33 421 Besluit van 21 september 2012 tot wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO, het Besluit kerndoelen onderbouw VO, het Besluit kerndoelen WEC, het Besluit kerndoelen WPO BES en het Besluit kerndoelen onderbouw VO BES in verband met aanpassing van de kerndoelen op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 november 2012

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap1 hebben kennisgenomen van uw brief d.d. 28 september 2012 met het voorgehangen ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO, het Besluit kerndoelen onderbouw VO, het Besluit kerndoelen WEC, het Besluit kerndoelen WPO BES en het Besluit kerndoelen onderbouw VO BES in verband met aanpassing van de kerndoelen op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit. De fracties van het CDA, de PVV en GroenLinks hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen die zijn opgenomen in de brief aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 oktober 2012.

De minister heeft op 1 november 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Fred Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Den Haag, 23 oktober 2012

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben kennisgenomen van uw brief d.d. 28 september jl. met het voorgehangen ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO, het Besluit kerndoelen onderbouw VO, het Besluit kerndoelen WEC, het Besluit kerndoelen WPO BES en het Besluit kerndoelen onderbouw VO BES in verband met aanpassing van de kerndoelen op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit. De fracties van het CDA, de PVV en GroenLinks hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie vinden het begrip «seksuele diversiteit» een veel te ruim begrip. Daaronder vallen ook sadomasochisme, seksualiteit met beesten, pedofilie, necrofilie en wellicht nog andere varianten, waarvan deze leden niet aannemen dat de Nederlandse samenleving ermee gediend is dat deze met respect worden bejegend en dat respect daarvoor zelfs al op de basisscholen dient te worden aangeleerd. Het begrip «seksuele diversiteit» dient volgens de leden

van de CDA-fractie dus nauwkeuriger worden omschreven. Graag ontvangen zij hierop uw reactie.

De leden van de PVV-fractie constateren dat in onze multiculturele samenleving sub- of parallele culturen bestaan, die bij hun handelen en denken ten opzichte van anderen niet de universele rechten van de mens als uitgangspunt hebben. Daarnaast zijn dit vaak masculiene samenlevingen die vrouwen en homoseksuelen een eigen seksuele beleving ontzeggen. De leden van de

PVV-fractie kunnen daar geen enkel respect voor opbrengen en willen derhalve ook niet dat respect voor alle in ons land bestaande opvattingen en leefwijzen in het ontwerpbesluit over kerndoelen op het gebied van seksuele diversiteit wordt opgenomen. In het ontwerpbesluit staat diverse malen het begrip respectvol, zonder dat dit begrip precies gedefinieerd is. Deze leden zijn bang dat deze vrijblijvendheid in de praktijk zal leiden tot het vermijden van een open debat en het geven van een waardeoordeel over seksualiteit, omdat bij betrokkenen de angst kan ontstaan niet respectvol te zijn. De leden van de PVV-fractie willen daarom graag dat de regering aangeeft – het liefst met voorbeelden – wat in haar ogen wel of niet respectvol is.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat de regering eindelijk werk maakt van aandacht voor seksuele diversiteit in het onderwijs, met name vanwege de noodzaak om door middel van onderwijs en vorming discriminatie en geweld terug te dringen en op scholen een veilige omgeving te scheppen voor LHBT-jongeren (jongeren die lesbisch, homoseksueel, biseksueel en/of transgender zijn). In dat kader hebben zij de volgende vragen. Wordt onder seksuele diversiteit ook verstaan genderdiversiteit, zodat er ook aandacht zal worden besteed aan transgenderkwesties? Op welke wijze wordt de implementatie en realisatie van deze kerndoelen gemonitord en geëvalueerd? Graag een reactie.

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien uw antwoord met belangstelling – en bij voorkeur binnen twee weken – tegemoet. Zij verzoeken u niet eerder tot vaststelling van het ontwerpbesluit over te gaan dan nadat de commissie de gelegenheid heeft gehad desgewenst op uw antwoord te reageren.

Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dr. A. H. Flierman

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2012

Hierbij bied ik u de beantwoording aan op de vragen die gesteld zijn door de leden van de fracties van het CDA, de PVV en GroenLinks naar aanleiding van het voorgehangen ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO, het Besluit kerndoelen onderbouw VO, het Besluit kerndoelen WEC, het Besluit kerndoelen WPO BES en het Besluit kerndoelen onderbouw VO BES in verband met aanpassing van de kerndoelen op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Vragen van de leden van de fracties van het CDA, de PVV en GroenLinks over het ontwerpbesluit tot wijziging van diverse besluiten i.v.m. aanpassing kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit

1) De leden van de CDA-fractie vinden het begrip «seksuele diversiteit» een veel te ruim begrip. Daaronder vallen ook sadomasochisme, seksualiteit met beesten, pedofilie, necrofilie en wellicht nog andere varianten, waarvan deze leden niet aannemen dat de Nederlandse samenleving ermee gediend is dat deze met respect worden bejegend en dat respect daarvoor zelfs al op de basisscholen dient te worden aangeleerd. Het begrip «seksuele diversiteit» dient volgens de leden van de CDA-fractie dus nauwkeuriger worden omschreven. Graag ontvangen zij hierop uw reactie.

De leden van de CDA-fractie wensen dat het begrip «seksuele diversiteit» nader wordt gedefinieerd om excessen op dit terrein uit te sluiten. Ik deel de mening van de leden van de CDA-fractie dat dergelijke excessen geen plaats binnen het onderwijs moeten krijgen. Een nadere beschrijving of inperking van het begrip seksuele diversiteit in de artikelen is niet op zijn plaats gezien de aard en het karakter van de kerndoelen in het onderwijs. Welbewust zijn de kerndoelen op hoofdlijnen beschreven en bieden zij per kennisaspect een kader waarbinnen scholen aanbodkeuzes kunnen maken. Het is de taak van scholen om te bepalen hoe zij, gebruikmakend van leermiddelen uitvoering geven aan alle aspecten die de kerndoelen omvatten. In de nota van toelichting van het ontwerpbesluit wordt het begrip «seksuele diversiteit» in veel paragrafen echter wel geduid. Het gaat om homoseksualiteit, biseksualiteit en genderdiversiteit. Sadomasochisme, seksualiteit met beesten, pedofilie en necrofilie vallen daar beslist niet onder. Tot slot vertrouw ik voor het specifieke onderwerp seksuele diversiteit op de professionaliteit van docenten om hierin wijs te opereren en geen plaats te geven aan voornoemde buitensporigheden.

2) De leden van de PVV-fractie constateren dat in onze multiculturele samenleving sub- of parallelle culturen bestaan, die bij hun handelen en denken ten opzichte van anderen niet de universele rechten van de mens als uitgangspunt hebben. Daarnaast zijn dit vaak masculiene samenlevingen die vrouwen en homoseksuelen een eigen seksuele beleving ontzeggen. De leden van de PVV-fractie kunnen daar geen enkel respect voor opbrengen en willen derhalve ook niet dat respect voor alle in ons land bestaande opvattingen en leefwijzen in het ontwerpbesluit over kerndoelen op het gebied van seksuele diversiteit wordt opgenomen. In het ontwerpbesluit staat diverse malen het begrip respectvol, zonder dat dit begrip precies gedefinieerd is. Deze leden zijn bang dat deze vrijblijvendheid in de praktijk zal leiden tot het vermijden van een open debat en het geven van een waardeoordeel over seksualiteit, omdat bij betrokkenen de angst kan ontstaan niet respectvol te zijn. De leden van de PVV-fractie willen daarom graag dat de regering aangeeft – het liefst met voorbeelden – wat in haar ogen wel of niet respectvol is.

Gevraagd is door de leden van de PVV- fractie om in het besluit een nadere duiding van het begrip «respectvol» te geven om buitensporige normopvattingen en leefwijzen rond seksualiteit uit te sluiten. Aansluitend op de beantwoording van de voorgaande vraag van de leden van de CDA-fractie wordt in de artikelen geen expliciete invulling aan dit begrip gegeven. Wel beoog ik met het begrip «respectvol» tolerantie en acceptatie na te streven voor jongeren die lesbisch, homoseksueel, biseksueel en/of transgender zijn. Dit draagt bij aan een veiliger schoolklimaat. De nota van toelichting bij het ontwerpbesluit gaat daar nader op in.

3) De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat de regering eindelijk werk maakt van aandacht voor seksuele diversiteit in het onderwijs, met name vanwege de noodzaak om door middel van onderwijs en vorming discriminatie en geweld terug te dringen en op scholen een veilige omgeving te scheppen voor LHBT-jongeren (jongeren die lesbisch, homoseksueel,biseksueel en/of transgender zijn). In dat kader hebben zij de volgende vragen. Wordt onder seksuele diversiteit ook verstaan genderdiversiteit, zodat er ook aandacht zal worden besteed aan transgenderkwesties? Op welke wijze wordt de implementatie en realisatie van deze kerndoelen gemonitord en geëvalueerd? Graag een reactie.

Door de leden van de GroenLinks-fractie zijn twee vragen gesteld, namelijk of seksuele diversiteit ook genderdiversiteit omvat en of de implementatie en realisatie van de kerndoelen wordt gemonitord en geëvalueerd. Ten aanzien van de beantwoording van de eerste vraag verwijs ik naar mijn voorgaande antwoorden in deze brief. Mijn antwoord op de tweede vraag is dat de aangepaste kerndoelen opgenomen worden in het reguliere toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Zij houdt toezicht op de naleving van de kerndoelen via de vigerende toezichtkaders. Dit betekent onder meer dat de Inspectie van het Onderwijs een oordeel geeft over de kwaliteit en de naleving van de wettelijke eisen binnen het risicogericht toezicht.


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Kox (SP), Sylvester (PvdA), Essers (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU) Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA) (voorzitter), Lokin-Sassen (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL) (vice-voorzitter), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Sörensen (PVV), Frijters-Klijnen (PVV)

Naar boven