Klacht
Verzoeker is van mening dat de belastingdienst is begonnen met de invordering van
navorderingsaanslagen, terwijl hij daarover nog in gespek was met de belastingdienst.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
In 2008 wordt door de belastingadviseur van verzoeker aan de belastingdienst medegedeeld
dat een herinvesteringsreserve niet tot een investering had geleid, terwijl dit uiterlijk
in 2004 had gemoeten. De belastingdienst stelt daarop een boekenonderzoek in, dat
in 2010 tot een rapport leidt. Eind 2009 legt de inspecteur der belastingen alvast
navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en Ziekenfondswet
op over het jaar 2004, omdat dit na 2009 niet meer mogelijk zou zijn. De invordering
wordt echter niet ter hand genomen, in afwachting van de afronding van het boekenonderzoek.
Na ommekomst van het rapport dient verzoeker bezwaarschriften in tegen de aanslagen.
Die leidden tot vermindering van de aanslagen. Verzoeker dient daarna echter ook een
beroepschrift in. Intussen wordt hem uitstel van betaling erleend. In augustus 2011
trekt verzoeker het beroepschrift in. In januari 2012 trekt de belastingdienst het
uitstel van betaling in, waartegen verzoeker vergeefs in beroep gaat.
Overwegingen
Inhoudelijk gaat het conflict van verzoeker met de belastingdienst over de eerdergenoemde
herinvesteringsreserve. In dit conflict stonden aan verzoeker rechtsmiddelen ter beschikking,
die hij, zij het grotendeels vergeefs, ook heeft gebruikt. Het is niet aan de commissie
of de Kamer om zich over dit conflict uit te spreken.
Verzoeker stelt zich wat betreft de invordering van de aanslagen op het standpunt
dat het conflict nog niet is opgelost omdat hij daarover nog in gesprek zou zijn met
de belastingdienst. Daarnaast leidt hij uit mededelingen van de ontvanger der belastingen
in 2011 af dat het uitstel van betaling is verleend zolang verzoeker met de inspecteur
in bespreking is over de aanslagen.
Verzoeker trekt echter zelf zijn beroepschrift tegen de aanslagen in augustus 2011
in, waarna de ontvanger in januari 2012 in redelijkheid kon concluderen dat er aan
de besprekingen een einde was gekomen en dus ook aan het uitstel van betaling.
Verzoeker kan niet in redelijkheid volhouden dat hij de mededelingen van de ontvanger
zo mocht begrijpen dat hem uitstel van betaling zou worden verleend tot het laatste
woord tussen hem en inspecteur zou zijn gewisseld. Het valt ook niet in te zien waar
verdere besprekingen met de inspecteur betrekking op zouden moeten hebben als verzoeker
zelf de procedure beeindigt.
De commissie sluit niet uit dat verzoeker, die zijn fiscale aangelegenheden deels
door een belastingadviseur heeft laten behartigen, zich niet heeft gerealiseerd dat
met de intrekking van het beroep het conflict ten einde was gekomen, maar dit kan
de belastingdienst niet worden verweten.
Oordeel van de commissie3
Verzoeker is door de belastingdienst niet onzorgvuldig behandeld.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Van Dijk