33 417 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 43 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN DE GEMEENTE W.2 BETREFFENDE TERUGGAAF VAN OMZETBELASTING

Vastgesteld 20 juni 2013

Klacht

Gemeente W., hierna te noemen verzoekster, vraagt om ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting ten bedrage van circa € 625.000 met betrekking tot de aanleg van een sportpark.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoekster heeft op 3 december 2009 om ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting gevraagd met betrekking tot een sportpark dat is aangelegd gedurende de jaren 2001 tot en met 2004. De Belastingdienst heeft de voorbelasting teruggeven die betrekking had op de jaren 2004 en volgende. Voor de jaren 2001 tot en met 2003 is het verzoek echter afgewezen met verwijzing naar het beleid inzake ambtshalve verminderen en teruggeven, waarin een verjaartermijn van vijf jaar is opgenomen.

Overwegingen

Verzoekster is van mening dat een termijn van vijf jaar voor btw-teruggaaf niet wettelijk is vastgelegd en dat artikel 65 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) juist ruimte laat voor btw-teruggaaf, waar volgens verzoekster uit materieelrechtelijk opzicht recht op zou bestaan. Ook vanuit Europeesrechtelijk perspectief zou een wettelijk vastgestelde termijn zijn voorgeschreven. Verder geeft ver zoekster aan dat nieuwe ontwikkelingen in jurisprudentie en wet- en regelgeving op het terrein van sport en btw ertoe hebben geleid dat de gemeente alsnog is overgegaan tot een btw-belaste exploitatie van het sportpark. Onduidelijkheid over het beleid van het Ministerie van Financiën ten aanzien van btw-behandeling van (buiten)sportaccommodaties in de afgelopen jaren zou de afhandeling van het verzoek aanzienlijk hebben vertraagd.

Volgens de staatssecretaris bevat het besluit ambtshalve verminderen of teruggeven aanwijzingen hoe om te gaan met de «kan-bepaling» van artikel 65 AWR. Daarin wordt sinds jaar en dag een termijn van vijf jaar voorgeschreven, hetgeen de belastingplichtige duidelijkheid en rechtszekerheid biedt. Een nationaal formeelrechtelijk kader dat beperkingen oplegt aan de teruggaaf van btw is niet strijdig met het Europese recht. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om alsnog met ambtshalve teruggaaf in te stemmen

Oordeel van de commissie3

Het standpunt van de staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Van Toorenburg (CDA), Schouw (D66), Mulder (VVD), Dik-Faber (CU), Jacobi (PvdA), Helder (PVV) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Veldhoven (D66) en Litjens (VVD) en Kuzu (PvdA).

Naar boven