Klacht
Verzoeker beklaagt zich erover dat de betalingen op zijn belastingschulden niet volledig
zijn afgeboekt en dat hij daardoor meer aan belasting heeft betaald dan hij verschuldigd
zou zijn.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker heeft van eind 2004 tot eind 2011 een eenmanszaak gehad. Vanaf het begin
had hij een dispuuut met de Belastingdienst over de hoogte van de belastingaanslagen.
De omzet bleef achter bij de verwachtingen. De afgelopen jaren zijn er meerdere betalingsregelingen
ingesteld, bij niet nakoming waarvan dwangbevelen zijn uitgevaardigd en beslagleggingen
in 2009 en 2011 hebben plaatsgevonden. Verzoerker meent met betalingsoverzichten te
kunnen aantonen dat hij zijn belastingschuld ruimschoots heeft ingelost. Zijn grootste
grief is dat de Belastingontvanger zou hebben nagelaten om de opentaande belastingschuld
te onderbouwen. Dit zou volgens verzoeker te wijten zijn aan chaos bij de Belastingdient.
In 2011 is verzoeker gestopt met betalen en heeft hij een kort geding tegen de Belastingontvanger
ingesteld. Door de Voorzieningenrechter werd hij echter in het ongelijk gesteld en
in 2012 is dit vonnis in hoger beroep door het Gerechtshof bekrachtigd.
Overwegingen
De staatssecretaris weerspreekt dat er chaos zou zijn bij de Belastingdienst. Alle
betalingen van verzoeker zijn door de Belastingdienst geverifieerd. Er is niet gebleken
dat betalingen van verzoeker niet op zijn belastingschuld zijn afgeboekt. Wel is gebleken
dat de schuld inmiddels al weer is opgelopen, mede als gevolg van invorderingskosten
en rente.
Oordeel van de commissie3
Hoewel het standpunt van de staatssecretaris kan worden gevolgd, is de commissie van
oordeel dat de afhandeling van deze zaak geen schoonheidsprijs verdient. Zij doelt
daarbij met name op de jarenlang durende onenigheid over de hoogte van de belastingschuld
en de afboeking van de betalingen. Zij roept de staatssecretaris op in voorkomende
gevallen doortastender op te treden, zodat alle partijen weten waar zij aan toe zijn.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers