33 436 Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen

Nr. 10 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 maart 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, onderdeel 2, wordt «afdeling 5» vervangen door: titel 4, afdeling 5.

B

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd luidende:

ARTIKEL Ia

Op de vergunningen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de Leegstandwet, die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven artikel 2.8 van de Crisis- en herstelwet en het negende tot en met twaalfde lid van artikel 16, van de Leegstandwet, zoals die leden luidden laatstelijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

Toelichting

Onderdeel A

In het tweede lid van artikel 16 (nieuw) is vergeten aan te geven welke titel van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld wordt, deze redactionele omissie wordt hersteld.

Onderdeel B

Dit artikel voorziet in overgangsrecht.

Het betreft de tijdelijke verhuur van te koop staande woningen. Voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel moesten burgemeester en wethouders in de vergunning voor niet geliberaliseerde woonruimte de maximale huurprijs vermelden. Het is wenselijk dat voor vergunningen voor deze woonruimten die verleend zijn voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel de maximale huurprijs ook bij de verlenging ervan van toepassing blijft. Het zou immers onwenselijk zijn dat de verhuurder, na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, de tijdelijke huurovereenkomst zou opzeggen om dezelfde woonruimte tegen een veel hogere prijs aan een nieuwe tijdelijke huurder te verhuren.

De minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven