Klacht
Verzoekster klaagt over het feit dat een aanvraag voor zogenoemde meeneembare studiefinanciering
(MNSF) naar het buitenland ten behoeve van haar zoon is afgewezen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
inlichtingen verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoekster meldt dat haar zoon in 2009 in Nederland meeneembare studiefinanciering
heeft aangevraagd voor het volgen van een universitaire studie in Polen. De aanvraag
is afgewezen op grond van de zogenoemde «drie-uit-zes-eis». Die houdt in dat de aanvrager
3 jaar van de 6 jaar voorafgaand aan zijn aanvraag om MNSF in Nederland moet hebben
gewoond. Moeder en zoon hebben beide de Nederlandse nationaliteit, maar wonen vanwege
omstandigheden al langere tijd in Polen. Ook een beroep op een uitspraak van het Europese
Hof van Justitie uit 2012 dat de MNSF-regeling discriminerend werkt ten opzichte van
migrerende werknemers, is niet gehonoreerd, met als redegeving dat er in dit geval
geen sprake is van migrerend werknemerschap van moeder of zoon.
Overwegingen
Verzoekster is er door de minister op gewezen dat haar zoon in Nederland wel direct
aanspraak op studiefinanciering zou kunnen maken. Daarnaast zou hij wellicht in aanmerking
kunnen komen voor Poolse studiefinanciering, aangezien moeder en zoon daar al langer
verblijven. Tot slot heeft de minister desgevraagd aangegeven dat er bezwaar of beroep
heeft opengestaan tegen de beslissing om de aanvraag in Nederland af te wijzen, maar
dat hiervan geen gebruik is gemaakt.
Oordeel van de commissie3
Het standpunt van de minister kan worden gevolgd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers