel aan de slag kunnen met het verbeteren van onze Noordzee.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Futselaar. Dan is nu het woord aan mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. Ik heb twee moties en nog enkele opmerkingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezien ontwikkelingen zoals de aanleg van windmolenparken, de gevolgen van de brexitdeal en de invulling van natuurgebieden het van groot belang is dat er een toekomstperspectief voor de visserij is;

overwegende dat er vanuit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) boven op de afspraken uit het Noordzeeakkoord extra financiële middelen voor de visserij beschikbaar komen;

overwegende dat de visserijsector aangeeft behoefte te hebben aan een plan van aanpak om te komen tot ontwikkeling en opschaling van een slimme kotter die CO2-neutraal is in samenwerking met de maritieme sector;

verzoekt de regering de regie te nemen om in samenwerking met het Noordzeeoverleg en de visserijsector passende maatregelen te nemen, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van een emissiearme kottervloot en innovatieve vistechnieken, en verzoekt de regering dit met prioriteit op te pakken en daarmee perspectief voor de sector te bieden op het gebied van innovatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Dik-Faber, De Groot en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101 (33 450).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat de effecten van windparken op de natuur en de visstand goed in beeld worden gebracht;

overwegende dat het bijvoorbeeld door een nulmeting uit te voeren mogelijk is om een vergelijking te maken tussen de periode voor en na sluiting van een gebied;

constaterende dat voor het monitoring- en onderzoeksprogramma nu 55 miljoen beschikbaar is;

verzoekt de regering om binnen het monitoring- en onderzoeksprogramma die onderdelen die zich richten op de effecten van windparken op zowel de natuur als de visserij, prioritair op te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102 (33 450).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan wil ik beide bewindspersonen hartelijk danken voor hun antwoorden. Dit is een heel ingewikkeld en moeilijk dossier. Dat geldt ook voor iedereen die aan tafel heeft gezeten. Ik heb daar respect voor. Ik heb ook respect voor een visserijsector die bekijkt hoe hij op een goede manier verder kan. Ik hoop dat we elkaar daarin kunnen vinden, in het belang van de visserijsector maar ook in het belang van de Noordzee in brede zin.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, dank. Ik beperk mij tot één motie. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in verband met het toenemende aantal windparken op de Noordzee is gekozen voor extra mijlen voor een gezonde Noordzee en extra gebiedssluitingen voor de visserij;

overwegende dat windparken op zichzelf al gesloten zijn voor de visserij;

verzoekt de regering in te zetten op minder gebiedssluitingen voor de visserij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103 (33 450).

Dit is het, meneer Stoffer?

De heer Stoffer (SGP):

Ja, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Veel dank. Dan is tot slot het woord aan de heer Remco Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Noordzeeakkoord beperkingen omvat voor de visgronden met gevolgen voor de visserijsector, de keten en de betrokken regio's;

constaterende dat de Minister van LNV heeft aangegeven: mijn deur staat open;

verzoekt de regering om in overleg met de visserijsector verder te inventariseren welke knelpunten er nog zijn als het gaat om visgronden, en aan te geven welke oplossingen binnen de kaders van het Noordzeeakkoord er zijn, en de Tweede Kamer daarover voor 1 mei 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104 (33 450).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, indien er knelpunten ontstaan over ruimtegebruik in de Noordzee als gevolg van het Noordzeeakkoord en Noordzeeoverleg, de maritieme belangen voor internationale vaarwegen en belangen van Defensie te bewaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 105 (33 450).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Greenpeace als ngo aan tafel zit bij het Noordzeeoverleg terwijl ondertussen rotsblokken werden gedumpt in de Noordzee ter afsluiting van visgronden, en ondertussen Greenpeace profiteert van een status als algemeen nut beogende instelling;

overwegende dat rotsblokken dumpen in volle zee levensgevaarlijk kan zijn voor de visserij;

verzoekt de regering besluitvorming gereed te maken om de anbistatus van Greenpeace direct in te kunnen trekken mocht zich weer een dergelijk geval voordoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 106 (33 450).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goede verdeling van de schaarse ruimte op de Noordzee van groot belang is voor Nederland;

overwegende dat de voorgestelde governance loopt via het Noordzeeoverleg;

van mening dat de besluitvorming over de Noordzee politiek dient te gebeuren en democratische controle door de Tweede Kamer over die besluitvorming volwaardig dient plaats te kunnen vinden;

verzoekt de regering twee keer per jaar aan de Kamer te rapporteren over de samenwerking, voortgang en resultaten van het Noordzeeoverleg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 107 (33 450).

Dit waren de vier moties van de VVD? De heer Van Aalst wil nog een steen in de vijver gooien, begrijp ik.

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, hoe raadt u het? Het heeft te maken met de motie op stuk nr. 106 die de heer Dijkstra indient. Af en toen heeft hij nog weleens wat zinnigs te melden. In dit geval... Welke consequenties verbindt hij aan motie op het moment dat die zo meteen door de bewindspersonen ontraden wordt? Wat de meerderheid van de Kamer vindt van die mogelijkheid, zien we later, maar wat voor consequenties verbindt de VVD daaraan?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik wacht het oordeel van de Ministers af, maar mocht dat zo zijn, dan zien we verder. Ik breng de motie in ieder geval wel in stemming. We zien wel wat de Kamer ervan vindt. Het is een wens die de VVD al langer heeft.

De heer Futselaar (SP):

Ik had nog een vraag over de motie op stuk nr. 105, de tweede motie. Die zegt, als ik het goed heb, dat in het geval van knelpunten de belangen van de maritieme sector en Defensie moeten worden verdedigd. Mijn vraag is of dat niet ontzettend voor de hand ligt. Is van een regering ook niet te verwachten dat zij de belangen verdedigt van de visserij, de natuur en energie? De vraag is dus eigenlijk wat deze motie nou potentieel bijdraagt aan de huidige situatie.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat is een terechte vraag van de heer Futselaar. Fijn dat hij het net ook met ons eens was bij het laatste verhaal, over de democratische legitimiteit van akkoorden. Er staat letterlijk «belangen (...) te bewaken». Dit punt hebben we eerder gemaakt in onze schriftelijke inbreng en ook in eerdere overleggen hierover omdat het nooit ondergesneeuwd mag zijn. Ik heb wel net een heel goede toezegging van de Minister gehoord dat zij dit blijft doen, maar ik denk dat deze motie geen kwaad kan. U mag zelf afwegen wat u ook belangrijk vindt. Wij vinden al die belangen belangrijk, maar deze willen we even expliciet genoemd hebben in de motie.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik heb nog een vraag over de motie die betrekking heeft op Greenpeace. Ik kan me voorstellen dat je bezwaren hebt tegen sommige acties, maar wat vindt de heer Dijkstra van acties van organisaties waarbij politiepaarden worden aangereden, waarbij de deur van een provinciehuis wordt ingeduwd met een tractor en waarbij met grote voertuigen aanwijzingen van de politie worden genegeerd? Zou u daar niet één lijn in moeten trekken?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat soort acties kunnen echt niet en zijn fout. Maar als een organisatie de anbistatus heeft, dan krijgt die ook een speciale voorkeursbehandeling. Ik vind dat je, als zoiets nog eens gebeurt, ook juridisch moet bekijken wat de mogelijkheden zijn bij dit soort dingen die we met elkaar niet willen, of dat de acties van boeren zijn waar u net aan refereerde of in dit geval van een ngo met een beschermde status waardoor giften fiscaal aftrekbaar zijn. De vraag is of je die voordelen op een gegeven moment niet moet beperken of intrekken. Deze motie maakt dat mogelijk als zij wordt aangenomen. Als de motie niet wordt aangenomen, vinden we nog steeds dat dit moet kunnen gebeuren op het moment dat zich zoiets voordoet.

De voorzitter:

Daarmee komt een einde aan de inbreng van de Kamer. De Ministers hebben aangegeven ongeveer vijf minuten of iets meer nodig te hebben om een reactie op de moties te geven. Die moeten ze eerst nog krijgen, hoor ik. Uiteraard is die tijd exclusief de tijd waarin we daar nog op moeten wachten. Dus een kleine schorsing.

De vergadering wordt van 12.41 uur tot 12.51 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, ik stel voor de vergadering te hervatten. De moties zijn ingediend. Voor de appreciatie van de ingediende moties zullen de Ministers een reactie geven. Ik geef als eerste het woord aan de Minister van IenW, mevrouw Van Nieuwenhuizen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Als u mij toestaat, zal ik nog even antwoord geven op een vraag van de heer Stoffer die was blijven liggen. Die had te maken met de 55% CO2-reductie. Zijn er meer windparken nodig? Dat gaat zich inderdaad vertalen naar extra windparken op zee. Conform het Klimaatakkoord gaat het om een bandbreedte van 5 tot 9 gigawatt extra, versneld voor 2030. De besluitvorming daarover zal echter plaatsvinden door het nieuwe kabinet. Aanstaande maandag, 1 februari, is er van 9.30 uur tot 13.30 uur het wetgevingsoverleg Wijziging van de Wet windenergie op zee. Daar zou u eventueel dus verdere aandachtspunten nog mee kunnen geven. Maar nogmaals, de besluitvorming zal plaatsvinden door een volgend kabinet.

Dat waren de vragen, voorzitter. Dan kom ik bij de moties. De eerste motie die ik van een appreciatie zal voorzien, is de motie op stuk nr. 96, van de heer van Aalst. Die zegt «geen windmolens in de Noordzee», dus het zal hem niet verbazen dat ik die motie ontraad.

De motie op stuk nr. 97 van de heer De Groot vraagt om het geheel met spoed ter hand te nemen. Die motie geef ik oordeel Kamer.

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 98, van de heer Moorlag, die verzoekt om de buizen- en leidingentracés zo goed mogelijk te bundelen en landbouw- en natuurwaarden zo min mogelijk te schaden. Die krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zal het ook voor de verslaglegging nog even herhalen. De motie op stuk nr. 96 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 97 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 98 krijgt ook oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, dat klopt. Dan gaan we verder met de motie op stuk nr. 100.

Minister Schouten:

Mag ik even iets zeggen, voor de goede administratie? Mevrouw Van Nieuwenhuizen begint dus bij de tweede motie, de motie op stuk nr. 96. Ik zeg het maar even, zodat het duidelijk is en er geen verwarring over is. Ik geef nog een appreciatie van de niet genoemde moties.

De voorzitter:

U heeft helemaal gelijk met deze inbreng. De motie op stuk nr. 96 met als opschrift «red de Noordzee van klimaatwaanzin» is voorgesteld door de heer Van Aalst van de PVV en wordt ontraden. De motie op stuk nr. 97 van de heer De Groot...

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

... verzoekt de regering om de uitvoering van het Noordzeeakkoord met spoed ter hand te nemen. Die krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

Die krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 98 verzoekt de regering om de buizen- en leidingentracés zo veel mogelijk te bundelen en er zorg voor te dragen dat landbouw- en natuurwaarden bij de keuze van tracés zo min mogelijk worden geschaad. Dat is de motie van de heer Moorlag. Die krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 99 is ook van de hand van de heer Moorlag en verzoekt de regering om bij de planvorming voor multifunctionele eilanden maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven te betrekken. Die geef ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 99 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan spring ik even naar de motie op stuk nr. 102 van mevrouw Mulder, over het prioritair oppakken van de onderzoeken naar de effecten van windparken. Die motie geef ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 102 van mevrouw Mulder en de heer Remco Dijkstra krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 105 van de heer Dijkstra verzoekt de regering om als er knelpunten ontstaan over ruimtegebruik de maritieme belangen en de belangen van Defensie te bewaken. Die motie geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie-Dijkstra/Stoffer op stuk nr. 105 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 106 van de heer Dijkstra. Die verzoekt de regering om besluitvorming gereed te maken om de anbistatus van Greenpeace direct in te kunnen trekken, mocht zich weer een dergelijk geval voordoen. Nou wil ik even memoreren dat het hier om Greenpeace UK ging, voordat we dat gaan verwarren. Ik zou deze motie daarom op dit moment ontraden, maar ik ga niet over de anbistatus. Die valt onder de bevoegdheid van de Staatssecretaris van Financiën, dus dit is ook eigenlijk niet de plek om dit te bespreken.

De voorzitter:

De heer Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik snap het oordeel van de Minister. Misschien kan de motie worden doorgeleid naar de Staatssecretaris. Ik snap het gegeven oordeel ook. Dus mijn verzoek is dat er bijvoorbeeld een brief komt van Financiën waarin hierop wordt gereageerd.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kan de motie doorgeleiden naar de Staatssecretaris van Financiën. Dan kan hij beslissen hoe hij daarop wil reageren.

De voorzitter:

Als u de motie doorgeleidt, dan volgt er nog een appreciatie op, begrijp ik?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja hoor. Ja.

De voorzitter:

Dank u.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 107. Die verzoekt de regering om twee keer per jaar aan de Kamer te rapporteren over de samenwerking. Ik heb dat nog niet besproken met collega Schouten, maar het lijkt mij heel praktisch om dit te koppelen aan het notaoverleg of wetgevingsoverleg Water dat wij twee keer per jaar hebben. Dan hebben we twee keer per jaar een gelegenheid om die rapportage daarbij te voegen. Ik denk dat dat meest praktisch is. Dan hoeven we geen apart iets te bedenken.

Minister Schouten:

Stel dat ik of mijn opvolger niet bij het hele notaoverleg Water kan zijn!

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Neenee, dat komt wel goed! Dat pak ik er dan wel bij.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat klinkt heel verstandig.

De voorzitter:

Deze motie krijgt dus oordeel Kamer?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Die krijgt oordeel Kamer, ja. En dan ben ik erdoorheen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan Minister Schouten van LNV.

Minister Schouten:

Ja. Eerst de motie van de heer Van Aalst op stuk nr. 95. Ik zou die bijna oordeel Kamer hebben gegeven, ware het niet dat er een constatering in staat die ik dan weer niet deel, namelijk dat de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord. Wij leggen geen idiote duurzaamheidsverplichtingen op, dus dat onderdeel kan ik oordeel Kamer geven, maar dan moet de heer Van Aalst wel zijn constatering weghalen, want dat is een constatering die ik niet deel. Als hij daartoe bereid is, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter, heel kort: als ik ervan maak dat een deel van de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord, kan de Minister daar dan mee leven? Want een deel is op dit moment wel degelijk de dupe.

Minister Schouten:

Nee, ik zie niet dat de Nederlandse visserij de dupe is van het Noordzeeakkoord. Als u die constatering zou weglaten, zou de motie oordeel Kamer krijgen, maar ik hoor dat de heer Van Aalst daar niet toe bereid is. Dan moet ik de motie helaas ontraden.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik neem het in beraad, voorzitter. Mocht ik de motie wijzigen, dan kom ik ...

De voorzitter:

In principe is deze motie ontraden. Mogelijkerwijs gaat de heer Van Aalst de motie nog wijzigen.

Minister Schouten:

Goed. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 100. Die gaat over de discussie die ik al even had met de heer Moorlag, waarin ik stelde dat we echt wel wat initiatieven uitzetten, maar dat ik echt een visie overlaat aan een nieuw kabinet, niet omdat ik ertegen ben maar omdat ik vind dat dat op dit moment niet de rol is van het kabinet. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Deze motie van de heer Moorlag wordt ontraden.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 101 van mevrouw Mulder en anderen, over het met prioriteit oppakken van innovatie. Die kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie-Mulder c.s. krijgt oordeel Kamer.

Minister Schouten:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 103, van de heer Stoffer en de heer Remco Dijkstra. Ik zit een beetje te zoeken wat nou precies «in te zetten op minder gebiedssluitingen voor de visserij» inhoudt. Minder ten opzichte van wat is dat? Want dat staat er niet. Het Noordzeeakkoord is wel het kader waarbinnen wij gaan werken. Daarin zijn afspraken gemaakt, niet alleen over de windmolengebieden, maar ook over gebieden rondom Natura 2000, die we ook zullen sluiten. Als de suggesties van deze motie is dat dat niet zou moeten gebeuren, dan moet ik haar ontraden, want dan zou dat het Noordzeeakkoord opblazen. Maar ik weet niet zo goed hoe ik haar moet lezen; dat is mijn probleem. Minder gebiedssluitingen voor de visserij ten opzichte van wat?

De voorzitter:

Meneer Stoffer, kunt u nog een toelichting geven?

De heer Stoffer (SGP):

Nou ja, het gaat mij gewoon ... Het gaat mij niet om de dingen die verplicht moeten. Hier ging het natuurlijk ook een beetje over in het interruptiedebatje dat we daarstraks hadden. Er zijn dingen die wettelijk verplicht zijn, die niet anders kunnen. Zaken die vanuit Europese regelgeving op ons afkomen, moeten ook. Maar het gaat mij erom dat we dit echt minimaliseren en dus niet onnodig gebieden sluiten. En kun je echt exact aanwijzen wat precies wel en wat niet? Het gaat mij om de insteek, om zo zuinig mogelijk te zijn op onze visgronden.

Minister Schouten:

Poeh. Maar dan leg ik ... Ja?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Als de heer Stoffer en de heer Dijkstra zeggen dat zij accepteren wat er in het Noordzeeakkoord staat, maar daarbovenop niet meer willen, is het denk ik goed uit te voeren. Maar ik deel wel zeer wat collega Schouten zegt: wij kunnen niet opeens zeggen dat we een onsje minder van dit willen, want ik hoor bijvoorbeeld de heer Futselaar net zeggen dat hij meer natuur wil. Dan gaat het hele akkoord onderuit. Dat lijkt me echt niet wenselijk. Als dat ook hun bedoeling niet is, moeten ze het anders formuleren.

De voorzitter:

Ik wil graag eerst even het woord geven aan de heer De Groot. Die heeft misschien een oplossing.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter, ik breng graag in het midden dat er vanuit Europa nieuwe ambities zijn geformuleerd en dat Nederland nu nog niet eens voldoet aan de doelstellingen die nodig zijn om te voldoen aan de Europese wetgeving. Ik zou dus heel voorzichtig zijn met deze motie.

De voorzitter:

In ieder geval wordt de motie zoals die nu voorligt, ontraden, meneer Stoffer. Is er de bereidheid om eventueel nog een wijziging door te voeren? Dan komt er misschien weer de mogelijkheid om oordeel Kamer te krijgen.

De heer Stoffer (SGP):

Ik zal er nog even over nadenken, ook in overleg met de heer Dijkstra.

Minister Schouten:

Het gaat met name om wat er nu precies staat en wat ermee wordt bedoeld. Omdat ik dat niet begrijp, moet ik de motie ontraden. Maar ik sluit mij geheel aan bij wat Minister van Nieuwenhuizen heeft aangegeven.

De voorzitter:

Vooralsnog...

Minister Schouten:

Het Noordzeeakkoord is het kader, en daar moet het volgens mij over gaan.

De heer Stoffer (SGP):

Wij overwegen nog even of dat gewijzigd kan worden.

De voorzitter:

Vooralsnog komen we tot de conclusie dat deze motie wordt ontraden, maar dat er mogelijk nog een wijziging gaat plaatsvinden.

Minister Schouten:

Voorzitter. Volgens mij heb ik dan alle moties van een appreciatie voorzien. Nee, de motie op stuk nr. 104 nog. Die kan ik oordeel Kamer geven. Excuus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 104 verzoekt de regering om in overleg met de visserijsector te inventariseren welke knelpunten er nog zijn als het gaat om de visgronden en aan te geven welke oplossingen binnen de kaders van het Noordzeeakkoord er zijn, en de Tweede Kamer daarover voor 1 mei 2021 te informeren. Deze motie is van de heer Dijkstra en mevrouw Mulder en krijgt oordeel Kamer.

Er is nog een opmerking van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb in de tussentijd even goed nagedacht. Ik schrap de constatering in de motie op stuk nr. 95. Ik begrijp dat die dan als appreciatie oordeel Kamer krijgt van de Minister.

De voorzitter:

Ik vraag de Minister om dat te bevestigen.

Minister Schouten:

Wij leggen nooit idiote duurzaamheidsdoelstellingen op. Het zijn altijd heel weloverwogen duurzaamheidsdoelstellingen, dus in die zin kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie-Van Aalst (33 450, nr. 95) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de Nederlandse vissersvloot niet door dit idiote duurzaamheidsbeleid tot zinken mag worden gebracht;

verzoekt de regering de Nederlandse visserij geen idiote duurzaamheidsverplichtingen op te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 108, was nr. 95 (33 450).

Dat betekent dat met die toevoeging deze motie van de heer Van Aalst oordeel Kamer krijgt.

Daarmee hebben we een appreciatie gekregen van alle ingediende moties. De stemmingen vinden aanstaande dinsdag, 2 februari, plaats.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De Minister zou nog terugkomen op Urk, de haven en het stikstofdossier.

De voorzitter:

Het is goed dat u dat zegt. Ik was nog niet helemaal bij de afronding van deze vergadering. Als de Minister daar nog een antwoord op zou willen geven, heel graag.

Minister Schouten:

Ik heb geen exacte datum waarop ik het antwoord kan formuleren, want die gesprekken lopen, zeg maar. We zijn echt aan het kijken naar wat daar nu voor nodig is. Dat betekent dat je in verschillende gebieden moet kijken naar de deposities en hoe je die kunt compenseren. Dat is gaande, dus we zijn daarmee aan het werk. Alleen is het best lastig in te schatten wanneer dat precies tot een afronding komt. Dat heeft ook te maken met hoe je zo'n stikstofregister vormgeeft, ook op provinciaal niveau. Die discussie loopt ook. Ik heb een bestuurlijk overleg deze of volgende week met de provincies over het dossier. We hebben ook nog een behandeling in de Eerste Kamer. Ik kan even checken dat ik het daaraan kan koppelen om wat informatie te geven over wat er speelt. Ik denk dat dat de meest snelle manier is. Dan is ook bekend hoe we varen.

De voorzitter:

Is dat voldoende, mevrouw Mulder?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee komen we bijna tot het slot van deze vergadering, ware het niet dat er nog vier toezeggingen zijn gedaan:

  • De Kamer zal, zodra de Minister van LNV meer informatie heeft over de saneringsregeling visserij, zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de te nemen stappen om het traject verder vorm te geven. Dat was een toezegging aan de heer Futselaar.

  • Dan een toezegging aan de heer Dijkstra: de Kamer zal de garnalenvisie in het tweede kwartaal van 2021 ontvangen.

  • De derde toezegging wordt gedaan aan de heer Wassenberg: de Minister van LNV komt binnen een maand met een schriftelijke reactie op het artikel uit De Groene Amsterdammer over illegale visserij.

  • Ten slotte een toezegging aan de heer De Groot: de Minister zal voor de zomer de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met betrokken provincies en gemeenten over de ondersteuning van visafslagen bij de transitie naar de offshore-industrie.

Dat waren ze, maar ik zie dat het niet helemaal naar de zin is van de heer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Die laatste toezegging is misschien bijna te veel. Die is heel gul, zal ik maar zeggen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik weet niet helemaal waar die termijn opeens vandaan komt. Laat het maar staan als streven, dan kijk ik wel of het ook haalbaar is.

De voorzitter:

Het streven om voor de zomer de Kamer te informeren.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

We gaan het gewoon proberen.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze vergadering. Ik wil de Kamerleden hartelijk dankzeggen, uiteraard de Ministers, de ministeriële ondersteuning en last but not least de griffie. Maandag wordt er weer gesproken over de visserijsector, maar dan in een heel ander verband. Dank voor het bijwonen van deze vergadering of het anderszins kijken naar deze vergadering. Tot de volgende keer.

Sluiting 13.06 uur.

Naar boven