33 442 Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 6 december 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

 

Blz.

 

Algemeen

1

Aanleiding en achtergrond

3

Hoofdlijnen van het voorstel

3

Uitvoering en handhaving

4

Gevolgen

4

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning. De leden van de VVD-fractie hebben nog een aantal vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben het voorliggende wetsvoorstel positief ontvangen. Deze leden zien de wetgeving als een goed begin om te komen tot meer internationale standaardisatie van de eisen aan kwaliteit, veiligheid en opleidingsniveau van de bemanning. De leden van de PvdA-fractie zien geen aanleiding tot het stellen van inhoudelijke vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Toch wensen deze leden nog een vraag te stellen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning. Deze leden hebben nog wel enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen.

Aanleiding en achtergrond

De leden van de VVD-fractie constateren dat het voorliggende wetsvoorstel een aanpassing betreft vanuit internationale regelgeving. Nadrukkelijk wordt er in de Memorie van Toelichting gesproken over lastenverlichting. Deze leden constateren echter dat de visserijsector ook onder het wetsvoorstel valt, terwijl dit voorheen niet het geval was. Wat zijn de voor- en nadelen hiervan voor deze sector? Het lijkt voor deze sector juist meer regelgeving op te leveren. Kan de regering dit toelichten? Deze leden vragen tevens of de sector zelf ook om advies is gevraagd omtrent deze wetswijziging.

De leden van de D66-fractie lezen dat de meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers in de maritieme sector zijn gehoord met betrekking tot het voorliggende wetsvoorstel. Waren de adviezen over het voorliggende wetsvoorstel van deze organisaties positief? Hoe is de regering omgegaan met eventuele kritiek van de organisaties op het voorliggende wetsvoorstel?

Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de VVD-fractie en van de D66-fractie constateren dat er knelpunten zijn geweest bij de regeling van de tuchtrechtspraak in de scheepvaart. Kan de regering aangeven welke knelpunten hier worden bedoeld? Waarom zijn deze knelpunten niet eerder geconstateerd door de Raad voor de Scheepvaart? Kan de regering tevens aangeven op welke wijze deze knelpunten worden weggenomen met het voorliggende wetsvoorstel?

De leden van de CDA-fractie willen weten waarom er niet soortgelijke, op internationale normen afgestemde wetgeving is voor zeevissers. Dit terwijl er een IMO verdrag is dat de normen voor training, wachtlopen en certificering voor personeel aan boord van zeevissersvaartuigen internationaal regelt en dat, door middel van een systeem van erkenning van vaarbevoegdheden, het vrij verkeer van vissers binnen de Europese Unie bevordert (Standards of Training Certification and Watchkeeping for Fishing Vessel Personnel Verdrag). De leden van de CDA-fractie constateren dat de sector hier grote behoefte aan heeft. Kan de regering dat uitleggen?

De leden van de CDA-fractie vragen waarom het eerder genoemde Standards of Training Certification and Watchkeeping for Fishing Vessel Personnel (STCW-F) Verdrag nog niet is geratificeerd door Nederland. In 2011 overwoog de regering nog het verdrag te ratificeren. Heeft de regering hier al een beslissing over genomen? Is de regering van plan het verdrag binnen afzienbare tijd te ratificeren? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering het wegvaren na aanhouding door de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) strafbaar wil stellen. Hoe verhoudt deze wijziging zich tot de bepalingen uit de EU-richtlijn Post State Control (2009/16/EG)? Op grond van deze richtlijn kan de ILT namelijk zeeschepen die onder buitenlandse vlag varen en Nederlandse havens aandoen, controleren op veiligheidsaspecten. De ILT kan hierbij ook eventuele sancties opleggen.

Uitvoering en handhaving

De leden van de VVD-fractie vragen waarom deze wetswijziging nu reeds wordt doorgevoerd en waarom niet eerst is gewacht op de voorgenomen wijziging van de bemanningsrichtlijn (2008/106/EG).

De leden van de D66-fractie lezen dat het voorliggende wetsvoorstel vooruitloopt op de wijziging van de bemanningsrichtlijn (2008/106/EG). In deze bemanningsrichtlijn worden de Manilla-wijzigingen doorgevoerd. Genoemde leden vragen waarom de regering niet wacht met het doorvoeren van de Manilla-wijzigingen, totdat de wijziging van de bemanningsrichtlijn is vormgegeven.

De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan toelichten op welke manier een eventuele toename van uitvoeringswerkzaamheden wordt gemonitord. Deze leden vragen, in het geval van een aanzienlijke toename van uitvoeringswerkzaamheden, wie dit zal gaan opvangen en op welke wijze. Wie draagt de daaraan verbonden kosten? Kan de regering in de toelichting ook ingaan op de veronderstelling van de ILT, dat er geen bijzondere aandachtspunten zijn bij handhaving en uitvoering?

De leden van de D66-fractie vragen of het aantal handhavende taken zal toenemen naar aanleiding van het voorliggende wetsvoorstel. Zo ja, in welke mate zullen deze taken toenemen? Deze leden vragen om een toelichting van de regering over de wijze waarop de ILT dit kan opvangen.

Gevolgen

De leden van VVD-fractie vragen of de Kamer een overzicht kan ontvangen van de regeldrukvermindering door deze wetswijziging, waarin onder andere wordt weergegeven om welke regels het hier gaat en in welk opzicht de situatie verbetert voor de zeevarenden. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre de internationale concurrentiepositie van Nederland door deze wetswijziging verandert. Wordt het voor werkgevers in de zeevaart nu aantrekkelijker om Nederlands personeel aan te trekken of juist niet?

De leden van de VVD-fractie lezen in de Memorie van Toelichting dat buitenlandse zeevarenden onder Nederlandse vlag niet over een Nederlands monsterboekje hoeven te beschikken. Dit wordt als lastenverlichting aangeduid. Wat is de invloed van de lastenverlichting op buitenlandse medewerkers onder de Nederlandse vlag en op de arbeidsmarktpositie van de Nederlandse zeevarenden?

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Paulus Jansen

De adjunct-griffier van de commissie, De Bruin

Naar boven